Regeling vervallen per 11-02-2014

Parkeerverordening 2014

Geldend van 11-02-2014 t/m 10-02-2014

Intitulé

Parkeerverordening 2014

De raad van de Gemeente Zaanstad,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

kennis genomen hebbende van de punten uit de voorbereidende vergadering op 7 januari 2014,

Besluit:

vast te stellen de volgende Parkeerverordening 2014.

Afdeling I. Definities

Artikel 1. Definities

  • In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

    • b.

      motorvoertuigen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder a van het RVV 1990;

    • c.

      parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

    • d.

      houder van een motorvoertuig: degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren was ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens;

    • e.

      bedrijf:

      • i.

        elk in de maatschappij als zelfstandige eenheid optredend organisatorisch verband waarin krachtens arbeidsovereenkomst of krachtens publiekrechtelijke aanstelling arbeid wordt verricht,

      • ii.

        de zelfstandige die arbeid verricht in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep, of

      • iii.

        een niet-commerciële organisatie die hieraan door het college van burgemeester en wethouders is gelijkgesteld;

        met dien verstande dat bedrijven worden beschouwd als één bedrijf indien de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel indien sprake is van een (juridische) constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één bedrijf of beroep betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond;

    • f.

      parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

    • g.

      centrale computer: de computer van het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren;

    • h.

      parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

    • i.

      parkeervergunning: een vergunning krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen zonder de parkeerapparatuur in werking te stellen;

    • j.

      categorie I, II of III: de categorieïndeling als bedoeld in ‎artikel 2, tweede lid.

Afdeling II. Vergunningen en plaatsen voor vergunninghouders

Artikel 2. Reguliere parkeervergunning

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een parkeervergunning verlenen. Het college kan bij de vergunningverlening onderscheid maken in de categorieën als bedoeld in het tweede lid.

  • 2.

    Een vergunning kan worden verleend aan:

    • a.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die woont in een door het college aangewezen gebied als bedoeld in ‎artikel 10, eerste lid (categorie I).

    • b.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een bedrijf uitoefent dat is gevestigd in een door het college aangewezen gebied als bedoeld in ‎artikel 10, eerste lid (categorie II).

    • c.

      een eigenaar of houder van een motorvoertuig die een bedrijf uitoefent in meerdere gebieden waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die aantoont dat het in het belang van diens bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in meerdere gebieden een motorvoertuig te parkeren (categorie III).

  • 3.

    Een vergunning in categorie I wordt uitsluitend verleend voor het gebied waarbinnen de aanvrager als inwoner staat ingeschreven.

  • 4.

    Een vergunning in categorie II wordt uitsluitend verleend voor het gebied waarbinnen het bedrijf van de aanvrager is gevestigd.

  • 5.

    Een vergunning in categorie III wordt verleend voor het gehele grondgebied van de gemeente en wordt aangeduid als een volledige vergunning.

  • 6.

    Het college kan in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig die niet voldoet aan één van de in het tweede lid genoemde vereisten.

  • 7.

    Aan een parkeervergunning kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade.

Artikel 3. Volledige vergunning

  • 1.

    Een volledige vergunning (categorie III) kan worden verleend aan de aanvrager die aantoont dat hij in meerdere gebieden waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn:

    • a.

      regelmatig werkzaamheden verricht met een spoedeisend karakter, zoalswerkzaamheden aan nutsvoorzieningen en storingsdiensten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten, of

    • b.

      noodzakelijkerwijs regelmatig bedrijven of personen bezoekt.

  • 2.

    Geen volledige vergunning wordt verleend voor laden en lossen of voor het doen van financiële afdrachten.

  • 3.

    Een volledige vergunning kan worden verleend voor de duur van een kalenderjaar of van een dag.

Artikel 4. Burchtvergunning

  • 1.

    Het college kan aan degene die in aanmerking komt voor een parkeervergunning in categorie II op een daartoe strekkende aanvraag een parkeervergunning verlenen voor parkeerterrein de Burcht.

  • 2.

    Een vergunning voor parkeerterrein de Burcht wordt aangeduid als een Burchtvergunning.

  • 3.

    Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de geldigheid van de Burchtvergunning en kan het maximum aantal uit te geven Burchtvergunningen vaststellen.

  • 4.

    Op dagen en tijden waarop parkeerterrein de Burcht is afgesloten, is de houder van een Burchtvergunning gerechtigd elders in de gemeente te parkeren. De aan de Burchtvergunning verbonden voorschriften en beperkingen, voor zover niet onlosmakelijk verbonden aan parkeerterrein de Burcht, blijven van kracht.

  • 5.

    Het college kan besluiten om vanaf een door het college te bepalen datum geen Burchtvergunningen meer te verlenen, indien dit naar het oordeel van het college noodzakelijk is vanwege een te hoge parkeerdruk op parkeerterrein de Burcht.

  • 6.

    Vanaf de dag na de datum van bekendmaking van het in het vorige lid bedoelde besluit, worden aanvragen van Burchtvergunningen buiten behandeling gelaten. Aanvragen die voordien zijn ingediend en waarop nog niet is besloten, worden buiten behandeling gesteld.

Artikel 5. Aantallen parkeervergunningen

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder een parkeerplaats op eigen terrein:

    • i.

      een parkeerplaats waarover de aanvrager van een vergunning kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins;

    • ii.

      een parkeerplaats in een (collectieve) garage of op een perceel, die/dat volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor de woning van de aanvrager van een vergunning bestemd is;

    • iii.

      een oprit die voldoende ruimte biedt voor het parkeren van ten minste één auto;

    • iv.

      een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die na 11 oktober 2012 door of vanwege de aanvrager van een vergunning een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen;

  • 2.

    Per adres worden maximaal twee parkeervergunningen in categorie I of II verleend.

  • 3.

    Aan de aanvrager die beschikt over een parkeerplaats op eigen terrein op zijn woon- dan wel vestigingsadres, wordt maximaal één parkeervergunning verleend.

  • 4.

    Aan de aanvrager die beschikt over twee of meer parkeerplaatsen op eigen terrein op zijn woon- dan wel vestigingsadres, wordt geen parkeervergunning verleend.

  • 5.

    Aan de aanvrager van parkeervergunningen voor het parkeerterrein de Burcht worden maximaal tien parkeervergunningen verleend, vergunningen in categorie II daaronder begrepen.

Artikel 6. Bezoekersvergunning

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder een bezoekersvergunning: een parkeervergunning die uitsluitend geldig is op de door de vergunninghouder aangegeven datum;

  • 2.

    Het college kan op een daartoe strekkend verzoek van een inwonende van een door het college aangewezen gebied als bedoeld in ‎Artikel 10, eerste lid, bezoekersvergunningen verlenen aan bezoekers van dat gebied.

  • 3.

    Per adres worden per kalenderjaar maximaal 120 bezoekersvergunningen verleend.

  • 4.

    Bezoekersvergunningen zijn geldig gedurende het kalenderjaar waarvoor ze zijn afgegeven.

  • 5.

    Van het aantal bezoekersvergunningen als bedoeld in het derde lid kan worden afgeweken, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      degene die om verlening van de bezoekersvergunningen verzoekt, heeft zich tijdens het lopende kalenderjaar als nieuwe bewoner op het adres laten inschrijven in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens, en

    • b.

      in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens staan geen eerdere bewoners meer ingeschreven op het adres.

    Het maximum aantal bezoekersvergunningen dat op verzoek van nieuwe bewoners wordt verleend, bedraagt 120 met aftrek van 10 bezoekersvergunningen voor iedere kalendermaand die is verstreken voorafgaand aan de inschrijving van de nieuwe bewoners in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens.

  • 6.

    Het college kan op een daartoe strekkend verzoek van het zorgcentrum Saenden aan de Nova Zembla 2 bezoekersvergunningen verlenen aan bezoekers van de bewoners van het tehuis. Per jaar worden maximaal 11.040 bezoekersvergunningen verleend.

  • 7.

    Het college kan nadere procedurele regels stellen met betrekking tot het het uitgeven en gebruik van bezoekersvergunningen.

Artikel 7. Bezoekersvergunning mantelzorg

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder een mantelzorgontvanger: degene met een schriftelijke verklaring van het CIZ waaruit blijkt dat er mantelzorg wordt ontvangen dan met wel een indicatie voor mantelzorg van de WMO.

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder een bezoekersvergunning mantelzorg: een bezoekersvergunning welke uitsluitend wordt verleend voor gebruik door niet commerciële mantelzorgverleners.

  • 3.

    Het college kan bezoekersvergunningen mantelzorg verlenen op een daartoe strekkend verzoek van een mantelzorgontvanger.

  • 4.

    Per adres worden per kalenderjaar maximaal 240 bezoekersvergunningen mantelzorg verleend.

  • 5.

    Bezoekersvergunningen mantelzorg zijn geldig gedurende het kalenderjaar waarvoor ze zijn afgegeven

  • 6.

    Het college kan procedurele regels stellen met betrekking tot het uitgeven en gebruik van bezoekersvergunningen mantelzorg.

Artikel 8. Autodatevergunning

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • -

      autodate: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van motorvoertuigen op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden;

    • -

      autodateplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een motorvoertuig bestemd voor autodate;

    • -

      autodatevergunning: een vergunning krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een daartoe aangewezen autodateplaats.

  • 2.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een autodatevergunning verlenen aan een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor autodate op een autodateplaats binnen de gemeente.

  • 3.

    Aan een autodatevergunning kan het college voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade alsmede de gevolgen voor het milieu, bedoeld in de Wet milieubeheer, waaronder mede wordt begrepen het stimuleren van selectief autogebruik.

Artikel 9. Marktparkeervergunning

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder een marktparkeervergunning: een parkeervergunning die op een daartoe strekkend verzoek wordt verleend aan de houder van een vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Verordening op de markten van Zaanstad.

  • 2.

    Er wordt één marktparkeervergunning verleend per vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Verordening op de markten van Zaanstad.

  • 3.

    Een marktparkeervergunning is uitsluitend geldig op marktdagen als bedoeld in artikel 1 van de Verordening op de markten van Zaanstad.

  • 4.

    Een marktparkeervergunning vervalt op de vervaldatum van de aan de houder verstrekte vergunning als bedoeld in artikel 11 van de Verordening op de markten van Zaanstad.

Artikel 10.Aanwijsbesluiten

  • 1.

    Het college wijst gebieden aan waarbinnen bezoekers- dan wel parkeervergunningen geldig kunnen zijn.

  • 2.

    Het college kan autodateplaatsen aanwijzen.

Afdeling III. PROCEDURELE VOORSCHRIFTEN

Artikel 11.Toepassingsbereik

Deze afdeling is niet van toepassing op bezoekersvergunningen en bezoekersvergunningen mantelzorg.

Artikel 12.Nadere regels

Het college kan regels stellen voor het aanvragen en verlenen van een vergunning.

Artikel 13. Beslistermijn

  • 1.

    Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag van een vergunning.

  • 2.

    Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste vier wekenverlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 14. Geldigheidsduur en inhoud van de vergunning

  • 1.

    Een vergunning wordt verleend voor de termijn van een kalenderjaar dan wel een of meer kalendermaanden.

  • 2.

    De vergunning bevat ten minste de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

  • 3.

    Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van het bepaalde in het tweede lid onder c.

Artikel 15. Intrekkingen en wijzigingen

  • 1.

    Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder niet meer woonachtig is of geen beroep of bedrijf meer uitoefent in het gebied, waarvoor de vergunning is verleend;

    • c.

      wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

    • d.

      wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • e.

      wanneer de vergunninghouder niet of niet tijdig aan zijn betalingsverplichting voor zijn vergunning heeft voldaan;

    • f.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • g.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt;

    • h.

      om redenen van openbaar belang.

  • 2.

    Bij intrekking van een parkeervergunning in de categorie I of II vindt gedeeltelijke restitutie plaats van de ter zake van de vergunning betaalde belasting. De hoogte van het te restitueren bedrag wordt vastgesteld op basis van het maandtarief zoals vastgelegd in de tarieventabel behorende bij en deel uitmakende van de Verordening Parkeerbelastingen 2014.

Afdeling IV. Verbodsbepalingen

Artikel 16. Autodateplaatsen

  • 1.

    Het is verboden op een autodateplaats een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder autodatevergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven autodatevergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de autodatevergunning verbonden voorschriften.

  • 2.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 17.Parkeerapparatuur

Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

Artikel 18. Misbruik en hinder

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

    • a.

      op een parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      op een autodateplaats;

    • c.

      op een parkeerplaats met infrastructuur voor het opladen van een voertuig met een elektrische aandrijving;

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling V. Strafbepaling

Artikel 19.Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in afdeling III van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling VI. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20. Overgangsrecht voormalig parkeerregime

  • 1.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens Parkeerverordening 2013 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

  • 2.

    Degene die houder is van een vergunning waarvoor hij ingevolge deze verordening niet meer in aanmerking komt, kan aansluitend aan het verstrijken van de vergunningtermijn een nieuwe vergunning aanvragen. De nieuwe vergunning wordt verleend onder dezelfde voorwaarden als de daaraan voorgaande vergunning. ‎Artikel 14 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 21.Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 22.Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Parkeerverordening 2014”.

Artikel 23.Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

Ondertekening

Aldus besloten in de raadsvergadering van 23 januari 2014
Voorzitter, Raadsgriffier,