Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2017

Geldend van 01-01-2017 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Parkeerbelastingen 2017

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Parkeren:

    het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • 2.

    Houder:

    degene op wiens naam het motorrijtuig ten tijde van het parkeren in het kentekenregister, bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994, was ingeschreven;

  • 3.

    Parkeerapparatuur:

    parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan.

  • 4.

    Parkeerterrein:

    Een als één parkeergelegenheid functionerend geheel van parkeerplaatsen en als zodanig aangegeven in een door het college openbaar te maken besluit.

  • 5.

    Bezoekersvergunning voor mantelzorg:

    een bezoekersvergunning die alleen wordt verleend voor gebruik door niet commerciële mantelzorgverleners.

  • 6.

    Centraal register:

    Het register van het Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten.

  • 7.

    Gehandicapten parkeerkaart:

    Hetgeen hieronder verstaan wordt in artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer en de Regeling gehandicaptenparkeerkaart

  • 8.

    Oplaadpunt elektrisch rijden:

    Parkeerplaats met infrastructuur voor het oplaadpunt.

  • 9.

    Autodatevergunning:

    Een vergunning zoals bedoeld wordt in artikel 9 van de Parkeerverordening Zaanstad.

  • 10.

    Marktparkeervergunning:

    een parkeervergunning die op een daartoe strekkend verzoek wordt verleend aan degene aan wie door het college een vergunning is afgegeven om gedurende een markt een standplaats in te nemen.

Artikel 2Belastbaar feit

Onder de naam ‘parkeerbelastingen’ worden de volgende belastingen geheven:

  • a.

    een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

  • b.

    een belasting ter zake van een door het college verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze.

Artikel 3Belastingplicht

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 2.

    Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

    • a.

      Degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen;

    • b.

      zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, onder a, heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat:

      • I.

        indien een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie ten tijde van het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd;

      • II.

        indien blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, wordt niet geheven van degene die op devoet van het tweede lid, onder b, als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, indien deze aannemelijk maakt dat ten tijde van het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen.

  • 4.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder b, wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd.

  • 5.

    Gehandicapten in het bezit van een geldige gehandicapten parkeerkaart mogen zonder daarvoor parkeerbelasting te betalen hun voertuig in parkeervakken plaatsen waarvoorniet-gehandicapten parkeerbelastingplichtig zijn.

  • 6.

    Elektrische voertuigen mogen zonder daarvoor parkeerbelasting te betalen hun voertuig in parkeervakken parkeren van een gemeentelijk oplaadpunt elektrisch rijden indien zij aangesloten zijn met een stekker aan het bijbehorende oplaadpunt.

Artikel 4Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel.

Artikel 5Ontstaan van de belastingschuld

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder b, is verschuldigd op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 3.

    In afwijking van het bepaalde in het eerste lid is de belasting terstond verschuldigd naafloop van het parkeren, indien wordt geheven door middel van het aanmelden bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee de gemeente Zaanstad een overeenkomstheeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen.

Artikel 6Wijze van heffing en termijnen van betaling

  • 1.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, voor het parkeren op de parkeerapparatuurplaatsen, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren. Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze door het invoeren van het kentekennummer van het voertuig.

  • 2.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder a, voor het parkeren anders dan op parkeerapparatuurplaatsen wordt geheven bij wege van inworp van geld in eenbetaalautomaat dan wel bij wege van nota en moet worden betaald na afloop van het parkeren dan wel terstond na aanbieding van de nota.

  • 3.

    De belasting bedoeld in artikel 2, onder b, wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte en moet worden betaald op het tijdstip waarop de vergunning wordt verleend.

  • 4.

    Indien een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, in de loop van het vergunningjaar wordt verleend en de vergunning geldig is tot het einde van het betreffende vergunningjaar, dan is parkeerbelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelte van de voor een jaarvergunning verschuldigde belasting als er na het verlenen van de vergunning in dat vergunningjaar nog hele of gedeelten van kalendermaanden overblijven.

  • 5.

    Indien een vergunning als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, welke geldig is tot het eindevan het vergunningjaar in de loop van het vergunningjaar wordt ingetrokken op de wijze genoemd in artikel 17 lid 1 van de Parkeerverordening 2017, bestaat aanspraak op restitutie voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor een jaarvergunning verschuldigde belasting als er in dat vergunningjaar na de intrekking nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 6.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid moet de belasting, indien hetinwerking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door middel van het aanmelden bij de centrale computer, van het bedrijf waarmee de gemeente Zaanstad een overeenkomst heeft gesloten, voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie vanparkeerbewegingen, betaald worden binnen één maand na de dag waarop het belastbare feit heeft plaats gevonden.

  • 7.

    Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

  • 8.

    De Parkeerverordening 2017 geeft de voorwaarden bij de beëindiging van de vergunning.

Artikel 7Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

De aanwijzing van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, onder a, mag worden geparkeerd geschiedt in alle gevallen door het college bij openbaar te maken besluit.

Artikel 8Kosten

De kosten van de naheffingsaanslag parkeerbelastingen bedragen € 61,00.

Artikel 9Kwijtschelding

Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 10Nadere regels

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.

Artikel 11 Vrijstelling

De belasting bedoeld in het eerste lid onder a van artikel 2, wordt niet geheven ter zake van ambulances, voertuigen van politie en brandweer, voor zover die worden gebruikt voor het vervullen van de publieke taak.

Artikel 12Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De Verordening parkeerbelastingen 2016, vastgesteld bij raadsbesluit van 12 november 2015, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4.

    Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening Parkeerbelastingen 2017.

Artikel 13Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in het Gemeenteblad zoals dat is opgenomen in de Gemeenschappelijke Voorziening Officiële Publicaties (GVOP) en zoals dat voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de tekst van de verordening worden geplaatst op de website van de overheid.

Ondertekening

Ondertekening
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 november 2016.
voorzitter, raadsgriffier,

TARIEVENTABEL BEHORENDE BIJ EN DEEL UITMAKENDE VAN DE VERORDENING PARKEERBELASTINGEN 2017

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling