Regeling vervallen per 01-01-2014

Beleidsregels subsidiering activiteiten openbare geestelijke gezondheidszorg

Geldend van 17-03-2010 t/m 31-12-2013

Intitulé

Beleidsregels subsidiering activiteiten openbare geestelijke gezondheidszorg

BELEIDSREGELS SUBSIDIERING ACTIVITEITEN OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Na vaststelling van de regeling zorgt JSV voor het inbrengen van de Wetstechnische informatie.

Algemene inleiding

Als gevolg van de invoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), zijn in 2007 twee landelijke geldstromen overgeheveld naar de gemeente. Deze geldstromen werden aangeduid als CPGGZ- (collectieve preventie geestelijke gezondheidszorg) en ZVP-gelden (zorgvernieuwingsprojecten). In 2007 kwamen de gelden voor de hele regio Zaanstreek-Waterland over naar centrumgemeente Purmerend. Sinds 2008 ontvangen de afzonderlijke gemeenten deze middelen in het eigen Wmo-budget. Voor de signalerings- en toeleidingsfunctie ontvangt Zaanstad daarnaast als centrumgemeente Oggz-middelen. De gemeente Zaanstad wil deze middelen blijven inzetten voor de Oggz-doelgroep ten behoeve van collectieve preventie, cliënteninitiatieven en toeleiding. Hiertoe is het nodig beleidsregels op te stellen als aanvulling op de algemene subsidieverordening. Deze beleidsregels maken het mogelijk om te beoordelen of activiteiten bijdragen aan de doelstellingen geformuleerd in de genoemde beleidskaders en daardoor voor een subsidie in aanmerking komen.

Reikwijdte beleidsregels:

Deze beleidsregels zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van activiteiten die betrekking hebben op:

  • -

    de openbare geestelijke gezondheidszorg (Oggz);

  • -

    initiatieven voor en door cliënten uit de Oggz-doelgroep en / of hun naasten;

  • -

    collectieve geestelijke gezondheidszorg: op de bevolking gerichte preventieactiviteiten (gericht op ‘het collectief’) op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg.

Kader

De wettelijk kaders, beleidsnotities en richtlijnen die ten grondslag liggen aan deze beleidsregels zijn:

  • -

    Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo);

  • -

    ‘Meedoen in Zaanstad’, Wmo beleidsplan gemeente Zaanstad;

  • -

    Zaanstedelijk Kompas (Zaanstad);

  • -

    OGGZ convenant Zaanstreek-Waterland 2005-2011.

  • -

    ‘Naar een krachtiger beleid’, beleidsnotitie aanpak huiselijk geweld 2008-2011 in Zaanstreek Waterland

  • -

    Algemene subsidieverordening (ASV)

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Behoudens de begripsomschrijvingen in artikel 1 van de verordening, wordt in deze beleidsregels verstaan onder:

Collectief

De gehele bevolking of een deel daarvan betreffende.

Collectieve preventie geestelijke gezondheidszorg (CPGGZ)

Activiteiten gericht op preventie van psychische problemen (van een deel) van de bevolking.

Empowerment

Eigen kracht ontwikkeling.

Interventie

Activiteit die een verandering ten gevolg heeft of dat tenminste beoogt.

Maatschappelijke participatie

Het betrekken en betrokken houden van mensen bij de samenleving.

Normbedrag

Het subsidiebedrag per punt, zijnde het totaal beschikbare bedrag gedeeld door het totaal aantal behaalde punten.

Openbare geestelijke gezondheidszorg (oggz)

Alle activiteiten op het gebied van de geestelijke volksgezondheid:

-die worden uitgevoerd niet op geleide van een vrijwillige, individuele hulpvraag,

-die voortvloeien uit een outreachende werkwijze waardoor hulpaanbod al dan niet vrijwillig wordt aanvaard en

-waarvoor vaak een collectieve aanpak vereist is.

Oggz-Cliëntinitiatieven

Initiatieven voor en door (ex)cliënten uit de oggz of hun naasten.

Ontmoeting

In enig organisatorisch verband samenkomen met anderen ter bevordering van het sociale netwerk en lotgenotencontact.

Preventie

Het ongevraagd aanbieden van een interventie teneinde ziekten of gezondheidsproblemen te voorkomen en/of gezondheidswinst te bereiken.

Professionele organisatie

Een organisatie met personeel in dienst of een organisatie waarvan de activiteiten niet of in geringe mate door vrijwilligers worden verricht en / of waarvan de inspanning van de vrijwilligers in kwantitatieve zin ruimschoots worden overtroffen door de inspanningen van het personeel.

Rehabilitatie

Het verminderen van beperkingen veroorzaakt door de (vroegere) psychische problemen. Daarbij hoort het leren leven met de beperkingen en eventuele aanpassingen.

Sociale contacten

De omgang met anderen.

Verordening

De Algemene Subsidieverordening.

Zelfhulp

Het zelfstandig werken aan persoonlijke ontwikkeling en eventuele problemen daarin.

Zelfredzaamheid

Het op eigen kracht in het leven kunnen staan en daar richting aan kunnen geven in lichamelijk, sociaal, emotioneel, praktisch en economisch opzicht en het voorkomen van sociaal isolement.

Zorgnetwerk

Periodiek georganiseerd (samenwerkings)verband van hulp- en zorgprofessionals, die een signalerende en een op zorgtoeleiding gerichte taak vervult.

Artikel 2 Beperkingen subsidiëring

  • 1. Indien de aanvragende organisatie activiteiten verricht die onder de reikwijdte van meerdere hoofdstukken passen, dan beslist het college van burgemeester en wethouders op basis van welk hoofdstuk subsidie wordt verleend.

HOOFDSTUK 2 OGGZ-CLIËNTINITIATIEVEN

Artikel 3 Reikwijdte

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van activiteiten die betrekking hebben op initiatieven voor en door cliënten uit de oggz-doelgroep en / of hun naasten.

Artikel 4Subsidiabele activiteiten

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt ten behoeve van algemeen toegankelijke activiteiten die gericht zijn op minimaal twee van de onderstaande doelstelling:

    • a.

      stimuleren van ontmoeting en sociale contacten;

    • b.

      belangenbehartiging in beleid;

    • c.

      belangenbehartiging in de samenleving in brede zin;

    • d.

      stimuleren van zelfhulp, zelfredzaamheid, empowerment en rehabilitatie;

    • e.

      stimuleren van maatschappelijke participatie.

  • 2. De activiteit moet voldoen aan de volgende criteria:

    • a.

      Bereik: het aantal te bereiken cliënten uit de doelgroep in Zaanstad moet minimaal 5 zijn.

    • b.

      Samenwerking: er moet worden samengewerkt met minimaal 1 andere in Zaanstad actieve (cliënt)organisaties op dit beleidsterrein.

  • 3. De activiteit moet daarnaast voldoen aan één van de volgende criteria:

    • a.

      Frequentie: de activiteit moet minimaal 3 keer per jaar plaatsvinden binnen de grenzen van de gemeente Zaanstad;

    • b.

      Kwaltiteit: de activiteit is gebaseerd op een wetenschappelijk en/of in de praktijk effectief gebleken interventie;

    • c.

      Continuiteit: er zijn goede ervaringen opgedaan in het verleden met (de activiteiten van) de aanvragende organisatie.

Artikel 5 Verdeling beschikbare middelen

  • 1.

    • Voor de berekening van de hoogte van een subsidie wordt een puntensysteem gehanteerd dat de subsidiëring van een activiteit koppelt aan de doelstelling en de criteria zoals omschreven in artikel 4 lid 1 en 2. Het puntensysteem ziet er als volgt uit:

    Maximaal te behalen punten

    A.doelstellingen

    1.ontmoeting & sociale contacten

    15

    2.Belangenbehartiging in beleid

    5

    3.Belangenbehartiging in de samenleving in brede zin

    5

    4.zelfhulp, zelfredzaamheid, empowerment en rehabilitatie

    10

    5.maatschappelijke participatie

    15

    Totaal A (moet >0, anders niet subsidiabel)

    50

    B.criteria

    1.Bereik (moet >0, anders niet subsidiabel)

    15

    2.Samenwerking (moet >0, anders niet subsidiabel)

    10

    3.Frequentie activiteiten

    15

    4.Kwaliteit

    5

    5.Continuïteit

    5

    Totaal B (moet > 20, anders niet subsidiabel)

    50

    Totaal A + B

    Maximaal te halen punten

    100

  • 2. De hoogte van een subsidie wordt als volgt berekend: het aantal punten berekend op basis van lid 1 wordt vermenigvuldigd met het normbedrag.

Artikel 6 beperkingen subsidiëring

  • 1. De gemeente Zaanstad hecht waarde aan het “voor-en-door-cliënten”-principe en stelt daarom een beperking aan de financiële bijdrage voor professionele ondersteuning. Van het berekende subsidiebedrag mag maximaal € 8.000,- per jaar voor de inzet van professionele ondersteuning van de organisatie (aanvrager) worden besteed.

  • 2. Wanneer het bedrag dat uit de berekening komt zoals omschreven in artikel 5 hoger is dan het aangevraagde subsidiebedrag, wordt maximaal het aangevraagde subsidiebedrag als subsidie verleend.

Artikel 7 weigeringsgrond

Subsidie kan, in aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 9 van de verordening, geweigerd worden op de volgende grond:

- dezelfde soort activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, wordt al vervuld door een andere instelling.

HOOFDSTUK 3 COLLECTIEVE PREVENTIE GEESTELIJKEGEZONDHEIDSZORG (CPGGZ)

Artikel 8 Reikwijdte

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van activiteiten voor de volgende groepen mensen:

  • -

    mensen met een psychische beperking;

  • -

    familie, partners en vrienden van mensen met (beginnende) psychische problemen;

  • -

    professionals die mensen met (beginnende) psychische problemen kunnen signaleren en/of doorverwijzen naar de hulpverlening;

  • -

    alle inwoners uit de regio Zaanstreek-Waterland, die door voorlichting tot een positiever en/of reëler beeld kunnen komen van (mensen met) psychische beperkingen.

Artikel 9 Subsidiabele activiteiten Subsidie kan worden verleend indien:

Subsidie kan worden verleend indien:

  • 1. De activiteiten gericht zijn op een of meerdere van onderstaande resultaten:

      • a.

        Het bevorderen van begrip en herkenning van (ernstige) psychische klachten;

      • b.

        Het voorlichten of ondersteunen van cliënten over hoe zij hun met hun problemen het beste kunnen (blijven) deelnemen aan de maatschappij;

      • c.

        Het voorlichten of ondersteunen van familie, partners, vrienden of andere naasten over hoe zij het beste kunnen omgaan met de psychische problemen van hun naasten;

      • d.

        Het trainen of voorlichten van professionals over hoe zij mensen met psychische beperkingen binnen hun functie het beste tegemoet kunnen treden.

  • 2. De activiteiten van voldoende kwaliteit zijn. Hierbij wordt getoetst aan de volgende punten:

      • a.

        De kennis, scholing en ervaring van de professionals die de activiteiten ontwikkelen en/of uitvoeren;

      • b.

        De concrete beschrijving van de aanpak van een activiteit;

      • c.

        Eerder behaalde resultaten met een zelfde activiteit door dezelfde organisatie;

      • d.

        Een ‘evidence based aanpak’ en/of een werkwijze die bij eerdere toepassing positieve resultaten heeft opgeleverd binnen of buiten de regio;

      • e.

        De mate waarin mensen met psychische beperkingen en/of hun naasten worden bereikt. Zowel het bereik binnen de regio, als binnen een specifieke gemeente kan als maatstaf gelden;

      • f.

        De deskundigheid en ervaring van de professionals met de GGZ problematiek in haar diversiteit met diverse soorten ziektebeelden, diverse facetten en behandelstadia;

      • g.

        De beschikbaarheid van een (inhoudelijk / organisatorisch) netwerk waarop professionals kunnen teruggevallen;

      • h.

        De mate waarin de activiteit samen met relevante partijen, of door middel van deelname aan een zorgnetwerk aangeboden wordt;

      • i.

        De aanvragende organisatie wordt niet geleid of gevormd door cliënten.

Artikel 10 Verdeling beschikbare middelen

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan bij de bepaling van de hoogte van de subsidie rekening houden met de mate waarin de activiteiten voldoen aan de criteria zoals beschreven in artikel 9.

Artikel 11 Weigeringsgronden Subsidie kan, in aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel9 van de verordening, geweigerd worden op de volgende gronden:

Subsidie kan, in aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel9 van de verordening, geweigerd worden op de volgende gronden:

  • 1. Dezelfde soort activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, wordt al vervuld door een andere instelling, daaronder begrepen een overheidsorgaan.

  • 2. Kwaliteitscriteria zoals genoemd in artikel 9.

  • 3. De financiële middelen van de aanvrager zijn, met inbegrip van de subsidie, onvoldoende om de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd uit te voeren.

  • 4. De kosten van de activiteit staan niet in redelijke verhouding tot het aantal te bereiken personen binnen de doelgroep of het aantal geleverde producten.

HOOFDSTUK 4 OGGZ TOELEIDING

Artikel 12 Reikwijdte

De bepalingen in dit hoofdstuk zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van activiteiten die betrekking hebben op toeleiding naar de oggz van kwetsbare inwoners:

1. dak- en thuislozen;

2. verslaafden;

3. mensen met psychische beperkingen;

4. mensen met licht verstandelijke beperkingen;

5. mensen met zware psychosociale problemen, die (ongemerkt) dreigen af te glijden in ernstige problematiek.

Artikel 13 Subsidiabele activiteiten

  • 1.

    • Subsidie kan worden verstrekt voor activiteiten gericht op kwetsbare inwoners om hen toe te leiden naar de oggz, te bereiken en ondersteunen en te motiveren om hulpverlening te (blijven) accepteren.Subsidie kan worden verleend indien:

  • 2. De activiteiten gericht zijn op één of meer van onderstaande resultaten

    • a.

      Via een meldpunt, (telefonisch) spreekuur, of op straat of bij andere vindplaatsen actief opsporen of andere wijze bereiken van cliënten met een (onbekende) hulpvraag, al dan niet na een signaal van crisis;

    • b.

      Via samenwerking met andere maatschappelijke organisaties als vindplaats ter plaatse opsporen en contact leggen met (o)ggz-cliënten en hen toeleiden naar hulpverlening;

    • c.

      Via consultatie de eigen expertise delen met ander professionals of vrijwilligers, als deze advies behoeven voor cliënten met (o)ggz-problematiek;

    • d.

      Via een cliëntsysteem of andere methodiek volgen van cliënten teneinde hen te blijven motiveren voor hun hersteltraject bij meerdere organisaties.

  • 3. De activiteiten van voldoende kwaliteit te zijn. Hierbij wordt getoetst aan de punten zoals genoemd in artikel 9. lid 2.

Artikel 14 Verdeling beschikbare middelen

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders kan bij de bepaling van de hoogte van de subsidie rekening houden met de mate waarin de activiteiten voldoen aan de criteria zoals beschreven in artikel 13.

Artikel 15 Weigeringsgronden Subsidie kan, in aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 9 van de verordening, geweigerd worden op de volgende gronden:

Subsidie kan, in aanvulling op artikel 4:25 en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 9 van de verordening, geweigerd worden op de volgende gronden:

  • 1. Dezelfde soort activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd, wordt al vervuld door een andere instelling, daaronder begrepen een overheidsorgaan.

  • 2. Kwaliteitscriteria zoals genoemd in artikel 13.

  • 3. De financiële middelen van de aanvrager zijn, met inbegrip van de subsidie, onvoldoende om de activiteit waarvoor subsidie wordt aangevraagd uit te voeren.

  • 4.

    • De kosten van de activiteit staan niet in redelijke verhouding tot het aantal te bereiken personen binnen de doelgroep of het aantal geleverde producten.

HOOFDSTUK 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking op de dag na de bekendmaking in het Gemeenteblad.

Artikel 17 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels subsidiering activiteiten openbare geestelijke gezondheidszorg.

TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE BELEIDSREGELS SUBSIDIERING ACTIVITEITEN OPENBARE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

ALGEMEEN

Deze beleidsregels zijn gebaseerd op de Algemene Subsidieverordening. Beleidsregels bevatten nadere regels op een specifiek beleidsterrein, in dit geval op het terrein van de lokale openbare geestelijke gezondheidszorg. De beleidsregels komen niet in plaats van de Algemene Subsidieverordening. De bepalingen van de Algemene Subsidieverordening blijven onverkort gelden.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Hoofdstuk 1 ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijving

Geen toelichting.

Artikel 2 Beperkingen subsidiëring

Geen toelichting.

Hoofdstuk 2 OGGZ-CLIËNTINITIATIEVEN

Artikel 3 Reikwijdte

Geen toelichting

Artikel 4 subsidiabele activiteiten

Indien een aanvraag niet voldoet aan de minimum aantallen zoals genoemd in lid 2 a en b, is de activiteit niet subsidiabel. Verder moet een aan een minimum aantal criteria worden voldaan om in subsidie in aanmerking te komen. Het minimum aantal punten staat weergegeven in artikel 5.

Artikel 5 verdeling beschikbare middelen

De hoogte van een subsidie wordt als volgt berekend: het aantal punten berekend op basis van lid 1 wordt vermenigvuldigd met het normbedrag. Per aanvraag kunnen maximaal 100 punten worden behaald. Het totaal aantal punten dat wordt behaald door alle organisaties wordt bij elkaar opgeteld en gedeeld door het beschikbare bedrag. Hieruit volgt een bedrag per punt, het normbedrag. Het aantal punten dat een organisatie haalt, vermenigvuldigt met het normbedrag leidt tot het subsidiebedrag.

In de tabel 5 staat aangegeven hoeveel punten er per activiteit zijn te behalen en waarvoor. Het is aan de aanvragende organisatie om duidelijk te maken of de activiteiten bijdragen aan de genoemde doelstellingen. Punten worden aan doelstellingen gekoppeld volgens het uitgangspunt ja / nee: een activiteit draagt wel of niet aan bij en krijgt dientengevolge wel of niet het aantal genoemde punten.

Bij de criteria zit er een vorm van weging aan de puntenverdeling gekoppeld:

  • -

    Bereik: bij een bereik van 0-5 personen is het aantal punten 0, bij een bereik van 5-10 personen is het aantal punten 5, bij een bereik van 10-20 personen is het aantal punten 10 en bij een bereik van meer dan 20 personen in het aantal punten 15.

  • -

    Samenwerking: bij geen samenwerking 0 punten, bij samenwerking met 1 of 2 andere partij 5 punten, bij samenwerking met 3 of meer partijen 10 punten.

  • -

    Frequentie activiteiten: bij elke week activiteiten 15 punten, bij elke maand activiteiten 10 punten, bij 3-11 activiteiten per jaar 5 punten.

  • -

    Kwaliteit: volgens ja / nee uitgangspunt. Goede kwaliteit kan blijken uit cliënttevredenheid.

  • -

    Continuïteit: volgens ja / nee uitgangspunt. Continuïteit kan blijken uit goede ervaringen die zijnopgedaan in het verleden.

Artikel 6 beperkingen subsidiëring

Geen toelichting

Artikel 7 weigeringsgrond

Geen toelichting

Hoofdstuk 3 COLLECTIEVE PREVENTIE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG (CPGGZ)

Artikel 8 Reikwijdte

Geen toelichting

Artikel 9 Subsidiable actviteiten

Om in aanmerking te komen voor subsidie moet aan alle algemene criteria worden voldaan.De doel- en kwaliteitscriteria moeten er toe leiden dat activiteiten van goede kwaliteit zijn en bijdragen aan de doelstellingen van het Wmo-beleid. Om deze reden krijgen aanvragen die het best aan deze criteria voldoen bij de beoordeling en beslissing voorrang op aanvragen die hier minder goed aan voldoen.

Artikel 10 Verdeling beschikbare middelen

Met behulp van de bepalingen in artikel 9 bepaalt niet de volgorde van binnenkomst de kans op subsidieverlening. De kans op subsidieverlening hangt af van de mate, waarin een aanvraag voldoet aan de criteria voor afwegen van toekennen. De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het financiële tekort dat volgens het college onvermijdelijk is. Dat wil overigens niet zeggen dat de subsidie per definitie gelijk is aan het financiële tekort. Uit de ingediende begroting van baten en laten dient te blijken dat de activiteit niet uitgevoerd kan worden zonder subsidie. Bij de beoordeling hiervan heeft het college beleidsvrijheid. Het college zal zowel de baten- als latenkant grondig beoordelen. Zo zal van de kosten worden beoordeeld of de kostenpost op zichzelf noodzakelijk is om de activiteit in de door het college gewenste vorm en omvang te realiseren en of de hoogte van de kostenpost onvermijdelijk is of dat met lagere kosten kan worden volstaan. Van de baten zal worden beoordeeld of er voldoende een beroep wordt gedaan op fondsen, op eigen bijdragen van de deelnemers etc. Het tekort is niet de enige bepalende factor bij de berekening van de subsidie. En zoals in lid 2 gesteld, wordt ook de mate waarin de activiteiten bijdragen aan de kwaliteits- en doelcriteria zoals benoemd in artikel 9 meegenomen bij de bepaling van het subsidiebedrag. Er is een maximum bedrag in de Wmo begroting gereserveerd voor CPGGZ. Ingeval meerdere subsidieaanvragen het totale budget overschrijden, is dit artikel richtinggevend voor de beoordeling. De aanvraag en activiteiten moeten voldoen aan de criteria en de mate waarin dit het geval is, is medebepalend voor de berekeningsgrondslag. De afweging is kwantitatief en kwalitatief van aard: hoe meer en hoe beter, hoe sterker de voorkeur en de kans op toekenning.

Artikel 11 Weigeringgronden

Geen toelichting

Hoofdstuk 4 OGGZ TOELEIDING

Artikel 12 Reikwijdte

Deze opsomming van kwetsbare inwoners is limitatief.

Artikel 13 Subsidiabele activiteiten

De aanvraag en activiteiten moeten voldoen aan de criteria en de mate waarin dit het geval is, is medebepalend voor de berekeningsgrondslag. De afweging is kwantitatief en kwalitatief van aard: hoe meer en hoe beter, hoe sterker de voorkeur en de kans op toekenning.

Artikel 14 Verdeling beschikbare middelen

Er is een maximum bedrag in de Wmo begroting gereserveerd voor OGGZ. Ingeval meerdere subsidieaanvragen het totale budget overschrijden, is dit artikel richtinggevend voor de beoordeling.

Artikel 15 Weigeringgronden

Geen toelichting

Hoofstuk 5 SLOTBEPALINGEN

Artikel 16 Inwerkingtreding

Geen toelichting

Artikel 17 Citeertitel

Geen toelichting