Regeling vervallen per 01-01-2014

Reglement Monumentencommissie gemeente Zaanstad 2010

Geldend van 01-11-2010 t/m 31-12-2013

Intitulé

Reglement Monumentencommissie gemeente Zaanstad 2010

Reglement op de Monumentencommissie gemeente Zaanstad 2010

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad,

Overwegende:

Dat het wenselijk is om zaken met betrekking tot de Monumentencommissie en haar leden neer te leggen in het reglement op de Monumentencommissie gemeente Zaanstad 2010;

Gelet op:

De Monumentenwet 1988, artikel 15, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), de gemeentelijke Erfgoedverordening 2010, de Gemeentewet, artikel 84

Vast te stellen het volgende:

Artikel 1

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    Raad: de gemeenteraad van de gemeente Zaanstad

  • b.

    College: het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Zaanstad

  • c.

    Commissie: gemeentelijke Monumentencommissie ingesteld op grond van artikel 84 van de Gemeentewet

  • d.

    Welstandscommissie: Welstandscommissie gemeente Zaanstad

  • e.

    Monumentenwet: Monumentenwet 1988

  • f.

    provinciale Monumentenverordening: provinciale Monumentenverordening 2005 van de provincie Noord-Holland

  • g.

    gemeentelijke Erfgoedverordening: Erfgoedverordening 2010 gemeente Zaanstad

  • h.

    Welstandsnota: Welstandsnota gemeente Zaanstad 2008

  • i.

    Beleidsregel karakteristieke bedrijfspanden: Beleidsregel behoud werkfunctie karakteristieke bedrijfspanden 2007

Hoofdstuk 1 samenstelling benoeming en ontslag commissie

Artikel 2

De Commissie heeft tot taak:

  • 1.

    College gevraagd en ongevraagd te adviseren over:

    • a.

      de toepassing van de gemeentelijke Erfgoedverordening, de provinciale Monumentenverordening, de Wabo en de Monumentenwet en het daarover gevoerde beleid;

    • b.

      het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikelen 11 en 37 van de Monumentenwet;

    • c.

      het aanwijzen tot beschermd monument als bedoeld in 3 van de gemeentelijke Erfgoedverordening;

    • d.

      het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikel 10 van de gemeentelijke Erfgoedverordening;

    • e.

      het verlenen van vergunningen als bedoeld in artikel 6 van de provinciale Monumentenverordening

    • f.

      de toepassing van de Beleidsregel karakteristieke bedrijfspanden;

    • g.

      het aanwijzen van beeldbepalende panden, op te nemen op de gemeentelijke lijst met beeldbepalende panden, welke worden beschermd op grond van criteria als omschreven in de Welstandsnota;

    • h.

      het verlenen van vergunningen voor beeldbepalende panden als bedoeld onder punt g, voor wat betreft veranderingen aan de als beeldbepalend aangemerkte onderdelen;

  • 2.

    Daarnaast kunnen in het kader van de omgevingsvergunningaanvraag bouwplannen aan de commissie worden voorgelegd die betrekking hebben op veranderingen aan alle gebouwen gelegen binnen van rijks- en gemeentewege aangewezen beschermde gezichten.

  • 3.

    De Commissie kan indien voor het behandelen van onderwerpen specifieke deskundigheid ontbreekt zich laten adviseren door externe deskundigen of apart overleg plegen.

Artikel 3

Samenstelling Commissie.

  • 1.

    In de Commissie hebben zes stemgerechtigde leden zitting met één of meer onder punt 2 genoemde deskundigheden of achtergronden. Daarnaast kan een vertegenwoordiger namens het gemeentearchief Zaanstad zitting hebben in de Commissie, zonder stemrecht

  • 2.

    De vergaderingen van de Commissie worden voorgezeten door een voorzitter die als lid van de Commissie slechts aan de stemming deelneemt in het geval waarbij de stemmen staken of bij onenigheid binnen de Commissie. Een plaatsvervangend voorzitter wordt door de Commissie uit haar midden zelf aangewezen. Een plaatsvervangend voorzitter behoudt zijn stemrecht.

  • 3.

    De leden en de voorzitter van de Commissie zijn geen lid van het College of de Raad. Bij de commissievergaderingen zijn aanwezig een ambtelijk secretaris zonder stemrecht en een notulist voor de verslaglegging. De ambtelijk secretaris draagt ter voorbereiding van de vergadering zorg voor het opstellen van de agenda.

  • 4.

    De Commissie bestaat bij voorkeur uit:

    • a.

      twee leden met deskundigheid op het gebied van monumentenzorg;

    • b.

      een lid namens in Zaanstad representatieve organisaties actief op het gebied van monumentenzorg en cultuurhistorie;

    • c.

      een architectuurhistoricus;

    • d.

      een archeoloog;

    • e.

      een stedenbouwkundige of planoloog met expertise op het vlak van cultuurhistorie;

    • f.

      een vertegenwoordiger namens de provinciale Welstandscommissie Noord Holland

  • 5.

    De mogelijkheid bestaat om een plaatsvervangend lid van de Commissie te benoemen. Een plaatsvervangend lid kan worden gevraagd (uitgenodigd) om deel te nemen aan de commissievergadering indien voor het behandelen van onderwerpen specifieke deskundigheid in de Commissie ontbreekt of in die gevallen waarbij het vereiste quorum, als bedoeld in artikel 13, niet wordt bereikt. Het plaatsvervangend lid dat deelneemt aan de vergadering heeft stemrecht gelijk aan dat van de reguliere commissieleden.

Artikel 4

Benoeming leden Commissie

  • 1.

    De leden van de commissie en het plaatsvervangend lid worden benoemd door het College.

  • 2.

    Benoeming van het lid als bedoeld in artikel 3 lid 4 sub b geschiedt door het College op voordracht van de in artikel 3 lid 4 sub b bedoelde organisaties.

  • 3.

    Indien niet tijdig een voordracht wordt gedaan is het College vrij in zijn keuze.

  • 4.

    Wanneer sprake is van het gelijktijdige vertrek van meerdere leden, waarbij de continuïteit van de Commissie in het geding is, kan het College bij de benoeming van commissieleden gebruik maken van een uitstroomrooster als bedoeld in artikel 7 lid 1.

Artikel 5

Voorzitter

  • 1.

    De voorzitter wordt benoemd door het College. Het College kan zich hierover door de Commissie laten adviseren. Het stemrecht van de voorzitter beperkt zich tot de situaties als bedoeld in artikel 3 lid 2.

  • 2.

    Daar waar de voorzitter verhinderd is, treedt de plaatsvervangend voorzitter in diens plaats.

  • 3.

    Bij afwezigheid van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter kiest de Commissie een fungerend voorzitter voor die vergadering.

Artikel 6

Termijn

  • 1.

    De leden als bedoeld in artikel 3 lid 4, sub a, b, c, d, e en het plaatsvervangend lid van de Commissie, evenals de vertegenwoordiger namens het gemeentearchief Zaanstad worden door het College benoemd voor een periode van vijf jaar.

  • 2.

    Voor de zittingsduur van de vertegenwoordiger namens de provinciale Welstandscommissie geldt dat deze nimmer langer duurt dan de (resterende) termijn van het lidmaatschap van de provinciale Welstandscommissie.

  • 3.

    Behalve door aftreden eindigt het lidmaatschap:

    • a.

      door afloop van de termijn van benoeming;

    • b.

      door ontslag op eigen verzoek;

    • c.

      door overlijden;

    • d.

      door onder curatelestelling of ander verlies van handelingsbekwaamheid;

    • e.

      door ontslag als bedoeld in artikel 8;

    • f.

      door het verliezen van de hoedanigheid op grond waarvan men tot commissielid is benoemd;

    • g.

      door het verliezen van het vertrouwen dat de organisatie heeft in het commissielid dat lid is van de Commissie namens de betreffende organisatie;

    • h.

      door afwezigheid langer dan zes maanden, indien de afwezigheid volledige deelname aan de werkzaamheden van de Commissie belet;

Artikel 7

Opvolging leden

  • 1.

    De Commissie kan een uitstroomrooster opstellen op basis waarvan de opvolging van de aftredende leden wordt geregeld, zodanig dat de continuïteit van de Commissie wordt gewaarborgd. In een uitstroomschema staat welke leden aftredend zijn met een planning van het voorziene moment van opvolging.

  • 2.

    In die gevallen waarbij voor opvolging van een aftredend commissielid geen geschikte kandidaat te vinden is, kan het College besluiten de zittingstermijn van het aftredende lid te verlengen zolang nodig is voor het vinden van een geschikte kandidaat.

  • 3.

    Het bestaan van tussentijdse vacatures laat de taken en bevoegdheden van de Commissie onverlet.

Artikel 8

Functioneren commissieleden

  • 1.

    Indien enig commissielid handelingen verricht welke kennelijk ten nadele strekken van de Commissie en of zijn plichten als commissielid verwaarloost, kan de Commissie het College verzoeken de betreffende persoon als commissielid te ontslaan.

  • 2.

    Een dergelijk besluit dient te worden genomen in een vergadering waar ten minste vier leden aanwezig zijn en vereist een gewone meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen.

  • 3.

    Na een ontslag als bedoeld in lid 1 van dit artikel kan het desbetreffende lid niet worden herbenoemd.

  • 4.

    In bijzondere gevallen kan het College tot ontslag van een lid dat zich schuldig maakt aan lid 1genoemde handelingen of verwaarlozing, beslissen zonder dat de Commissie een verzoek daartoe heeft gedaan.

Artikel 9

Vergoeding commissieleden

  • 1.

    Commissieleden en de voorzitter ontvangen een vergoeding per bijgewoonde vergadering bij benadering het bedrag, als vermeld in de bij de AMvB behorende tabel II, zoals jaarlijks door de minister van Binnenlandse Zaken wordt vastgesteld voor een gemeente in klasse 5.

  • 2.

    Commissieleden kunnen daarnaast een vergoeding ontvangen of vast te stellen kosten deciareren voor het verrichten van andere werkzaamheden voor of namens de Commissie.

Hoofdstuk 2 werkwijze besluitvorming Commissie

Artikel 10

Vergadering Commissie

  • 1.

    De Commissie vergadert minimaal 10 maal per kalenderjaar.

  • 2.

    De vergaderingen van de Commissie zijn openbaar.

  • 3.

    In gevallen waarbij sprake is van vertrouwelijke aangelegenheden kan op voordracht van de voorzitter, de secretaris of tenminste vier leden van de Commissie worden besloten de vertrouwelijke aangelegenheden niet openbaar te behandelen.

  • 4.

    De verslagen van besloten vergaderingen worden niet in openbare vergaderingen behandeld.

  • 5.

    De Commissie kan bij meerderheid besluiten om naast reguliere vergaderingen elders bijeen te komen voor het uitvoeren van inventarisaties of inspecties.

  • 6.

    In dringende gevallen waarbij het advies dat van de Commissie is gevraagd niet kan wachten tot de eerstkomende commissievergadering, of in gevallen waarbij het noodzakelijke quorum van een vergadering niet wordt gehaald, is schriftelijke raadpleging van de Commissie mogelijk. De uitkomst van de schriftelijke raadpleging wordt door de Commissie in de eerstvolgende vergadering vastgesteld.

Artikel 11

Werkwijze Commissie

  • 1.

    De voorzitter leidt de vergadering van de Commissie. Ten behoeve van een goede notulering van de uit te brengen besluiten en adviezen zal de voorzitter de Commissie vragen een gemotiveerd oordeel te geven en deze eenduidig te verwoorden. De voorzitter zal het verwoorde advies / oordeel ter bevestiging in de vergadering herhalen.

  • 2.

    Alle door de Commissie aan het College uitgebrachte adviezen vermelden ook het standpunt van de minderheid, tenzij dit naar het unanieme oordeel van de Commissie niet nodig wordt geacht.

  • 3.

    Besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige stemgerechtigde leden van de Commissie.

  • 4.

    Alle stemmingen worden mondeling gehouden, die over personen echter schriftelijk, indien daar door twee commissieleden om wordt verzocht.

  • 5.

    Indien bij het nemen van enig besluit door geen der leden stemming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen.

  • 6.

    Indien besluiten genomen dienen te worden over zaken die commissieleden zelf, hun echtgenoten of levenspartners, hun bloed of aanverwanten tot en met de derde graad aangaan, of ten aanzien waarvan zij als gemachtigden optreden, dan onthouden zij zich van stemming.

  • 7.

    In geval van onenigheid binnen de Commissie of indien de stemmen staken is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

Artikel 12

Strijdige belangen

  • 1.

    Een commissielid dat ten aanzien van enig onderwerp tijdens de vergadering direct of indirect zodanig betrokken is dat er sprake is van strijdige belangen, waardoor de objectiviteit van de Commissie kan worden geschaad, doet hiervan mededeling aan de voorzitter. Het is het betreffende lid niet toegestaan om gedurende de behandeling van het betreffende onderwerp deel te nemen aan de vergadering.

  • 2.

    Indien de voorzitter vermoedt dat er sprake is van strijdige belangen als genoemd in lid 1 stelt deze betrokkene daarvan direct in kennis. De beperkende maatregelen zijn in dat geval van toepassing tot het commissielid het tegendeel voldoende aannemelijk heeft gemaakt.

Artikel 13

Quorum

  • 1.

    De commissie mag niet vergaderen noch besluiten nemen wanneer minder dan vier van de zitting hebbende stemgerechtigde leden aanwezig zijn, tenzij zich een situatie voordoet waarbij in de opvolging van aftredende leden nog niet is voorzien.

  • 2.

    Indien het in het vorige lid genoemde aantal leden niet aanwezig is, belegt de voorzitter een nieuwe vergadering, welke ten minste achtenveertig uur na de oorspronkelijke vergaderdatum wordt gehouden. In die vergadering kunnen over de in de oproepen voor de oorspronkelijke vergadering vermelde onderwerpen besluiten worden genomen, ongeacht het aantal commissieleden dat aanwezig is, met uitzondering van besluiten als bedoeld in artikel 7, lid 2.

Artikel 14

Spoedeisende gevallen

  • 1.

    Van de werkwijze zoals genoemd in artikel 11 kan afgeweken worden op het moment dat het noodzakelijk is dat er met spoed door de commissie wordt geadviseerd.

  • 2.

    Bij een spoedeisende adviesaanvraag is de voorzitter bevoegd om samen met een ander commissielid buiten de vergadering van de commissie om te adviseren.

  • 3.

    In het advies aan het college wordt melding gemaakt dat het gaat om een spoedeisend advies.

  • 4.

    De spoedeisende adviezen worden aan de commissie ter kennis name aangeboden.

Artikel 15

Toetsingskader

De Commissie kan een toetsingskader opstellen aan de hand waarvan de Commissie adviseert. Het toetsingskader is een hulpmiddel voor de Commissie bij het uitoefenen van haar adviestaak. Het toetsingskader bevat uitgangspunten en richtlijnen dat gebruikt kan worden bij bijvoorbeeld advisering over veranderingen aan monumenten of monumentale onderdelen van monumenten, en de aanwezige monumentale waarden bij aanwijzing van monumenten.

Artikel 16

Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag van de commissievergadering wordt door de Commissie vastgesteld in de eerst volgende vergadering.

  • 2.

    De door de Commissie uitgebrachte adviezen worden geacht te zijn uitgebracht op de in het vastgestelde verslag van de commissievergadering aangegeven datum.

  • 3.

    Het verslag wordt ter kennis gesteld aan de verantwoordelijke portefeuillehouder.

Artikel 17

Relatie Commissie met Welstandscommissie

  • 1.

    De Monumentencommissie en de Welstandscommissie stemmen de behandeling van de op de vergaderingen aan de orde gestelde voor beide commissies relevante onderwerpen met elkaar af. De secretarissen van beide commissies dragen zorg voor het uitwisselen van informatie over genoemde relevante onderwerpen.

  • 2.

    In die gevallen waarbij sprake is van met elkaar strijdige adviezen van beide commissies, zal de Welstandscommissie het beargumenteerde advies van de Monumentencommissie in haar besluitvorming betrekken en in haar advies meenemen.

Artikel 18

Spreekrecht

Belanghebbenden van een op de agenda staande adviesaanvraag kunnen gebruik maken van hun spreekrecht. Zij kunnen dit bij de secretaris van de Commissie kenbaar maken.

Artikel 19

Onvoorzien

Voor zaken waarin de gemeentelijke Erfgoedverordening en dit reglement niet voorzien, of bij gerezen geschillen, beslist het College, na de Commissie hierover te hebben gehoord.

Artikel 20

Inwerkingtreding overgangsbepaling

  • 1.

    Het Reglement Monumentencommissie Gemeente Zaanstad 2010 treedt in werking op 1 november 2010.

  • 2.

    Het Reglement op de monumentencommissie 2009, vervalt op het moment van inwerkingtreding van het Reglement Monumentencommissie Gemeente Zaanstad 2010.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van 19 oktober 2010.
Bekendgemaakt op door plaatsing van het reglement in het Gemeenteblad nr. 88.
Hoogachtend,
burgemeester en wethouders van Zaanstad,
mr. G.H. Faber, burgemeester
drs. C. Vermeer, gemeentesecretaris