Regeling vervallen per 01-01-2019

Gemeenschappelijke Regeling Regionale Samenwerking Decentralisaties in Sociaal Domein

Geldend van 27-01-2017 t/m 31-12-2018 met terugwerkende kracht vanaf 02-08-2016

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Regionale Samenwerking Decentralisaties in Sociaal Domein

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente Beemster, de gemeente Edam-Volendam, de gemeente Landsmeer, de gemeente Oostzaan, de gemeente Purmerend, de gemeente Waterland, de gemeente Wormerland en de gemeente Zaanstad

samen te noemen 'deelnemende gemeenten',

Overwegende dat:

  • -

    de decentralisatie van taken in het sociale domein hoge eisen stelden aan gemeenten;

  • -

    de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (bij brief van 15 maart 2013) en de VNG (ledenbrief van 16 januari 2013) daarom gemeenten opriepen om uitvoeringskracht te bundelen op het terrein van de decentralisaties Jeugd (Jeugdwet), Wmo 2015 1

  • -

    de deelnemende gemeenten hieraan gehoor gaven en in antwoord hierop de notitie "Zaanstreek-Waterland. Lokaal maatwerk in regionaal verband. Regionale samenwerking in het sociale domein", aanboden aan de VNG op 16 mei 2013 (2013/123273);

  • -

    deze gemeenschappelijke regeling voortvloeit uit de uitgangspunten zoals die zijn opgenomen in voornoemde notitie namelijk dat:

    • °

      vanuit de negen gemeenten een analyse plaatsvond van de verschillende taken en functies in de drie te decentraliseren onderwerpen;

    • °

      uit die analyse bleek dat de regionale samenwerking op dat moment in essentie ging over de gezamenlijke inkoop;

    • °

      de vormgeving van de samenwerking zo licht mogelijk moest zijn en de organisatie flexibel qua inhoud zodat ook taken konden worden toegevoegd dan wel konden komen te vervallen;

  • -

    de deelnemende gemeenten toestemming verkregen van hun gemeenteraden overeenkomstig artikel 1, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • -

    op basis van nieuwe praktijk inzichten, (externe) ontwikkelingen en op grond van de voortgang van de samenwerking gebleken is dat deze gemeenschappelijke regeling wijziging behoeft;

  • -

    deze gemeenschappelijke regeling per 1 februari 2016 afloopt;

  • -

    de deelnemende gemeenten de wens hebben uitgesproken om deze gemeenschappelijke regeling voor de periode van 1 februari 2016 tot 1 januari 2019 te verlengen;

  • -

    er daarom aanleiding is om deze gemeenschappelijke regeling te actualiseren en te verlengen.

Besluiten:

de volgende gemeenschappelijke regeling vast te stellen:

GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING REGIONALE SAMENWERKING DECENTRALISATIES IN SOCIAAL DOMEIN

Artikel 1 Reikwijdte/doelstelling samenwerking

  • 1.

    Deze regeling heeft betrekking op samenwerking op het gebied van taken die voortvloeien uit de decentralisaties op het terrein van de Jeugd 2 , Wmo 2015 3 en Participatie.

  • 2.

    De samenwerking richt zich op overleg en afstemming tussen de deelnemende gemeenten in de meest ruime zin, waarmee een strategische en sterke(re) positie wordt gecreëerd naar derden toe.

  • 3.

    De samenwerking richt zich verder op de gezamenlijke beleidsvoorbereiding en - uitvoering. Verbetering van de kwaliteit en het benutten van schaalvoordeel bepalen de meerwaarde van de samenwerking.

  • 4.

    De samenwerking richt zich in ieder geval op een gezamenlijke inkoop en contractmanagement, daar waar sprake is van afname van producten tegen een bepaalde prijs, voor de volgende beleidsvelden:

    Jeugd (Jeugdwet)

    • 1.

      Jeugdbescherming en Jeugdreclassering;

    • 2.

      Jeugdhulp residentieel;

    • 3.

      Pleegzorg;

    • 4.

      Jeugdhulp Crisisopvang en -hulp;

    • 5.

      Jeugdhulp plus;

    • 6.

      Specialistische jeugdhulp voor het jonge kind (eerder Jeugdhulp Dagbehandeling genoemd);

    • 7.

      Specialistische jeugd-ggz + Dyslexie;

    • 8.

      Generalistische basis jeugd-ggz;

    • 9.

      Begeleiding en persoonlijke verzorging voor jeugdigen met een beperking;

    • 10.

      Behandeling en verblijf voor jeugdigen met een verstandelijke beperking.

    Wmo 2015

    • 1.

      Gespecialiseerde dagbesteding;

    • 2.

      Kortdurend verblijf (logeeropvang);

    • 3.

      Vervoer (van en naar dagbesteding/kortdurend verblijf);

    • 4.

      Gespecialiseerde individuele Begeleiding;

    • 5.

      Hulp bij huishouden;

    • 6.

      Arrangementen voor nieuwe cliënten, cliënten met herindicaties;

    • 7.

      Persoonlijke verzorging.

    • 8.

      Deze regeling respecteert bestaande samenwerkingsvormen van de deelnemende gemeenten maar sluit nieuwe samenwerking met anderen of aansluiting van de deelnemende gemeenten bij bestaande regelingen niet uit.

    • 9.

      Vanuit deze regeling kan, ter realisering van de doelstellingen uit dit artikel, samenwerking worden gezocht met derden.

Artikel 2 Afspraken

  • 1.

    Teneinde de samenwerking zoals genoemd in artikel 1 nader vorm te geven zullen tussen de deelnemende gemeenten één of meerdere dienstverleningsovereenkomsten worden gesloten.

  • 2.

    In de dienstverleningsovereenkomsten worden, voor zover van toepassing, onder meer afspraken vastgelegd over:

    • -

      de reikwijdte van de dienstverleningsovereenkomst;

    • -

      nadere uitwerking van het doel van de samenwerking;

    • -

      de (project)organisatie van de samenwerking;

    • -

      de organisatie van de bestuurlijke afstemming;

    • -

      de afstemming van de bestuurlijke besluitvorming;

    • -

      het verlenen van mandaten;

    • -

      de hoogte van de financiële bijdragen;

    • -

      de inzet van personele bijdragen;

    • -

      de organisatie van de ICT;

    • -

      het informeren van de raden;

    • -

      hoe om te gaan met vigerend (lokaal) inkoop- en aanbestedingsbeleid;

    • -

      op welke punten de samenwerking wordt geëvalueerd;

    • -

      de uitvoering van de administratieve taken.

  • 3.

    De samenwerking met derden zoals genoemd in artikel 1 lid 6 kan plaatsvinden in de vorm van dienstverleningsovereenkomsten namens de deelnemende gemeenten.

Artikel 3 Toetreding, wijziging en uittreding

  • 1.

    Andere bestuursorganen kunnen tot deze regeling toetreden met unanieme instemming van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Een wijziging van deze regeling wordt schriftelijk overeengekomen.

  • 3.

    Voor wijziging van deze regeling is een goedkeurend besluit van alle deelnemende gemeenten noodzakelijk en toestemming van de gemeenteraden.

  • 4.

    Een deelnemende gemeente kan besluiten uit deze regeling te treden.

  • 5.

    Een deelnemende gemeente die uit de regeling wenst te treden maakt haar voornemen tot uittreding bekend bij de overige deelnemende gemeenten middels een aangetekend schrijven.

  • 6.

    Een deelnemende gemeente kan uittreden door toezending aan de overige deelnemende gemeenten van een daartoe strekkend besluit en na verkregen toestemming van haar gemeenteraad.

  • 7.

    Tenzij de deelnemende gemeenten een kortere termijn overeenkomen, kan de uittreding niet eerder plaatsvinden dan zes maanden volgend op de datum van bekendmaking van het in het zesde lid bedoelde uittredingsbesluit.

  • 8.

    Er kan bij uittreding recht op schadevergoeding bestaan. Afspraken daaromtrent kunnen in de dienstverleningsovereenkomsten worden vastgelegd.

Artikel 4 Looptijd, periodieke evaluatie

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 februari 2016 en loopt op 31 december 2018 af.

  • 2.

    De deelnemende gemeenten treden uiterlijk 6 (zes) maanden voor het aflopen van de regeling met elkaar in overleg over de mogelijkheid van het voortzetten van de regeling.

  • 3.

    Minimaal één keer per jaar maar zo nodig vaker wordt bezien of op basis van nieuwe inzichten, (externe) ontwikkelingen dan wel op grond van de voortgang van de samenwerking de regeling wijziging behoeft of omgezet dient te worden in een andere rechtsvorm. Gelijktijdig wordt de samenwerking geëvalueerd.

Artikel 5 Geschillen

Onverminderd het bepaalde in artikel 28 Wet gemeenschappelijke regelingen, verplichten de deelnemende gemeenten zich om in geval van geschillen over de inhoud en uitvoering van deze regeling met elkaar in overleg te treden waarbij zal worden getracht dergelijke geschillen in der minne te beslechten.

Artikel 6 Toezending regeling aan Gedeputeerde Staten

Het gemeentebestuur van de gemeente Zaanstad draagt zorg voor de toezending van deze gemeenschappelijke regeling aan Gedeputeerde Staten en maakt de regeling tijdig aan alle deelnemende gemeenten bekend door kennisgeving van de inhoud daarvan in de Staatscourant.

Artikel 7 Slotbepaling

In alle gevallen waarin deze regeling niet voorziet, treden de deelnemende gemeenten met elkaar in overleg.

Artikel 8 Citeertitel

Deze gemeenschappelijke regeling wordt aangehaald als: "Gemeenschappelijke regeling regionale samenwerking decentralisaties in sociaal domein 2016-2018".

Aldus vastgesteld door:

Het college van de gemeente Beemster

Het college van de gemeente Edam-Volendam,

Het college van de gemeente Landsmeer

Het college van de gemeente Oostzaan,

Het college van de gemeente Purmerend,

Het college van de gemeente Waterland,

Het college van de gemeente Wormerland,

Het college van de gemeente Zaanstad


Noot
1

Taken die zijn overgekomen van de oude Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten naar de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

Noot
2

Beleidsterrein Jeugd houdt in voorzieningen in het kader van de Jeugdwet 2015, zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Regeling.

Noot
3

Taken die zijn overgekomen van de oude Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten naar de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.