Regeling vervallen per 01-01-2016

Subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein 2014-2015

Geldend van 19-09-2014 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2014

Intitulé

Subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein 2014

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • 1. college: het college van burgemeester en wethouders van Zaanstad.

  • 2. regeling: de subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein Zaanstad 2014-2015

  • 3. monument:

    a.

    gemeentelijke monument: pand en object, gelegen op het Hembrugterrein, geregistreerd op de gemeentelijke monumentenlijst volgens de “Erfgoedverordening 2010 gemeente Zaanstad‟.

    b.

    rijksmonument: pand en object, gelegen op het Hembrugterrein, opgenomen in het monumentenregister, zoals bedoeld in artikel 6 van de Monumentenwet 1988.

  • 4. Hembrugterrein: gebied, zoals aangegeven op de bij deze regeling behorende kaart

  • 5. eigenaar: de rechthebbende, degene die het pand/object in eigendom heeft.

  • 6. wind- en waterdicht maken; het wind- en waterdicht maken van een pand of object, zodat het niet verder vervalt.

  • 7. instandhouding: de onderhoudswerkzaamheden aan een pand of object alsmede werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van het pand noodzakelijk zijn.

  • 8. subsidiabele kosten: kosten die voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 2 Doel van de regeling

Door middel van deze regeling wil de gemeente Zaanstad het verdere verval van monumenten op het Hembrugterrein tegengaan. Dit wordt gedaan door activiteiten die bijdragen aan het wind- en waterdicht maken van monumenten onder voorwaarden te subsidiëren.

Artikel 3 Reikwijdte regeling

  • 1. Deze regeling is van toepassing op geldelijke bijdragen voor kosten die gericht zijn op het wind- en waterdicht maken van panden en objecten.

  • 2. Voor zover in een onderwerp in deze regeling niet is voorzien, is de Algemene Subsidieverordening Zaanstad 2014 van toepassing.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten 

Subsidie kan uitsluitend worden verstrekt voor activiteiten die bijdragen aan het wind- en waterdicht maken van monumenten zoals:

a.

onderhoudswerkzaamheden aan een monument

b.

werkzaamheden die het normale onderhoud te boven gaan en die voor het herstel van het monument noodzakelijk zijn.

Artikel 5 Doelgroep

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan de rechthebbende eigenaar van een monument.

Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen 

  • 1. Voor subsidie komen in aanmerking de kosten als bedoeld in artikel 3 lid1 onder toepassing van de “Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingskosten, (hoofdstuk 1; paragrafen 00, 01, 05, 10, 14, 20, 21, 22, 24, 25, 30, 33, 34, 35, 36, 46, 50, 51, 52, 60)” van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, met inachtneming van de in deze regeling vermelde definities, voorwaarden en beperkingen.

  • 2. Niet voor subsidie in aanmerking komen (vervangende) “loonkosten” in de vorm van werkzaamheden verricht door de eigenaar – anders dan in de uitoefening van zijn bedrijf – al dan niet met behulp van anderen, zonder dat er bij de hulp sprake is van uitoefening van een bedrijf.

  • 3. Van de subsidiabele kosten worden afgetrokken die kosten, die op grond van een verzekering worden gedekt, alsmede de kosten die via een andere regeling zijn of kunnen worden gefinancierd

Artikel 7 Hoogte subsidie

Een subsidie bedraagt 100 procent van de subsidiabele kosten, met een maximum van €500.000,-- per pand of object.

Artikel 8 Subsidiabele periode

De subsidiabele periode loopt van de datum van inwerkingtreding van deze regeling, als bedoeld in artikel 25 en eindigt op 1 januari 2016.

Artikel 9 Subsidieplafond en wijze van verdeling

  • 1. Deze subsidieregeling heeft een subsidieplafond van €2,7 miljoen.

  • 2. Honorering van aanvragen, die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in volgorde van ontvangst van de aanvraag, totdat het voor de betrokken subsidie vastgestelde subsidieplafond is bereikt.

  • 3. Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag is aangevuld en compleet geworden is.

Artikel 10 Aanvraagformulier

  • 1. Een subsidieaanvraag wordt door of namens de eigenaar bij het college ingediend:

    1.

    door middel van een aanvraagformulier;

    2.

    ondertekend door de aanvrager.

  • 2. Bij de aanvraag wordt tenminste gevoegd:

    a.

    een beschrijving van de technische staat van het monument, waarin de gebreken van het monument nauwkeurig vermeld staan;

    b.

    een op de onder a bedoelde beschrijving gebaseerd bestek of gebaseerde werkomschrijving per onderdeel van de toe te passen constructies, materialen, afwerkingen en kleuren alsmede van de wijze van verwerking daarvan;

    c.

    een in hoeveelheden, materialen en uren gespecificeerde begroting van de kosten;

    d.

    tekeningen, waarop zowel de bestaande als de te maken nieuwe toestand van het monument staan;

    e.

    indien bekend de naam en het adres van de architect en de aannemer(s); een kopie van de voor de subsidiabele werkzaamheden benodigde vergunningen, ontheffingen en dergelijke.

  • 3. Het college kan van de aanvrager nadere gegevens verlangen, voor zover dat voor de beoordeling van de aanvraag nodig is.

Artikel 11 Aanvraagtermijn

Een aanvraag om een subsidie wordt ingediend uiterlijk 2 weken voorafgaand aan de start van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd.

Artikel 12 Subsidiecriteria

Bij de beslissing over aanvragen om subsidie, betrekt het college de volgende aspecten bij haar besluit in elk geval:

a.

het huidige en het toekomstige gebruik van het monument;

b.

de wijze van exploitatie van het monument;

c.

de bouwtechnische en uiterlijke staat van het monument, ook in relatie tot zijn omgeving;

d.

de monumentale en/of beeldbepalende waarde en kwaliteit.

Artikel 13 Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen 13 weken na ontvangst van de volledige subsidieaanvraag.

  • 2. De in het eerste lid gestelde termijn kan, met redenen omkleed, met ten hoogste 13 weken verdaagd worden. Een afschrift van het besluit tot verdaging wordt aan de aanvrager gezonden.

Artikel 14 Weigeringgronden

  • Naast de in artikel 9 van de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014 genoemde weigeringsgronden wordt de subsidie niet verleend indien:

  • 1. Niet voldaan is aan de eisen en criteria genoemd in deze regeling.

  • 2. Het subsidieplafond is bereikt.

  • 3. De kosten van de voorzieningen niet in redelijke verhouding staan tot het te bereiken kwaliteitsniveau en de waarde van het monument;

  • 4. Met de werkzaamheden is begonnen voordat de subsidie is verleend, voordat alle noodzakelijke vergunningen zijn verleend of voordat er schriftelijk toestemming is verleend van het team Monumenten eerder te kunnen starten.

  • 5. Door of vanwege het college de noodzaak voor het treffen van de voorzieningen niet is vastgesteld;

  • 6. Het monument waarvoor de subsidie wordt aangevraagd, gerekend vanaf het moment dat de aanvraag wordt ingediend, in de laatste vijftien jaar met overheidsgeld is verbeterd.

Artikel 15 Verplichtingen

  • Naast de in de artikelen 10, 11 en 12 van de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014 genoemde verplichtingen gelden de volgende verplichtingen:

  • 1. Binnen 16 weken na het besluit tot het verlenen van de subsidie moet met de werkzaamheden zijn begonnen, waarbij melding van de start wordt gemaakt aan het team Monumenten.

  • 2. De gesubsidieerde werkzaamheden worden voltooid binnen twee jaar na de subsidieverlening of anders, op gemotiveerd verzoek, vóór een door het college nader te bepalen datum.

  • 3. Aan door het college met controle belaste ambtenaren moet toegang worden verleend tot het monument.

  • 4. Inzage moet worden verschaft in de op de werkzaamheden betrekking hebbende bescheiden en gegevens.

  • 5. De bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste beoordeling en afwikkeling van de subsidie moeten worden verstrekt.

  • 6. Voorzieningen aan de fundering en de constructieve onderdelen van het casco worden uitgevoerd door of onder verantwoordelijkheid van een ter beoordeling van het college professioneel bouwbedrijf.

  • 7. Het college kan andere verplichtingen dan genoemd onder lid 1 tot en met 7 van dit artikel, aan de subsidieverlening verbinden.

Artikel 16 Verantwoording

  • 1. Het college stelt de subsidie vast nadat:

    a.

    binnen 8 weken na de voltooiing van de werkzaamheden aan het college is gemeld dat de werkzaamheden gereed zijn door middel van het formulier „Formulier gereedmelding werkzaamheden monumenten‟. In aanvulling op het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht gaat het formulier tenminste vergezeld van:

    -

    een volledig overzicht van de uitgevoerde werkzaamheden;

    -

    de daarop betrekking hebbende kosten inclusief een overzicht van het uitgevoerde meer- en minderwerk;

    -

    een kopie van de rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de werkzaamheden (geldelijke eindverantwoording);

    -

    een kopie van de voor de werkzaamheden eventueel benodigde vergunningen.

    b.

    de uitvoering van de onder a bedoelde werkzaamheden en de geldelijke eindverantwoording zijn gecontroleerd en goedgekeurd.

  • 2. De subsidieontvanger overlegt op verzoek van het college binnen vier weken nadere (bewijs)stukken.

Artikel 17 Subsidievaststelling

  • 1. Een subsidie wordt binnen 13 weken na ontvangst van de volledige verantwoording vastgesteld.

  • 2. Het subsidiebedrag wordt binnen vier weken na de subsidievaststelling, onder aftrek van reeds voldane voorschotten, betaald.

  • 3. De kosten van meerwerk zijn alleen subsidiabel wanneer het meerwerk onvermijdelijk en onvoorzienbaar was en deze kosten van tevoren aan het college schriftelijk zijn gemeld en door het college schriftelijk zijn goedgekeurd. Bij een verzoek om meerwerk te subsidiëren moet in ieder geval van een gespecificeerde kostenbegroting worden gevoegd. Het college kan nadere gegevens verlangen. De subsidiabele kosten met inbegrip van het meerwerk mogen het in artikel 7 genoemde maximum niet te boven gaan.

  • 4. De subsidie wordt onder meer lager vastgesteld indien de werkelijke subsidiabele kosten lager zijn dan de ten behoeve van de subsidieverlening geraamde subsidiabele kosten.

Artikel 18 Bevoorschotting

Bij een subsidieverlening kan een voorschot worden gegeven van 95% van het verleende subsidiebedrag, indien de financieringsbehoefte door de subsidieontvanger genoegzaam is aangetoond.

Artikel 19 Intrekking en wijziging

Ingeval op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014 of deze regeling wordt overgegaan tot:

a.

intrekking van de subsidie of

b.

wijziging van de subsidieverlening, resulterend in een lagere subsidie dan het bedrag van eventueel verleende voorschotten,

worden de voorschotten respectievelijk het surplus aan betaalde voorschotten teruggevorderd.

Artikel 20 Lagere subsidievaststelling

Indien de subsidie op grond van het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht, de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014 of deze regeling lager wordt vastgesteld dan het bedrag van eventueel verleende voorschotten, worden deze teruggevorderd.

Artikel 21 Toezichthouders

Het college wijst personen aan, die toezicht houden op de naleving van de aan de ontvanger van de subsidie opgelegde verplichtingen.

Artikel 22 Nadere regels

Het college kan ter uitvoering van deze regeling nadere regels stellen.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college kan, in bijzondere gevallen, afwijken van het bepaalde in deze regeling, indien een strikte toepassing daarvan zal leiden tot een onevenredige benadeling van de aanvrager of subsidieontvanger.

Artikel 24 Onvoorziene gevallen

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet beslist het college.

Artikel 25 Slotbepalingen

  • 1. Deze subsidieregeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 januari 2014.

  • 2. De subsidieregeling wordt aangehaald als: „Subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein 2014-2015‟.

  • 3. Deze subsidieregeling vervalt op 1 januari 2016.

  • 4. Alle aanvragen die sinds 1 januari 2014 zijn ingediend worden op basis van de Subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein 2014-2015, afgehandeld.

afbeelding binnen de regeling

Toelichting

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) geeft een wettelijk kader voor alle subsidies die het Rijk en de lagere overheden toekennen. De eis dat een subsidie in beginsel steeds een wettelijke grondslag heeft, staat hierbij centraal. Voor de gemeente betekent dit dat toekenning van subsidies gebaseerd moet zijn op een verordening. Daarvoor is de Algemene Subsidieverordening Zaanstad 2014 vastgesteld. De subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein 2014-2015 is gebaseerd op de Algemene Subsidieverordening Zaanstad 2014-2015. Deze regeling bevat nadere subsidieregels voor de instandhouding van monumenten.

Artikel 1 Begripsbepalingen 

De meest relevante specifieke begrippen voor deze regeling zijn gedefinieerd.

Artikel 2 Doel van de regeling 

Het beleidsdoel en de gewenste effecten zijn benoemd onder dit artikel. Door bepaalde activiteiten te subsidiëren wordt beoogd het beleidsdoel, effect, resultaat te bereiken.

Artikel 3 Reikwijdte regeling 

In dit artikel is de reikwijdte neergelegd. De subsidieregeling wind- en waterdicht is alleen bedoeld voor op het Hembrugterrein te Zaandam gelegen rijks- en gemeentelijke monumenten als bedoeld in artikel 1 lid 3 sub a en b en activiteiten als bedoeld in artikel 4.

De Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014 is aanvullend van toepassing.

Artikel 4 Subsidiabele activiteiten 

In deze bepaling zijn de subsidiabele activiteiten aangegeven die bijdragen aan het wind- en waterdicht maken van panden en objecten op het Hembrugterrein, om het verdere verval van die monumenten tegen te gaan.

Artikel 5 Doelgroep 

In dit artikel is beschreven wie aanspraak maakt op de subsidie.

Artikel 6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen 

Lid 1: Niet alle werkzaamheden worden door de gemeente gesubsidieerd, alleen die kosten die als subsidiabel aangemerkt zijn. De subsidiabele kosten worden vastgesteld aan de hand van de “Leidraad BRIM Subsidiabele Instandhoudingkosten”. Voor deze subsidieregeling komen alleen de volgende paragrafen/werkzaamheden in aanmerking:

-

00 Algemeen

-

01 voor het werk geldende voorwaarden

-

05 bouwplaatsvoorzieningen

-

10 stut- en sloopwerk

-

14 buitenriolering en drainage

-

20 funderingspalen en damwanden

-

21 betonwerk

-

22 metselwerk

-

24 ruwbouwtimmerwerk

-

25 metaalconstructiewerk

-

30 kozijnen, ramen en deuren

-

33 dakbedekkingen

-

34 beglazing

-

35 natuur- en kunststeen

-

36 voegvulling

-

46 schilderwerk

-

50 dakgoten en hemelwaterafvoeren

-

51 binnenriolering

-

52 waterinstallaties

-

60 verwarmingsinstallaties

Lid 2: Bij de werkzaamheden die door de eigenaar, al dan niet ondersteund door anderen, uitgevoerd worden, zogenaamde “loonkosten” worden niet gesubsidieerd.

Lid 3: Subsidiabele kosten die via een andere regeling gefinancierd kunnen worden, komen niet in aanmerking voor subsidie.

Artikel 7 Hoogte subsidie 

De hoogte van de subsidie wind- en waterdicht bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

De subsidie per monument kent een maximum van € 500.000,--.

Artikel 8 Subsidiabele periode 

In deze bepaling is de subsidiabele periode aangegeven.

Artikel 9 Subsidieplafond en wijze van verdeling 

Dit artikel legt het zgn. subsidieplafond vast. Dit is van belang voor de (on)mogelijkheid tot subsidiëring. Zie bijvoorbeeld artikel 13 lid 2 waarin is bepaald, dat een subsidieaanvraag wordt afgewezen indien de beschikbare voor toekenning ontoereikend zijn. De wijze van verdeling hangt samen met de (volgorde van) binnenkomst van aanvragen respectievelijk de in dat kader verstrekte aanvullende informatie.

Artikel 10 Aanvraagformulier 

In deze bepaling is omschreven hoe het aanvragen van subsidie in zijn werk gaat en welke informatie daarbij tenminste moet worden ingediend. Zo moet een aanvraag om verlening van subsidie wind- en waterdicht onder meer vergezeld gaan van een rapport van de bouwtechnische staat van het monument, het bestek of de werkwijze, een begroting, tekeningen e.d. Belangrijk is bijvoorbeeld ook, dat een kopie wordt meegestuurd van vergunningen, ontheffingen of andere overheidstoestemmingen, die nodig zijn om de te subsidiëren werkzaamheden uit te kunnen voeren. Zolang deze (nog) niet beschikbaar zijn, kan er van subsidiëring geen sprake zijn. Als meer in het algemeen de informatie voor een juiste beoordeling ontoereikend wordt geacht, kan het college om nadere gegevens vragen. Informatie over de wijze van aanvragen is te vinden op www.zaanstad.nl onder de zoekterm subsidies, subsidieregeling Wind- en waterdicht Hembrugterrein Zaanstad 2014-2015.

Artikel 11 Aanvraagtermijn 

In deze subsidieregeling wordt gebruik gemaakt van artikel 7 van de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014 en afgeweken van de hoofdregels met betrekking tot de aanvraagtermijn. Aanvragen worden uiterlijk twee weken voorafgaand aan de start van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd gemeld.

Artikel 12 Subsidiecriteria 

Deze bepaling noemt omstandigheden, waarmee het college bij de beoordeling van de subsidieaanvraag in ieder geval rekening houdt. Dat kunnen ook andere omstandigheden zijn.

Artikel 13 Beslistermijn 

In deze subsidieregeling wordt afgeweken van de beslistermijn zoals opgenomen in de Algemene subsidieverordening Zaanstad 2014. Aanvragen worden volgens deze verordening binnen 13 weken behandeld, met de mogelijkheid voor het college om de besluittermijn eenmalig te verlengen.

Artikel 14 Weigeringgronden 

In deze bepaling is aangegeven wanneer de subsidie geweigerd moet worden, respectievelijk kan worden. Bij de laatste categorie heeft het college beleidsvrijheid. De genoemde gevallen spreken voor zichzelf. De termijn van 15 jaar, genoemd in lid 6, wordt gerekend vanaf de datum van de betreffende vaststellingsbeschikking.

Artikel 15 Verplichtingen 

Aan een subsidiebeschikking moeten bepaalde voorwaarden worden verbonden. Deze zijn in lid 1 tot met 7 aangegeven. Zo moet bijvoorbeeld met de werkzaamheden gestart worden binnen 16 weken nadat de verleningsbeschikking afgegeven is.

Uiteraard kunnen ook andere dan de genoemde voorwaarden van belang zijn bij de subsidieverlening (lid 8). Het college kan dergelijke voorwaarden in de beschikking opnemen.

Artikel 16 Verantwoording 

Dit artikel geeft aan dat het college de subsidie vaststel nadat de werkzaamheden gereed zijn gemeld en de geldelijke eindverantwoording zijn gecontroleerd en goedgekeurd.

De gereedmelding gaat met behulp van het „Formulier gereedmelding werkzaamheden monumenten‟ die via www.zaanstad.nl onder de zoekterm subsidies, subsidieregeling winden waterdicht Hembrugterrein Zaanstad 2014-2015 is te downloaden.

Artikel 17 Subsidievaststelling 

Dit artikel geeft aan hoe en binnen welke termijn subsidie wordt vastgesteld.

Ook bevat deze bepaling een regeling voor (bij de uitvoering verricht) meerwerk. Meerwerk kan alleen voor vergoeding in aanmerking komen, als daarom tussentijds is verzocht en het college daarmee heeft ingestemd. De eigenaar van een pand dient zo spoedig mogelijk een aangepaste begroting met daarin het meerwerk opgenomen het college te overhandigen. Op basis van deze begroting kan het college beslissen de subsidie- bijdrage aan te passen als blijkt dat het meerwerk onvermijdelijk en onvoorzien is.

Uitgangspunt is verder dat de subsidievaststelling leidt tot hetzelfde bedrag als waarvoor in eerdere instantie subsidie is verleend. De vaststelling kan echter ook lager uitvallen, bijvoorbeeld indien de raming in de subsidieaanvraag te hoger blijkt dan de daadwerkelijke kosten. Het vastgestelde subsidiebedrag wordt binnen vier weken betaald. Reeds voldane voorschotten worden op de te betalen subsidie in mindering gebracht, om te voorkomen dat dubbele betaling plaats vindt.

Artikel 18 Bevoorschotting 

In sommige gevallen kan het (na de verlening van de subsidie) voor de aanvrager onmogelijk zijn om subsidievaststelling en met name de uitbetaling van de subsidie af te wachten. Het project moet bijvoorbeeld onmiddellijk na de subsidieverlening worden uitgevoerd , waarbij voorfinanciering door betrokkene aantoonbaar –dit ter beoordeling van het college – niet tot de mogelijkheden behoort.

De aanvrager kan dan een gemotiveerd verzoek tot bevoorschotting bij het college indienen.

Artikel 19 Intrekking en wijziging 

In de Algemene wet bestuursrecht zijn gevallen opgenoemd, waarin de subsidieverlening kan worden gewijzigd of ingetrokken. Artikel 19 geeft voor de goede orde aan dat in een dergelijk geval wordt overgegaan tot terugvordering van (een deel van) eventueel al betaalde voorschotten.

Artikel 20 Lagere subsidievaststelling 

In de Algemene wet bestuursrecht zijn gevallen aangegeven, waarin de subsidie lager wordt vastgesteld dan de subsidieverlening. Te denken valt bijvoorbeeld aan het geval de werkzaamheden niet of slechts deels zijn uitgevoerd, er niet aan de subsidievoorwaarden is voldaan of bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt. Voor het geval de subsidie lager wordt vastgesteld dan het bedrag van eventueel reeds betaald(e) voorschot(ten), bepaalt artikel 20 voor de duidelijkheid dat in een dergelijk geval wordt overgegaan tot terugvordering daarvan.

Artikel 21 Toezichthouders 

Op basis van artikel 21 kan het college personen benoemen die toezicht kunnen houden op de naleving van het bepaalde in deze regeling. Met de benoeming als toezichthouder, krijgt deze de bevoegdheden zoals aangegeven in titel 5.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 22 Nadere regels 

Indien nodig kan het college aanvullende regels vaststellen.

Artikel 23 Hardheidsclausule 

Het is denkbaar dat in uitzonderlijke gevallen de toepassing van de regeling tot onbillijke situaties leidt. In die gevallen kan het college afwijken van de regeling.

Artikel 24 Onvoorziene gevallen 

In gevallen waarin deze regeling niet voorziet is het college die beslist.

Artikel 25 Slotbepalingen 

In het afsluitende artikel is aangegeven wanneer de regeling ingaat en ophoudt te bestaan.

Aanvragen die sinds 1 januari 2014 zijn ingediend, nog voor de vaststelling van de subsidieregeling wind- en waterdicht Hembrugterrein Zaanstad 2014-2015 door de gemeenteraad, worden afgehandeld conform de regeling.