Regeling vervallen per 04-05-2018

Verordening rechtspositie wethouders Zaanstad 2014

Geldend van 05-06-2014 t/m 03-05-2018

Intitulé

Verordening rechtspositie wethouders Zaanstad 2014

Verordening rechtspositie wethouders 2014

Hoofdstuk I: Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • b.

    Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriele regeling van 20 februari 2004, Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 22 en 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

  • c.

    Gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II: Voorzieningen voor wethouders

Artikel 2 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschap verbonden kosten is aan het bedrag voor gemeente klasse 18.001 en hoger, vermeld in artikel 25 van het Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 3 Reiskosten woon-werkverkeer

De wethouder, aan wie de Raad conform het bepaalde in artikel 36a, tweede lid van de Gemeentewet tijdelijk ontheffing van het ingezetenschap heeft verleend, wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend, conform het bepaalde in artikel 3 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 4 Zakelijke reiskosten

  • 1.

    Aan de wethouder wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 3 vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 3 bedoelde reizen ten behoeve van de gemeente gemaakt.

    De vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de reiskosten;

    • b.

      bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4, onderdeel b en artikel 5a van de Regeling Rechtspositie wethouders;

    • c.

      een vergoeding van noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte verblijfskosten.

Artikel 5 Dienstauto

  • 1.

    De wethouder kan voor reizen ten behoeve van de gemeente gebruik maken van een dienstauto met of zonder chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de gemeente ingehuurde auto.

  • 2.

    De dienstauto met of zonder chauffeur kan door de wethouder ook worden gebruikt voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die de wethouder vervult uit hoofde van zijn ambt.

  • 3.

    Indien de wethouder voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de gemeentelijke dienstauto en daarvoor een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de gemeentelijke kas gestort.

Artikel 6 Buitenlandse dienstreis

  • 1.

    Indien de wethouder in het gemeentelijke belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakt noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed.

  • 2.

    Voor een reis in het gemeentelijk belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling, is vooraf toestemming van het college vereist. De gemeenteraad wordt van het besluit van het college op de hoogte gesteld.

  • 3.

    Het college zal voor werkbezoeken in het buitenland nadere richtlijnen opstellen.

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

  • 1.

    De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

  • 2.

    De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, dient daartoe een gemotiveerde aanvraag in bij de gemeentesecretaris of een door hem aangewezen ambtenaar. De aanvraag gaat vergezeld van inhoudelijke informatie en een kostenspecificatie. De kosten komen voor rekening van de gemeente als deelname naar de mening van het college noodzakelijk of wenselijk wordt geacht in verband met de behoorlijke uitoefening van het ambt van de wethouder.

Artikel 8 Beschikbaarstelling tablet

  • 1.

    Een wethouder wordt ten laste van de gemeente gedurende de ambtsperiode een tablet ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent hiertoe een bruikleenovereenkomst met afspraken over ontvangst, gebruik, duur, beëindiging en aansprakelijkheid m.b.t. de beschikbaar gestelde apparatuur.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

Artikel 9 Mobiele telefoon

  • 1.

    De wethouder wordt voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

  • 2.

    De wethouder ondertekent hiertoe een bruikleenovereenkomst met afspraken over ontvangst, gebruik, duur beëindiging en aansprakelijkheid m.b.t. de beschikbaar gestelde apparatuur.

  • 3.

    Het college stelt het model van de bruikleenovereenkomst vast.

  • 4.

    Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor prive doeleinden is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten plaats.

Artikel 10 Fietsregeling

  • 1.

    De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de bezoldiging dan wel de eindejaarsuitkering verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

  • 2.

    Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

  • 1.

    reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling rechtspositie wethouders;

  • 2.

    verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 12 Werkkostenregeling

Vanaf datum toepassing werkkostenregeling worden als eindheffingsbestanddeel als bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 aangewezen:

  • a)

    de vergoedingen op grond van artikel 2

  • b)

    de vergoedingen op grond van artikel 4

  • c)

    de vergoedingen op grond van artikel 6

  • d)

    de vergoedingen en verstrekkingen op grond van artikel 7 van deze verordening en artikel 27a van het Rechtspositiebesluit wethouders

  • e)

    de verstrekkingen op grond van artikel 8

  • f)

    de vergoedingen op grond van artikel 11

Hoofdstuk III: De procedure van declaratie

Artikel 13 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente.

Artikel 14 Declaratie van vooruit betaalde kosten

  • 1.

    Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 4, 6, 7 en 11 wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

  • 2.

    Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. De wethouder dient het declaratieformulier minimaal eenmaal per kwartaal bij de gemeentesecretaris of een door aan aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 15 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

  • 1.

    De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikel 4, 6, 7, 8 en 11 kan plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de gemeente.

  • 2.

    Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in te vullen en te ondertekenen.

  • 3.

    De wethouder dient het begeleidingsformulier en de factuur binnen 2 weken na ontvangst van de factuur in bij de gemeentesecretaris of de door hem aangewezen ambtenaar.

Hoofdstuk IV: Citeerartikel en inwerkingtreding

Artikel 16 Intrekking oude regeling

De “Verordening rechtspositie wethouders 2010” wordt met de inwerkingtreding van deze verordening ingetrokken.

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na publicatie van het besluit.

Artikel 18 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders 2014.