Regeling vervallen per 01-08-2015

Beleidsregels subsidie geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen

Geldend van 31-12-2013 t/m 31-07-2015

Intitulé

Het college van de gemeente Zaanstad;

overwegende dat:

• de gemeente Zaanstad vroegtijdige ontwikkeling van haar jongste burgers wil bevorderen,

• de gemeente Zaanstad talentontwikkeling wil bevorderen en achterstanden wil bestrijden bij de jongste groep Zaankanters,

• de gemeente Zaanstad goed georganiseerde, toekomstbestendige en kwalitatief goede voorzieningen voor kinderen wil hebben,

• de gemeente Zaanstad harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaal-werk nastreeft.

besluit:

Het subsidieplafond voor subsidies peuterplaatsen in een brede voorschoolse voorziening voor 2012 vast te stellen op € 247.000,-;

Het subsidieplafond voor het opstarten en ontwikkelen van een brede voorschoolse voorziening voor 2012 vast te stellen op € 200.000-;

besluit:

vast te stellen de volgende regeling:

Beleidsregels subsidie geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Brede voorschoolse voorziening

• Een voorziening voor 2 tot 4-jarige kinderen van werkende en niet werkende ouders waar opvang, ontwikkelingsstimulering en samen spelen centraal staan. Waarbij alle kinderen die het nodig hebben, extra ondersteuning krijgen waardoor hun achterstand wordt ingelopen. De voorziening is gevestigd in of nabij een school.

• De voorziening werkt op basis van schriftelijk vastgelegde afspraken nauw samen met het onderwijs en de ketenpartners.

VVE

Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) is de educatie van 0- tot 6-jarigen, verdeeld in een voorschoolse periode (2- en 3-jarigen) doorlopend in de eerste jaren van het basisonderwijs (de 4- en 5- jarigen), de vroegschoolse periode.

VVE-plaats

Een peuterplaats waar gewerkt wordt met een erkend voorschools programma (VVE-programma) waarin op gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar.

VVE-programma

VVE-programma's zijn methodieken die zich met name richten op stimulering van de taalontwikkeling van jonge kinderen. Daarnaast is er steeds meer aandacht voor de sociaal-emotionele en motorische ontwikkeling. Bekende (en erkende) programma's zijn: Piramide, Startblokken en Kaleidoscoop.

Wet OKE

Het doel van de Wet Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie (Wet OKE) is om de taalontwikkeling van jonge kinderen te stimuleren, de kwaliteitseisen van de peuterspeelzalen te verbeteren en het aanbieden van een breder en beter aanbod van voorschoolse educatie (harmonisatie).

Consultatiebureau

Consultatiebureaus verzorgen de medische basiszorg en preventie bij alle kinderen van 0 tot 4 jaar.

Centrum Jong

Het Centrum voor jeugd en gezin in Zaandam, waar het

consultatiebureau deel van uitmaakt.

Ouderbetrokkenheid

Onder ouderbetrokkenheid wordt verstaan de betrokkenheid van ouders bij de opvang en het ondenrwijs van hun eigen kind, thuis (bijv. voorlezen en samen spelen) en op school (bijv. rapportbesprekingen voeren met leerkracht).

Pedagogisch (beleids)plan

Schriftelijke weergave van beleid waarmee organisaties in de kinderopvang aangeven hoe het opvoedkundig handelen binnen de eigen organisatie gestalte moet krijgen.

Peutërplaats

Een peuterplaats is een peuterspeelzaalplaats die onderdeel uitmaakt van een brede voorschoolse voorziening.

Verordening

Algemene Subsidieverordening gemeente Zaanstad

Artikel 2 Reikwijdte beleidsregels

Deze beleidsregels zijn van toepassing op subsidies ten behoeve van het opstarten en ontwikkelen van een brede voorschoolse voorziening, het realiseren van peuterplaatsen in een brede voorschoolse voorziening, en het realiseren van WE-plaatsen in de kinderopvang en in een brede voorschoolse voorziening.

Artikel 3 Doelstellingen van de subsidie

Met het toekennen van subsidies in het kader van deze beleidsregels wordt beoogd:

• het op termijn plaats laten vinden van alle gesubsidieerde peuterplaatsen en VVE-plaatsen in een brede voorschoolse voorziening;

• het stimuleren en faciliteren van het opstarten en het ontwikkelen van brede voorschoolse voorzieningen door het vergoeden van (éen deel van) de kosten hienvan;

• het stimuleren en faciliteren van de ontwikkeling van brede voorschoolse voorzieningen door het subsidiëren van peuterplaatsen binnen deze brede voorschoolse voorzieningen; en

• het stimuleren en faciliteren van WE-plaatsen in de kinderopvang en in een brede voorschoolse voorziening door het vergoeden van een deel van de kosten.

Hoofdstuk 2 Subsidiabele activiteiten

Paragraaf 1 Subsidie opstarten en ontwikkelen brede voorschoolse voorziening

Artikel 4 Te subsidiëren activiteiten

Voor het opstarten en ontwikkelen van een brede voorschoolse voorziening kan een incidentele stimüleringssubsidie worden toegekend.

Artikel 5 Aanvraag stimuleringssubsidie

  • 1. Een stimulehngssubsidie voor het opstarten en ontwikkelen van een brede voorschoolse voorziening kan aangevraagd worden door een in de gemeente Zaanstad gevestigde organisatie voor onderwijs, peuterspeelzaalwerk of kinderopvang.

  • 2. De subsidieaanvraag als bedoeld in het eerste lid moet mede ondertekend worden door minimaal 1 andere Zaanse samenwerkingspartner (kinderopvang, peuterspeelzaal of school). Eén van de samenwerkingspartners is in ieder geval een school.

  • 3. In aanvulling op het bepaalde in artikel 16 van de verordening wordt bij de subsidieaanvraag tevens een beschrijving op hoofdlijnen van de te realiseren brede voorschoolse voorziening ingediend bestaande uit:

    a. de te bereiken resultaten,

    b. de samenwerkende partijen,

    c. de locatie,

    d. de beoogde juridische samenwerkingsvorm,

    e. de wijze van afstemming met een of meer scholen,

    f. raming van het aantal te bereiken kinderen, onden/erdeeld naar peuterplaatsen en reguliere kinderopvangplaatsen.

    g. de intentie tot het al dan niet realiseren van een VVE-aanbod,

    h. planning van de realisatie van de brede voorschoolse voorziening, en

    i. een onderbouwing van de extra kosten die door partners gemaakt worden om de brede voorschoolse voorziening op te starten en té ontwikkelen, en waarvoor subsidie aangevraagd wordt.

  • 4. Een organisatie kan voor maximaal 2 brede voorschoolse voorzieningen een subsidieaanvraag indienen, onder de voonwaarde dat er sprake is van verschillende samenwerkingspartners per brede voorschoolse voorziening.

Artikel 6 Volgorde behandelen subsidieaanvragen

Indien gelijktijdig meerdere subsidieaanvragen worden ontvangen, en verstrekking van meerdere stimuleringssubsidies zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, krijgen aanvragen die het beste scoren op de onderstaande onderdelen voorrang:

a. aantal samenwerkingspartners,

b. bereik van de VVE-doelgroep,

c. aantal te bereiken kinderen, en

d. innovativiteit.

Artikel 7 Subsidiebedrag

  • 1. Een stimuleringssubsidie voor het opstarten en ontwikkelen van een brede voorschoolse voorziening wordt gebaseerd op de onderbouwing als bedoeld in artikel 5 onder i, en bedraagt maximaal € 25.000.

  • 2. De stimuleringssubsidie wordt verstrekt als een bijdrage in de kosten van het opstarten en ontwikkelen van een brede voorschoolse voorziening, en uitdrukkelijk niet voor het realiseren van kindplaatsen.

Artikel 8 Aanvullende verplichtingen voor subsidieontvanger

  • In aanvulling op de verplichtingen genoemd in artikel 19 van de verordening gelden de volgende verplichtingen voor de subsidieontvanger:

  • 1. De brede voorschoolse voorziening waan/oor een stimuleringssubsidie wordt toegekend, dient uiteriijk één jaar na het verienen van de subsidie gerealiseerd te zijn.

  • 2. De samenwerkingspartners dienen bereid te zijn om opgedane kennis en en/aring bij het opstarten, ontwjkkelen en uitvoeren van de brede voorschoolse voorziening in een door de gemeente Zaanstad nog nader te bepalen vonn beschikbaar te stellen aan andere in de gemeente Zaanstad werkzame organisaties.

  • 3. Het aanvragen van de kinderopvangtoeslag bij de belastingdienst dient actief te worden gestimuleerd door de subsidieontvangende organisaties.

Paragraaf 2 Subsidie peuterplaatsen brede voorschoolse voorziening

Artikel 9 Te subsidiëren activiteiten

Voor het realisen van peuterplaatsen in een brede voorschoolse voorziening kan een subsidie toegekend worden.

Artikel 10 Aanvraag subsidie peuterplaatsen

  • 1. Een subsidie voor het realiseren van peuterplaatsen in een brede voorschoolse voorziening kan aangevraagd worden door een in de gemeente Zaanstad gevestigde organisatie voor onderwijs, peuterspeelzaalwerk of kinderopvang die deel uitmaakt van

    de betreffende brede voorschoolse voorziening.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 16 van de verordening worden bij de subsidieaanvraag tevens de volgende gegevens overgelegd:

    a. het aantal peuterplaatsen dat de brede voorschoolse voorziening venwacht te realiseren op jaarbasis,

    b. de afspraken met omliggende scholen over de doorlopende leeriijn,

    c. de afspraken over samenwerking met het Centrum Jong, en

    d. een beschrijving van de wijze waarop invulling gegeven wordt aan

    ouderbetrokkenheid en het beleids- en pedagogisch plan van de brede

    voorschoolse voorziening.

Artikel 11 Eisen aan brede voorschoolse voorziening en peuterplaatsen

De brede voorschoolse voorziening waar de subsidieaanvrager deel van uitmaakt, en de peuterspeelplaatsen waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, dienen aan de volgende eisen te voldoen:

a. De inrichting, samenstelling en begeleiding van de groep waarin de

peuterplaatsen worden gerealiseerd voldoet aan alle wettelijke verplichtingen van de Wet OKE en de Wet Kinderopvang, en aan de eisen van de belastingdienst ten aanzien van het toekennen van een toeslag voor werkende ouders.

b. De brede voorschoolse voorziening beschikt over een beleidsplan waarbij naast aandacht voor pedagogische kwaliteit er aandacht is voor ouderbetrokkenheid, doorlopende leerlijn, samenwerking met instellingen op het terrein van de zorg voor jeugd.

c. De peuterplaatsen waarvoor subsidie wordt aangevraagd worden gerealiseerd binnen één locatie waar kinderen van werkende en niet werkende ouders gezamenlijk opgevangen worden en een ontwikkelingsgericht aanbod krijgen.

d. De brede voorschoolse voorziening voldoet aan de informatieplicht t.o.v.

gemeente, GGD en rijksinspecties.

e. De brede voorschoolse voorziening voldoet aan de meidcode bij mogelijke

kindermishandeling.

f. Het aanvragen van de kinderopvangtoeslag bij de belastingdienst wordt actief gestimuleerd door de brede voorschoolse voorziening.

Artikel 12 Subsidiebedrag

  • 1. Bij het berekenen van het subsidiebedrag wordt uitgegaan van een peuterarrangement van 2 dagdelen van 3 uur gedurende 40 weken per jaar, zijnde 240 uur per jaar.

  • 2. Het subsidiebedrag per peutërplaats bedraagt het geldende norm uurtarief dat het Rijk hanteert voor kinderopvang maal 240 uur per jaar minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage die jaariijks door het college wordt vastgesteld.

  • 3. Indien een peutërplaats wordt ingevuld door een peuter van wie de ouders in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst, komt deze peutërplaats niet in aanmerking voor een subsidie op basis van deze beleidsregels.

Artikel 13 Verantwoording besteding subsidie

In aanvulling op het bepaalde in artikel 20 van de verordening dient tevens een registratie van het aantal gerealiseerde peuterplaatsen in de brede voorschoolse voorziening ingediend te worden ter verantwoording van de besteding van de subsidie.

Paragraaf 3 Subsidie VVE-plaatsen brede voorschoolse voorziening en kinderopvang

Artikel 14 Te subsidiëren activiteiten

Voor het realiseren van WE-plaatsen voor kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar in een brede voorschoolse voorziening of in de kinderopvang kan een subsidie toegekend worden.

Artikel 15 Aanvraag subsidie WE-plaatsen

  • 1. Een subsidie voor het realiseren van VVE-plaatsen in een brede voorschoolse voorziening kan aangevraagd worden door een in de gemeente Zaanstad gevestigde organisatie voor onderwijs, peuterspeelzaalwerk of kinderopvang die deel uitmaakt van

    de betreffende brede voprschoolse voorziening.

  • 2. Een subsidie voor het realiseren van VVE-plaatsen in de kinderopvang kan aangevraagd worden door een in de gemeente Zaanstad gevestigde organisatie voor kinderopvang.

  • 3. De in het eerste en tweede lid bedoelde subsidie kan alleen wprden aangevraagd voor kinderen in de leeftijd van 2,5 tot 4 jaar waanvan door het consultatiebureau is vastgesteld dat zij behoren tot de doelgroep van de VVE.

  • 4. In aanvulling op het bepaalde in artikel 16 van de verordening wordt bij de subsidieaanvraag tevens de volgende gegevens overgelegd:

    a. het aantal WE-plaatsen dat de organisatie voor doelgroepkinderen venwacht te realiseren,

    b. de afspraken met omliggende scholen over de doorlopende leerlijn,

    c. de afspraken over samenwerking met het Centrum Jong, en

    d. een beschrijving van de wijze waarop invulling gegeven wordt aan

    ouderbetrokkenheid en het beleids- én pedagogisch plan van de brede

    voorschoolse voorziening.

Artikel 16 Eisen aan subsidieaanvrager en VVE-programma

De subsidieaanvrager en de VVE-plaatsen waarvoor een subsidie wordt aangevraagd, dienen aan de volgende eisen te voldoen:

a. De inrichting, samenstelling en begeleiding van de groep waarin het VVE-programma voor de kinderen wordt uitgevoerd voldoet aan alle wettelijke

verplichtingen van de Wet OKE en de Wet Kinderopvang, en aan de eisen van

de belastingdienst ten aanzien van het toekennen van een toeslag voor

werkende ouders.

b. Indien de subsidieaanvrager een organisatie voor kinderopvang is, dient de

subsidieaanvrager bij de uitvoering van het VVE-programma samen te werken

met een school in het kader van de doorgaande ontwikkelingslijn.

c. Een subsidie wordt in beginsel alleen toegekend voor uitvoering van het VVE-programma Piramide, tenzij er op de school waarmee wordt samengewerkt met één van de overige door de WE beleidsgroep erkende VVE-programma's

gewerkt wordt (Startblokken of Kaleidoscoop).

d. De subsidieaanvragerkomt alle door de VVE beleidsgroep gemaakte afspraken over toeleiding, overdacht en doorvenwijzing na.

e. De subsidieaanvrager is vertegenwoordigd in of maakt deel uit van de VVE-beleidsgroep.

f. De subsidieaanvrager voldoet aan de infomriatieplicht t.o.v. gemeente, GGD en rijksinspecties.

g. De subsidieaanvrager voldoet aan de meldcode bij mogelijke

kindermishandeling.

h. De subsidieaanvrager heeft een actieve rol bij de werving van doelgroepkinderen VVE en het voorkomen van wachtlijsten,

i. Het aanvragen van de kinderopvangtoeslag bij de belastingdienst dient actief te worden gestimuleerd door de subsidieontvangende organisaties.

j . De subsidieaanvrager heeft afspraken met andere organisaties over de

zorgstructuur jeugd (Centrum Jong).

Artikel 17 Volgorde behandelen subsidieaanvragen

Indien gelijktijdig meerdere subsidieaanvragen worden ontvangen, en verstrekking van meerdere subsidies zou leiden tot een overschrijding van het subsidieplafond, krijgen aanvragen van kinderopvangorganisaties met de meeste doelgroepkinderen voorrang.

Artikel 18 Subsidiebedrag

  • 1. Bij het berekenen van het subsidiebedrag wordt uitgegaan van een VVE-arrangement van bij voorkeur 4 dagdelen, maar minimaal 3 dagdelen (12 uur per de week, waarvan effectief minimaal 10 uur wordt besteed aan het VVE-programma) gedurende 40 weken per jaar, zijnde 480 uur per jaar.

  • 2. Het subsidiebedrag per VVE-plaats ingevuld door een kind van niet-werkende ouders bedraagt € 7,48 per uur maal 480 uur minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage die jaariijks door het college wordt vastgesteld.

  • 3. Het subsidiebedrag per VVE-plaats ingevuld door een kind van werkende ouders bedraagt € 1,12 per uur maal 480 uur minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage die jaariijks door het college wordt vastgesteld.

Artikel 19 Verantwoording subsidie

  • 1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 20 van de verordening dient tevens een registratie van het aantal doelgroepkinderen dat deelneemt aan het VVE-programma ingediend te worden ter verantwoording van de besteding van de subsidie.

  • 2. De subsidieontvanger maakt in de verantwoording als bedoeld in artikel 20 verordening inzichtelijk dat er sprake is van een volledig gescheiden financiële administratie van publieke en private middelen.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 20 Overgangsbepalingen

  • 1. De organisaties die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels een subsidie voor het realiseren van peuterplaatsen of VVE-plaatsen ontvangen, zullen voor het jaar 2013 nog een subsidie ontvangen ter hoogte van maximaal het subsidiebedrag dat voor het jaar 2012 is toegekend.

  • 2. De organisaties die op het moment van inwerkingtreding van deze beleidsregels een subsidie voor het realiseren van peuterplaatsen of VVE-plaatsen ontvangen, zullen voor de periode 1 januari 2014 tot 1 augustus 2014 nog een subsidie ontvangen ter hoogte van maximaal 7/12 deel van het subsidiebedrag dat voor het jaar 2012 is toegekend.

  • 3. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing indien de betreffende organisatie in het betreffende jaar deel uitmaakt van een brede voorschoolse voorziening en een subsidie ontvangt op basis van deze beleidsregels.

Artikel 21 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden een dag na bekendmaking in het gemeenteblad in werking.

Artikel 22 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels subsidie geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen.

Algemene toelichting beleidsregels subsidie geharmoniseerde voorschoolse voorzieningen

In de kern gaat het bij de harmonisatie om het verbeteren en versterken van een doorgaande ontwikkelingslijn voor kinderen. Zaanstad wil kinderen en jongeren alle kansen bieden om hun talenten te ontwikkelen. De eerste 4 levensjaren zijn belangrijk voor de verdere ontwikkeling van een kind. Daarom stimuleert de gemeente dat alle kinderen van 2 tot 4 jaar de mogelijkheid krijgen om deel te nemen aan een basis ontwikkelingsgericht programma of

een VVE-programma waarin opvang, educatie en zorg zijn geïntegreerd. 1 De VVE-doelstellingen waarbij we ieder kind die dat nodig heeft een VVE-aanbod willen doen, worden zo gerealiseerd.

De gemeenteraad heeft op 2 december 2010 ingestemd met de visie op harmonisatie van kinderopvang en peuterspeelzaalwerk. De harmonisatie houdt in dat de voorschoolse voorzieningen (peuterspeelzaal eri kinderopvang) opgaan in één voorziening en aansluiting zoeken bij de scholen. Een belangrijke graadmeter voor het succes van de harmonisatie is, naast het aantal gerealiseerde voorzieningen, een stijging van het aantal VVE-doelgroepkinderen dat bereikt wordt met een VVE-programma.

De gemeente heeft in het traject van de harmonisatie een regierol, omdat zij verantwoordelijk is voor de subsidiering van de voorschoolse educatie (VVE). Daarnaast subsidieert de gemeente het reguliere peuterspeelzaalwerk. Een goede doorontwikkeling van de voorzieningen voor jonge kinderen betekent maatwerk in de wijk, een doorgaande (leer)lijn, partnerschap, continuïteit, herkenbaarheid, borging van kwaliteit en een gedeelde visie.

Voor aanbieders van peuterspeelzaalwerk en VVE wordt de subsidie voor de huidige vorm van peuterspeelzaalwerk afgebouwd. Zij zijn in de gelegenheid zich (samen met partners) om te vormen tot een brede voorschoolse voorziening, waarvoor een nieuwe subsidieaanvraag kan worden ingediend.

In de toekomst kunnen peuterspeelzalen zonder subsidie vanuit de gemeente blijven bestaan mits ze aan alle voonwaarden van de Wet OKE voldoen. Houders van peuterspeelzalen die niet overgaan tot omvoming naar een brede voorschoolse voorziening zullen vanaf 2014 niet meer in aanmerking komen voor subsidie.

In 2014 is alle gesubsidieerde opvang gehamrioniseerd tot kwalitatief goede voorschoolse voorzieningen en is er een dekkend aanbod van Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE).

Het doel is: het vergroten van de ontwikkelingskansen en het bieden van een goede basisontwikkeling voor alle kinderen. Het toekomstperspectief is om in Zaanstad toe te werken naar verschillende Kindcentra (voor 2-12 jaar) waarin onderwijs, peuterspeelzaalwerk, kinderopvang en zorg samenwerken.

Nieuwe beleidsregels

Om de gewenste transitie mogelijk te maken en zorgvuldig door te voeren, heeft de gemeente nieuwe beleidsregels voor subsidie opgesteld. Hierin zijn de gemeentelijke grondslagen voor subsidiëring van peuterplaatsen en VVE-plaatsen beschreven en worden de gemeentelijke doelstellingen gewaarborgd. Een belangrijk onderdeel hien/an zijn de kwaliteitscriteria; die ook essentieel zijn in het licht van de prestatieafspraken die de gemeente met het Rijk heeft voorde VVE. Daarnaast is het essentieel dat er, in het kader van een doorgaande ontwikkellingslijn, aansluiting is met het onderwijs.

Stimuleringssubsidie brede voorschoolse peutervoorziening

Uit de gesprekken met partners is gebleken dat verschillende organisaties willen starten met het ontwikkelen van geharmoniseerde voorzieningen. Om dit zorgvuldig te laten verlopen, biedt de gemeente organisaties de kans om via een stimuleringssubsidie deel te nemen aan initiatieven die dienen als leertraject en inspirerende voorbeelden op weg naar 2014. Zo kunnen organisaties (peuterspeelzaal, kinderopvang, ondenwijs) experimenteren met

verschillende constructies van harmonisatie. Voordeel is dat "good practices" dan gebruikt kunnen worden bij de vormgeving van de brede voorschoolse voorzieningen in definitieve vorm. Hierdoor wordt verwacht dat het gehele proces van harmonisatie naar verwachting sneller en beter zal verlopen.

Aanbieders van brede voorschoolse voorzieningen (inclusief en exclusief VVE) kunnen hiermee zowel scholen, peuterspeelzalen als kinderopvanginstellingen zijn, mits zij voldoen aan de eisen gesteld in het Zaanse beleidskader.

Het uitgangspunt is dat er voorzieningen zijn dichtbij huis (natuuriijke opgroeiomgeving van het kind) en daar vlakbij passende voorzieningen kunnen vinden: Het merendeel van de leeriingen op een basisschool is Immers afkomstig uit de eigen buurt. Randvoonwaarden en criteria voorde voorschoolse voorziening sluiten aan bij de dooriopende leerlijn.

In nieuwe multifunctionele accommodaties komen in principe geen afzonderiijke ruimtes voor peuterspeelzaal en kinderopvang, maar zal er sprake zijn van een gehamnoniseerde vorm van opvang rekening houdend met voorzieningen die passen bij de leeftijd van de betreffende kinderen.

Subsidie VVE in de kinderopvang

omdat we dit deel van de VVE-doelgroep nog niet bereiken met een VVE-aanbod. Daarom zijn hiervoor beleidsregels opgesteld. Op dit moment subsidieert de gemeente nog geen organisaties voor kinderopvang. Het is dan ook belangrijk dat de gemeente samenwerking actief stimuleert, ondermeer door de inzet van de stimuleringssubsidie brede voorschoolse peutervoorziening.

Overgangsregeling

Om tot een zorgvuldige afbouw te komen en onze partners voldoende tijd te geven om zich op de overgang naar de nieuwe subsidievoonwaarden voor te bereiden, wordt de afbouw van de oude subsidies in 2014 voor 100% doorgevoerd. Dat betekent dat 2012 en 2013 als overgangsperiode gelden. Vanaf 2014 is de huidige subsidie volledig afgebouwd en worden

alle aanvragen op basis van de nieuwe subsidieregels afgehandeld.

Subsidieberekening

Het subsidiebedrag per peutërplaats (basis ontwikkelingsgericht programma) bedraagt € 6,36 per uur, met een maximum van € 1.526 per peuterplaats per jaar (2 dagdelen van 3 uur voor 40 weken per jaar) 1 . Het subsidieplafond voorde subsidie peuterplaatsen in de brede voorschoolse voorziening wordt jaariijks door het college vast gesteld.

Indien een peuterplaats wordt ingevuld door een peuter van wie de ouders in aanmerking komen voorde kinderopvangtoeslag van de belastingdienst, komt deze peuterplaats niet in aanmerking voor een subsidie op basis van deze beleidsregels.

Het subsidiebedrag per VVE-plaats ingevuld door een kind van niet-werkende ouders bedraagt € 7,48 per uur, met een maximum van € 3.590,40 per VVE-plaats per jaar. (12 uur verdeeld over minimaal 3 dagen voor 40 weken per jaar). In de wet OKE staat dat er minimaal 10 uur VVE per week wordt aangeboden. Zaanstad subsidieert 12 uur aangezien er het aanbod in de huidige VVE-peuterspeelzalen 4 dagdelen betreft wat de kwaliteit het VVE-programma ten goede komt. Daarnaast is er sprake van extra inspanningen m.b.t. het uitvoeren van een VVE-programma zoals coördinatie, overdracht en

deelname aan de VVE-beleidsgroep. Voor het uurtarief is aangesloten bij de norm van de MO-groep van € 7,48.

Het subsidiebedrag per VVE-plaats ingevuld door een kind van werkende ouders bedraagt € 1,12 per uur, met een maximum van € 537,60 per VVE-plaats per jaar. Deze € 1,12 is het verschil tussen € 7,48 en de huidige landelijke nomn die de belastingdienst hanteert voor de berekening van de toeslag aan werkende ouders van € 6,36. Bij aanpassing van de norm

volgt aanpassing van het bedrag.


Noot
1

Voor- en Vroegschoolse Educatie houdt in dat kinderen op jonge leeftijd meedoen aan educatieve programma's. In

de WE-voorzieningen wordt intensief gewerkt met specifieke methodes gericht op het terugdringen van

taalachterstand. Deze beginnen In een peuterspeelzaal en lopen door in de eerste twee groepen van de basisschool.

De programma's bieden een doorgaande leerlijn 2-6 jaar.

Noot
1

€ 6,36 is het geldende norm uurtarief dat het Rijk hanteert voor kinderopvang in 2012