Regeling vervallen per 06-01-2014

Regeling briefadres gemeente Zaanstad 2013

Geldend van 02-02-2013 t/m 05-01-2014

Intitulé

Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Zaanstad, gelet op artikelen 1, 49, 65, 66, 67, 70, 72 en 77 van de Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, artikel 58 van het Besluit Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, de artikelen 32, 33 en 34 van de Regeling Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht en op de circulaire briefadres (BPR2012/B-14563) van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van juni 2012, Besluit Wet werk en bijstand (WWB) 2007 , WWB , artikel 40,

overwegende dat het noodzakelijk is om beleidsregels vast te stellen met betrekking tot de aangifte van een briefadres om het oneigenlijk gebruik van het briefadres tegen te gaan;

Besluit vast te stellen:

Regeling briefadres gemeente Zaanstad 2013

Artikel 1 Begrippen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1.

    Wet: Wet Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (wet GBA);

  • 2.

    College: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad;

  • 3.

    Briefadres: adres waar voor betrokkene bestemde geschriften in ontvangst worden genomen en waar, indien daartoe grond bestaat, zorg wordt gedragen dat geschriften of inlichtingen daarover, betrokkene bereiken (artikel 1 wet GBA);

  • 4.

    Woonadres: het adres waar betrokkene woont, waaronder begrepen het adres van een woning die zich in een voertuig of vaartuig bevindt, indien het voertuig of vaartuig een vaste stand- of ligplaats heeft, of, indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten

  • 5.

    Briefadresgever: de ingezetene in de basisadministratie of rechtspersoon bij wie het briefadres wordt gehouden;

  • 6.

    Briefadreshouder: de ingezetene in de basisadministratie die een briefadres houdt;

  • 7.

    Vragenlijst: een lijst met vragen welke ingevuld dient te worden door de briefadreshouder om te bepalen of de briefadreshouder in aanmerking komt om ingeschreven te worden aan een briefadres.

Artikel 2 Redenen briefadres

  • Redenen voor de aangifte van een briefadres zijn:

  • 1.

    • Het ontbreken van een woonadres vanwege:

      • a.

        dak- of thuisloosheid;

      • b.

        de uitoefening van een ambulant beroep;

      • c.

        kort verblijf in het buitenland: gedurende een jaar ten hoogste twee derden van de tijd;

      • d.

        korter dan 2 jaar verblijf in het buitenland en varend op een schip dat de thuishaven in Nederland heeft;

  • 2. Verblijf in een instelling voor mannen- of vrouwenopvang (blijf-van-mijn-lijfhuizen);

  • 3. Verblijf in een instelling als bedoeld in artikel 67, derde en vierde lid, van de Wet.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. De aangifte wordt in persoon gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt;

  • 2. De aangever is verplicht om bij de aangifte tot briefadres alle benodigde stukken te overleggen;

  • 3. Onder benodigde stukken als bedoeld in het tweede lid wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      een geldig identiteitsbewijs;

    • b.

      de schriftelijke verklaring van de aangever met reden voor de aangifte en de te verwachten periode dat het briefadres noodzakelijk is;

    • c.

      een geldig identiteitsbewijs of een kopie ervan en een schriftelijke verklaring van instemming van degene bij wie het briefadres wordt gehouden;

    • d.

      een ingevulde en ondertekende vragenlijst als het briefadres gevraagd wordt op grond van artikel 2, eerste lid.

Artikel 4 Onvolledige aangifte

  • 1. De aangifte is volledig indien alle benodigde gegevens, zoals bedoeld in artikel 3, tweede en derde lid, zijn ingeleverd;

  • 2. Wanneer één of meer gegevens ontbreken, dan wordt de aangever in de gelegenheid gesteld binnen veertien dagen het verzuim te herstellen en de aangifte alsnog aan te vullen;

  • 3. Indien de aangifte niet binnen de, in het vorige lid bepaalde termijn kan worden aangevuld, dan kan, op verzoek van de aangever, de termijn eenmalig verlengd worden met veertien dagen;

  • 4. Indien de aangifte niet binnen veertien dagen na aangifte, aangevuld wordt of indien er binnen veertien dagen na aangifte geen uitstel gevraagd wordt, wordt deze buiten behandeling gesteld.

Artikel 5 Weigeringgronden

Het is in ieder geval niet mogelijk om ingeschreven te worden of te blijven op een briefadres indien:

  • 1.

    De aangever een woonadres heeft;

  • 2.

    De aangever niet varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan acht maanden gedurende één jaar in het buitenland verblijft;

  • 3.

    De aangever varend is op een schip dat zijn thuishaven in Nederland heeft en langer dan twee jaar in het buitenland verblijft;

  • 4.

    Er een onderzoek loopt naar de verblijfplaats van de briefadresgever;

  • 5.

    Het briefadres geen bestaand woonadres betreft;

  • 6.

    Het woonadres waar het briefadres gekozen wordt, niet bewoond is;

  • 7.

    Het briefadres een postbus is;

  • 8.

    Bij een uitkeringsgerechtigde met een gemeentelijk briefadres het recht op een uitkering is ingetrokken.

Artikel 6 Evaluatietermijn

  • 1. Als een burger een uitkering WWB c.s. wil aanvragen en verkeert in de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub a, verzorgt de sector Werk en Inkomen de beoordeling voor een briefadres. De toestemming voor een briefadres wordt voor de duur van 3 maanden afgegeven. Na afloop van deze termijn wordt onderzoek gedaan of aan de voorwaarden is voldaan. Deze periode kan na onderzoek weer verlengd worden voor 3 maanden.

  • 2. In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub b, mag een briefadres worden gekozen voor de duur van zes maanden. Na afloop van deze termijn wordt aan de aangever gevraagd verduidelijking te geven van zijn huidige woonsituatie. De termijn voor het briefadres kan, wanneer de aangever nog steeds in aanmerking komt voor inschrijving aan het briefadres, worden verlengd.

  • 3. In de situatie als bedoeld in artikel 2, eerste lid, sub d en e mag een briefadres worden gekozen voor de duur van maximaal de periode dat aangever buiten Nederland zal verblijven.

  • 4. Wanneer de aangever voor het aflopen van de termijn als bedoeld in het eerste en tweede lid geen woonadres heeft gekozen, wordt aan de aangever gevraagd verduidelijking te geven van de huidige woonsituatie. De termijn voor het briefadres kan, wanneer de aangever nog steeds in aanmerking komt voor inschrijving aan het briefadres, worden verlengd.

  • 5. Onverminderd hetgeen is bepaald in het eerste tot en met het derde lid, is de briefadreshouder gehouden om binnen vijf dagen na de wijziging van zijn adres hiervan aangifte te doen bij de gemeente waar hij zijn nieuwe adres heeft.

Artikel 7 Bekendmaking en inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling wordt bekend gemaakt door het plaatsen ervan in het Gemeenteblad. In een huis-aan-huisblad wordt meegedeeld dat de regeling voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de tekst van de regeling worden geplaatst op de website van de gemeente.

  • 2. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na de dagtekening van het Gemeenteblad waarin zij wordt gepubliceerd.

  • 3. In de “Beleidsregels gemeentelijke werk en inkomensvoorzieningen Zaanstad” wordt een verwijzing opgenomen naar deze regeling.

Artikel 8 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling briefadres gemeente Zaanstad 2013

Toelichting op de Regeling briefadres

Aanleiding voor deze regeling is dat gemeente Zaanstad al geruime tijd merkt dat inwoners misbruik maken van de mogelijkheid ingeschreven te worden aan een briefadres. Hierbij kan men denken aan personen die ingeschreven worden aan een briefadres en met deze inschrijving voor overheidsinstellingen “onvindbaar” zijn geworden. Op dit moment staan in gemeente Zaanstad circa 490 personen ingeschreven op een briefadres. Niet alleen kan het ongelimiteerd toestaan van briefadressen leiden tot oneigenlijk gebruik en fraude; een dergelijke handelwijze vormt voor afdeling Klantcontact Burgerzaken een onevenredige belasting bij de uitvoering van haar taken.

Op grond van de WWB is de gemeente Zaanstad aangewezen om een briefadres ter beschikking te stellen voor personen met een zwervend bestaan die in aanmerking willen komen voor een uitkering op grond van de WWB c.s. Voor deze personen geldt ook dat dit niet ongelimiteerd kan en dat er restricties zijn aan het hanteren van het gemeentelijk briefadres.

Er is gekeken of beleid kan worden gevoerd op de daarvoor geldende wet - en regelgeving betreffende briefadressen. Het antwoord luidt dat dit mogelijk is, maar dat het voor burgers niet onmogelijk moet worden gemaakt om, op verzoek, aan een briefadres te worden ingeschreven. Voorgesteld wordt om bij een verzoek om ingeschreven te worden aan een briefadres dringender te toetsen aan de vraag of een briefadres moet worden toegestaan.

Het meest wenselijk zou zijn als de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) zoveel mogelijk een weergave is van de feitelijke situatie. Niet alleen om oneigenlijk gebruik of misbruik tegen te gaan (denk hierbij aan fraude, spookbewoning of illegale bewoning), maar ook omdat dit van belang is voor een de afnemers van de GBA (te denken valt hier aan binnengemeentelijke afnemers als afdeling Werk en Inkomen, maar ook afnemers als de Rijksbelastingdienst of de Rijksdienst voor het wegverkeer), die voor hun bedrijfsvoering in belangrijke mate afhankelijk zijn van de adresgegevens van de ingeschreven persoon. Daarnaast is het belangrijk om de juiste en meest actuele adresgegevens voorhanden te hebben bij de voorbereiding op en de bestrijding van eventuele rampen. Bij calamiteiten is het van het hoogste belang dat lokale autoriteiten beschikken over de juiste gegevens van de in een getroffen gebied woonachtige personen. De gegevens zoals opgenomen in de GBA zijn hiervoor onmisbaar, omdat zij hierbij als bron dienen. Om bovengenoemde redenen is het van essentieel belang om de gegevens in de GBA zo actueel en juist mogelijk te houden en zo de administratieve gegevens in de pas te laten lopen met de werkelijke situatie.

Het bovengenoemde in aanmerking nemende is het wenselijk om beleidsregels in acht te nemen en te hanteren bij het al dan niet toekennen van een briefadres. De verwachting is dat eventuele (woon)fraude en misbruik na het hanteren van deze beleidsregels zoveel mogelijk wordt voorkomen dan wel wordt beperkt.

Artikelsgewijze toelichting

Toelichting artikel 1, derde lid

Voor daklozen die een uitkering op grond van de WWB aanvragen en toestemming voor een briefadres krijgen wordt de gemeente aangewezen als briefadres.

Dit artikel behoeft voor het overige geen toelichting

Toelichting artikel 2, eerste lid, sub a:

Personen die niet beschikken over een woonadres en gebruik maken van de maatschappelijke opvang (passantenverblijven en dag- en nachtopvang) kunnen met een briefadres ingeschreven worden bij één van de opvanginstellingen. Voor personen die geen gebruik maken van maatschappelijke opvangmogelijkheden en wel in aanmerking (willen) komen voor een uitkering op grond van de Wet werk en bijstand is Zaanstad aangewezen als centrumgemeente. Dit zijn gemeentes waar bijstand wordt verleend aan belanghebbenden zonder adres. Aan de verlening van bijstand aan een belanghebbende zonder adres is op grond van de Wet werk en bijstand namelijk de verplichting verbonden dat de belanghebbende zich inschrijft op een door het college ter beschikking gesteld briefadres.

Toelichting artikel 2, eerste lid, sub b:

Personen die vallen onder de categorie ‘ambulant beroep’ zoals binnenvaartschippers die (met hun gezin) aan boord van een schip wonen en kermismedewerkers die (met hun gezin) met de kermisattractie meereizen. Personen die tot deze categorie behoren komen in aanmerking voor een briefadres, mits zij geen woonadres hebben.

Toelichting artikel 2, eerste lid, sub c:

Als een persoon naar het buitenland vertrekt, wordt gekeken voor welke periode hij naar het buitenland gaat. De burger moet een briefadres kiezen, wanneer hij voor een kortere periode dan 8 maanden in een tijdsbestek van een jaar naar het buitenland gaat en niet meer beschikt over een woonadres. Op grond van artikel 68 Wet GBA kan de burger die voor een periode van meer dan 8 maanden naar het buitenland vertrekt niet als ingezetene ingeschreven blijven in de GBA. In de GBA wordt dan opgenomen dat hij vertrokken is naar het buitenland. In dat geval is de burger verplicht om aangifte te doen van zijn vertrek naar het buitenland. Op grond van de aangifte wordt de bijhouding van zijn persoonslijst in de GBA opgeschort vanwege emigratie. In dat geval kan geen briefadres gekozen worden.

Toelichting artikel 2, eerste lid, sub d:

Als een inwoner gaat varen aan boord van een schip dat in Nederland de thuishaven heeft en is er bij vertrek de redelijke verwachting dat hij niet langer dan twee jaar buiten Nederland zal verblijven, dan hoeft hij geen aangifte van vertrek te doen (artikel 58 besluit GBA). Een voorwaarde is wel dat hij gedurende het verblijf buiten Nederland beschikt over een adres in Nederland. Veelal zal dit een briefadres zijn.

Toelichting artikel 2, tweede lid:

Bij circulaire van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 17 mei 2005 (kenmerk BPR2005/U56970) is geregeld dat personen die verblijven in een opvanghuis voor mannen en vrouwen met een briefadres ingeschreven kunnen worden op het kantooradres van de desbetreffende instelling. Op die manier wordt het feitelijke woonadres van betrokkenen adequaat beschermd tegen ongewenste kennisneming door onbevoegden.

Toelichting artikel 2, derde lid:

Degene die zijn woonadres heeft in een instelling, kan in afwijking van artikel 65, eerste lid, en artikel 66, eerste lid, van de Wet GBA, in plaats van inschrijving op zijn woonadres een briefadres kiezen. Op grond van artikel 67, derde lid Wet GBA zijn dit instellingen voor gezondheidszorg, instellingen op het gebied van kinderbescherming en penitentiaire instellingen. In artikel 32 t/m 34 van de Regeling GBA is aangegeven voor welke instellingen een briefadres gekozen kan worden. Het college van burgemeester en wethouders is eveneens bevoegd, op grond van artikel 67, vierde lid, Wet GBA, om instellingen op het terrein van maatschappelijke opvang aan te wijzen.

Toelichting artikel 3, eerste lid:

Een briefadres kan, in aanvulling op wat de wet regelt en in afwijking van een woonadres, worden gekozen binnen elke gemeente in Nederland. Het is niet verplicht om een briefadres te kiezen in de gemeente waarin voor het laatst een woonadres werd gehouden. De aangifte wordt altijd gedaan in de gemeente waar het briefadres zich bevindt.

Toelichting artikel 3, tweede en derde lid:

Bij de aangifte dient een schriftelijke verklaring van instemming te worden gevoegd van degene bij wie het briefadres wordt gehouden op grond van artikel 70, tweede lid, van de Wet GBA. In de schriftelijke verklaring van aangifte dienen de redenen van het briefadres en de te verwachten duur te worden opgenomen. De aangever moet tevens een (kopie van een) geldig identiteitsbewijs zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht van zichzelf alswel van degene bij wie het briefadres wordt gehouden overleggen. De vragenlijst briefadres is beschikbaar bij het Klantcontact Burgerzaken.

Toelichting artikel 4:

Dit artikel behoeft geen toelichting

Toelichting artikel 5:

Het betreft hier een (niet-limitatieve) opsomming van weigeringgronden voor de aangifte briefadres. Het kiezen van een briefadres om permanente bewoning van recreatiewoning mogelijk te maken is geen gegronde reden. Er wordt dan namelijk niet voldaan aan artikel 5 onder 1 van deze beleidsregel.

Toelichting artikel 5, aanhef en eerste lid:

Er kan geen briefadres gekozen worden indien de aangever een woonadres heeft. Onder woonadres wordt het adres verstaan als bedoeld in artikel 1 wet GBA. Hieronder valt ook het adres:

  • a.

    indien betrokkene op meer dan één adres woont, het adres waar hij naar redelijke verwachting gedurende een half jaar de meeste malen zal overnachten; of

  • b.

    het adres waar, bij het ontbreken van een adres als bedoeld onder a, betrokkene naar redelijke verwachting gedurende drie maanden ten minste twee derde van de tijd zal overnachten. In de situatie dat geen woonadres vastgesteld kan worden, kan wel gekozen worden voor een briefadres.

De speciale centrumgemeenteregeling bij een aanvraag voor WWB c.s. geldt alleen voor zwervende daklozen, personen die ook geen onderdak bij familie en vrienden hebben. Zij leiden een zwervend bestaan en brengen de nacht door op straat. Soms brengen zij een beperkt aantal nachten door in opvangcentra.

Op basis van de visie dat de gemeente, waar nodig, via maatwerk een vangnet biedt, wordt in noodsituaties de ruimte gegeven dat iemand zich tijdelijk, onder voorwaarden, in kan schrijven op het briefadres van de centrumgemeente.

Toelichting artikel 5,aanhef en tweede en derde lid:

Er dient aangifte van vertrek uit Nederland gedaan te worden als de persoon langer buiten Nederland verblijft dan een periode van 2/3e deel van een jaar. In dat geval kan niet gekozen worden voor een briefadres. Hierop is één uitzondering in het geval de persoon op een schip vaart. Zie hiervoor de toelichting bij artikel 2, eerste lid, sub e.

Toelichting artikel 5,aanhef en zesde en zevende lid:

Een briefadres kan geen postbus of een woonadres zijn waarop niemand staat ingeschreven. Kenmerk van een briefadres is dat er een waarborg is, dat voor de briefadreshouder bestemde geschriften of inlichtingen daarover aan deze worden doorgegeven of medegedeeld. Als post naar een postbus wordt gestuurd, of naar een woonadres waarop niemand staat ingeschreven wordt aan die voorwaarde niet voldaan.

Toelichting artikel 5, aanhef en achtste lid:

De toestemming voor het briefadres voor daklozen met een uitkering is gekoppeld aan de centrumgemeenteregeling van de Wet werk en bijstand.

Indien de rechtmatigheid van de uitkering niet langer is vast te stellen, wordt, na onderzoek, de uitkering beëindigd. Het, op basis van de WWB, daaraan gekoppelde briefadres Stadhuisplein 100 wordt door de binnengemeentelijke afnemer teruggemeld om te worden ingetrokken. Dit is bijvoorbeeld het geval indien uitkeringsgerechtigden hun post gedurende een periode van zes weken niet hebben opgehaald en zij na een hersteltermijn niet reageren.

Toelichting artikel 6, eerste lid:

Bij dakloze uitkeringsgerechtigden betreft het altijd een tijdelijke toestemming. In eerste instantie is de duur 3 maanden. De periode kan, na onderzoek weer verlengd worden voor 3 maanden.

Toelichting artikel 6, tweede lid:

Om het tijdelijke karakter te bevestigen is besloten om een briefadres voor een periode van zes maanden te verlenen. Na afloop van deze termijn wordt aan de aangever gevraagd verduidelijking te geven van zijn huidige woonsituatie. Hiertoe wordt de briefadreshouder uitgenodigd voor een gesprek. Deze periode van zes maanden is bewust gekozen om op deze manier in ieder geval na zes maanden een contactmoment te hebben met de burger, om zo te zorgen dat hij/zij snel een woonadres heeft (artikel 2, eerste lid, sub 2).

Toelichting artikel 6, vierde lid:

De Wet GBA verplicht een ingezetene om aangifte te doen van zijn nieuwe adres. Zodra hij weer beschikt over een woonadres of over een ander briefadres, moet hij hiervan aangifte doen. Men mag hier niet mee wachten totdat de maximale termijn van het briefadres is verstreken. Als aangifte wordt gedaan van een nieuw briefadres, dan wordt dit uiteraard weer getoetst aan de voorwaarden uit deze regeling.