Groen- en waterplan Zaanstad 'Waardevol groen en water in Zaanstad'

Geldend van 09-03-2018 t/m heden

Intitulé

Groen- en waterplan Zaanstad 'Waardevol groen en water in Zaanstad'

Groen- en waterplan Zaanstad 'Waardevol groen en water in Zaanstad'

Vastgesteld door de gemeenteraad op 15 februari 2018

Samenvatting

Inleiding

De druk op het groen en water neemt toe. Vooral door de grote woningbouwopgave waarmee Zaanstad wil groeien tot 200.000 inwoners, waarbij de woningen binnenstedelijk moeten worden ingepast. Hierdoor neemt de druk op de stad, het ruimtegebruik, het groen en het water toe. Daarom is het belangrijk om het groen en water op een dusdanige manier in te passen, zodat de waarden behouden blijven, passend binnen de eisen en wensen van ecologie, recreatie en klimaat. Zaanstad wil kansen benutten binnen de Metropool Regio Amsterdam, waarbij de kwaliteit van de leefomgeving steeds belangrijker wordt voor het vestigingsklimaat en de concurrentiepositie. De rol van de gemeente verandert en er moeten prioriteiten gesteld worden welke taken en rol de gemeente neemt bij ieder onderwerp. De ene keer is de gemeente aan zet om te ontwikkelen of te faciliteren en de andere keer de maatschappij en toetst de gemeente alleen. De gemeente heeft hier het kwadrantenmodel voor ontwikkeld, groen en water valt grotendeels in het kwadrant regisseren; kernkwaliteiten behouden. Hiermee geeft de gemeente ruimte aan partijen om initiatieven op te starten.

Het klimaat verandert, dit heeft vooral gevolgen voor de stedelijke omgeving. Wateroverlast komt frequenter voor en piektemperaturen bij hittegolven worden langduriger. Het groen en water spelen een belangrijke rol in de stad voor het opvangen van water en het beheersen van het klimaat. Bij de stedelijke verdichting zijn de klimaatadaptieve maatregelen noodzakelijk om te voldoen aan veiligheidseisen bij de verwachte klimaatsverandering.

Met het Groen- en waterplan wordt voorgesorteerd op de omgevingswet die in 2021 van kracht wordt en vormt het plan een bouwsteen voor de omgevingsvisie.

Zaanstad wil een toekomstbestendige gemeente zijn, die voor de huidige en toekomstige bewoners aantrekkelijk is om in te wonen, te werken en recreëren. De aanwezigheid van groen en water speelt daarbij een belangrijke rol. Het doel van het Groen- en waterplan is het verkrijgen van een integrale visie en een afwegingskader voor het groen en water in en om het stedelijk gebied van Zaanstad. Dit beleidskader moet zowel sturing geven aan behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit, als ruimte geven bieden voor diverse invullingen van ontwikkelingen.

Kernwaarden

De kernwaarden van het groen en water zijn de belangrijkste kenmerken in de stad en het buitengebied. De kernwaarden zijn tot stand gekomen vanuit de ruimtelijke waarden (stedelijk gebied, landelijk gebied, Noordzeekanaalzone en dijken, linten en paden) en functionele thema’s (recreatie, natuur en klimaatadaptatie).

De voornaamste water- en groenstructuurverbindingen in het stedelijk gebied worden bepaald door de parken en de waterlopen. Veel ecologische verbindingen zijn verbonden aan de landschappelijk ingepaste waterlopen. Ook de begraafplaatsen vormen een belangrijke kernwaarde, door de hoge leeftijd van de beplanting en bomen en de cultuurhistorische waarde. De volkstuinen bezitten waarde door de sociale functie die ze vervullen en de ruimte die er is voor natuurwaarde. De sportvelden hebben vooral een recreatieve functie voor een groot deel van de inwoners van Zaanstad. Daarnaast zijn de omringende groenstroken waardevol voor de flora en fauna. Veel parken, begraafplaatsen, sportparken, volkstuinen en groenstroken vormen een stapsteen binnen de ecologische structuur. De stadsranden zijn enerzijds ‘stenig’ en anderzijds ‘groen’. De stenige randen geven een duidelijke grens tussen het stedelijk gebied en het landelijk gebied en de groene randen geven een meer zachtere grens. Het overig groen binnen het stedelijk gebied is voornamelijk vormgegeven als begeleiding van wegen, als plantsoenen en als groenstroken. Zaanstad heeft hoge cultuurhistorische waarden zoals de Zaan, de historische waterlopen, weteringen, gouwen, ontwateringssloten en ontginningsloten.

Het landelijk gebied is onder te verdelen in de kenmerkende landschapstypen: veenweidegebied en het zeekleilandschap. De belangrijkste kernwaarden van het veengebied is de grote openheid en het ontbreken van beplanting en de kenmerkende strokenverkaveling. Daarnaast zijn de dijken en de historische waterlopen waardevol. Vanuit de lintdorpen is het zicht op het landschap een van de belangrijkste kernwaarden.

De Noordzeekanaalzone kenmerkt zich door de grote havens, de bedrijvigheid en de hoge dynamiek. Het gebied is een werklandschap met bijzondere natuur en aantrekkelijk voor recreatie. Vooral op braakliggende terreinen ontstaat nieuwe natuur wat waardevol is voor flora en fauna. Het oude kleibos op het Hembrugterrein heeft een hoge waarde als permanente natuur. Op de bedrijfsterreinen kenmerkt zich de (minimale) groeninrichting door een ruime opzet die past bij de grootschaligheid van de bedrijven en de infrastructuur.

De dijken, linten en paden zijn waardevol door de ontstaansgeschiedenis en cultuurhistorische waarde. Vooral het zicht op het kenmerkende open landschap vanaf de dijken en de linten is een kernwaarde. Voor de dijken, linten en paden wordt separaat beleid opgesteld.

Ambitie

Binnen de gemeente Zaanstad zijn veel kwaliteiten aanwezig die bij kunnen dragen aan het versterken van de kernwaarden van groen en water. De kernwaarden vormen de basis voor de ambitie en het beleid. Bij de ambitie is een handreiking opgesteld waarin de stappen staan vermeld waar bij ontwikkelingen rekening mee moet worden gehouden voor wat betreft groen en water.

In het stedelijk gebied wordt de druk op het groen en water steeds groter. De ambitie is om bij ontwikkelingen het groen en water zo efficiënt mogelijk in te richten met ruimte voor waterberging en natuur. Bij toenemende verstedelijking wordt de kwaliteit van de leefomgeving steeds belangrijker voor een prettige woonomgeving. Het beleid is, waar de kwantiteit van het groen of water afneemt, wordt kwaliteit passend bij de aanwezige waarden toegevoegd. Daarnaast zijn er verschillende gemeentelijke initiatieven om bijvoorbeeld particulieren te stimuleren een meer groene omgeving te creëren en gaat de gemeente zelf aan de slag om de kernwaarden in de openbare ruimte te verbeteren. Voor ontwikkelingen zijn verschillende kwaliteitsimpulsen benoemd om de bestaande kwaliteiten te verhogen.

Het landelijk gebied is door de kenmerkende landschapstypen en natuurwaarden erg waardevol. De ambitie is om dit te beschermen en te versterken. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn slechts kleinschalig mogelijk en alleen als de waarde van het landschap niet wordt aangetast. Om de openheid en natuurwaarden van natuurlijke veenweiden te behouden is gericht en actief beheer nodig. Het beheer in de veenweidegebieden is waar mogelijk gericht op het tegengaan van bodemdaling. In de stadsranden ligt een opgave om gebieden in te richten of te beheren voor recreatie en natuur zonder dat dit de natuurwaarden aantast.

De Noordzeekanaalzone heeft kwaliteit door de grote dynamiek en de grote verscheidenheid in gebruik en inrichting. Het beleid is om het contrast tussen het kleinschalige landschap en de dynamische grootschalige industriezone te behouden. De gemeentelijke initiatieven richten zich op het behouden en bevorderen van tijdelijke natuur.

Zaanstad heeft veel mogelijkheden voor recreatie. De ambitie is om dit nog verder uit te breiden en te versterken. Daarbij kan gedacht worden aan het verbinden van de verschillende wandel- en fietsroutes en het verbeteren van vaarroutes. Voor de waterrecreatie is een uitgebreide ambitie opgenomen op een interactieve kaart (zie www.waterrecreatienederland.nl)

Zaanstad bezit veel natuurwaarden in het landelijk gebied maar ook binnen het stedelijk gebied. De ambitie is om dit te beschermen en uit te breiden. Voor het stedelijk gebied richt de ambitie zich op het vergroten van de biodiversiteit. De gemeentelijke initiatieven sluiten daarbij aan. De kwaliteitsimpulsen bij ontwikkelingen sturen op het vergroten van de ecologische waarde.

Bij een veranderend klimaat in een dynamische stedelijke omgeving is het van belang om maatregelen te treffen om voorbereid te zijn op deze klimaatverandering. Gemeentelijke initiatieven en kwaliteitsimpulsen bij ontwikkeling richten zich op het verbeteren van waterberging, vasthouden voor droge tijden, reguleren afvoer van overtollig water en het tegengaan van hittestress. Ook maatregelen om gezondheidsrisico’s, blauwalg, vissterfte en plagen tegen te gaan hebben de aandacht, hiervoor wordt in het nog nader uit te werken maatregelenplan een jaarlijkse monitoring van de waterkwaliteit opgenomen.

1 Inleiding

1.1Aanleiding Groen- en waterplan

De druk op het groen en water neemt toe

Zaanstad heeft een grote woningbouwopgave en wil groeien tot 200.000 inwoners. Vanuit het participatietraject van MAAK Zaanstad met de bewoners is geadviseerd om de bouwopgave binnenstedelijk op te lossen en het landelijke karakter van het buitengebied in stand te houden. De druk op de stad, het ruimtegebruik en het groen en water neemt hierdoor toe. Stedelijke verdichting is een gegeven. Verdichting kan alleen optimaal slagen als er hoogwaardige woon- en leefmilieus worden gecreëerd met name in de openbare ruimte. Daarnaast speelt klimaatsverandering een steeds grotere rol, hevigere en langdurigere buien, meer warme dagen en langere periodes van droogte hebben invloed op het leven in stedelijk gebied. De nabijheid van schaduwrijk groen en (stromend) water in de leefomgeving is dan ook van essentieel belang.

Kansen benutten binnen de Metropool Regio Amsterdam (MRA)

Zaanstad wil kansen benutten in de economische dynamiek van de metropool Amsterdam. De leefkwaliteit van steden wordt steeds belangrijker voor hun vestigingsklimaat en concurrentiepositie. Omdat de MRA steeds drukker wordt is het nodig om in de leefkwaliteit te blijven investeren. De motor van de MRA kan alleen blijven draaien als de mensen gezond kunnen leven, zich verbonden voelen met de natuur, het landschap en hun voedselvoorziening en ruimte is voor ontspanning. De MRA wil daarom investeren in behoud en benutten van het waardevolle landschap, de bereikbaarheid en gebruiksmogelijkheden voor de bewoners te vergroten, de biodiversiteit te verbeteren en de economische vitaliteit te versterken.

De rol van de gemeente is veranderd

De bestaande gemeentelijke kaders voor groen en water zijn gedateerd en sluiten niet meer goed aan bij de veranderde maatschappelijke context. Daarnaast is ook de maatschappij en de rol van de overheid veranderd. In de nota ‘Prioritering: kiezen is noodzakelijk’ geeft de gemeente aan op een andere manier te willen gaan werken. De gemeente kan niet meer alles oppakken, er moeten prioriteiten worden gesteld. Daarvoor is het kwadrantenmodel ontwikkeld. De volgende kwadranten worden benoemd:

  • 1.

    Programmeren en stimuleren Zaans Evenwicht

  • 2.

    Kansen ondersteunen

  • 3.

    Regisseren: kernkwaliteiten behouden

  • 4.

    Ruimte geven (of loslaten)

In elk kwadrant heeft de gemeente een andere rol. Daarbij past steeds een andere houding en eventueel een ander kader. De ene keer is de gemeente aan zet om te ontwikkelen of te faciliteren, de andere keer is de maatschappij aan zet en wordt door de gemeente vooral getoetst. Groen en water valt voor een deel in het kwadrant regisseren: kernkwaliteiten behouden. Voor het bewaken van kernkwaliteiten is actueel beleid nodig met de juiste balans tussen sturing op ruimtelijke kwaliteit enerzijds en het bieden van ontwikkelruimte anderzijds. Het accent ligt daarbij op het behouden en versterken of integreren van de kwaliteiten. Dit plan beoogt nadrukkelijk niet het op slot zetten van ruimtelijke ontwikkelingen maar geeft duidelijke kaders waarbinnen ontwikkelingen mogelijk zijn. De rol van de gemeente bestaat vooral uit toetsen (en niet afwijken) aan de kwaliteitskaders en handhaven waar dat noodzakelijk is. Daarnaast ontstaat ruimte voor partijen om initiatieven op te starten die passen binnen de kwaliteitskaders.

Het klimaat verandert

De regenbuien worden frequenter en intensiever. De afvoer van dit regenwater gaat vaak te traag en kan dan wateroverlast veroorzaken. Het rioolstelsel is hier niet op berekend en het water zal daarom op andere manieren moeten worden opgevangen en afgevoerd. Daarnaast zullen de temperaturen bij hittegolven hoger zijn en langduriger plaatsvinden waardoor de temperatuur in het stedelijk gebied sterk zal toenemen. Met name op plekken waar zich veel mensen of kwetsbare groepen bevinden, kan dit tot problemen leiden. Het groen en water in de stad speelt een belangrijke rol voor het opvangen van het water en het beheersen van de overlast als gevolg van klimaatverandering. Het landelijk beleid vraagt om meer aandacht voor compensatie van waterberging. Aangezien water en groen binnen de klimaatadaptatie ook een belangrijke remmende factor is op hitte- en droogtestress, is het belangrijk deze factoren mee te nemen in toekomstige keuzes.

Er wordt op korte termijn een bestuursakkoord verwacht tussen Waterschappen, Rijk en gemeenten over klimaatbestendigheid, ook wel benoemd als klimaatrobuustheid. Het watersysteem moet robuust genoeg zijn om te blijven voldoen aan de veiligheidseisen bij de verwachte klimaatsverandering. Als uitvloeisel van dit bestuursakkoord zullen regels voor waterberging, gesteld in de Watertoets van Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, worden aangescherpt. Er is een multidisciplinaire benadering nodig om bij de gestelde stedelijke verdichting in Zaanstad aan de nieuwe eisen te voldoen. Er zijn keuzemogelijkheden tussen waterberging in open water, waterberging in het riool en alternatieve waterberging, zoals het bergen van water op dakvlakken door middel van dakbegroening. De waterberging op daken is doorgaans beperkt maar de waterafvoer wordt wel geremd.

Bestaande kaders zijn gedateerd

De bestaande gemeentelijke kaders voor groen en water zijn gedateerd en sluiten niet meer goed aan bij de veranderde maatschappelijke context. Het Groenstructuurplan dateert uit 1991 en het waterbeleid Zaans Blauw dateert uit 2006. Deze beleidsplannen sluiten niet meer aan op de huidig maatschappelijke context van Zaanstad nu.

Inspelen op de Omgevingswet

Het Rijk is bezig met de voorbereidingen van de Omgevingswet. Het doel van de Omgevingswet is een vereenvoudiging van wettelijke regels op het gebied van de ruimtelijke ordening en een integrale benadering van de fysieke leefomgeving. Daarbij worden enkele, samenhangende sturingsinstrumenten geïntroduceerd. Een van die instrumenten is de omgevingsvisie. Dat is een gemeentebrede visie die de kernwaarden en ambities van de gemeente voor de langere termijn bevat. Met het Groen- en waterplan wordt een belangrijke bouwsteen voor de omgevingsvisie gelegd en daarmee wordt voorgesorteerd op de komende Omgevingswet.

1.2Belang van groen en water in en om de stad

Zaanstad wil een toekomstbestendige gemeente zijn, die voor de huidige en toekomstige bewoners aantrekkelijk is om in te wonen en te werken. De aanwezigheid van groen en water speelt daarbij een belangrijke rol.

Water

Zaanstad ligt beneden de zeespiegel en zou zonder dijken volledig onder water staan. Beheersing van het waterpeil is dus heel belangrijk. Het teveel aan water wordt vanuit de polders naar een stelsel van kanalen en brede watergangen opgepompt en naar zee of naar het Markermeer afgevoerd. In droge perioden wordt zoetwater uit het Markermeer ingelaten om via de boezemwateren van Noord-Holland het watertekort aan te vullen. Dit zoete inlaatwater wordt ook gebruikt om wateren met een slechte waterkwaliteit door te spoelen. Uit het veel dichterbij gelegen Noordzeekanaal wordt tot op heden geen water ingelaten, omdat dit brak is en het de landbouw schade zou kunnen berokkenen.

Archeologie en cultuurhistorie

Veel van het groen en water in Zaanstad bezit cultuurhistorische- en archeologische waarden. Het vertelt het verhaal van de ontstaansgeschiedenis van Zaanstad en vormt de oorsprong en de basis voor hoe Zaanstad zich in de loop van de tijd heeft ontwikkeld. Het behouden en mogelijk versterken van deze cultuurhistorische – en archeologische waarden is daarom belangrijk. Het draagt bij aan de identiteit van de Zaanstreek en speelt daarmee een rol in de kwaliteit van de leefomgeving.

Belevingswaarde en landschap

Groen en water zijn belangrijke factoren die bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Mensen die in een groene buurt wonen waarderen hun woonomgeving hoger dan mensen die in een omgeving wonen met weinig groen. Het gaat daarbij zowel om groen en water in de directe woonomgeving als op grotere afstand. In Zaanstad ligt het stedelijk gebied op korte afstand van het buitengebied. De beleving van het landschap en bereikbaarheid van het landschap vanuit de woning is daarmee goed mogelijk.

Natuur

Water behoort al eeuwenlang tot de belangrijkste opbouwende- en afbrekende natuurkrachten in Zaanstad. Welke natuur in de sloten, rietlanden en graslanden voorkomt is in hoge mate afhankelijk van de waterkwaliteit, de hoogte van de waterstand, de inrichting en het beheer. Ruim een kwart (26%) van het grondoppervlak in Zaanstad heeft een officiële natuurstatus. De zwaarst beschermde gebieden zijn de Natura 2000-gebieden. Deze Europees beschermde natuurgebieden (gezamenlijk ruim 1.000 hectare) zijn door de Europese Commissie aangewezen als speciale beschermingszones voor moeras- en waternatuur. Weidevogels zijn o.a. beschermd via een landelijk netwerk van belangrijke natuurgebieden – Natuurnetwerk Nederland (NNN)- en de provinciale weidevogelleefgebieden. Om te voorkomen dat planten- en diersoorten geïsoleerd raken en verdwijnen, zijn er op meerdere plaatsen in Zaanstad ecologische verbindingszones aangelegd tussen de natuurgebieden. Dit zijn smalle stroken groengebied of water, waarlangs dieren en planten zich kunnen verspreiden tussen de natuurgebieden.

Naast de belangrijke natuur in het buitengebied is ook de stedelijke natuur voor verschillende planten- en diersoorten belangrijk. Sommige landelijk of internationaal bedreigde soorten zijn voor hun onderkomen vrijwel geheel afhankelijk van gebouwen, zoals de meervleermuis. Voor deze bijzondere dieren zijn stad en polder even belangrijk. Ook voor een aantal plantensoorten is de stad van belang, bepaalde soorten groeien zelfs meer in het stedelijk gebied dan in de polder. Voor deze soorten vormt de stad een belangrijke zadenbron; vanuit de stadsrand kunnen zij zich verspreiden naar de aangrenzende natuurgebieden. Door met de inrichting en het beheer van stedelijk gebied rekening te houden met planten en dieren kan dan ook een belangrijke bijdrage worden geleverd aan het in stand houden van de Nederlandse biodiversiteit.

Van groot belang is verder dat de stedelijke natuur een toegevoegde waarde heeft voor het leven van de inwoners. Statige oude bomen, bloeiende wilgen, kikkerdril in tuinvijvers, bont gekleurde vlinders en talloze tuin- en parkvogels maken het leven in de stad voor veel inwoners aangenaam en dragen in hoge mate bij aan de natuurbeleving rond huis en erf. Dit draagt daarnaast bij aan een betere gezondheid. Net als de bijzonderheden van het poldergebied maken ze een belangrijk deel uit van de natuur van Zaanstad.

Recreatie

Naast het belang van groen en water voor de leefomgeving, is groen en water in toenemende mate van grote waarde voor de vrijetijdsbesteding. De verwachting is dat de recreatiedruk op het buitengebied door demografische groei, vergrijzing en meer vrije tijd zal toenemen. Stedelijke parken, recreatiegebieden als de Jagersplas, sportvelden en volkstuinen zijn buitenvoorzieningen waar veel bewoners gebruik van maken. Wandelen, fietsen en varen blijven onverminderd populair als buitenactiviteit.

Gezondheid

De aanwezigheid van groen heeft een positieve invloed op de gezondheid van mensen. In een groene omgeving hebben mensen minder last van stress. Groen nodigt uit tot bewegen, zoals wandelen, fietsen, sporten en buiten spelen. Ook speelt groen een belangrijke rol in het filteren van bijvoorbeeld fijnstof uit de lucht.

Economisch belang

Naast een positief effect op de gezondheid en het welbevinden van mensen hebben groen en water ook een economische waarde. De nabijheid van groen verhoogt de waarde van een woning. Ook kan groen een rol spelen als vestigingsfactor voor bedrijven. Groen is daarbij niet de meest bepalende component, maar is wel van belang als het gaat om kennisintensieve bedrijvigheid met hoogopgeleid personeel. Recreatie of vrijetijdsbesteding groeit steeds meer van een publieke taak naar de private sector en biedt ook werkgelegenheid. Recreatie hangt sterk samen met de beleving van het groen, het water, de cultuurhistorie en het landschap. Voor Zaanstad is toerisme als economische waarde van belang zoals de Zaanse Schans en attracties langs Zaan.

Klimaat en milieu

Zorgvuldig omgaan met het groen en water en de verstening van het stedelijk gebied zo veel mogelijk beperken, helpt om in droge periodes water vast te houden en af te voeren in regenperiodes. Verder hebben schaduwrijk groen en (stromend) water een verkoelend effect op de omgeving. Een effectieve maatregel met betrekking tot het verlagen van temperaturen is het beperken van het percentage verhard oppervlak. Groene niet verharde oppervlakken hebben naast het beperken van opwarming ook voordelen met betrekking tot het vasthouden van regenwater (waterberging en buffering voor droge periode) en verhogen de potenties met betrekking tot biodiversiteit en leefkwaliteit. In een stenige omgeving is de temperatuur al snel een aantal graden hoger dan in een groene omgeving. Bovendien geeft nieuwbouw (meer dan bestaande bouw) belangrijke kansen om klimaat-adaptieve wijken mogelijk te maken.

1.3Doel

Het doel van het Groen- en waterplan is het verkrijgen van een integrale visie en afwegingskader voor het groen en water in en om het stedelijk gebied van Zaanstad. Dit beleidskader moet tegelijkertijd sturing geven aan behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit als ruimte bieden voor diverse invullingen van gewenste ontwikkelingen.

1.4Samenhang met andere plannen

Met het vaststellen van dit Groen- en waterplan worden het Groenstructuurplan (1991) en het Waterplan Zaans Blauw (2006) vervangen (ingetrokken). Het Bomenbeleidplan (2009) blijft van kracht. In de nota Prioritering is aangegeven dat het groen en water een kernkwaliteit is. Het voorliggende plan geeft aan hoe invulling gegeven wordt aan het omgaan met deze kernkwaliteiten. Voor ontwikkelingen in het landschap is daarbij ook de Leidraad Landschap en Cultuurhistorie van de provincie een belangrijk instrument. Bij binnenstedelijke ontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld voorzien met het ontwikkelplan MAAK Zaanstad, biedt het voorliggende plan een belangrijk afwegingskader, waarbij groen en water een belangrijk onderdeel zijn van de (blijvende) kwaliteit van de leefomgeving. Bestaande gemeentelijke beleidsstukken zoals het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied (2007), Zaanstad verbindt natuurgebieden (2010), de Zaanse volkstuin leeft! (2011) en Water als bouwgrond (2010) blijven belangrijk als naslagwerk bij de nadere onderbouwing in het vergunningenproces. Daarnaast wordt momenteel (2017) beleid opgesteld voor dijken, linten en paden, dat veel raakvlak heeft met dit plan. Het Groen- en waterplan kan dienen als onderlegger voor toekomstige (beleids)plannen (bijvoorbeeld op het gebied van ruimtelijke adaptatie) en als bouwsteen voor de omgevingsvisie. Voor zover andere beleidsstukken relevant zijn, zijn deze terug te vinden bij de toelichtingen op de deelkaarten.

1.5Afbakening en aanpak

Centraal staat versterking van de waarden en kwaliteit van groen en water in het stedelijk en landelijk gebied, waarin alle aspecten zijn afgewogen zoals de cultuurhistorie, archeologie, stedenbouw, landschap, natuur en recreatie. Het Groen- en waterplan is tot stand gekomen door een intensieve samenwerking tussen de bovengenoemde beleidsvelden. Hierdoor is een integraal beleidsplan ontstaan. De visie op het groen en water is geen totaal nieuw verhaal. Er is voortgebouwd op de al aanwezige beleidsstukken en overige aanwezige informatie binnen Zaanstad.

Dit plan is tot stand gekomen mede op basis van participatie van maatschappelijke organisaties en belanghebbenden (actoren). Tijdens een inloopmiddag is de eerste aanzet van het beleid met bijbehorend kaartmateriaal getoond. De actoren hebben reacties, meningen en aanvullingen benoemd op de eerste aanzet, wat meegenomen is in het ontwerp plan. De actoren zijn tijdens de inzage termijn nogmaals uitgenodigd om het plan in te zien, hun mening en reactie te geven. Alle inwoners en belanghebbenden hebben de mogelijkheid gehad om het plan in te zien en tijdens de inzage termijn. Daarnaast is er tijdens de weekmarkten in Wormerveer en Zaandam uitleg gegeven aan inwoners en was er de mogelijkheid tot het stellen van vragen, hun mening te geven en een (schriftelijke) reactie te geven. Ook zijn diverse gesprekken gevoerd met organisaties om het plan verder te verbeteren.

1.6Leeswijzer

Het Groen- en waterplan bestaat uit een kaart waarop de belangrijke waarden en elementen van het groen en water is aangegeven. Deze kaart is gebaseerd op de onderliggende waardenkaarten die in de bijlage zijn opgenomen. Op de kaart wordt onderscheid gemaakt tussen groen en water in het stedelijk en landelijk gebied.

Aan deze kaart is een toelichting gekoppeld. In het tweede hoofdstuk zijn op basis van de diverse waardenkaarten, de bestaande kernwaarden van het groen en water in Zaanstad benoemd. In hoofdstuk 3 zijn de ambities en het beleid beschreven op basis van de kernwaarden. Hiermee wordt aangegeven op welke manier de kernwaarden van het groen en water behouden en/of versterkt kunnen worden. De maatregelen en acties die nodig zijn om het Groen- en waterplan tot uitvoering te brengen worden nader uitgewerkt in een apart maatregelenplan.

2 Kernwaarden groen en water

Dit hoofdstuk beschrijft de kernwaarden van het groen en water in Zaanstad. Dit zijn de belangrijkste kenmerken van het groen en water in de stad en buitengebied om te behouden en te versterken. De kernwaarden vormen het afwegingskader voor behoud, ontwikkeling en beheer van het groen en water in de stad.

De waarden zijn in dit hoofdstuk onderverdeeld naar ruimtelijke waarden en functionele thema’s. Ruimtelijke waarden zijn gespecificeerd naar stedelijk gebied, landelijk gebied, Noordzeekanaalzone en dijken, linten en paden. Deze onderverdeling is gekozen omdat het groen en water in het stedelijk gebied met veel ontwikkelingen een ander beleidskader nodig heeft dan bijvoorbeeld het landelijke gebied. Naast de ruimtelijke indeling zijn de thema’s recreatie, natuur en klimaatadaptatie apart beschreven. Voor deze thema’s is een specifiek beleidskader nodig omdat dit samenhangt met eigen regelgeving of sectoraal beleid van andere overheden.

afbeelding binnen de regeling Indeling naar ruimtelijke gebieden van Zaanstad

De onderlinge relatie en de interactie tussen deze gebieden is van grote betekenis en wordt bepaald door onderliggende ruimtelijke waarden. Deze ruimtelijke waarden zijn bepaald door de archeologische-, cultuurhistorische-, landschappelijke- en belevingswaarden. De functionele waarden zijn bepaald door de recreatieve- en natuur- en klimaat adaptieve waarden. In de bijlage zijn de volgende kaarten met de bijbehorende beschrijving opgenomen:

  • ·

    Archeologische waarde

  • ·

    Cultuurhistorische waarde

  • ·

    Landschappelijke waarde

  • ·

    Belevingswaarde

  • ·

    Natuurwaarde

  • ·

    Recreatieve waarde

2.1 Stedelijk gebied

Ontstaansgeschiedenis

De Zaan is de belangrijkste waterloop in de Zaanstreek. In de loop der eeuwen is de Zaan geëvolueerd van veenstroom tot afwateringskanaal en belangrijke scheepvaartweg voor een groot deel van Noord-Holland. De eerste bewoners hadden zich in de 11de en 12de eeuw gevestigd op een paar honderd meter afstand van de Zaan- en IJ-oevers en bij de dam en sluis in de Zaan nabij het IJ. Haaks op de rivier werden ontwateringssloten gegraven. Door de vele ontginningen in het gebied daalde het land echter drastisch waardoor overstromingen ontstonden. Al in de 12e of 13de eeuw werden de dijken langs het IJ en de Zaanmond aangelegd. Aan dijken in het veengebied en aan de dijken langs de Zaan werd gewoond. De sloten langs deze dijken gingen fungeren als wegsloten. In de 17e eeuw waren de hoge en lage dijken volgebouwd en werden, dwars daarop paden aangelegd, langs de uit de middeleeuwen daterende sloten. In de 19e eeuw zijn veel sloten langs de paden en dijken gedempt.

De toekomst

Het klimaat verandert, de temperatuur op aarde blijft naar verwachting de komende decennia stijgen. Dit leidt onder andere tot zeespiegelstijging. In Nederland worden de zomers gekenmerkt door minder regendagen. Dat kan leiden tot meer hitte en droogte. Wanneer het regent is de kans op hevige buien echter groter, waarbij in korte tijd veel neerslag valt. In de mildere winters regent het vaker en langduriger en zijn bergingsgebieden om water op te vangen eerder vol. Zonder tegenmaatregelen zal wateroverlast in stedelijk gebied toenemen. Niet alleen kwantitatief, ook kwalitatief aangezien de rioolstelsels (nog) zwaarder belast worden en er meer overstortingen vanuit gemengde rioolstelsels naar oppervlaktewater zullen optreden. Om dit zoveel mogelijk te voorkomen is het belangrijk dat ruimte wordt gereserveerd voor waterberging en –afstroming bij een hevige regenbui. Dit kan bijvoorbeeld door een gotenplan, waar bij een herontwikkeling wegen zodanig worden ingericht dat het overtollige water via de goten naar het oppervlaktewater of groenstroken afstroomt en niet in het riool of kelders verdwijnt. Het weer open graven van in de negentiende en twintigste eeuw gedempte sloten, zoals bij de Gedempte Gracht is gebeurd, is een cultuurhistorisch verantwoorde manier om extra waterberging te creëren.

Tijdens warme dagen kan het in stedelijk gebied erg warm worden. De warmte blijft tussen gebouwen hangen. Onderzoek heeft uitgewezen dat de daadwerkelijke temperatuur in de dichter bebouwde gebieden van de stad wel zeven graden hoger kan zijn dan aan de stadsranden. Groen en water zorgen voor verkoeling, daarom is het belangrijk om in het stedelijke gebied zorgvuldig om te gaan met het aanwezige groen en water (sloten, vijvers etc.). Vooral schaduwrijk groen en stromend water zijn effectief. Ook het toepassen van groene (vegetatie)daken en –gevels draagt bij aan verkoeling. Ook vertraagt daardoor de regewaterafvoer, zodat het riool minder snel overbelast wordt.

Parken en waterlopen

De voornaamste water- en groenverbindingen door de stad worden bepaald door de parken en de bestaande water- en groenstructuren. Een groot deel van de waterlopen en parken hebben cultuurhistorische waarden en het Wilhelminapark is aangewezen als gemeentelijk monument. Veel ecologische verbindingen verbonden aan de landschappelijk ingepaste waterlopen.

Begraafplaatsen

De meeste begraafplaatsen zijn al meer dan een eeuw oud en bezitten daardoor oude en hoog opgaande bomen. Veel begraafplaatsen zijn van cultuurhistorische waarde. De begraafplaats aan de Marktstraat in Wormerveer is aangewezen als gemeentelijk monument. De overige begraafplaatsen zijn geïnventariseerd en veel zijn potentieel gemeentelijke monumenten. De oude bomen en beplanting op de begraafplaatsen zijn erg waardevol. Daarnaast vormen de hoge bomen een uitstekende broedplaats voor verschillende vogels en vleermuizen. Daarom is het belangrijk om zorgvuldig met de begraafplaatsen om te gaan en de waardevolle bomen en beplanting zoveel mogelijk te beschermen.

Volkstuinen en schooltuinen

De volkstuinen hebben van oorsprong een functie voor voedselproductie, maar de tuinen spelen een steeds grotere rol in de vrijetijdsbesteding. Op enkele parken zijn ook huisjes aanwezig waar mensen gedurende de dag verblijven. De tuinen krijgen steeds meer waarde voor het groen in de stad, de natuur en in sociaal opzicht. Ook schooltuinen dragen bij aan het groene karakter van de stad en hebben een belangrijke educatieve functie.

Sportvelden

De sportvelden hebben een belangrijke recreatieve functie, daarnaast zorgt het voor sociale samenhang van de bevolking. Veel sportvelden zijn omringd door een groenstrook waar verschillende soorten flora en fauna een geschikte foerageer en/of verblijfplaats kunnen vinden. Daarnaast is het net als volkstuinen, begraafplaatsen, plantsoenen, parken, groenstroken een belangrijke ‘stap steen’ binnen de ecologische structuur in de gemeente.

Stenige en groene randen

Door de nieuwere stadsuitbreiding zijn rechte en scherpere stadsranden ontstaan. Het contrast met het open landschap is goed waarneembaar. De oudere dorpslinten liggen als zachte groene linten in het landschap. Zij onderscheiden zich van de nieuwere stadsranden door zachte en groene randen. De groene randen bieden een prettig (belevings)klimaat als beschutte wandelzone. Bij stedelijke ontwikkelingen is het belangrijk dat de randen intact blijven en waar mogelijk versterkt worden. Het contrast tussen het stedelijk gebied en het open landschap moet verder versterkt worden door de beplanting langs wegen in het open landschap, grenzend aan de bebouwing, zoveel mogelijk te beperken.

Overig stedelijk groen

Het groen in de steden en dorpen is veelal vormgegeven als begeleiding van wegen, plantsoen en als inrichting van de openbare ruimte. De grotere groenstroken vallen veelal onder de groene randen en parken. Het stedelijk groen is waardevol voor de ecologie en de biodiversiteit en draagt bij aan het verminderen van de gevolgen van klimaatverandering en kan een belangrijke rol spelen bij waterberging. Bij verschillende hoofdwegen is het niet mogelijk om begeleidende beplanting in de vorm van bomen aan te brengen in verband met ondergrondse leidingen. Bestaande laanstructuren moeten optimaal beschermd worden. Op de bedrijventerreinen is de openbare ruimte wel groen ingericht. De parkeerterreinen behorende bij de bedrijven zijn grote stenige open ruimten. In het kader van hittestress kan een groene inrichting de temperatuur omlaag brengen. Daarnaast doet Zaanstad actief mee aan operatie Steenbreek en promoot zo kleinschalige initiatieven van particulieren om verstening van tuinen en langs gevels tegen te gaan. In het stedelijk gebied is het belangrijk om het evenwicht te behouden tussen bebouwing, groen en water. Er moet voldoende ruimte zijn om te wonen, ontspannen, recreëren, sporten etc.

Waarden stedelijk gebied

  • .

    De Zaan heeft hoge cultuurhistorische waarde en is de drager van de hoofdstructuur van het groen en water in de gemeente.

  • .

    De historische waterlopen, wateringen, gouwen, ontwateringssloten en ontginningssloten hebben samen met het bijbehorende groen hoge cultuurhistorische en archeologische waarden voor Zaanstad.

  • .

    De historische waterlopen, wateringen, gouwen, ontwateringssloten en ontginningssloten vormen samen met het bijbehorende groen de belangrijkste groen en waterstructuren in de stad.

  • .

    De begraafplaatsen en een aantal parken binnen het stedelijk gebied hebben een hoge cultuurhistorische waarde en deze herbergen vaak de oudste, deels monumentale, bomen van de stad.

  • .

    De water- en groenstructuren op wijkniveau maken onderdeel uit en sluiten aan bij de hoofd water- en groenstructuur van de stad.

  • .

    Een herkenbare en contrastrijke overgang tussen het stedelijk gebied en het open landschap.

  • .

    Volwassen bomen zijn waardevol voor het klimaat (vasthouden van water, schaduw, hittestress, luchtkwaliteit, etc.), ecologie en uitstraling laanstructuren.

  • .

    Waarden van variatie van groen voor de ecologie d.m.v. stimuleren diversiteit aan soorten.

  • .

    Waarden van geveltuinen, tuinen en daktuinen voor het klimaat (vasthouden van water, schaduw, hittestress, luchtkwaliteit, etc.), ecologie, uitstraling.

  • .

    Waarden van het groen voor het vasthouden en opnemen van water en verbeteren van de luchtkwaliteit.

  • .

    Volkstuinen en schooltuinen zijn van ecologisch, sociaal en educatief belang voor de gemeente Zaanstad.

2.2 Landelijk gebied

Ontstaansgeschiedenis

Het Zaanse landschap ontleent haar vorm, identiteit en herkenbaarheid aan het vroegere stroomgebied van het Oer-IJ, de Middeleeuwse veenontginningen en de latere industrialisatie en verstedelijking. Er is een overgang zichtbaar van een open agrarisch landschap in het westen bij Assendelft en een meer gevarieerd en dichter landschap aan de oostkant dat tegen de stadsrand van Zaandam en Wormerveer aan ligt. Het oude bijna museale landschap met de veenontginningen, lintdorpen, dijken en historische watergangen staat in sterk contrast met de industrie langs de Zaan, het grootschalige havenlandschap en het Noordzeekanaal.

De toekomst

De functie en betekenis van het landschap verandert voortdurend. Er is een schaalvergroting in de landbouw gaande waardoor veeteeltbedrijven uitbreiden met grotere erven en agrarische bedrijfsgebouwen. In de polders met veengronden die minder geschikt zijn voor optimaal agrarisch gebruik zijn de natuurwaarden een belangrijke landschappelijke functie geworden. Door de verstedelijking, de toename van de bevolking en de binnenstedelijke bouwopgave krijgt het buitengebied een steeds grotere betekenis om de behoefte aan recreatie op te vangen.

Het landschap

De Zaanse landschappen zijn te onderscheiden in een aantal kenmerkende landschapstypen, met elk een eigen ruimtelijke kwaliteit en dynamiek van ontwikkeling. Zo kan de ontstaansgeschiedenis in het veenweidegebied nog aan het landschap worden afgelezen en hebben er weinig ontwikkelingen plaatsgevonden. De instandhouding van de veenweiden en het tegengaan van de verdichting van het oude cultuurlandschap is sterk afhankelijk van het beheer. In het zeekleilandschap van het voormalige Oer-IJ is juist een hoge dynamiek van veranderingen door industrialisatie en ontwikkelingen langs het Noordzeekanaal.

De waarden van de onderscheiden typen landschappen zijn groot als deze uniek, herkenbaar en ‘leesbaar’ zijn voor inwoners en bezoekers. Dit heeft te maken met de eigen identiteit van de stad en de reden waarom het landschap in de Zaanstreek wordt gewaardeerd. Het Zaanse landschap is onderdeel van ‘Laag Holland’, een beschermd Nationaal landschap dat zich kenmerkt door droogmakerijen en open veenweidegebieden. De veenweidegebieden zijn zowel nationaal als internationaal van zeer groot belang voor de weide- en moerasvogels. De kernkwaliteiten van het landschap van Laag Holland zijn:

  • .

    De grote openheid van het landschap.

  • .

    De rijkdom aan weide- en moerasvogels.

  • .

    Het oude geometrische inrichtingspatroon in de droogmakerijen.

  • .

    De veenpakketten.

  • .

    De middeleeuwse strokenverkavelingen en de historische watergangen in het veenweidegebied.

  • .

    Het grote aantal archeologische locaties.

  • .

    Karakteristieke dijk – en lintdorpen.

In Zaanstad komen vrijwel alle type landschappen uit Laag Holland voor. Deze zijn met enkele waardevolle landschapselementen op de landschapswaardenkaart aangegeven. Als kernwaarden van het landschap zijn de gebieden en landschappelijke elementen genoemd die bepalend zijn voor de beleving van de identiteit van het buitengebied van Zaanstad. Het zijn de elementen die belangrijk zijn om bij ontwikkelingen in stand te houden, in te passen of te gebruiken bij vernieuwing. Zo blijven de kernwaarden in de toekomst behouden en het verhaal over de ontwikkelingen van het landschap leesbaar. Voor inpassingsvraagstukken bij ontwikkelingen en verbetering van de kwaliteit van de erven is het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van Zaanstad beschikbaar en een door Landschap Noord- Holland uitgebracht handboek ‘Ontwerp uw eigen erf”.

Waarden landelijk gebied

  • .

    De grote openheid van de agrarische veenweide en het ontbreken van opgaande beplanting en hekwerken.

  • .

    De strokenverkaveling van het agrarische cultuurlandschap.

  • .

    Het waterrijke natuurlijke veenweidelandschap met afwisseling van ruige graslanden, moerassen, bosjes en doorzichten over water.

  • .

    De historische waterlopen, wateringen, gouwen, ontwateringssloten en ontginningssloten hebben samen met het bijbehorende groen hoge cultuurhistorische en archeologische waarden voor Zaanstad.

  • .

    De rationele verkaveling in de droogmakerijen en situering van de agrarische erven.

  • .

    De openheid van de zeekleipolders met dijkensysteem en blokvormige beplante erven.

  • .

    De begrenzing van de openheid van het landschap door de lintdorpen en dijken en de visuele relatie tussen de open ruimtes.

  • .

    De harde begrenzing en contrasten van de cultuurlijke- en natuurlijke veenweide met de stedelijke uitbreidingen.

  • .

    De beleving van het contrast tussen de hoge dynamiek en bedrijvigheid van Noordzeekanaalzone en het veenweidegebied met de Noorder IJ en Zeedijk als grens.

  • .

    Het zicht vanuit de stadsranden en zicht vanaf de doorgaande wegen op het open landschap, het transparant houden van de linten.

  • .

    De zichtlijnen vanaf de dijken en dorpslinten naar het landschap en de open plekken in de linten.

  • .

    De beleving van de liniedijken en fortificaties van de Stelling van Amsterdam en de zone van de Kil als natte verbinding en het open karakter van de schootsvelden.

  • .

    De grotere waterelementen als de Zaan, de Nauernasche vaart, de wateringen, gouwen, veenstromen, vaartsloten en verkavelingssloten als ruimtelijke dragers van het landschap.

  • .

    De bakens in het landschap als molens, kerktorens en de watertoren die de identiteit van het gebied versterken.

  • .

    De kreekruggen als relict van de open waterverbinding naar de toenmalige zee.

2.3 Noordzeekanaalzone

De Noordzeekanaalzone kenmerkt zich door grote havens, bedrijvigheid en hoge dynamiek. Het Noordzeekanaal is de drager van het havengebied. De ingepolderde uiterwaarden van het voormalige IJ liggen langs het kanaal. Het Noordzeekanaal wordt gescheiden van het veenweidegebied en delen van de stad door de Noorder IJ- en Zeedijk. De polders die langs het kanaal liggen zijn gescheiden door zijkanalen. Bij buurtschap Nauerna staat het zijkanaal D bij de Schermersluis in verbinding met de Nauernasche Vaart, tussen het Hembrugterrein en de Achtersluispolder is de verbinding met de Zaan. Langs het Noordzeekanaal liggen lange dijken.

De Noordzeekanaalzone is een werklandschap met bijzondere natuur en ook aantrekkelijk voor recreatie. De beleving van de wereldhaven is een bijzondere attractie en de zeeschepen en havenactiviteiten zijn op meerdere plaatsen te zien, zoals bij de stortplaats Nauerna en de beide pontveren. Overal zijn kleine verborgen oases te vinden. De oevers en kades van het Noordzeekanaal zijn niet overal toegankelijk maar op plekken als bijvoorbeeld het Hembrugterrein is dit wel het geval. De twee oversteken bij de pontpleinen Hempont en Buitenhuizen zijn verzamelpunten aan het kanaal voor recreanten. Deze plekken zijn van waarde voor het regionale fiets en wandelnetwerk, bij Buitenhuizen ook specifiek voor de routes langs de Stelling van Amsterdam. Het Zijkanaal D bij Nauerna is een knooppunt voor de watersport. De fietsroutes door het havenlandschap zijn soms lang en recht en niet overal aantrekkelijk. Het verdient aandacht om de routes aantrekkelijker te maken door deze te koppelen aan plekken waar wat te zien is en aan het fietsnetwerk van Amsterdam.

Op braakliggende terreinen is ruimte voor nieuwe- en tijdelijke natuur die fungeert als zadenbank voor de omgeving. Het oude kleibos op het Hembrugterrein en de groene bufferzone langs Hoogtij met zoute kwel uit het kanaal heeft meer waarde als permanente natuur. De stortplaats Nauerna wordt in de toekomst ingericht als gebied voor natuur en recreatie. Bij Buitenhuizen is een vooroever in het kanaal aangelegd met brakke natuur.

Aan de groene inrichting van de (nieuwe) bedrijventerreinen wordt de nodige zorg besteed. De groeninrichting kenmerkt zich door een ruime opzet die past bij de grootschaligheid van de bedrijven en infrastructuur. De inrichting van het groen verschilt per polder. De Zuidelijke Randweg ligt parallel aan het Noordzeekanaal maar heeft een slingerend verloop en is niet eenduidig beplant.

Waarden Noordzeekanaalzone

  • .

    Het kanaal, de oevers en dijk langs het kanaal en plekken waar deze bereikbaar en zichtbaar zijn.

  • .

    Zichtbaarheid van het kanaal vanaf de Zuidelijke Randweg en bruggen over de zijkanalen.

  • .

    De zichtbaarheid van de haven vanaf park Nauerna.

  • .

    De twee oversteken over het Noordzeekanaal de pontveren Hempont en Buitenhuizen.

  • .

    De Noorder IJ – en Zeedijk als recreatieve route en cultuurhistorisch monument.

  • .

    De tijdelijke natuur in het havengebied.

  • .

    De groengebieden met een permanent karakter als het Hembos, de bufferzone van Hoogtij met brakke natuur, het recreatiegebied bij park Nauerna en de te ontwikkelen parken op Hoogtij en de vooroever bij Buitenhuizen.

  • .

    Het knooppunt voor de watersport in zijkanaal D bij Nauerna.

  • .

    De inrichting van de bedrijventerreinen met ruime groene profielen.

  • .

    De hoge cultuurhistorische waarde van het Noordzeekanaal en de lange groene taluds van de oude en nieuwe dijken.

2.4 Dijken, linten en paden

Voor de dijken, linten en paden wordt separaat nieuw beleid opgesteld. De dijken, linten en paden worden daarom in dit document op hoofdlijnen besproken. De nadere uitwerking van het beleid voor deze elementen in het stedelijk- en landelijk gebied worden verder uitgewerkt in de notitie “Zaanse linten, dijken en paden”.

Al in de 12e of 13de eeuw werden de dijken langs het IJ en de Zaanmond aangelegd en rond 1300 was het dijkenstelsel in Noord-Holland zo goed als gereed. In het huidige historische hart van Zaandam waren aan het eind van de 12e eeuw of in de 13de eeuw dus al de zeedijken aanwezig. Ook werden lage dijken langs de Zaan aangelegd in de middeleeuwen. De eerste bewoners bouwden hun huizen op de dam in Zaandam en langs de lage en hoge dijken. De dijksloten gingen vanaf dat moment fungeren als wegsloten. Zo ontstondenaan beide zijden van de Zaan nederzettingen. In de tweede helft van de 16e eeuw werd de invloed van Amsterdam qua handel steeds groter. Dit had positieve gevolgen voor de Zaanstreek. De Zaan werd de belangrijkste toegang tot Noord-Hollandse wateren. Aan het begin van de 17e eeuw ging het voorspoedig met de economie in Noord-Holland. De VOC werd opgericht en het Twaalfjarig Bestand was in 1609 ingegaan. Hierdoor kon de handel floreren. De Zaanstreek ontwikkelde zich in deze periode tot eerste grootschalige industriegebied van Europa. Inmiddels waren de hoge- en lage dijken volgebouwd en in het land en langs de Zaan stonden industriemolens. Naar deze molens werden, dwars op de dijken, langs de uit de middeleeuwen daterende sloten, paden aangelegd. Vanwege ruimtegebrek langs de dijken werden deze paden bebouwd. De meeste paden zijn in de tweede helft van de 17e eeuw aangelegd. In de 18e eeuw en aan het begin van de 19e eeuw veranderd niet veel aan de structuur van de dijken en paden langs de Zaan. Pas in het laatste kwart van de 19e eeuw zou hier verandering in komen. In deze periode zijn veel wegsloten en sloten langs paden gedempt. De dijken, de hoofdwegen, de paden en de al of niet gedempte sloten zijn van cultuurhistorische en archeologische waarde.

Waarden dijken, linten en paden

  • .

    De historische dijken, linten en paden hebben hoge cultuurhistorische- en archeologische waarde voor de gemeente Zaanstad.

  • .

    De gloppen, doorzichten vanuit de linten naar het open landschap en de Zaan, zijn van grote waarde.

  • .

    Openheid van het zicht van de dijken op het omliggende landschap en vice versa.

2.5 Recreatie

Groen en water is in toenemende mate van belang voor de vrijetijdsbesteding. Stedelijke voorzieningen als parken en recreatiegebieden zoals de Jagersplas zijn buitenvoorzieningen waar veel bewoners gebruik van maken. In het buitengebied van Zaanstad ligt een uitgebreid netwerk van vaarroutes, fietspaden en wandelpaden. Het cultuurhistorische landschap van de Zaanstreek is over het algemeen goed bereikbaar en toegankelijk. Recreatie op het water en de beleving van het erfgoed in de stad, de dorpen en het buitengebied heeft een sterke verbinding met het beleidsveld toerisme.

Recreatiegebieden en parken

De recreatiegebieden en parken in Zaanstad zijn grotendeels gebruiksparken waar ruimte is om te sporten en te recreëren. In bijna ieder park worden evenementen georganiseerd, van kleine buurtevenementen tot grote evenementen als de Koningsmarkt en de Dam tot Damloop. Om het gebruik van de parken en de kwaliteit voor flora en fauna te vergroten is het belangrijk om ze met elkaar te verbinden. Evenementen zijn goed voor Zaanstad en voor de bevolking. Het is waardevol dat de parken zo veelzijdig worden gebruikt, maar de parken hebben ook te lijden onder het gebruik en niet in de minste plaats de natuurwaarden.

De Jagersplas is een groengebied met een extensiever karakter dan de stadparken. Het gebied is deels ingericht als veenweidegebied en moerasnatuurgebied en heeft hoge natuurwaarden. Andere gebieden voor dagrecreatie liggen buiten de stad, namelijk het Alkmaardermeer en het Twiske. Kleine recreatieve ontwikkelingen worden mogelijk gemaakt binnen het bos op het Hembrugterrein. De woningbouw blijft erbuiten. Het kleibos heeft monumentale status. Aan recreatiegebieden is met een groeiende bevolking steeds meer behoefte maar vraag en aanbod moet goed worden op elkaar worden afgestemd. Aandachtspunt is de bereikbaarheid.

Varen, fietsen en wandelen

In Zaanstad ligt een uitgebreid netwerk van vaarroutes, fietspaden en wandelpaden. Veel mensen maken daar gebruik van naast de bezoeken aan stadsparken en dagrecreatiegebieden. Zaanstad is een waterrijke stad en er zijn veel mogelijkheden om te varen. Er zijn doorgaande routes voor grotere boten met staande mast en vaarpolders die geschikt zijn voor sloepen en kano’s. De doorgaande vaarwegen zijn van regionale betekenis omdat deze gebruikt worden voor grotere vaarrondes in de provincie. De vaarpolders worden vooral gebruikt door de inwoners van de stad. Het functioneren van bruggen en sluizen is bepalend voor het bevaarbaar houden van de polders. In opkomst zijn de verbindingen tussen water en land voor de watersporter die zoekt naar een combinatie van buitenactiviteiten en bezoek aan horeca en bezienswaardigheden. Waterrecreatie en de daarmee samenhangende bezoeken aan de streek heeft naast de waarde voor vrije tijdsbesteding waarde voor de economie.

Zaanstad heeft een dicht netwerk van fietspaden. Deze zijn opgenomen in het knooppunten routenetwerk dat landelijk door de ANWB is opgezet. Het gebruik van fietspaden verandert en intensiveert door vergrijzing, behoefte om te bewegen en omdat er meer mensen in de steden wonen en buiten willen ontspannen. Het bereik vanuit het stedelijk gebied met de elektrische fiets wordt groter en de regionale fietsroutes worden steeds meer gebruikt. Zo komt ook het gebied van de Stelling van Amsterdam en het recreatiegebied ‘De Buitenlanden’ bij Beverwijk meer in de belangstelling. Aandachtspunten zijn de oostwestverbindingen naar de kust.

Wandelen is nog altijd de meest populaire vorm van recreatie. Er zijn wandelmogelijkheden rond huis en een beschikbaar wandelnetwerk in de provincie voor degene die langer wil lopen. Het wandelnetwerk ligt verknoopt met OV verbindingen. In Zaanstad zijn er beperkte mogelijkheden voor wandelaars in de natuurgebieden rond de stad. Het natte veengebied met de vele sloten is slecht toegankelijk en niet overal laten de natuurwaarden zich verenigen met recreatie. Door infrastructuur en grotere waterwegen als de Nauernasche Vaart moeten wandelaars vaak omlopen. Het wandelnetwerk in Laag Holland is sinds 2017 geheel bewegwijzerd en wordt de komende jaren nog uitgebreid.

Waarden recreatie

  • .

    De stadsparken zijn de belangrijkste recreatieve voorzieningen in een stad die zich verdicht met woningbouw en waar het bewonersaantal toeneemt.

  • .

    Recreatiegebieden zijn van belang voor dagrecreatie en attracties en waardevol als de vraag van de bezoeker is afgestemd op het aanbod en inrichting van het gebied.

  • .

    Het vaarnet van doorgaande routes en de vaarpolders, zowel in recreatief als economisch opzicht.

  • .

    Het fietsnetwerk met knooppunten en verbindingen daarvan met de stad.

  • .

    Het wandelnetwerk van Noord- Holland en verbindingen met OV en de stad.

  • .

    De verknoping van recreatieve routes, horeca en beleving van cultuurhistorie.

2.6 Natuur

Zowel in het buitengebied van Zaanstad als binnenstedelijk is waardevolle natuur aanwezig. Zoals het veenweidegebied met name de moeras-, water- en weidevogelnatuur die in de Kalverpolder, in het Noorderveen en in de Polder Westzaan zelfs internationale bescherming heeft, maar ook in de stad waar zowel landelijk als internationaal bedreigde soorten voorkomen. Natuur en biodiversiteit is belangrijk vanwege het vervullen van verschillende ecosysteemdiensten, dat wil zeggen diensten die de natuur aan mensen levert. Een verscheidenheid aan planten en dieren zorgt er namelijk bijvoorbeeld voor dat de bodem vruchtbaar blijft, dat bloemen bestoven worden en dat ziektes of plagen beperkt blijven. De biologische diversiteit in een bepaald gebied is dus een belangrijk onderdeel van de waarde van het natuurlijk kapitaal.

In en om heldere wateren is een hogere biodiversiteit aanwezig dan bij troebele ondiepe wateren. Baggerophoping, veenafbraak en bemesting zijn de voornaamste oorzaken van slechte waterkwaliteit. De meest bijzondere soorten (water)planten, amfibieën en vissen komen daarom voor in sloten met een goede waterkwaliteit en in gebieden met brak polderwater. De meest bijzondere waardevolle natuur van Zaanstad is aanwezig in de Natura 2000-gebieden van de Polder Westzaan, het Noorderveen en de Kalverpolder. Vooral veenmosrietlanden, moerasbossen, brakke natuur en weidevogelnatuur en diersoorten als noordse woelmuis, grutto, bittervoorn, meervleermuis en roerdomp behoren tot de belangrijkste natuurwaarden. De ecologische verbindingszones verbinden de belangrijkste Natura 2000 en NNN-gebieden.

Orchideeënrijke schraallanden en de grotere parken behoren tot de belangrijkste natuurwaarden van het stedelijke gebied van Zaanstad. Naast de waardevolle natuur in de grotere groengebieden voelen veel verschillende soorten zich ook thuis in een stedelijke omgeving. Landelijk of internationaal bedreigde soorten als dwergvleermuis, meervleermuis, gierzwaluw, boerenzwaluw en huiszwaluw zijn voor hun onderkomen vrijwel geheel afhankelijk van gebouwen. Daarom is de stad voor deze bijzondere dieren heel belangrijk. Ook voor een aantal plantensoorten is de stad van belang, bijvoorbeeld voor bedreigde muurplanten als steenbreekvaren en tongvaren. Orchideeën en zoutplanten als duizendguldenkruid en zilte zegge groeien zelfs meer in het stedelijk gebied dan in het buitengebied. Afgezien van het feit dat een uitgekiende groene omgeving van betekenis is voor economie en gezondheid, biedt dit nog meer toegevoegde waarde voor de stedelijke mens, namelijk genot. De aanwezigheid van bijvoorbeeld vogels, vlinders en hommels in parken en plantsoenen en bloeiende bloemperken geven voor veel mensen een belangrijke, waardevolle invulling aan hun leefomgeving en draagt bij aan de algehele gezondheid van de bevolking.

Waarden natuur

  • .

    De meest waardevolle natuur van Zaanstad is aanwezig in de Europees beschermde Natura 2000 gebieden (veenmosrietlanden, moerasbossen, brakke natuur, moeras- en weidevogelnatuur).

  • .

    De ecologische verbindingszones zijn van grote waarde voor de verbinding tussen de verschillende Natura 2000 gebieden en het Natuurnetwerk Nederland (NNN).

  • .

    Natuurvriendelijke oevers en watergangen met een goede waterkwaliteit vormen een verbinding voor de natuurwaarden in verschillende parken en groengebieden.

  • .

    Variatie in binnenstedelijke natuur en de aanwezigheid van soorten als stadsvogels en vleermuizen is van groot belang voor zowel de biodiversiteit als de leefbaarheid.

2.7 Klimaatadaptatie

De klimaatverandering zal naar verwachting de komende decennia in Nederlandse steden meer perioden van extreme hitte en droogte veroorzaken. Ook zullen intensievere regenbuien optreden die in het stedelijk gebied wateroverlast met zich meebrengen. De bijdrage van de bodem om steden klimaatbestendiger te maken is in beleid echter vaak nog onderbelicht. De aanwezigheid van een waterdoorlatende bodem vergroot het waterbergend vermogen van het gebied en kan daarmee wateroverlast en watertekorten tegengaan. Daarnaast kan de aanleg van groen, openbaar of privé-eigendom, zorgen voor verkoeling tijdens hitteperioden. Ook buiten hitteperioden draagt groen eraan bij dat omwonenden positiever over hun gezondheid oordelen 1 . Klimaatverandering leidt ook tot een verstoorde balans in de natuur en periodieke problemen met de waterkwaliteit. Dit brengt o.a. gezondheidsrisico’s, vissterfte, blauwalg en stankoverlast met zich mee.

Wateroverlast

Door klimaatverandering zal het aantal extreme regenbuien in Nederland sterk toenemen. Bovendien wordt open grond in Nederland steeds meer bedekt met bijvoorbeeld stenen of gebouwen. Hierdoor heeft regenwater geen uitweg en stijgt de kans op wateroverlast. Dit bedreigt ons comfort en de veiligheid en leidt tot materiële en immateriële schade. Bij verdere verdichting van de stad is dit een belangrijk aandachtspunt .

De kwaliteit van de stedelijke leefomgeving is sterk verbonden met de inrichting van het stedelijk watersysteem. Inzicht in het functioneren van dat watersysteem is dan ook onontbeerlijk, vooral tijdens extreem weer. Want juist dan is een goede interactie van het water tussen de stad en het landelijk gebied enorm van belang. De mogelijkheden voor klimaatadaptatie worden op basis van de systeemanalyse met HHNK geïnventariseerd en verder uitgewerkt.

Het vele oppervlaktewater van de Zaan en het Noordzeekanaal en de hoeveelheid onbebouwd oppervlak in zowel stedelijk- als landelijk gebied zijn van onschatbare waarde. Het is in de toekomst en bij de ontwikkeling van nieuwbouw dan ook van belang dat zowel gemeente als ontwikkelaar als bewoner zich hiervan bewust is en gepaste maatregelen neemt, zoals bijvoorbeeld Operatie Steenbreek waarbij bewoners gestimuleerd worden om hun tuin te vergroenen.

Hittestress

Verschillende klimaatscenario’s laten zien dat in de komende 80 jaar, de gemiddelde temperatuur in de zomer 1,7 tot 5,6 ºC zal stijgen, afhankelijk van het scenario. De temperatuur van de warmste zomerdag zal 2,1 tot 7,6 ºC stijgen. Deze warmtestijging zal juist in het stedelijk gebied, waar de gevoelswarmte zelfs nog hoger zal liggen, merkbaar zijn. Steden zijn over het algemeen warmer dan het landelijk gebied er omheen, doordat daar meer warmteabsorptie door bebouwing plaatsvindt en minder verkoeling door de aanwezigheid van groen. Het verkoelende effect van bomen in straten varieert van 0,5 tot 1 ºC. Het belangrijkste koelende effect van straatbomen is de beschaduwing en daarmee de verlaging van de gemiddelde stralingstemperatuur. Hierbij is wel van belang om in acht te houden dat teveel begroeiing in de stad weer van invloed is op de luchtkwaliteit. Bomen halen namelijk de snelheid van de wind uit de lucht waardoor smog langer blijft hangen.

Droogtestress

Een ander nadeel van langduriger droge periodes en warmere zomers is dat de bodem droger wordt. Vooral in de stad, waar versteend oppervlak minder water in de bodem toelaat en de temperaturen hoger zijn hebben bomen vaker last van droogtestress doordat er meer verdamping is (Levinson, 1997). Ook de veenweidegebieden zullen in de toekomst steeds verder onder druk komen te staan door langdurigere periodes van hitte en droogte zoals bijvoorbeeld bodemdaling. Water aanvoeren naar de stad (en daar vasthouden) moet dan ook mogelijk zijn om het oppervlaktewater, de grondwaterstand en de vochtvoorziening voor het stedelijk groen op peil te houden. De Zaan(zoet) en de Nauernasche Vaart (zoet) zijn hiervoor belangrijke routes.

Waarden klimaatadaptatie

  • .

    Duurzame kwaliteit van leefomgeving.

  • .

    Groen en water dragen in belangrijke mate bij aan verkoeling.

  • .

    Een goed doordacht stedelijk watersysteem helpt om wateroverlast zo goed mogelijk tegen te gaan en eventueel beheersbaar te houden.

  • .

    Een goed doordachte groenstructuur gaat hittestress tegen, neemt water op, voert het af of, waar gewenst, juist vast.

  • .

    De Zaan en de Nauernasche Vaart zijn naast waterafvoer, óók belangrijke routes voor water aanvoer naar de stad om droogtestress tegen te gaan.

  • .

    Gebruikers van de openbare ruimte, zowel bewoners als inrichters als beheerders dienen zich bewust te zijn van de klimaatadaptieve waarden van water en groen en dienen hier in hun dagelijks gebruik en/of werk rekening mee te houden.

3 Ambitie en beleid

Binnen de gemeente Zaanstad zijn veel kwaliteiten aanwezig die bij kunnen dragen aan het versterken van de kernwaarden van groen en water. Het beleid is opgesteld om te hanteren bij ontwikkelingen en als richtlijn voor beheer. De regels vormen een kader bij het uitvoeren van deze ontwikkelingen en sluiten aan bij de kernwaarden die op de kaart staan (zie bijlage). De kernwaarden vormen de basis voor de ambitie en het beleid.

afbeelding binnen de regeling

Kernwaardenkaart groen en water

Er is een groot verschil tussen het buitengebied en het stedelijk gebied. Daarom zijn verschillende ambities opgesteld voor deze gebieden. Het beleid geeft aan wat echt belangrijk is om te behouden en te versterken en waar mogelijkheden voor ontwikkelingen zijn. Bij dit hoofdstuk hoort een handreiking, te vinden in bijlage 8. Hierin staat een stappenplan, waardoor duidelijk wordt waar bij een ontwikkeling rekening mee moet worden gehouden voor wat betreft groen en water.

In dit hoofdstuk wordt voor elk gebied de ambitie geformuleerd, die is vertaald in beleid, gemeentelijke initiatieven t.a.v. beheer en onderhoud en kwaliteitsimpulsen bij ontwikkelingen. De gemeentelijke initiatieven zijn uitgangspunten en aandachtspunten die kunnen worden ingepast als er bijvoorbeeld groot onderhoud wordt uitgevoerd. Het idee achter de kwaliteitsimpulsen is dat een beoogde ontwikkeling bijdraagt aan de bestaande kwaliteit van het groen en water. Vooral als de kwantiteit van het groen en water afneemt is het cruciaal om dan in ieder geval de kwaliteit er van te vergroten. De kwaliteitsimpulsen zijn voorbeelden om dat te doen. Welke kwaliteitsimpuls wenselijk is hangt af van de situatie en de aanwezige en gewenste waarden, zoals te zien is op de kaarten die in de bijlage zijn opgenomen.

3.1 Stedelijk gebied

Ambitie

In het stedelijk gebied wordt de druk op groen en water steeds groter door de toekomstige ontwikkelopgave en de wens van Zaanstad om te groeien naar 200.000 inwoners. In MAAK Zaanstad zijn naast herontwikkeling van bijvoorbeeld bedrijventerreinen ook sportvelden en volkstuinen aangewezen als mogelijke ontwikkellocatie. Door de ontwikkelopgave neemt de druk op de waterberging en kans op hittestress toe. Beide zijn belangrijk om bij ontwikkelingen in te passen. Minder groen, maar wel waardevoller groen, waar ruimte is voor waterberging, recreatie, ontspanning en ecologie. De groene verbindingen moeten blijven bestaan. Kan dit niet in kwantiteit, dan moet dit gecompenseerd worden in kwaliteit.

De schaarse ruimte van groen en water in de stad moet bij ontwikkelingen zo efficiënt mogelijk worden ingericht, met ruimte voor waterberging en natuur door bijvoorbeeld watergangen met een natuurlijke oever. Maar ook door natuurlijke speelplekken voor de jeugd. Hier kan aan de ene kant de natuur zijn gang gaan en aan de andere kant hebben de kinderen de ruimte om te spelen. Ook schooltuinen moeten in voldoende mate aanwezig zijn. Omdat de druk op het groen en het water steeds verder toeneemt is het belangrijk om ook de inwoners te stimuleren om groene tuinen, geveltuinen en daktuinen aan te leggen. Dit draagt bij aan de waterberging en gaat hittestress tegen.

Bij een toenemende verstedelijking is de kwaliteit van de openbare ruimte en het groen in toenemende mate van belang voor een prettige woonomgeving. De openbare ruimte moet vergroenen om zo de stad aantrekkelijker te maken om in te wonen, werken en verblijven. Veranderende leefgewoonten van de nieuwe Zaankanters, de groei van de stad en een toenemend aantal bezoekers van buiten vragen om een andere omgang met het groen in de stad. Het groen krijgt er nieuwe functies bij om het vestigingsklimaat te verbeteren en de effecten van klimaatverandering te verzachten. Tegelijkertijd moet het groen nog beter ingericht worden voor recreatie, biodiversiteit en gezondheid. Het gebruik van het groen en voornamelijk het bezoek aan de parken zal naar verwachting de komende jaren sterk stijgen. Dit wordt deels veroorzaakt doordat een deel van de nieuwe Zaankanters geen tuin zal hebben. Dit intensievere gebruik van de openbare ruimte stelt eisen aan het beheer en onderhoud hiervan.

Een hoofddoelstelling uit het Groenstructuurplan Zaanstad uit 1991 is het ruimtelijk accentueren van de belangrijke doorgaande wegen met boombeplanting. Dit blijkt lastig te realiseren door de aanwezigheid van kabels en leidingen in de bermen en/of waterkeringen. De ambitie om een beeldbepalende boombeplanting aan te leggen blijft in dit plan van kracht om stap voor stap toe te werken naar het verkrijgen van voldoende plantruimte voor boombeplanting langs doorgaande wegen. Doorgaans liggen er kabels en leidingen van verschillende leidingbeheerders bij elkaar. Met een levensduur van de kabels van 30 tot 50 jaar is een lange termijn beleid nodig om gebieden kabelvrij te maken. Het is niet haalbaar om kabels en leidingen te verleggen die technisch nog niet zijn afgeschreven. Daarom wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn bij het vervangen van kabels of een renovatie van een weg, voor het verplaatsen van kabels naar een kabels- en leidingenstrook om ruimte te creëren voor boombeplanting langs doorgaande wegen.

Bij de hoofdinfrastructuur ontbreekt het nu vaak aan begeleidend groen in de vorm van bomen. De ambitie is om dit begeleidend groen aan te leggen waar het ontbreekt. Dit heeft positieve invloed op de ecologische verbindingen in de stad en daarnaast draagt het positief bij aan de klimaatadaptie. Daar waar veel mensen bij elkaar komen moeten de langzaam verkeer-verbindingen worden voorzien van groen zonder de sociale veiligheid uit het oog te verliezen. Dit draagt bij aan de klimaatadaptie en het creëren van een aangenaam leefomgeving. Ook moet er meer aandacht zijn voor de groene inpassing van parkeerterreinen bij bedrijven om hittestress en droogte tegen te gaan.

De stadsparken zijn bij uitstek de gemeenschappelijke tuinen van de stad. Ze zijn voor iedereen en worden steeds intensiever gebruikt. Bijvoorbeeld voor natuureducatie, barbecueën, wandelen, sporten, zonnen, een feestje vieren een evenement bezoeken of om te werken. Dit intensieve en veranderende gebruik van de parken vraagt om een andere inrichting en voorzieningen. Bij ontwikkelingen worden de parken afgestemd op het gebruik en indien nodig voorzien van voorzieningen als watertappunten, toiletten en horeca. De toegankelijkheid wordt verbeterd door bijvoorbeeld het herinrichten van de entrees of het aanleggen van nieuwe entrees. Het gebruik van parken voor evenementen wordt geregeld in toekomstige omgevingsplannen om schade zoveel mogelijk te beperken.

In buurten en wijken waar geen stadspark aanwezig is moet bij ontwikkelingen ruimte gecreëerd worden in de vorm van kleinschalige parken of pleinen. Dergelijke plekken worden ook wel ‘postzegelparken’ genoemd, kleine plekken in stenige buurten en wijken die als ontmoetingsplekken fungeren. Bij ontwikkelingen in ‘groenarme’ wijken (wijken waar erg weinig groen aanwezig is) moet bij ontwikkelingen oplossingen gezocht worden voor het toevoegen van groen.

Bij het vernieuwen van groenstroken en bermen wordt een bloemenmengsel ingezaaid. Dit geeft een kleurig effect en een natuurbeleving in de wijk. De bloemenmengsels houden ongeveer 3 jaar stand en kunnen daarna weer als gewone berm of grasstrook worden onderhouden. Doordat er jaarlijks verschillende stroken door de stad worden gerenoveerd en ingezaaid met een bloemenmengsel ontstaat een gevarieerd beeld in het stedelijk gebied. De bloemenmengsels leveren een waardevolle bijdrage aan de leefomgeving van insecten en andere fauna.

De ecologische verbindingszones en natuurlijke stapstenen zijn erg waardevol voor de ecologie en biodiversiteit in het stedelijk gebied. Ook maken ze migratie van flora en fauna tussen de verschillende (natuur)gebieden mogelijk. Indien toekomstige ontwikkelingen in een ecologische verbindingszone worden uitgevoerd moet kwantiteit gecompenseerd worden met kwaliteit. De zone mag in ieder geval niet onderbroken worden.

Cultuurhistorie kan worden gebruikt om de kwaliteit van het groen en water te versterken, bijvoorbeeld door het open graven van gedempte sloten of zichtbaar maken van archeologische belangrijke terreinen zoals de afgevlakte kreekrug in de wijk Kreekrijk bij Assendelft. Het stedelijk bezit regionale- en lokale cultuurhistorische waarden, deze moeten beschermd worden. Daarnaast zijn een aantal Rijks beschermde dorpsgezichten aanwezig die beschermd worden vanuit de Erfgoedwet.

Beleid

  • ·

    Waar de kwantiteit van groen of water afneemt, wordt kwaliteit, passend bij de aanwezige waarden toegevoegd.

  • ·

    Indien het groen geheel verdwijnt, wordt dit elders gecompenseerd. Eerste keuze daarbij is binnen het plangebied. Tweede keuze is binnen de wijk/buurt. Derde keuze is in een andere, groenarme, wijk. Vierde keuze is elders binnen de gemeente.

  • ·

    Bij aanleg/ compensatie van groen is ook het beleid van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier van kracht.

Gemeentelijke initiatieven

  • .

    Stimuleren van particulieren voor groene inrichting van hun tuinen, geveltuinen (Operatie Steenbreek) en daktuinen indien dit niet strijdig is met de Erfgoedwet of Erfgoedverordening.

  • .

    Cultuurhistorische begraafplaatsen inclusief waardevolle bomen behouden.

  • .

    ‘Monumentengezicht’ en ‘monumentenbiotoop’ in het te maken omgevingsplan opnemen om aantasting van de omgeving van aangewezen ‘groene’ en ‘blauwe’ monumenten te voorkomen.

  • .

    Bij renovaties en omvormingen van grasvelden en bermen inzaaien met een bloemenmengsel.

  • .

    Oude beplanting en bomen op begraafplaatsen zoveel mogelijk behouden.

  • .

    Toegankelijkheid en gebruiksmogelijkheden van parken verbeteren.

  • .

    De stenige stadsranden open laten en geen beplanting en bomen in

  • .

    Groene stadsranden dicht laten zodat vanuit het landschap een groene rand wordt ervaren, geen gaten en zichtlijnen aanbrengen en de randen ecologische versterken.

  • .

    Bomen alleen aanplanten als er voldoende ruimte is om uit te groeien tot volwassen boom.

  • .

    Jonge beplanting alleen aanplanten als er voldoende ruimte is om volledig uit te groeien.

  • .

    Variatie aanbrengen in het bestaande groen, zowel door middel van inrichting als onderhoud en beheer van bermen, groenstroken en plantsoenen.

  • .

    Groenstroken rond sportvelden gesloten houden en soortenrijkdom vergroten.

  • .

    Regenwater zoveel mogelijk laten afstromen naar oppervlaktewater en/of groenstroken, bij ontwikkelingen een gotenplan opstellen.

  • .

    Daar waar nodig kijken waar wateraanvoer of waterretentie mogelijk is.

  • .

    Onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor kabelvrije zones langs hoofdstructuren.

  • .

    Transitieplannen opstellen voor kabels en leidingen.

  • .

    In beeld brengen van hoofd(infra)structuren met belangrijke bomen.

 

Kwaliteitsimpulsen bij ontwikkelingen

  • .

    Groene stadsranden toegankelijk maken voor wandelaars en fietsers met inachtneming van aanwezige natuurwaarden.

  • .

    Gouwen, waterlopen en daarbij behorend groen behouden c.q. versterken.

  • .

    Bij nieuwbouw klimaatadaptieve maatregelen inbedden in het programma van eisen en het ontwerp.

  • .

    Bij ontwikkelingen in groenarme wijken, groen toevoegen in de wijk.

  • .

    Bomen die behouden worden, extra ondersteunen door het toepassen van standplaatsverbetering .

  • .

    Voet- en fietsverbindingen tussen de parken verbeteren, waar nodig entrees verplaatsen en barrières wegnemen.

  • .

    Doorzichten en daarmee de beleefbaarheid van en naar de Zaan behouden en versterken.

  • .

    In ontwikkelgebieden waar geen stadspark aanwezig is kleine parken of groene pleinen creëren die als ontmoetingsplek kunnen fungeren.

  • .

    Stimuleren groene daken en gevels op bedrijfsgebouwen.

  • .

    Stimuleren aanleg schooltuinen waar daar behoefte aan is.

3.2 Landelijk gebied

Ambitie

Het buitengebied is waardevol door de kenmerkende landschapstypen en de hoge natuurwaarden. Het buitengebied is grotendeels planologisch door bestemmingsplannen beschermd. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn slechts kleinschalig mogelijk en alleen als de waarde van het landschap niet wordt aangetast. Indien er toch grootschalige ontwikkelingen moeten plaatsvinden dan dient het verlies aan groen gecompenseerd te worden door de ruimtelijke kwaliteit te verhogen. Om de openheid en natuurwaarden van natuurlijke veenweiden te behouden is gericht en actief beheer op met name weidevogels nodig. Het beheer in de veenweidegebieden is waar mogelijk gericht op het tegengaan van bodemdaling. In de polder Westzaan kan bezien worden of dit gecombineerd kan worden met verbrakking. In de stadsranden ligt een opgave om gebieden in te richten of te beheren voor recreatie en natuur, zoals het gebied rond Saendelft. Aan de westkant van Zaanstad ligt de zone met de Kil, de Stelling van Amsterdam en de Wijkermeer. Dit deel van het buitengebied van Zaanstad en de IJmond heeft grote potentie om zich verder te ontwikkelen als cultuurhistorisch waardevol landschapspark met recreatieve- en natuurfuncties.

Het buitengebied bezit regionale- en lokale cultuurhistorische waarden, deze moeten beschermd worden. Daarnaast zijn een aantal rijksbeschermde dorpsgezichten aanwezig die beschermd worden vanuit de Erfgoedwet. De Noorder IJ- en Zeedijk met braken is een provinciaal monument en heeft hoge cultuurhistorische waarden. Deze zijn beschermd vanuit de provinciale erfgoedverordening.

Beleid

  • ·

    Verstedelijking is niet toegestaan in het buitengebied, tenzij dit noodzakelijk is ten behoud van de kernwaarde van het landschap, waarde voor natuur of recreatie.

  • ·

    Bomen die gekapt worden, alleen compenseren als dit het open landschap niet aantast.

  • ·

    Bij ontwikkelingen van agrarische erven, inpassing van infrastructuur en overige bouwactiviteiten geldt dat de openheid als belangrijke kernwaarde van het landschap behouden blijft en de inrichting zorgvuldig plaats vindt met waar mogelijk kwaliteitsverbetering van de erven en inrichting van openbare ruimte.

  • ·

    In de zones waar de stad en dorpen grenzen aan het buitengebied en waar de agrarische functie als economische drager verdwijnt zijn de ontwikkelingen gericht op transformatie naar gebieden met hoofdfunctie natuur, in combinatie met water en recreatie.

  • ·

    Behouden en beschermen van de cultuurhistorisch waardevolle landschapselementen en bescherming van de omgeving van die elementen.

Gemeentelijke initiatieven

  • ·

    Beoordelen en begeleiden van de ruimtelijke ontwikkelingen zodanig dat deze leiden tot verbetering van de landschappelijke kwaliteiten.

  • ·

    Adviseren over het beheer van derden bij het beheer van het landschap gericht op tegengaan van bodemdaling en duurzame instandhouding van het agrarische beheer of natuurbeheer.

  • ·

    Het gemeentelijk beheer van wegen en watergangen afstemmen op de ambities voor landschap en natuur.

  • ·

    Stimuleren van kwaliteitsversterking van het landschap door gebruik van het Beeldkwaliteitsplan Buitengebied van Zaanstad en het door landschap Noord- Holland uitgebracht handboek ‘Ontwerp uw eigen erf”.

  • ·

    Het effect van zonnepanelen en turbines op de natuurwaarden van het landschap onderzoeken.

Kwaliteitsimpulsen bij ontwikkelingen

  • ·

    Groene stadsranden toegankelijk maken voor wandelaars en fietsers.

  • ·

    Transformatie van het landschap naar inpassing van nieuwe functies natuur, waterberging en recreatie.

  • ·

    Beheer van de veenweiden gericht op tegengaan van bodemdaling en versterking van natuurwaarden (botanisch en weidevogels).

3.3 Noordzeekanaalzone

Ambitie

De Noordzeekanaalzone is een landschap dat in vele opzichten aantrekkelijk is voor recreatie en natuurontwikkeling. Het kenmerkt zich door een grote veranderlijkheid, hoge dynamiek en een grote verscheidenheid in gebruik en inrichting van plekken. Deze kenmerken zijn bijzonder en dienen bij ontwikkelingen gerespecteerd te worden. De ambitie is om het groen en het water in de Noordzeekanaalzone beter beleefbaar te maken, zoals de oevers en kades van het Noordzeekanaal. De pontpleinen zijn de recreatieve knooppunten die versterkt kunnen worden. Met name verdienen de fietsroutes aandacht, deze kunnen aantrekkelijker worden gemaakt. De bijzondere plekken die beschermd dienen te worden zijn de oude zeedijken en het Hembrugterrein.

Beleid

  • ·

    Bij de ontwikkelingen in de Noordzeekanaalzone wordt de hoge dynamiek en grootschaligheid als onderscheidende kwaliteit gezien.

  • ·

    De inpassing van het groen en water is gerelateerd aan de gewenste structuur van de afzonderlijke bedrijventerreinen in de polders langs het Noordzeekanaal.

  • ·

    Veiligstellen en versterken van de recreatieve structuur die is gekoppeld aan de oude dijken, zijkanalen met waterrecreatie, recreatieve attractiepunten en openbare plekken langs het Noordzeekanaal.

  • ·

    De tijdelijke en gevarieerde natuur in de haven respecteren en zichtbaar maken.

Gemeentelijke initiatieven

  • ·

    De inrichting van het openbaar gebied afstemmen op de ambities voor de ruimtelijke kwaliteit, natuur en recreatieve functies.

  • ·

    Stimuleren van tijdelijke natuurontwikkeling.

  • ·

    Bij ontwikkelingen zorgen voor versterking van het fiets en wandelnetwerk en de recreatieve plekken aan het Noordzeekanaal, naast koppeling aan het netwerk van Amsterdam.

  • ·

    Beschermen en kwaliteitsverbetering van de Noorder IJ- en Zeedijk.

  • ·

    Bij nieuwbouw klimaatadaptieve maatregelen inbedden in het programma van eisen en het ontwerp.

  • ·

    Stimuleren groene daken en gevels op bedrijfsgebouwen.

3.4 Dijken, linten en paden

De ambitie en het beleid worden in de separate beleidsnotitie ‘Zaanse linten, dijken en paden’ opgenomen.

3.5 Recreatie

Ambitie

De ambitie voor recreatie richt zich op verhogen van de gebruikswaarde van de parken en de uitbreiding van de recreatieve verbindingen tussen het stedelijk gebied en het landschap. Daarbij zijn de stadsranden interessante gebieden waar bewoners dicht bij huis van het landschap kunnen genieten, zonder de kwetsbare natuur te verstoren.

In het buitengebied is een fiets- en wandelnetwerk aanwezig dat nog verder kan worden uitgebreid. Er liggen mogelijkheden om de fiets- en wandelroutes te koppelen aan het vaarnetwerk. Het vaarnetwerk in Zaanstad is veelzijdig en heeft ook waarde voor de regio en toerisme in de stad.

Voor het varen is een waterrecreatiekaart beschikbaar met ambities om het netwerk en de organisatie rond het vaarnet te verstevigen en kansen te benutten voor gebruikers, ondernemers en overheden. Het streven bij de ontwikkeling van het vaarnetwerk is om over 10 jaar in natuurgebieden alleen nog varen zonder verbrandingsmotor toe te staan, met uitzondering van de hoofdvaarwegen die aansluiten op de verbinding naar de Zaan en de vaarroutes binnen het sloepennetwerk Noord-Holland. Omdat het vaarwegbeheer bij meerdere stakeholders is ondergebracht, is de rol van de gemeente in de uitvoering van maatregelen veelal die van verbinder en coördinator van andere partijen. De ambities voor de waterrecreatie zijn in 5 hoofdthema’s te verdelen:

  • ·

    Zaanstad waterrecreatiestad.

  • ·

    vlot, veilig en duurzaam varen in Zaanstad.

  • ·

    Zaanstad als toeristische waterbeleving.

  • ·

    Zaanstad gastvrij voor waterrecreatie.

  • ·

    Ondernemen op/aan het water in Zaanstad.

De ambities voor de waterrecreatie zijn verder uitgeschreven in bijlage 5. De kaart is beschikbaar op www.waterrecreatienederland.nl

Gemeentelijke initiatieven

  • ·

    Bij verstedelijking en beheer aandacht voor de gebruikswaarde van de stadsparken.

  • ·

    Uitbreiden van het wandel- en fietsverbindingen door de stad en om de stad.

  • ·

    Aandacht voor recreatie in de stadsranden bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad en bij het beheer.

  • ·

    Uitbreiden van (toeristische) voorzieningen voor de watersport.

  • ·

    Binnen de eigen verantwoordelijke rol de mogelijkheden implementeren van de ambities en maatregelen die zijn genoemd bij de waterrecreatiekaart en het stimuleren van derden om die maatregelen te effectueren.

Kwaliteitsimpuls bij ontwikkelingen

  • ·

    Sociale veiligheid en beleving in parken waarborgen of vergroten.

  • ·

    Variatie aanbrengen in soorten die aangeplant worden om uitval door ziekten en plagen te voorkomen.

  • ·

    Toegankelijkheid van de parken vergroten voor verschillende doelgroepen.

  • ·

    Bij evenementen rekening houden met de aanwezige natuurwaarden en de daarvoor geldende wetgeving (zoals het bloei- en broedseizoen) en herstellen van de schade aan de parken, die ontstaat na intensief gebruik zoals een groot evenement.

  • ·

    Versterken van de stadsranden voor dagrecreatie, uitbreiding wandel- en fietsroutes vanuit de woongebieden naar het buitengebied en de Noordzeekanaalzone.

  • ·

    Bestaande wandel- en fietsnetwerk uitbreiden en verbinden met de routes in Laag Holland, Amsterdam en Kennemerland.

  • ·

    Waternetwerk verbinden met wandel- en fietsroutes en erfgoed.

  • ·

    Zaanstad ontwikkelen als waterrecreatiestad.

3.6 Natuur

Ambitie

Omdat de meeste waardevolle natuur voorkomt in de Natura 2000-gebieden is het belangrijk om het behalen van de vastgestelde doelstellingen te stimuleren en te ondersteunen. Ondanks dat de waterkwaliteit in Zaanstad de afgelopen decennia sterk verbeterd is, is de waterkwaliteit verder te verbeteren door brak water in te laten vanuit het Noordzeekanaal. Grote delen van het buitengebied zijn belangrijke rust- en broedgebieden voor weidevogels. Het is belangrijk om zowel agrariërs als natuurbeheerders (TBO’s) maatregelen te laten nemen om weidevogelnatuur te bevorderen zoals vochtig grasland creëren, gras later in het seizoen maaien en extensief bemesten in de vorm van ruige mest. Voor de overige beschermde natuurgebieden gelden dezelfde ambities.

Voor stadsnatuur is de ambitie om de biodiversiteit te verbeteren en te verhogen. Daarbij is het belangrijk om goed inzicht te krijgen en te houden in de biodiversiteit middels een jaarlijkse monitoring. Binnen het stedelijk gebied tijdelijke natuur toestaan op bijvoorbeeld braakliggende terreinen, het ecologisch groenbeheer verder optimaliseren zoals extensiever (maai)beheer en bloemrijke groenzones om de soortenrijkdom te vergroten. Daarnaast de inrichting verbeteren om de ecologische verbindingen en stapstenen verder te verbeteren. Hierdoor ontstaat een aantrekkelijk leefgebied voor vele verschillende soorten waaronder wellicht de ringslang en de ijsvogel. Bij renovatie en stadsvernieuwing maatregelen treffen voor gebouw bewonende stadsvogels en vleermuizen.

Gemeentelijke initiatieven

  • ·

    Biodiversiteit monitoren en gegevens ontsluiten voor bescherming en bevorderen van (beschermde) soorten.

  • ·

    Actief beschermen en bevorderen van de meervleermuiskolonies d.m.v. monitoring en maatregelen voor het veiligstellen en verbeteren van vaste verblijfplaatsen.

  • ·

    De gedragscode voor flora en fauna actualiseren.

  • ·

    Invoeren toetsingskader natuurwetgeving bij vergunningverlening.

  • ·

    Bevorderen brakke natuur in polder Westzaan.

  • ·

    Bevorderen optimalisatie biotoop weidevogels.

Kwaliteitsimpulsen bij ontwikkelingen

  • ·

    Parken, ecologische zones en groengebieden binnen het stedelijk gebied met elkaar verbinden door middel van natuurlijke stapstenen.

  • ·

    Natuurvriendelijke oevers aanleggen/verbeteren om de ecologische verbinding te vergroten.

  • ·

    Watergangen ecologisch beheren en de verbindingen tussen buitengebied en stedelijk water verbeteren.

  • ·

    Waterberging vergroten en natuurlijk inrichten.

  • ·

    Mogelijkheden voor gebouw bewonende stadsvogels en vleermuizen vergroten bij verbouw- en stadsvernieuwing.

  • ·

    Stimuleren van toepassen natuurvriendelijke maatregelen en beschermingsproducten zoals fauna uitstapplaatsen, vispassages, ringslangbroeihopen, neststenen en vleermuiskasten.

  • ·

    Bewoners en bedrijven stimuleren om geen chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken om de flora en fauna te beschermen.

3.7 Klimaatadaptatie

Ambitie

Het klimaat verandert wat extra wateroverlast, droogte en hittestress tot gevolg kan hebben. De ambitie is dat Zaanstad is voorbereid op klimaatverandering door klimaatadaptieve inrichting, bebouwing en beheer. Hierbij is een goede groen en waterstructuur, maar ook bewustwording bij gebruikers van de openbare ruimte van cruciaal belang.

Gemeentelijke initiatieven

  • ·

    Een kernteam voor klimaatadaptatie oprichten.

  • ·

    Beheer dient gedegen inzicht te hebben in het stedelijk watersysteem, met als doel te weten waar water bergingsmogelijkheden zijn.

  • ·

    Initiatieven stimuleren ten behoeve van de bewustwording van het belang van klimaatadaptatie.

  • ·

    Het omschrijven van doelstellingen aangaande ruimtelijke adaptieve inrichting van het stedelijke- en landelijkgebied bijvoorbeeld bodemdaling te beperken en CO2 uitstoot te verminderen.

  • ·

    Een meetlat voor een water robuuste stad ontwikkelen.

Kwaliteitsimpulsen bij ontwikkelingen

  • ·

    Nieuwe wijken worden op voorhand klimaatadaptief ingericht.

  • ·

    Initiatieven ten behoeve van klimaatadaptatie(zoals groene daken, significante bijdrage aan waterberging en verkoeling) ondersteunen.

Bijlagen

Bijlage 1. Archeologische waarden kaart

Doel van de kaart

De gemeente Zaanstad heeft de regelgeving voor archeologische gebieden in de Archeologienota 2009 verankerd. Op de kaart die bij deze in 2009 door de gemeenteraad vastgestelde nota hoort, staan de gebieden binnen Zaanstad die van archeologische waarde zijn. Hier vallen veel groengebieden onder. Deze archeologiegebieden worden overgenomen, soms iets verkleind of uitgebreid, op de bestemmingsplankaart. In de nota zelf wordt aangegeven voor welke graafwerkzaamheden of andere bodem verstorende activiteiten (waaronder ook waterpeilverlaging valt) binnen een archeologiegebied een aanlegvergunning nodig is. In het bestemmingsplan staan bij elk archeologiegebied de regels (voorwaarden) waaraan de bodem verstorende activiteiten binnen dit gebied moeten voldoen. Deze eisen worden opgenomen in de aanlegvergunning.

Het is essentieel voor het planproces dat in een vroeg stadium de archeologische waarden van het gebied veiliggesteld of onderzocht worden. De uitkomsten van een dergelijke verkenning kunnen als basis dienen voor verdere ontwikkelingen binnen het gebied en zijn waardevol gebleken als inspiratiebron voor onder andere het stedenbouwkundige programma van eisen of de spelregelkaart.

Wat staat er op de kaart

Binnen de gemeente Zaanstad zijn een veel groengebieden, vooral in het veenweidegebied maar ook binnen de kleigebieden en binnen de bebouwing, van archeologische waarde. Er is zelfs een beschermd archeologisch rijksmonument in het veld ten noorden van Krommeniedijk en zes gemeentelijke archeologische monumenten in het Guisveld in Wormerveer. Verder is er één monument in het kleigebied van Assendelft in de procedure om aangewezen te worden tot beschermd gemeentelijk monument.

Alle gebieden van archeologische waarde, het Rijksmonument en de gemeentelijke monumenten, staan op de archeologische waardenkaart.

Conclusie huidige situatie

De archeologische waardenkaart is geen statische kaart maar zal voortdurend onderhevig zijn aan veranderingen. Er kunnen nieuwe archeologische waarden worden ontdekt maar, na opgraving, verdwijnen archeologische waarde ook van de kaart. De archeologische waardenkaart zal dus voortdurend moeten worden bijgesteld en elke paar jaar worden geactualiseerd.

Ambitie archeologische kaart

Archeologische waarden zijn erg waardevol maar ook erg kwetsbaar, het is daarom belangrijk om deze te beschermen. Daarom zijn de archeologische waarden die op de archeologische waardenkaart staan, beschermd door plaatsing van deze waarden op de bestemmingsplankaart, de archeologische waardevolle elementen in het groen en waterplan beschermd.

  • ·

    Behoud van de archeologische waarden in het groen en het water is uitgangspunt.

  • ·

    Is behoud niet mogelijk dan zullen de archeologische waarden door middel van een opgraving worden veiliggesteld.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 2. Cultuurhistorische waarden kaart

Doel van de kaart

Diverse ruimtelijke veranderingsprocessen en bouwactiviteiten kunnen grote gevolgen hebben voor de cultuurhistorische waarden. Deze kunnen worden aangetast of vernietigd. Het behoud van cultuurhistorische waarden zorgt voor het in stand houden van de identiteit en herkenbaarheid van de dagelijkse leefomgeving. Om deze cultuurhistorische waarden te behouden is het noodzakelijk dat deze waarden nadrukkelijk meegewogen worden bij planvorming. Om dit te bereiken dienen de aanwezige cultuurhistorische waarden duidelijk zichtbaar te worden gemaakt. Hiertoe moeten deze waarden in kaart worden gebracht. De cultuurhistorische waardenkaart is een belangrijk hulpmiddel bij het signaleren van cultuurhistorische waarden in een gebied en het afwegen van deze waarden bij ruimtelijke ontwikkelingen.

In artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) uit 2010, waarin de Wro nader is uitgewerkt, is opgenomen dat per 1 januari 2012 bij het maken van bestemmingsplannen een beschrijving moet worden opgenomen van de wijze waarop met de in het gebied aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten rekening is gehouden. Bij nieuwe ontwikkelingen in een gebied, dienen de gevolgen voor de cultuurhistorische waarden op voorhand in kaart te worden gebracht. Zodoende is het sinds 1 januari 2012 geregeld in de omgevingswet dat cultuurhistorische waarden verankerd zijn in het proces van ruimtelijke ordening en moet bij het opstellen of wijzigen van een bestemmingsplan daarmee rekening worden gehouden. Ook hier is de cultuurhistorische waardenkaart een hulpmiddel om deze waarden te signaleren. De schaal van de kaart heeft zijn beperkingen waardoor het onmogelijk is om tot op detail de waarden aan te geven. Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan/ omgevingsplan of bij ruimtelijke ontwikkelingen zal daarom een cultuurhistorische verkenning moeten worden uitgevoerd.

De gemeente Zaanstad heeft deze regelgeving in de Erfgoedvisie 2011-2018 verankerd. Deze erfgoedvisie is in oktober 2011 door de gemeenteraad vastgesteld en hierin is geregeld dat voor bijzondere welstandsgebieden, gebieden waar ruimtelijke ontwikkelingen plaats zullen vinden of een nieuw bestemmingsplan wordt opgesteld een cultuurhistorische verkenning verplicht is. Het is namelijk essentieel voor het planproces dat in een vroeg stadium de cultuurhistorische waarden van het gebied onderzocht worden. De uitkomsten van een dergelijke verkenning kunnen als basis dienen voor verdere ontwikkelingen binnen het gebied en zijn waardevol gebleken als inspiratiebron voor onder andere het stedenbouwkundige programma van eisen of de spelregelkaart.

Binnen de gemeente Zaanstad zijn een aantal aangewezen ‘groene’ en ‘blauwe’ monumenten aanwezig, zoals dijken, braken, bos, parken en begraafplaatsen. Tevens zijn er drie van rijkswege beschermde dorpsgezichten en één van gemeentewege beschermd dorpsgezicht aanwezig. Voor deze monumenten en dorpsgezichten gelden de Wet- en Regelgeving zoals vastgelegd in de Erfgoedwet, de provinciale erfgoedverordening en de Erfgoedverordening Zaanstad. Voor molens specifiek geldt dat de molenbiotoop beschermd dient te worden.

Nieuw in de Omgevingswet is dat aantasting van de omgeving van monumenten moet worden voorkomen “voor zover die aantasting een negatieve invloed heeft op het aanzicht of de waardering van die monumenten.” Dat geldt voor alle monumenten, rijksmonumenten, provinciale en gemeentelijke monumenten. De gemeente moet daarvoor regels opstellen in het omgevingsplan. Om de aantasting van de omgeving van monumenten en daarmee van het aanzicht en de waardering van het monumenten te voorkomen moet in het omgevingsplan een klein gebied, een soort ‘monumentengezicht’ of ‘monumentenbiotoop’ worden aangegeven. Om alvast voor te sorteren op deze ontwikkeling zal in dit nieuwe beleid deze regelgeving ingebed moeten worden.

Het rijk heeft in 2000 de Artikel 19 procedure gewijzigd en de provincie de ‘Gedragslijn bij verlies van natuurlijke en landschappelijke waarden’ uitgevaardigd. In beide regelingen wordt behoud en bescherming van historisch geografische elementen en archeologische vindplaatsen expliciet genoemd. Daarnaast is het behoud van archeologische waarden via het Verdrag van Malta in 2006 wettelijk verplicht gesteld. De cultuurhistorische waardenkaart zal bij de uitvoering van deze nieuwe regels een grote rol gaan spelen.

Wat staat er op de kaart

Op de kaart staat cultuurhistorisch waardevolle historisch-geografische elementen. De historisch-geografische elementen zijn de dragers van het cultuurlandschap. Het gaat hierbij om bijvoorbeeld historische waterwegen, oude slotenpatronen, de oudste wegen of de kerkenpaden Ook de verkavelingspatronen spelen een belangrijke rol omdat deze vaak bepalend zijn geweest voor de ontwikkeling van een bepaald gebied. Individuele monumenten zijn op de digitale cultuurhistorische waardenkaart wel zichtbaar, maar in verband met het doel van deze kaart en de leesbaarheid ervan zijn deze elementen in dit geval niet op de kaart opgenomen.

De lijnen op de kaart staan voor de lijnstructuren als paden, wegen, dijken, waterwegen enz. De vlakken staan voor de vlakstructuren als stedenbouwkundige ruimtes (buurten en wijken), landschappelijke gebieden (polders), open watergebieden (plassen) en archeologische belangwekkende gebieden. Een stedenbouwkundige ruimte kan een historisch gegroeid geheel zijn (bv. het gebied tussen Kerkstraat en Marktstraat in Wormerveer) of een totaalontwerp (bv. het Vissershop). Een voorbeeld van een landschappelijk gebied is de Kalverpolder. Ook een combinatie van stedenbouwkundig en landschappelijk gebied kan zijn waarde hebben, bijvoorbeeld de lintbebouwing van Westzaan met aan weerszijden hiervan het poldergebied.

De in kaart gebrachte elementen en structuren zijn gewaardeerd waarbij onderscheid gemaakt werd in drie waarden: nationaal, regionaal en lokaal, aangegeven door verschillende kleuren. Op lokaal niveau is het behoud van lokale waarden net zo belangrijk als het behoud van regionale- of zelfs nationale waarden. Het onderscheid is dan ook alleen gemaakt om aan te geven welke elementen ook van belang zijn buiten Zaanstad en om de gemeentelijk kaart te kunnen vergelijken met de andere kaarten.

Deze fysieke kaart bij het Groen- en waterplan fungeert alleen als een signaleringskaart. Op de digitale cultuurhistorische waardenkaart, beschikbaar in Zaanatlas, zijn de historisch-geografische elementen genummerd. Deze nummers corresponderen met nummers in de beschrijving behorende bij de kaart. In deze beschrijving staat informatie over de betreffende elementen.

Conclusie huidige situatie

De cultuurhistorische waardenkaart is geen statische kaart maar zal voortdurend onderhevig zijn aan veranderingen. Er kunnen nieuwe waarden ontdekt worden of door voortschrijdend inzicht onderkend worden. Er zullen cultuurhistorische waarden verdwijnen door bijvoorbeeld sloop (zoals met het Vissershop in Zaandam is gebeurd). Tevens zullen de onderzoeksmethoden in de toekomst verfijnd worden die dan vervolgens op hun beurt weer tot nieuwe inzichten kunnen leiden. Tot slot zullen er door verschuiving in de tijd steeds nieuwe cultuurhistorische waarden ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan de wederopbouwarchitectuur. Kortom, de cultuurhistorische waardenkaart zal dus voortdurend moeten worden bijgesteld en elke paar jaar worden geactualiseerd.

Ambitie cultuurhistorische kaart

Cultuurhistorische waarden zijn erg waardevol maar ook erg kwetsbaar, het is daarom belangrijk om deze te beschermen. Daarom worden vanuit de cultuurhistorische waardenkaart de cultuurhistorisch waardevolle elementen in het groen en waterplan beschermd.

  • .

    Behoud van het cultuurhistorische waardevolle groen en water is uitgangspunt.

  • .

    Waar mogelijk versterken van cultuurhistorisch waardevolle groen en water.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 3. Landschapswaarden kaart

Doel van de kaart

De landschapswaardenkaart geeft inzicht in de verschillende typen Zaanse landschappen waarvan het ontstaan en ontwikkeling herkenbaar en ‘leesbaar’ is. De typen landschappen hebben een eigen identiteit en zijn daarmee onderscheidend. In Zaanstad zijn de landschappen uniek en waardevol. Er komen talloze landschappelijke elementen in voor als dijken, dorpslinten maar ook stadsranden van uitbreidingswijken, wegen en spoorlijnen. Het zijn allemaal tijdlagen die in het verleden zijn ontstaan en tijdlagen die doorgroeien met nieuwe ontwikkelingen. De landschapskaart geeft een beschrijving en waardering van de onderscheidende landschappen.

Wat staat er op de kaart

Agrarische veenweide

Het veenpakket in het westelijke deel van Zaanstad, het gebied rond Assendelft, is ontgonnen vanuit de IJmond. Het gebied heeft sinds de ontginning nog steeds een agrarische functie. Bij Assendelft is na de ruilverkaveling het landschap grootschaliger geworden en zeer open. Ten oosten van de Nauernasche vaart ligt een veenweidegebied dat natter is dan het westelijke deel dat ontgonnen is vanaf de Zaan en/of het voormalige Twiske (nu Nauernasche Vaart). De landbouwfunctie is hier altijd minder belangrijk geweest en in het gebied ontstond veel bedrijvigheid. Het verschil tussen de gebieden aan weerszijde van de Nauernasche Vaart is ook nu nog goed te herkennen. Het agrarisch gebied is zeer open en in gebruik als weiland, de strokenverkaveling met rechte sloten is goed zichtbaar en het waterpeil is lager. Er is een ontwikkeling naar grootschalige landbouw gaande met een groei van erven en grote schuren. Karakteristiek van dit oer- Hollandse open- en vlakke landschap zijn de koeien in de wei en de door waterlopen van elkaar gescheidenpercelen. De Krommenieër Woudpolder Zuid is niet herverkaveld en dus minder grootschalig ingericht. Deze polder heeft een grote cultuurhistorische waarde. Kenmerkend zijn de dijken en lintdorpen die de ruimtes van de open landschappen begrenzen. De beplantingen rond de boerenerven in het open landschap zijn beeldbepalend.

Natuurlijke veenweide

Het gebied ten oosten van de Nauernasche Vaart (rond Westzaan, het Guisveld, de Kalverpolder maar ook het Noorderveen) is een afwisselend gebied met extensief gebruikte weilanden, moerassen, opgaand moerasbos en veel open water. De strokenverkaveling is minder recht en strak dan de agrarische veenweide en het veenpakket is dikker. De natuurlijke veenweiden liggen relatief hoog en het waterpeil staat ook hoog om de bodemdaling tegen te gaan. Kenmerkend zijn ook de venen onder bemalingen. De bodem ligt lager dan het polderwater. Het landschap is minder open dan de grootschalige agrarische gebieden. De ruimtebeleving van het gebied wordt bepaald door het zicht op het open water en de afwisseling van besloten stukjes natuurlijk grasland met rietoevers. Er komt geen bebouwing voor in het gebied, de (voormalige) boerderijen staan in de dorpslinten en langs de dijken. Grote delen van het gebied zijn begrensd als Natura 200 en weidevogelleefgebied en zijn dus beschermd. Kenmerkend is dat het natuurlijke veenweidegebied in Zaanstad dicht tegen de stadsranden aan ligt en daarom ook waarde heeft voor de recreatie dicht bij huis.

Droogmakerijen

In Zaanstad komen twee droogmakerijen voor, de Veenpolder en de veel kleinere Vlietpolder. In Laag Holland zijn de droogmakerijen karakteristiek en van grote cultuurhistorisch waarde, zoals de Wijde Wormer en de Beemster. De droogmakerijen zijn ontstaan door afgraving van het veen tot op de kleibodem en na drooglegging van het open water opnieuw ingericht voor de landbouw. Kenmerkend is de rationele (geometrische) verkaveling met het functionele watersysteem en de ligging van de boerderijen in deze verkaveling in de rand van de polder. De droogmakerijen zijn zeer open en liggen laag. Ze worden begrensd door de ruimtelijke werking van de boerenerven en dijken.

Zeekleipolders en de Kil

De zeekleipolders zijn ontstaan door drooglegging van de Wijkermeer, het IJ en later beïnvloed door de aanleg van het Noordzeekanaal. De polders liggen in de zeekleiafzettingen die geschikt zijn voor akkerbouw. De polders liggen laag en zijn begrensd door dijken. Door de verschillende fasen van drooglegging komen er dijken van verschillende hoogten voor. De Noorder IJ en Zeedijk vormt de grens met het veengebied dat beschermd moest worden tegen overstromingen. Het voormalige IJ en de Wijkermeer zijn ontstaan uit een restant van een open verbinding naar zee en onderdeel van het voormalige Oer-IJ. De Kil en Buitenlanden liggen aan de westkant langs de Zeedijk. De Kil is een oude watergang en scheepvaartverbinding in de binnenduinrand van Haarlem tot aan Alkmaar. Langs de Kil is later ook een deel van de Stelling van Amsterdam aangelegd. Het dijkensysteem met elementen als schootsvelden en forten van de stelling zijn kenmerkend voor dit gebied. Het landschap van de Stelling van Amsterdam is UNESCO- Werelderfgoed.

De zeekleipolders zijn kleiner en intiemer dan de polders in het veenweidegebied en zichtbaar sterk begrensd door de oude zeedijken en de dijk van het Noordzeekanaal. De afwisseling van de open polders, de geborgenheid en de vergezichten naar de veenweide en havenlandschap vanaf de dijken zijn kenmerkend. De agrarische bedrijven in de Wijkermeer zijn de laatste decennia uitgebreid en de erven met grote schuren zijn beeldbepalend. De zeekleipolders hebben een hogere ruimtelijke dynamiek omdat het gebied in de invloedsfeer ligt van de IJmond. Er zijn ontwikkelingen van nieuwe recreatieve voorzieningen zoals recreatiegebied De Buitenlanden en de golfbaan van Heemskerk. De IJ-polders ten oosten van de Wijkermeer zijn nu onderdeel van het havenlandschap van het Noordzeekanaal. De Nauernasche polder is getransformeerd naar regionale grofvuilstortplaats.

Dorpslinten, dijken en watergangen

Het Zaanse landschap is ontstaan vanuit de dorpslinten. De dijken en watergangen hebben daarbij een belangrijke rol gespeeld, in een veenlandschap dat van nature moeilijk toegankelijk is. De watergangen dienen voor vervoer en de dijken als bescherming tegen overstromingen. Deze elementen vormen nog altijd de ruggengraat en hoofdstructuur van het Zaanse landschap. Door het open landschap zijn de linten en dijken overal ook goed zichtbaar. De Noorder IJ en Zeedijk vormende belangrijke grens tussen de zeekleipolders en de veenweide. De Dorpslinten hebben vanuit het open landschap gezien groene rafelige randen en zijn daarmee onderscheidend van de nieuwere uitbreidingen van de stad. Het open water van de Zaan en het Noordzeekanaal zijn maar op enkele plekken in de stad te zien, bij de Kalverpolder en de Wijkermeer. De Nauernasche Vaart ligt voor een groot deel in het landelijke gebied en is als belangrijk en historisch waterelement goed beleefbaar. De dorpslinten, dijken en grotere watergangen zijn van grote landschappelijke waarde.

Stadsranden en havenlandschap

In Zaanstad is de stad bij de modernere uitbreidingen als het ware het landschap in gegroeid, maar altijd met een scherpe overgang tussen stad en buitengebied, ingegeven door een planologie van wonen in een compactere stad en bescherming van het ongeschonden buitengebied. De zones in de stadsranden hebben nu betekenis voor recreatie, omdat het landschap niet overal toegankelijk is. Bij de Jagersplas is een groter gebied ingericht als gebied waar recreatie en natuur samengaan. In de Omzoom rond Saendelft ligt ook een gebied in de stadsrand dat steeds meer dienst gaat doen als groene zone rond de stad met functies als sport, recreatie en natuur. Vanuit het landschap gezien zijn de hardere randen van de stadsuitbreidingen ruimtelijk gezien kenmerkend en vanuit de stadranden is zicht op het landschap waardevol. Deze onderscheiden zich van de zachtere en rafelige randen van de dorpslinten.

Het havendecor van de Noordzeekanaalzone met de lijnopstelling van windturbines langs het Noordzeekanaal en de grote schepen die vanuit vrijwel geheel Zaanstad zichtbaar zijn vormt een groot en waardevol contrast met de ongerepte veenweide. De Noorder IJ en Zeedijk is de grens tussen de haven en de veenweide waarvandaan deze landschappen goed zijn te beleven.

Wegen en landmarks

Het provinciale wegennet en de rijkswegen hebben weinig binding meer met het ontstaan en ontginning van het landschap maar bepalen nu grenzen of vormen barrières. Het is wel waardevol dat vanaf deze wegen het landschap beleefd kan worden. In het open landschap liggen gebiedseigen elementen die verbonden zijn met het ontstaan van het landschap maar ook zorgen voor oriëntatie in het gebied. Molens zijn typische Zaanse elementen in het veenweidegebied, ook de watertoren van Westzaan is van verre zichtbaar. Er komen ook modernere en opvallende elementen in het landschap voor, zoals hoogspanningsleidingen en dijken van grotere wegen.

Aardkundige waarden

Bij de vorming van het landschap in de Zaanstreek heeft het Oer-IJ een grote rol gespeeld. De open verbinding naar zee betekende dat er bewoning was langs oevers op de hogere delen en veel handel. In de bodem van het kleilandschap zijn resten aanwezig van bewoning uit de IJzertijd (700 v.Chr.-rond het jaar 0) en de Romeinse Tijd (rond het jaar 0 – 250 n.Chr.). Ten westen van Kreekrijk ligt de laatste nog zichtbare prehistorische kreekrug van Zaanstad. Deze is van zodanig grote waarde dat hij de status van gemeentelijk monument heeft. Dit gebied is van grote archeologische waarde.

Conclusie huidige situatie

De landschappelijke eenheden zijn ruimtelijk duidelijk te onderscheiden. De zeedijken vormen de begrenzing van het veengebied met het zeekleigebied. Binnen het veengebied is er een regelmatig ritme van lintdorpen en hoofdwatergangen. De linten en stadsranden vormen heldere begrenzingen van open ruimten waarbinnen de richtingen van de verkaveling de structuur bepalen. Er is een groot contrast van het rustieke veenweidegebied en de grootschaligheid van de Noordzeekanaalzone.

Ambitie landschapswaarden

Het buitengebied is waardevol door de kenmerkende landschapstypen en de hoge natuurwaarden. Het buitengebied is geheel door de bestemmingsplannen beschermd. Ruimtelijke ontwikkelingen zijn slechts kleinschalig mogelijk en alleen als dit bijdraagt aan het behoud van de waarde van het landschap. Om de openheid en natuurwaarden van natuurlijk veenweidegebied te behouden is gericht en actief beheer nodig. Boomopslag moet worden tegengegaan. De bomen langs de Dolfijnstraat naar de begraafplaats worden niet vervangen. In de stadranden ligt een opgave om gebieden in te richten of te beheren voor recreatie en natuur, zoals het gebied rond Seandelft. Aan de westkant van Zaanstad ligt de zone met de Kil en de Stelling van Amsterdam en de Wijkermeer. Dit gebied heeft grote potentie om zich verder te ontwikkelen als cultuurhistorisch waardevol landschapspark met recreatieve- en natuurfuncties.

Het buitengebied bezit regionale- en lokale cultuurhistorische waarden, deze moeten beschermd worden. Daarnaast zijn een aantal Rijks beschermde dorpsgezichten aanwezig die beschermd worden vanuit de Erfgoedwet. De Noorder IJ- en Zeedijk met braken is een provinciaal monument en heeft hoge cultuurhistorische waarden. Deze zijn beschermd vanuit de provinciale erfgoedverordening.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 4. Natuurwaarden kaart

Doel van de kaart

Doel van de Natuurwaardenkaart is inzicht te geven in de huidige natuurwaarden in Zaanstad. Op basis van deze kaart kan aangegeven worden waar natuurwaarden beschermd moeten worden en waar natuurwaarden zo nodig versterkt kunnen worden.

Wat staat er op de kaart

De Natuurwaardenkaart is samengesteld op hoofdlijnen op basis van de Natuuratlas Zaanstad (Natuuratlas Zaanstad, 2012, R. van ’t Veer, T. Kisjes & N. Sminia). Om inzicht te krijgen in de natuurwaarden is de natuur in Zaanstad ingedeeld in categorieën uit de natuuratlas.

De natuur heeft een waardering gekregen op basis van verschillende natuurtypen en mate van wettelijke bescherming die voortkomen uit de volgende ecologische eigenschappen:

  • ·

    Biodiversiteit: de totale aanwezige soortenrijkdom binnen een biotoop.

  • ·

    Zeldzaamheid en bedreiging: aantallen aanwezige bedreigde en beschermde soorten.

  • ·

    Vervangbaarheid en natuurlijkheid: gebieden die pas na jaren van natuurlijke ontwikkeling of beheer ontstaan, zoals soortenrijke bossen, schraallanden, heiden en veenmosrietlanden.

  • ·

    Bijdrage aan Europees netwerk Natura 2000 en de ecologische hoofdstructuur (Natuurnetwerk Nederland-NNN): aanwezigheid en bescherming van (inter)nationaal belangrijke doelsoorten.

Op de Natuurwaardenkaart worden de volgende categorieën onderscheiden.

1. Grasland

Beweide of gehooide graslanden en akkers in het poldergebied.

  • ·

    Plas-dras grasland: in het voorjaar natte tot zeer natte graslanden die vaak rijk zijn aan foeragerende of rustende eenden en weidevogels, zoals kluut, grutto, IJslandse grutto, tureluur, krakeend, slobeend of wintertaling. Op de opdrogende slikken groeit vaak greppelrus en goudknopje.

  • ·

    Weidevogelgrasland: matig intensieve tot extensief gebruikte graslanden die rijk zijn aan broedende weidevogels, zoals grutto, tureluur, scholekster, kievit, slobeend, wintertaling, zomertaling, kuifeend, krakeend of graspieper.

  • ·

    Grasland met zilte flora: grasland met zoutindicatoren als zilte greppelrus, zilte rus, zilte schijnspurrie, rode ogentroost, schorrenzoutgras, melkkruid en aardbeiklaver. Soms in natte laagten die ’s winters plas-dras staan. Op dergelijke plekken vaak samen met soorten als goudknopje, slanke waterbies, greppelrus en waterpunge. Net als het natuurtype weidevogelgrasland zijn deze graslanden veelal rijk aan weidevogels.

  • ·

    Overig grasland: een verzamelgroep van allerlei intensief tot extensief gebruikte graslanden waarin weinig of geen weidevogels broeden. Binnen de Natura 2000-gebieden betreft het vooral vochtige graslanden met fioringras, gestreepte witbol en geknikte vossenstaart. In de agrarische gebieden zijn het doorgaans zeer soortenarme graslanden met Engels raaigras en ruw beemdgras. In het stedelijk gebied worden allerlei bermen, grasveldjes en particuliere graslanden tot dit type gerekend.

2. Moeras

Rietvelden of rietzomen die lokaal of internationaal van belang zijn voor moerasvogels. Kleine terreinen langs de stadsrand vormen doorgaans een leefgebied voor rietzanger, rietgors en kleine karekiet, soms ook blauwborst. In grotere rietvelden broedt roerdomp, sprinkhaanzanger of bruine kiekendief. Binnen de begrenzing van de Natura 2000-gebieden broeden in de grotere rietvelden naast roerdomp en bruine kiekendief ook soorten als rietzanger, baardman, snor en waterral.

Voedselrijk moeras - Gemaaide of ongemaaide moerasvegetaties op een voedselrijke bodem.

  • Brakke zoom: botanisch waardevolle rietzomen met echt lepelblad, heemst, selderij of zilt torkruid. Langs het Noordzeekanaal omvat dit type ook een mozaïek van kleine graslanden en rietzomen, waarin soorten voorkomen als zilte rus, zulte, rode ogentroost en kweldergrassen.

  • Moeras: vochtige, niet of weinig gemaaide rietlanden met een hoog opgaande vegetatie van riet, lisdodde of rietgras. Ook moerassen met ruwe bies en oeverzegge.

  • Vochtige ruigten: in het veenweidegebied zijn dit de strooiselrijke en hoog opgaande moerasruigten met harig wilgenroosje, koninginnekruid, moerasmelkdistel of echte valeriaan. De aangrenzende lage ruigten met riet, brandnetel en braam zijn op de kaart eveneens tot dit natuurtype gerekend (moeras en vochtige ruigte).

Voedselarm moeras- Regelmatig gemaaide rietlanden op een matig voedselrijke tot voedselarme bodem. De bodem is vochtig tot nat, zwak zuur tot zuur. In het veenweidegebied komen in deze natuurtypen veel bijzondere plantensoorten voor.

  • Koekoeksbloemrietland: regelmatig gemaaide bloemrijke rietlanden met echte koekoeksbloem, rietorchis, vleeskleurige orchis, pinksterbloem, gewone engelwortel, smalle stekelvaren, moerasvaren, moerasrolklaver, puntmos, waterzuring, ruwe bies of gevleugeld hertshooi. Veenmossen ontbreken of bedekken hoogstens een kwart van de bodem.

  • Veenmosrietland: matig zure tot vrij zure rietlanden of schraallanden die worden gedomineerd door haarmos of veenmossen. Op verschillende locaties komen in dit natuurtype bijzondere plantensoorten voor, zoals kamvaren, moerasbasterdwederik, moerasviooltje, ronde zonnedauw, veenpluis, welriekende nachtorchis en zompzegge.

  • Moerasheide: veenmosrietlanden gedomineerd door cranberry (Jagersveld), of vochtige heiden met gewone dophei of kraaihei (Guisveld).

3. Waardevol bos

  • Broekbos: natuurlijke of grotendeels natuurlijke, vochtige tot natte elzen- of berkenbossen. De ondergroei bestaat uit mossen, grassen, oeverzegge, bramen en/of brede stekelvaren. Veenmossen zijn doorgaans afwezig of bedekken niet veel meer dan 10% van de bodem.

  • Veenmosberkenbroek: internationaal waardevol veenbos met zachte berk; de bodem is nat en rijk aan veenmossen. Na enige jaren kunnen zich in dit type bos hoge veenmosbulten ontwikkelen. In het Noorderveen ook met dophei.

  • (Park)bossen: aangeplante bossen met een natuurlijke ondergroei en bijzondere plantensoorten, waaronder stinsenplanten (bosanemoon, boshyacint, sneeuwklokje), kleine kaardebol, groot heksenkruid, eikvaren, geschubde mannetjesvaren. Voorts rijk aan mossen en paddenstoelen.

4. Schraal grasland en droge berm

Regelmatig gemaaide gras- en rietlanden op een voedselarme zand-, klei- of veenbodem. Tot deze groep behoren veel botanisch waardevolle terreinen met een groot aantal bijzondere plantensoorten.

  • Vochtig schraalland: soortenrijke natte tot vochtige hooilanden met rietorchis, moeraswespenorchis, vleeskleurige orchis of brede orchis. Vaak met schraallandindicatoren als blauwe zegge, hazenzegge, lidrus, biezenknoppen en veelbloemige veldbies.

  • Schrale berm: vochtige tot droge bermen met bijenorchis, rietorchis, wondklaver, graslathyrus of aardaker. Tot dit type behoren ook zandige wegbermen en spoorbermen met duinplanten als brem, duindoorn, teunisbloemen, koningskaars, wit vetkruid, muurpeper, schaafstro of bont kroonkruid.

5. Ecologische verbindingszones

Op de Natuurwaardenkaart staan ook de ecologische verbindingszones aangegeven. De ecologische verbindingszones verbinden de belangrijkste Natura 2000-natuurgebieden. Er zijn ecologische verbindingszones die deel uitmaken van de ecologische hoofdstructuur (EHS) maar ook verbindingszones die zijn vastgelegd in de gemeentelijke structuurvisie. De verbindingszones zijn apart benoemd en vallen buiten de bovengenoemde waardering.

Stadsnatuur

Wat minder in de natuurwaardenkaart naar voren komt zijn de natuurwaarden op het gebied van fauna in het stedelijk gebied. Ongeveer een derde van het grondoppervlak van Zaanstad bestaat uit stedelijk gebied en aangeplant bos. Het stedelijk gebied is voor een groot aantal soorten van groot belang, diverse bijzondere soorten zijn juist (alleen) aan het stedelijk gebied gebonden. Door de alsmaar verdere intensivering van het landbouwgebruik is er een grootschalige verschraling van natuurwaarden gaande in het agrarische buitengebied, terwijl de biodiversiteit in het stedelijk gebied daarentegen stijgt. Landelijk en internationaal bedreigde soorten zijn voor hun onderkomen geheel afhankelijk van het stedelijk gebied (geraakt). Voor een groot aantal plantensoorten is de stad van groot belang, dit geldt natuurlijk voor muurplanten maar ook voor typische graslandsoorten van schrale omstandigheden. (Spoor)wegbermen, taluds, bouwterreinen, ruigtes en parken vormen waardevolle unieke groeiplaatsen. Sinds 1995 zijn er in Zaanstad meer dan 725 plantensoorten gevonden, ongeveer 80 % hiervan komt in de wegbermen of in het stedelijk gebied voor.

Het extensieve (ecologisch) maaibeheer met het afvoeren van het maaisel, zonder toepassing van bemesting en bestrijdingsmiddelen zorgt voor de ontwikkeling van soortenrijke zones in het stedelijk gebied. Orchideeën en zoutplanten groeien zelfs meer in het stedelijk gebied van Zaanstad dan in de polder. Dergelijke kleurrijke groenzones hebben een gunstig effect en grote aantrekkingskracht op gehele biodiversiteitsketen van insecten (vlinders, bijen, sprinkhanen, etc.), tot vogels en zoogdieren. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor de graslandvlinders zijn in Zaanstad vooral te vinden in wegbermen en enkele schrale graslanden en ruigten in en aan de randen van het stedelijk gebied. In en rondom het stedelijk gebied van Zaanstad broeden ongeveer 71 vogelsoorten waaronder 21 die op de Rode lijst van bedreigde diersoorten staan. Circa 50 soorten behoren tot de bosvogels, deze zijn afhankelijk tuinen, bosschages en park(boss)en. Behalve struiken en bomen omvat het stedelijk gebied ook bijzondere biotopen die in het poldergebied ontbreken. Op (braakliggende) bedrijventerreinen, opgespoten terreinen en grote bedrijfsgebouwen broeden allerlei kustvogels (kleine plevier, visdief, viertal meeuwen-soorten). De stad zelf vormt het leefgebied voor typische stadvogels, waarvan de populatieontwikkelingen landelijk achteruit gaan. Het gaat om soorten als huismus en gierzwaluw die beide o.a. door stadsvernieuwingen en de moderne bouwwijze minder geschikte broedplaatsen kunnen vinden. Boerenzwaluw en huiszwaluw, die ook beide onder druk staan, zijn eveneens gebonden aan menselijke bouwwerken. Ze broeden meer langs de randen van het stedelijk gebied en in schuren en stallen.

Parkbossen in het stedelijk gebied vormen het broedterrein voor reigerkolonies, roofvogels en uilen. De nestlocaties van specifieke kolonievogels en vogels die jaarlijks dezelfde nestlocatie gebruiken zijn wettelijk beschermd onder de Wet natuurbescherming, dit geldt o.a. voor de gierzwaluw, huismus en roofvogels en uilennesten. De stad vormt ook het leefgebied voor amfibieën waaronder de strikt beschermde rugstreeppad. De ringslang is een zeer zeldzame soort die langs de randen van het stedelijk gebied geschikt leefgebied vind in de stadsparken, volkstuinen in combinatie met veenweidegebieden.

Een andere soortgroep die gebonden is aan menselijke activiteiten zijn de vleermuizen. Er zijn 7 soorten vastgesteld in Zaanstad, de meest algemene in het stedelijk gebied zijn gewone dwergvleermuis en laatvlieger. In het poldergebied valt vooral meervleermuis op, die plaatselijke algemeen is boven sloten en vaarten. Zeldzamer zijn rosse vleermuis, watervleermuis, ruige dwergvleermuis en gewone grootoorvleermuis. Al deze vleermuizen hebben een vaste verblijfplaats. Omdat de dieren ’s winters een winterslaap houden bestaan er per soort verschillen tussen de zomer – kraam- en winterverblijven. Verblijfplaatsen bevinden zich in gebouwen of holle bomen. Vleermuizen en hun verblijfplaatsen zijn vanuit Europese en nationale wetgeving strikt beschermd. Dit betekent dat zowel de foerageergebieden als de winter- en zomerverblijven niet zonder ontheffing Wet natuurbescherming morgen worden verstoord. Potentiële verstorende activiteiten zijn het kappen van (oude) bomen met holtes en het renoveren of slopen van geschikte gebouwen.

Conclusie huidige situatie

De meest waardevolle natuur van Zaanstad is aanwezig in de Natura 2000-gebieden van de Polder Westzaan, het Noorderveen en de Kalverpolder. In deze gebieden bevinden zich grote oppervlakten aan waardevol moeras en weidevogelrijke graslanden.

Daarnaast behoren de weidevogelnatuur, moerasnatuur, brakke natuur, orchideeënrijke schraallanden en enkele grotere parken tot de belangrijkste natuurwaarden van Zaanstad. Dit blijkt ook uit de talloze bijzondere soorten en levensgemeenschappen die hier voorkomen. Gebiedsdelen met deze natuurwaarden worden op de natuurwaardenkaart hoog gewaardeerd.

Het gaat om de volgende gebieden:

  • Noordzeekanaal, natuurvriendelijke oever Zuiderpolder, braak bij Zuiderveen (brakke natuur).

  • Jagersveld (orchideeënrijk schraalland, moerasnatuur).

  • Krommenieër Woudpolder (weidevogelnatuur).

  • Parken: Noordsterpark, Burgemeester In ’t Veldpark, Vijfhoekpark en Hembrug bos (broedvogels, vleermuizen).

Ambitie natuurwaarden

In de Reef, het Westzijderveld en het Zuiderveen komen nog een aantal kenmerkende soorten en levensgemeenschappen van de brakwatervenen voor. Deze zijn in een ver verleden ontstaan als hoogveen en werden eeuwen lang gevoed door zoet regenwater. Vanaf de 9de eeuw staan ze echter onder invloed van brak water en heeft zich een bijzondere flora en fauna kunnen ontwikkelen. Inmiddels zijn de brakwatervenen door verzoeting vrijwel verdwenen. Hier en daar komen nog relicten voor, maar het zoutgehalte van het water is momenteel te laag om dit bijzondere ecosysteem in stand te houden.

Vanuit de Natura 2000 doelstellingen bestaat de ambitie om de brakwatervenen op termijn te herstellen.

De effectiviteit van de gemeentelijke ecologische verbindingszones kan verbeterd worden. Hiervoor moet worden onderzocht welke soorten gebruik maken van de verbindingszones en welke soorten er gebruik van zouden kunnen maken. Vervolgens moet bepaald worden welke maatregelen genomen zouden kunnen worden. Daarnaast kunnen de mogelijkheden worden verkend om nieuwe verbindingszones aan te leggen, bijvoorbeeld via de Noorder IJplas.

De ambitie voor stadsnatuur is om de biodiversiteit te verbeteren en te verhogen. Daarbij is het belangrijk om goed inzicht te krijgen en te houden in de biodiversiteit middels een jaarlijkse monitoring. Binnen het stedelijk gebied waar mogelijk tijdelijke natuur toe te staan, het ecologisch groenbeheer verder optimaliseren zoals extensiever (maai)beheer en door actief in te zetten op bloemrijke groenzones om de soortenrijkdom te vergroten. Daarnaast de inrichting te verbeteren om de ecologische verbindingen en stapstenen verder te verbeteren zodat er aantrekkelijker leefgebied ontstaat voor vele verschillende soorten waaronder wellicht ook ringlang en ijsvogel. Bij renovatie en stadsvernieuwing maatregelen te treffen voor gebouw bewonende stadsvogels en vleermuizen.

De ambitie voor stadsnatuur is om de biodiversiteit te verbeteren en te verhogen. Daarbij is het belangrijk om goed inzicht te krijgen en te houden in de biodiversiteit middels een jaarlijkse monitoring. Binnen het stedelijk gebied het ecologisch groenbeheer verder optimaliseren zoals extensiever (maai)beheer om de soortenrijkdom te vergroten. Daarnaast de waterkwaliteit en de inrichting te verbeteren om de ecologische verbindingen verder te vergroten. In het stedelijk gebied maatregelen treffen voor gebouw bewonende stadsvogels en vleermuizen bij verbouw en stadsvernieuwing.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 5. Recreatieve waarden kaart

In Zaanstad ligt een uitgebreid netwerk van vaarroutes, fietspaden en wandelpaden. Veel mensen maken daar gebruik van, naast of in combinatie met de bezoeken aan stadsparken en dagrecreatiegebieden. Zaanstad is een waterrijke stad en er zijn veel mogelijkheden om te varen. Er zijn doorgaande routes voor grotere boten en vaarpolders die geschikt zijn voor sloepen en kano’s. De doorgaande vaarwegen zijn van regionale betekenis omdat deze gebruikt worden voor grotere vaarrondes in de provincie. De vaarpolders worden vooral gebruikt door de inwoners van de stad. Het functioneren van bruggen en sluizen is bepalend voor het bevaarbaar houden van de polders. In opkomst zijn de verbindingen tussen water en land voor de watersporter die zoekt naar een combinatie van buitenactiviteiten en bezoek aan horeca en bezienswaardigheden. Waterrecreatie en de daarmee samenhangende bezoeken aan de streek heeft naast de waarde voor vrije tijdsbesteding ook waarde voor de economie.

Voor varen, wandelen en fietsen bestaan landelijke organisaties met eigen beheer van de routenetwerken. In het Groen- en waterplan zijn voor varen, wandelen en fietsen dan ook afzonderlijke kaarten gemaakt die tezamen de recreatieve waardenkaart vormen.

WATERRECREATIEKAART

Doel van de kaart

De waterrecreatiekaart is een dynamische en interactieve kaart die voor iedereen toegankelijk is op de website Water Recreatie Nederland (WRN). De kaart is een communicatie- instrument, waarop te zien is wat er is en welke ambities er zijn voor de waterrecreatie. Gebruikers, ondernemers en beheerders kunnen op de kaart aangeven wat zij wensen en zelf willen realiseren. De kaart wordt jaarlijks door WRN geactualiseerd.

De waterrecreatiekaart geeft een overzicht van alle aspecten die van belang zijn voor de waterrecreatie. De waterrecreatiekaart is onderdeel van de Uitvoeringsagenda Toerisme Zaanstad 2016 – 2019. De kaart is verwerkt op een landsdekkende ondergrond en te raadplegen op de website van Waterrecreatie Nederland. www.waterrecreatienederland.nl

Wat staat er op de kaart

De Waterrecreatiekaart is een kaart waarop de volgende thema’s zijn weergegeven:

  • ·

    Het vaarwegennetwerk met bijhorende (BRTN) classificaties en waterpeilen. De volgende classificatie is opgenomen:

    • o

      Zeil en motorbootroutes AZM, BZM en CZM, masthoogte 30 meter.

    • o

      Motorbootroutes AM, BM, CM, DM en EM.

    • o

      Sloepen en kano’s FM en G.

  • ·

    Het sloepennetwerk Laag Holland dat wordt beheerd door Recreatie Noord-Holland

  • ·

    De relevante bestaande en gewenste (aanpassingen aan) kunstwerken gerelateerd aan het vaarwegenetwerk met bijbehorende dimensionering.  Het vaarwegennetwerk kent een hiërarchie van doorgaande routes en vaarpolders. De vaarroutes sluiten aan op het regionale netwerk Alkmaardermeer, Wormerland en Oostzaan/ Twiske.

  • ·

    De relevante bestaande -en gewenste nautische voorzieningen zoals:

    • o

      Jachthavens.

    • o

      Passantenplekken.

    • o

      Boodschappensteigers .

    • o

      Overstap- en opstapplaatsen.

  • ·

    De koppeling van het vaarwegennetwerk met de waterfronten in de vorm van:

    • o

      Routenetwerken (wandelen/fietsen).

    • o

      Toeristische en recreatieve voorzieningen (gastvrijheidseconomie).

    • o

      Stedenbouwkundige ontwikkelingen en andere relevante ruimtelijke opgaven.

Analyse van de huidige situatie

Het vaarnetwerk in Zaanstad is omgeven door een verschillend aanbod aan vaargebieden, landschappen en steden. Zaanstad is verbonden met de vaargebieden het Alkmaardermeer, de Hollandse plassen, het Markermeer en de Noordzee. Het vaarwegennetwerk ligt in de landschappen Laag Holland, West Friesland en het Groene hart. De steden Amsterdam, Alkmaar en Haarlem zijn nauw verbonden met het Zaanse vaarwegennet.

De vaarwegen in Zaanstad zijn onder te verdelen in twee categorieën en worden gekenmerkt door:

  • o

    Doorgaande vaarroutes noord- zuid ( Noordzeekanaal, Zaan en Nauernasche Vaart) . Deze zijn geschikt voor boten met een staande mast, grote motorkruisers tot en met kleine boten. Beroepsvaart en recreatievaart maken beide gebruik van de vaarweg. Deze vaarwegen zijn geclassificeerd als BRNT ( beleidsvisie Recreatie Toervaart Net).

  • o

    De vaarpolders zijn separate polders met een eigen waterpeil. Deze zijn verbonden met de doorgaande vaarroutes met sluizen. Veel woonwijken liggen in deze vaarpolders en de gebruikers van de vaarpolders zijn meestal afkomstig uit de woonwijken. De vaarpolders zijn geschikt voor sloepen, kleine open boten en kano’s.

De laatste jaren zijn er ontwikkelingen in de watersport de vraag en aanbod verandert in de regio. De traditionele waterrecreant vergrijst en de jachthavens staan onder druk. Er is veel concurrentie van overige activiteiten als het strand en de bossen. De jongere waterrecreant gebruikt zijn recreatiemiddel en vaarwegennet op een andere manier. Er vindt een verschuiving plaats van bezit naar gebruik en er is meer dagrecreatie en minder toervaart. Recreanten beslissen kortstondiger en impulsiever om het water op te gaan. Het sloepvaren is in opkomst. De behoefte om vanuit de boot ook iets op het land te zien en te beleven groeit.

Ambitie waterrecreatie

Het doel van versterking van de waterrecreatie is de leefbaarheid en economie van de stad te versterken. De ambitie voor de waterrecreatie is Zaanstad als een vitale watergemeente, waarbij kansen zijn benut en gebruikers, ondernemers en overheden met elkaar zijn gekomen tot slimme, aantrekkelijke en duurzame mogelijkheden voor de waterrecreatie.

Deze ambities is onder te verdelen in vijf thema’s:

  • 1.

    Zaanstad waterrecreatiestad. Versterking van de wateridentiteit van Zaanstad. De vaarwegen inzetten om de woonwijken te verbinden met het landschap. Faciliteren van de enorme diversiteit aan gebruikers op doorgaande vaarwegen en in de vaarpolders.

  • 2.

    Vlot, veilig en duurzaam varen in Zaanstad. Goede afstemming van bedieningstijden van bruggen en sluizen en ontwikkelen van nieuwe vaarwegen. Veilig varen door het borgen van beroepsvaart en recreatievaart ( Varen doe je veilig). Duurzaam varen door het stimuleren van elektrisch varen. Het streven is om over 10 jaar in natuurgebieden alleen nog varen zonder verbrandingsmotor toe te staan, met uitzondering van de hoofdvaarwegen die aansluiten op de verbinding naar de Zaan en de vaarroutes binnen het sloepennetwerk Noord-Holland.

  • 3.

    Zaanstad als toeristische waterbeleving. Koppeling van historisch erfgoed en waterrecreatie. Meer vervoer over water en rondvaarten over Zaan. Benutten van de Zaan met evenementen en bevorderen van riviercruises.

  • 4.

    Zaanstad gastvrij voor waterrecreanten. Waterrecreanten verleiden om langer in Zaanstad te verblijven en meer te besteden. Aanleg van nieuwe pleisterplaatsen en voorzieningen bij stad – land verbindingen. Gastvrij met goede informatievoorziening.

  • 5.

    Ondernemen op/ aan het water in Zaanstad. Samenwerking tussen gemeente en ondernemers om Zaanstad als aantrekkelijk gebied op de kaart te zetten. Ondernemers uitdagen om te investeren in productontwikkeling.

De waterrecreatiekaart geeft een overzicht van al deze bovengenoemde ambities met maatregelen die wenselijk zijn. Met dit overzicht is het voor alle partijen duidelijk waar de opgave ligt om de waterrecreatie te versterken en dat uitvoering daarvan afhankelijk is van samenwerking, integratie in bestaande ontwikkelingen en afstemming van beheer. Jaarlijks wordt de waterrecreatiekaart geactualiseerd met de belanghebbende stakeholders. De waterrecreatie moet een interactief instrument worden dat bijdraagt aan het doel: van Zaanstad een waterrecreatiestad maken.

FIETSKAART

Zaanstad heeft een dicht netwerk van fietspaden. Deze zijn opgenomen in het knooppunten routenetwerk dat landelijk door de ANWB is opgezet. Het gebruik van fietspaden verandert en intensiveert door vergrijzing, behoefte om te bewegen en omdat er meer mensen in de steden wonen en buiten willen ontspannen. Het bereik vanuit het stedelijk gebied met de elektrische fiets wordt groter en de regionale fietsroutes worden steeds meer gebruikt. Zo komt ook het gebied van de Stelling van Amsterdam en het recreatiegebied De Buitenlanden bij Beverwijk meer in de belangstelling.

WANDELKAART

Wandelen is nog altijd de meest populaire vorm van recreatie. Er zijn wandelmogelijkheden rond huis en een beschikbaar wandelnetwerk in de provincie voor degene die langer wil lopen. Het wandelnetwerk ligt verknoopt met OV verbindingen. In Zaanstad zijn er beperkte mogelijkheden voor wandelaars in de natuurgebieden rond de stad. Het natte veengebied met de vele sloten is slecht toegankelijk en niet overal laten de natuurwaarden zich verenigen met recreatie. Door infrastructuur en grotere waterwegen als de Nauernasche Vaart moeten wandelaars vaak omlopen. Het wandelnetwerk in Laag Holland is sinds 2017 geheel bewegwijzerd en wordt de komende jaren nog uitgebreid. Meer informatie is te vinden op www.wandelnetwerknoordholland.nl

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 6. Belevingswaarden kaart

Doel van de kaart

Uit de opgaven en ontwikkelingen in en om de bestaande water- en groenstructuur volgt dat de huidige koers voor de water- en groenstructuur gericht is op het behouden en versterken van de waardevolle onderdelen ervan. De waarden voor de beleving van het water en groen wordt gedefinieerd en aan de hand hiervan wordt voor de bedreigingen van deze kwaliteiten een gewenste oplossing geschetst. Deze visie is de basis voor de ontwerpprincipes en een verdere uitwerking van de deelgebieden.

Wat staat er op de kaart

De water- en groenstructuur wordt het meest gewaardeerd wanneer het als zodanig herkenbaar is; wanneer men het water en groen als zodanig ervaart. De waarde van de beleving van de water- en groenstructuur wordt voor de gebruiker bepaald door de herkenbaarheid, welke in het Zaanse wordt bepaald door de openheid en de contrasten in het landschap. Voor het stedelijk gebied gaat het beleven van de continuïteit van het water en groen.

Openheid

Het Zaanse land is open. Door het agrarische grondgebruik in het zeekleigebied en op de veenweiden hebben de gronden een inrichting waarmee, gezien vanuit de menselijke maat, weidse vergezichten ontstaan. In het open Zaanse land zijn van oudsher niet veel beplantingen en dichte bebouwingen aanwezig, waardoor het agrarische land een aaneengesloten open ruimte van groene weiden vormt. De schaal en maat van de ruimtelijke begrenzingen (van oudsher de lintdorpen) bepalen de mate van openheid. De beleving van de openheid is daardoor het sterkst wanneer er vanuit een open gebied zicht is op het overige buitengebied achter de begrenzingen van de lintdorpen en wanneer vergezichten pas eindigen aan de horizon.

De beleving van een open landschap wordt bepaald door de zichtmogelijkheden op deze openheid. Hierin zijn de contactmomenten vanuit het stedelijk gebied van belang, zoals de paden langs de stadsranden en de open plaatsen langs de Zaan, maar ook de vele doorzichten vanuit de lintdorpen en het vrije zicht vanaf (snel- en auto) wegen.

Contrasten

Contrasten bepalen de leesbaarheid van het landschap. De herkenbaarheid van onderlinge verschillende landschapstypen maakt de ruimtelijke opbouw van het landschap zichtbaar.

Contrasten vormen ook de harde- en zachte stadsrand door het wel al dan niet aanwezig zijn van opgaande beplanting. De beplanting bepaald de mate waarin de harde- en zachte stadsrand herkend wordt.

Continuïteit

In het stedelijk gebied dooraderen water en groenstructuren de bebouwde omgeving. Deze structuren zijn van belang voor de beleving van de woonomgeving en bieden de ruimte voor ontspanning, recreëren en sporten. Deze structuren verbinden veelal ook de parken en begraafplaatsen in de stad als langzaam verkeerverbindingen.

Conclusie huidige situatie

De ruimtelijke kwaliteit van de water- en groenstructuur dreigt verloren te gaan door de stedelijke druk. Het beslag dat de stad legt op de ruimte voor het water en groen heeft gevolgen voor de openheid, de helderheid van de contrasten en de continuïteit ervan. Deze ontwikkeling heeft invloed op verschillende schaalniveaus. Op groter schaalniveau heeft de stedelijke druk voornamelijk betrekking op het ruimtebeslag waar stedelijke functies beroep doen op het water en groen, terwijl het op een kleiner schaalniveau voornamelijk speelt de op het niveau van terreininrichting. Op grote schaal wordt de herkenbaarheid van het buitengebied negatief beïnvloed doordat de karakteristieken van het water en groen en de verschillende typen ervan verdwijnen door de komst van ogenschijnlijk willekeurig oprukkende stedelijke bebouwing, bedrijvigheid en recreatieterreinen. Het stedelijke gebied legt steeds meer beslag op de ruimte van het water en groen en heeft samen met de toenemende schaal in zijn randen invloed op de beleving van de openheid, contrasten en continuïteit.

Ambitie belevingswaarde

In de tekst behorende bij de landschapswaarde kaart wordt per landschappelijke eenheid beschreven wat de waarden en beleving van dit landschap zijn. Tevens wordt aangegeven welke waarden behouden, versterkt of ontwikkeld moeten worden. Met deze waarden in gedachte kunnen toekomstige ontwikkelingen gebruikt worden om de openheid, de contrasten en de continuïteit van de water- en groenstructuur te vergroten.

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 7. Kernwaardenkaart

afbeelding binnen de regeling

Bijlage 8. Handreiking ontwikkeling in het stedelijk gebied

afbeelding binnen de regeling


Noot
1

De bodem als draagvlak voor een klimaatbestendige en gezonde stad, Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2012.