Regeling vervallen per 29-03-2011

Afvalstoffenverordening

Geldend van 02-02-2010 t/m 28-03-2011 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2010

Intitulé

Afvalstoffenverordening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

1.

In deze verordening wordt verstaan onder;

a.

wet:

Wet milieubeheer;

b.

straatafval:

huishoudelijke afvalstoffen van zeer beperkte omvang en gewicht, zoals proppen papier, plastic bekertjes en blikjes, niet zijnde klein chemisch afval, ontstaan buiten een perceel;

c.

inzamelen:

de activiteiten gericht op het ophalen of innemen van afvalstoffen die binnen de gemeente ter inzameling worden aanboden;

d.

ter inzameling aanbieden:

de wijzen van overdragen van afvalstoffen aan een inzamelende persoon of instantie, inclusief het achterlaten van afvalstoffen in daartoe door of vanwege de inzamelende persoon of instantie geplaatste inzamelmiddelen of- voorzieningen of op een daartoe ter beschikking gestelde plaats;

e.

inzamelmiddel:

een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd hulp- en/of bewaarmiddel, bijvoorbeeld een huisvuilzak, minicontainer, afvalemmer, kca-box;

f.

inzamelvoorziening:

een voor de inzameling van afvalstoffen bestemd(e) bewaarmiddel of- plaats, bijvoorbeeld een verzamelcontainer, wijkcontainer, brengdepot;

g.

gebruiker van een perceel:

degene die in de gemeente feitelijk gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge artikel 10.21 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt;

h.

wegen:

alle voor het openbaar verkeer openstaande wegen of paden met inbegrip van de daarin liggende bruggen en duikers en de tot die wegen behorende paden en bermen of zijkanten;

i.

motorrijtuigen:

alle voertuigen, bestemd om anders dan langs spoorstaven te worden voortbewogen uitsluitend of mede door een mechanische kracht, op of aan het voertuig zelf aanwezig dan wel door elektrische tractie met stroomtoevoer van elders.

2.

In deze verordening wordt onder de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen verstaan:

a.

groente-, fruit- en tuinafval:

huishoudelijk afval dat van organische oorsprong is, alsmede papieren. zakken die bestemd zijn om dit afval erin te verzamelen;

b.

oud papier en karton:

droog en schoon oud papier en karton;

c.

glas:

glasverpakkingen;

d.

textiel:

kleding, lakens, dekens, grote lappen stof en gordijnen;

e.

gevaarlijk afval/klein chemisch afval:

afvalstoffen die in kleine hoeveelheden vrijkomen en die bij of krachtens wettelijk voorschrift worden aangewezen als gevaarlijke stoffen;

f.

klein wit- en bruingoed:

klein wit- en bruingoed als bedoeld in bijlage 1 bij artikel 1, onder a, van het Besluit verwijdering wit- en bruingoed;

g.

groot wit- en bruingoed:

groot wit- en bruingoed als bedoeld in bijlage 1 bij artikel 1, onder a, van het Besluit verwijdering wit- en bruingoed;

h.

asbest:

stoffen met asbesthoudende vezels;

i.

bouw- en sloopafval:

particulier of grof huishoudelijk afval, dat vrijkomt bij het bouwen of slopen van zaken die aard- en/of nagelvast zijn verbonden met of aan grond of opstallen van de particuliere aanbieder, inbegrepen centrale verwarmingsketels, boilers en inbouwovens, boomstammen en stobben;

j.

klein huishoudelijk restafval:

overige afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, voorzover niet aan te merken als grof huishoudelijk restafval, afvalwater daaronder niet begrepen, behoudens voorzover het afgegeven of ingezamelde afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen;

k.

grof huishoudelijk restafval:

overige huishoudelijke afvalstoffen die te groot en/of te zwaar zijn om op dezelfde wijze als andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden.

l.

Voertuigwrak:

een voertuig dat rijtechnisch in onvoldoende staat van onderhoud en tevens in een kennelijke verwaarloosde toestand verkeerd mits afkomstig van een particulier huishouden tot het moment van afgifte.

Artikel 2 Algemeen verbod

  • 1. Handelen in strijd met het bij of krachtens deze verordening bepaalde is verboden.

  • 2. In deze verordening wordt onder handelen tevens verstaan het doen, of het nalaten.

Artikel 3 Vestiging alleenrecht en aanwijzing inzameldende instaties

  • 1. Het is verboden om zonder daartoe door het college te zijn aangewezen afvalstoffen in te zamelen.

  • 2. Het college kan een alleenrecht verlenen als bedoeld in artikel 17 van het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten voor de inzameling, het beheer en de verwerking van binnen de gemeente vrijkomende huishoudelijke afvalstoffen, zoals bedoeld in artikel 1.1, eerste lid Wet milieubeheer, alsmede door gladheidsbestrijding.

  • 3. Naast het verlenen van het in het tweede lid genoemde alleenrecht kan het college andere inzamelaars aanwijzen die belast zijn met het afzonderlijk inzamelen van categorieën huishoudelijke afvalstoffen. de aanwijzing geschiedt met inachtneming van de artikelen 4,5,6 en 7 van deze verordening.

Artikel 4 Procedure aanwijzing

Op een aanvraag om in aanmerking te komen voor een aanwijzing als bedoeld in artikel 3, derde lid, beslist het college binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag ontvangen is. Het college kan de beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen.

Artikel 5 Voorschriften en beperkingen

  • 1. Aan een aanwijzing krachtens deze verordening kunnen voorschriften en beperkingen worden verbonden in het belang van een doelmatige verwijdering van huishoudelijke afvalstoffen en de bescherming van het milieu.

  • 2. De persoon of instantie die krachtens deze verordening is aangewezen, is verplicht de aan de aanwijzing verbonden voorschriften en beperkingen na te komen.

Artikel 6 Intrekking of wijziging

De aanwijzing kan worden ingetrokken of gewijzigd, indien:

  • a.

    ter verkrijging daarvan onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    b. op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten opgetreden na de aanwijzing moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd door het belang of de belangen ter bescherming van het milieu;

  • c.

    de aan de aanwijzing verbonden voorschriften en beperkingen niet zijn of worden nagekomen;

  • d.

    van de aanwijzing geen gebruik wordt gemaakt binnen een daarin gestelde termijn of, bij gebreke van een dergelijke termijn, binnen een redelijke termijn; de aangewezen persoon of instantie dit verzoekt.

Artikel 7 Termijnen

Met betrekking tot de in deze verordening genoemde termijnen is het bepaalde in de Algemene termijnenwet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 Inzameling van afvalstoffen

Artikel 8 Afzonderlijke inzameling

  • 1. Door de inzameldienst of de krachtens artikel 3, derde lid aangewezen personen of instanties worden de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      oud papier en karton;

    • c.

      glas;

    • d.

      textiel;

    • e.

      klein chemisch afval;

    • f.

      wit- en bruingoed;

    • g.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • h.

      grof tuinafval;

    • i.

      klein huishoudelijk restafval;

    • j.

      grof huishoudelijk restafval;

    • k.

      bouw- en sloopafval.

  • 2. Groente, fruit- en tuinafval wordt door de inzameldienst of de krachtens artikel 3, derde lid aangewezen personen of instanties niet afzonderlijk ingezameld:

    • a.

      via een inzamelvoorzieningten behoeve van een groep van percelen en

    • b.

      bij percelen waarvoor aan de gebruiker van een perceel geen inzamelmiddel voor groente- fruit en tuinafval is verstrekt of toegewezen.

Artikel 9 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

  • 3. De inzameling kan plaatsvinden via:

    • a.

      een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel;

    • b.

      een inzamelvoorziening voor de gebruikers van een aantal percelen;

    • c.

      een inzamelvoorziening op wijkniveau;

    • d.

      een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 4. Het college kan aanwijzen via welk(e) inzamelmiddel of -voorziening de inzameling van een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen ten behoeve van de gebruiker van een perceel plaatsvindt.

Artikel 10 Frequentie van inzamelen bij elk perceel

  • 1. Klein huishoudelijk restafval wordt ten minste een maal per 2 weken bij elk perceel ingezameld.

  • 2. Groente-, fruit- en tuinafval wordt ten minste een maal per 2 weken bij elk perceel ingezameld, indien daarvoor aan de gebruiker van een perceel een inzamelmiddel is verstrekt of toegewezen.

  • 3. Het college kan de frequentie van inzameling vaststellen van de overige categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk in aangewezen delen van de gemeente bij elk perceel worden ingezameld.

Hoofdstuk 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

  • 1. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan een ander dan de inzameldienst, de krachtens artikel 3, eerste en derde lid, aangewezen personen of instanties.

  • 2. Het verbod geldt niet voor personen of instanties die in het kader van producentenverantwoordelijkheid bij algemene maatregel van bestuur een inzamelplicht hebben gekregen voor categorieën van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

  • 1. Het is anderen dan gebruikers van percelen verboden om huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling aan te bieden aan de inzameldienst of de krachtens artikel 3, eerste en derde lid aangewezen personen of instanties.

  • 2. Het is aan personen die in Zaanstad geen woon- of verblijfplaats hebben verboden huishoudelijke afvalstoffen achter te laten of ter inzameling aan te bieden.

Artikel 13 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

  • Het is verboden om de volgende categorieën huishoudelijke afvalstoffen anders dan afzonderlijk ter inzameling aan te bieden:

    • a.

      groente-, fruit- en tuinafval;

    • b.

      oud papier en karton;

    • c.

      bouw- en sloopafval;

    • d.

      klein huishoudelijk restafval;

    • e.

      grof huishoudelijk restafval.

    • f.

      glas;

    • g.

      textiel;

    • h.

      gevaarlijk afval/klein chemisch afval;

    • i.

      klein wit- en bruingoed;

    • j.

      groot wit- en bruingoed

    • k.

      asbest en asbesthoudend afval;

    • l.

      voertuigwrakken

  • 2. Het college kan aanwijzen aan welke personen, instanties of op welke locaties de in het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen moeten worden aangeboden.

  • 3. Het is verboden de aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan anderen dan de krachtens het tweede lid aangewezen personen of instanties.

  • 4. In het eerste lid gestelde verbod geldt niet voor door Burgemeester en wethouders aan te wijzen categorieën van personen.

  • 5. Groente, fruit en tuinafval hoeft niet afzonderlijk te worden aangeboden, indien daarvoor aan gebruiker van een perceel geen afzonderlijk inzamelmiddel is verstrekt of toegewezen.

  • 6. Groente, fruit en tuinafval hoeft niet afzonderlijk te worden aangeboden, indien dit door een gebruiker van een perceel wordt gecomposteerd.

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden in daartoe bestemde inzamelvoorzieningen

  • 1. De afzonderlijke aanbieding van papier en karton, glas en textiel aan de inzamelaar dient te geschieden in de daartoe geplaatste inzamelvoorzieningen.

  • 2. Het is verboden andere afvalstoffen dan papier en karton te deponeren in de inzamelvoorzieningen bestemd voor papier.

  • 3. Het is verboden andere afvalstoffen dan glas te deponeren in de inzamelvoorziening bestemd voor glas.

  • 4. Het is verboden andere afvalstoffen dan textiel te deponeren in de inzamelvoorzieningen bestemd voor textiel.

  • 5. Het is verboden andere afvalstoffen dan groente-, fruit- of tuinafval te deponeren in de inzamelvoorziening bestemd voor groente-, fruit- of tuinafval.

Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

  • 1. Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9 een inzamelmiddel is aangewezen, is het voor die gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via het daartoe aangewezen inzamelmiddel.

  • 2. 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel aan te bieden, dan de categorie waarvoor dit inzamelmiddel is bestemd.

  • 3. 3. Het college kan regels stellen omtrent de plaatsen en wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4. 4. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere plaatsen en wijzen ter inzameling aan te bieden dan volgens dit artikel is bepaald.

  • 5. 5. Het college kan regels stellen met betrekking tot het maximale gewicht van de afvalstoffen per inzamelmiddel en het maximale aantal inzamelmiddelen dat per keer kan worden aangeboden.

  • 6. 6. Indien van gemeentewege een inzamelmiddel aan de gebruiker van een perceel is verstrekt kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent het gebruik en het reinigen daarvan.

  • 7. 7. Indien het inzamelmiddel niet van gemeentewege is verstrekt, kunnen burgemeester en wethouders eisen stellen aan het te gebruiken inzamelmiddel.

  • 8. 8. Het is aan anderen dan de gebruiker van een perceel aan wie krachtens artikel 9 een inzamelmiddel is toegewezen, verboden hun afvalstoffen ter inzameling aan te bieden via dit inzamelmiddel.

Artikel 16 De wijze van aanbieden van huishoudelijk afval in minicontainers

Bij het ter inzameling aanbieden van minicontainers:

  • a.

    moet de inhoud zodanig in de minicontainers zijn gepakt dat de deksel gesloten is;

  • b.

    mag de inhoud geen stoffen of objecten bevatten die een direct gevaar voor mens, dier of de omgeving kunnen opleveren;

  • c.

    mag de inhoud van de minicontainer niet zwaarder zijn dan 60 kilogram.

Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

  • 1. Indien voor de gebruiker van een perceel voor een bepaalde categorie huishoudelijke afvalstoffen krachtens artikel 9 mede ten behoeve van zijn perceel een inzamelvoorziening is aangewezen, is het voor de gebruiker verboden de betreffende afvalstoffen anders aan te bieden dan via de betreffende inzamelvoorziening.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening voor een aantal percelen aan te bieden, dan de categorie waarvoor deze inzamelvoorziening krachtens artikel 9 is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen ten aanzien van de wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen moeten worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijzen aan te bieden via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelén dan krachtens dit artikel is bepaald.

  • 5. Het is voor anderen dan de gebruikers van percelen voor wie krachtens artikel 9 een inzamelvoorziening is aangewezen, verboden huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden via deze inzamelvoorziening.

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

  • 1. Het verbod in artikel 15, vierde lid en artikel 17, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau zoals krachtens dit artikel is bepaald.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening op wijkniveau aan te bieden dan de categorie waarvoor de inzamelvoorziening is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden via een inzamelvoorziening op wijkniveau.

  • 4. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijzen via een inzamelvoorziening op wijkniveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het derde lid is bepaald.

Artikel 19 De wijze van aanbieden van huishoudelijk afval in verzamelcontainers

  • 1. Bij het ter inzameling aanbieden van verzamelcontainers:

    • a.

      moet de inhoud zonder uitsteeksels in de verzamelcontainers zijn verpakt, zodanig dat zulks geen aanleiding kan geven tot verwondingen;

    • b.

      mag de inhoud geen stoffen of objecten bevatten die anderszins een direct gevaar voor mens, dier of de omgeving kunnen opleveren.

Artikel 20 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijk restafval in vuilniszakken

Het college kan gebieden en/of percelen aanwijzen waarin huishoudelijk afval in vuilniszakken dient te worden aangeboden.

Artikel 21 De wijze van aanbieding van huishoudelijk restafval in vuilniszakken

  • 1. De vuilniszakken moeten gesloten zijn.

  • 2. Bij het ter inzameling aanbieden van de vuilniszakken:

    • a.

      moet de inhoud zonder uitsteeksels in de zakken zijn gepakt, zodanig dat daardoor geen aanleiding kan bestaan tot het scheuren van de zak of tot het veroorzaken van verwondingen;

    • b.

      mag de inhoud geen stoffen of objecten bevatten die een direct gevaar voor mens, dier of de omgeving kunnen opleveren;

    • c.

      mag de inhoud van de vuilniszak niet zwaarder zijn dan 8 kilogram.

Artikel 22 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau

  • 1. Het verbod in artikel 15, vierde lid en artikel 17, vierde lid, geldt niet voor het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op lokaal of regionaal niveau zoals krachtens dit artikel is bepaald.

  • 2. Het is verboden andere categorieën huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau aan te bieden dan de categorie waarvoor het brengdepot is bestemd.

  • 3. Het college kan regels stellen omtrent de wijzen waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden bij een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

  • 4. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere wijzen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau ter inzameling aan te bieden dan krachtens het derde lid is bepaald.

Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

  • 1. Het college kan categorieën huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die zonder inzamelmiddel als bedoeld in artikel 9 van deze verordening ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 2. Het college kan regels stellen omtrent de wijzen waarop de krachtens het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 3. Het college kan regels stellen over het maximale gewicht, afmetingen en volume waarop de krachtens het eerste lid aangewezen categorieën huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • 4. Het is verboden de in het eerste lid bedoelde huishoudelijke afvalstoffen op andere wijzen ter inzameling aan te bieden dan krachtens dit artikel is bepaald.

Artikel 24 Aanbieding van huishoudelijk restafval

  • 1. Degene die huishoudelijke afvalstoffen aanbiedt, is verplicht dit ordelijk te doen door het inzamelmiddel zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig te plaatsen. De plaatsing dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetgangers daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

  • 2. Het aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen in een inzamelvoorziening moet geschieden op zodanige wijze dat geen afvalstoffen buiten de inzamelvoorziening achterblijven.

  • 3. De inzamelvoorziening moet na het deponeren van de afvalstoffen goed gesloten worden.

Artikel 25 Dagen en tijden voor het ter inzameling aanbieden

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de dagen vast waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden. Hieraan wordt jaarlijks op geschikte wijze bekendheid gegeven.

  • 2. Het is verboden huishoudelijke afvalstoffen op andere dagen ter inzameling aan te bieden dan krachtens het eerste lid is bepaald.

Artikel 26 Aanbieden en verwijdering inzamelmiddel

  • 1. De houder van een inzamelmiddel moet ervoor zorgen dat het inzamelmiddel niet voor 22.00 uur op de dag, voorafgaande aan de inzamelingsdag op de daartoe aangewezen plaats wordt gezet.

  • 2. Na lediging door de inzameldienst dient het inzamelmiddel zo snel mogelijk, doch uiterlijk voor 24.00 uur, op de krachtens artikel 25 vastgestelde inzameldag van de aangewezen plaatst te worden verwijderd.

Artikel 27 Het aanbieden grof huishoudelijk restafval

  • 1. Het is verboden grof huishoudelijke restafval zonder voorafgaande melding ter inzameling aan te bieden aan de inzamelaar.

  • 2. Aanbieding en inzameling vinden plaats op een tussen de inzamelaar en de aanbieder afgesproken dag en plaats.

  • 3. Een stuk grof huishoudelijk restafval mag bij het overdragen of het aanbieden geen grotere afmetingen hebben dan 2,0 x 0,25 x 0,25 meter.

  • 4. Grof huishoudelijk restafval kleiner dan in het derde lid genoemde afmetingen dient zoveel mogelijk in één of meer bundels samengedrukt en/of samengebonden te worden aangeboden.

  • 5. De in het derde lid genoemde afmetingen gelden niet voor één geheel vormende voorwerpen, welke niet op eenvoudige wijze te verkleinen zijn.

  • 6. Stukken en bundels grof huisvuil als bedoeld in het derde en vierde lid mogen bij het overdragen of aanbieden niet zwaarder zijn dan 25 kg.

  • 7. De hoeveelheid grof huishoudelijk restafval die per keer wordt aangeboden, mag niet meer zijn dan 1,5 m3.

  • 8. Degene die grof huishoudelijk restafval ter inzameling aanbiedt aan de inzamelaar, is verplicht dit ordelijk te doen door plaatsing daarvan zo dicht mogelijk bij de rijroute van het inzamelvoertuig. Deze plaatsing dient zodanig te geschieden dat het verkeer, voetganger daaronder begrepen, zo min mogelijk hinder daarvan ondervindt.

Artikel 28 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

In afwijking van hetgeen in dit hoofdstuk is bepaald kunnen burgemeester en wethouders regels stellen omtrent het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst of krachtens artikel 3, derde lid aangewezen personen of instanties.

Artikel 29 Algemene zorg plicht

Bij geconstateerde overtredingen van de bepalingen in deze verordening wordt de persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid geacht te hebben gehandeld in strijd met deze verordening.

Het bepaalde in het voorgaande lid geldt niet indien deze persoon aantoont dat door hem voldoende zorg voor het milieu in acht is genomen, als bedoeld in artikel 10.1 van dewet.

Hoofdstuk 4 Inzameling van andere categorieën van afvalstoffen

Artikel 30 Inzamelverbod andere categorieën afvalstoffen behoudens vergunning

  • 1. Het college kan andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen waarvoor het verboden is deze in te zamelen zonder vergunning van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het college kan aan de in het eerste lid bedoelde vergunning voorschriften verbinden met het oog op de doelmatige verwijdering van afvalstoffen.

  • 3. De vergunning kan worden geweigerd in het belang van de doelmatige verwijdering van

Artikel 31 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst

Het college kan andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen die door de inzameldienst worden ingezameld.

Artikel 32 Ter inzameling aanbieden van andere categorieën afvalstoffen aan de inzameldienst

  • 1. Het is verboden andere categorieën van afvalstoffen dan huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden aan de inzameldienst.

  • 2. Het college kan regels stellen omtrent de dagen, tijden, wijzen en plaatsen waarop de in artikel 31 bedoelde afvalstoffen aan de inzameldienst ter inzameling kunnen worden aangeboden.

  • 3. Het is verboden afvalstoffen die zijn aangewezen krachtens artikel 31 ter inzameling aan te bieden in strijd met hetgeen krachtens dit artikel is bepaald.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen ter bescherming van het milieu

Artikel 33 Verbod op het doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen

  • 1. Het is verboden afvalstoffen die ter inzameling gereed staan te doorzoeken, werkzaamheden aan te verrichten en te verspreiden.

  • 2. Het is verboden tegen afvalstoffen of inzamelmiddelen, welke aan de weg geplaatst zijn, te stoten, te schoppen of deze omver te werpen of te verplaatsen.

  • 3. Het verwijderen van grof huisafval is toegestaan, mits dit niet gepaard gaat met het veroorzaken van verontreiniging van en overlast voor de omgeving.

Artikel 34 Koel- en vriesapparatuur

Het is verboden kennelijk voor inzameling gereed staande koel- en vriesapparatuur te slopen dan wel onderdelen daarvan te demonteren.

Artikel 35 Voertuigwrakken

  • 1. Het is verboden een voertuigwrak op de weg te plaatsen of te hebben.

  • 2. Het is de eigenaar of kentekenhouder verboden zich te ontdoen van een autowrak, afkomstig van een huishouden, anders dan door afgifte aan inrichtingen, genoemd in artikel 6 van het Besluit Beheer Autowrakken.

  • 3. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen.

Artikel 36 Uitzondering voor asbest

  • 1. Het is verboden asbesthoudende stoffen op of aan de weg te plaatsen.

Artikel 37 Straatafval

  • 1. Het is verboden straatafval in de openbare ruimte achter te laten zonder gebruik te maken van de van gemeentewege of anderszins geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

  • 2. Het is verboden andere afvalstoffen dan straatafval achter te laten in daartoe van gemeentewege geplaatste of voorgeschreven bakken, manden of soortgelijke voorwerpen.

Artikel 38 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

Degene die in de openbare ruimte reclamebiljetten of dergelijke geschriften of ander promotiemateriaal onder het publiek verspreid, is verplicht deze of verpakking daarvan, indien zij in de omgeving van de plaats van uitreiking op de weg of een andere voor het publiek toegankelijke plaats door het publiek worden weggeworpen, terstond op te ruimen of te laten opruimen.

Artikel 39 Afval in en nabij op de weg geplaatste containers

  • 1. Het is verboden zonder toestemming van de rechthebbende in een op de weg geplaatste container voor bouw- en/of sloopwerkzaamheden afval, vuilnis of enig andere dergelijke stof of voorwerp te werpen of te plaatsen.

  • 2. Het is de rechthebbende van een op de weg geplaatste container voor bouw- en/of sloopwerkzaamheden verboden afval, vuilnis of enig andere dergelijke stof of voorwerp, dat door anderen in deze container is geworpen of geplaatst vanuit deze container op de weg te plaatsen.

Artikel 40 Voorkomen diffuse menuverontreiniging

  • 1. Het is verboden een stof, afvalstof of ander voorwerp op of in de bodem te brengen of te houden, te verbranden, te bewaren, over te laden of anderszins te bewerken, te verwerken of te vernietigen op een wijze die aanleiding kan geven tot hinder of nadelige beïnvloeding van het milieu.

  • 2. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, krachtens artikel 3 aangewezen personen of instanties.

  • 3. Het college kan van het in het eerste lid gestelde verbod ontheffing verlenen. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

  • 4. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing op het thuis composteren van groente-, fruit- en tuinafval.

  • 5. Het in het eerste lid gestelde verbod is niet van toepassing voor zover de Wet milieubeheer, de Wet Bodembescherming, de Meststoffenwet, de Destructiewet of de provinciale milieuverordening voorziet in de met dit artikel beoogde bescherming van het milieu.

Artikel 41 Opslagverbod

  • 1. Het is verboden afvalstoffen op voor het publiek zichtbare plaats in de open lucht en buiten een inrichting in de zin van de Wet milieubeheer op te slaan of opgeslagen te hebben.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid gestelde verbod.

  • 3. Het verbod is niet van toepassing op het overdragen of ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst, andere inzamelaars of aan houders van een inzamelvergunning.

Artikel 42 Vervoer van afvalstoffen

Het is verboden een stof, afvalstof of ander voorwerp zodanig te vervoeren dat de weg kan worden verontreinigd of het milieu nadelig kan worden beïnvloed.

Artikel 43 Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg

  • 1. Indien bij het laden of lossen of vervoeren van stoffen of voorwerpen dan wel bij andere werkzaamheden de weg wordt verontreinigd, is degene die genoemde werkzaamheden verricht, alsmede, indien deze in opdracht handelt, zijn opdrachtgever verplicht:

    • a.

      indien de verontreiniging gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert, de weg terstond na het ontstaan van de verontreiniging te reinigen of te doen reinigen;

    • b.

      indien de verontreiniging geen gevaar voor de veiligheid van het verkeer of voor beschadiging van het wegdek oplevert, de weg terstond na de beëindiging van de werkzaamheden of, indien deze langer dan een dag duren, elke dag terstond na beëindiging van de werkzaamheden op die dag te reinigen of te doen reinigen.

Hoofdstuk 6 Bedrijfsafvalstoffen

Artikel 44 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

  • 1. De houder of beheerder van een winkel, hal, kraam of andere inrichting waar eet- en/of drinkwaren worden verkocht welke ter plaatse kunnen worden genuttigd, is verplicht:

    • a.

      een mand, bak of soortgelijk voorwerp in of nabij de inrichting op een duidelijk zichtbare plaats aanwezig te hebben, waarin het publiek papier, etensresten, verpakkingsmateriaal en ander afval kan achterlaten;

    • b.

      Zorg te dragen dat die mand, die bak of dat soortgelijke voorwerp van een zodanige constructie is dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft en dat die mand, die bak of dat voorwerp steeds tijdig wordt geledigd.

  • 2. De houder of beheerder van een inrichting als bedoeld in het eerste lid is verplicht te zorgen dat dagelijks, uiterlijk een uur na sluiting van de inrichting, doch in ieder geval terstond op eerste aanzegging van een ambtenaar, belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde in dit artikel, in de nabijheid van de inrichting op de weg achtergebleven stoffen of voorwerpen, voor zover kennelijk uit of van die inrichting afkomstig, worden verwijderd.

Artikel 45 Verbod om gebruik te maken van inzamelingsmiddelen zoals bedoeld in artikel 9

  • 1. Het is verboden door anderen dan particuliere huishoudens gebruik te maken van de inzamelingsmiddelen als bedoeld in artikel 9 van deze verordening.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het in het eerste lid bepaalde. Aan een ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden ter bescherming van het milieu.

Artikel 46 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst

  • 1. Het college kan regels stellen voor het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

  • 2. Het is verboden bedrijfsafvalstoffen ter inzameling aan te bieden in strijd met deze regels.

Hoofdstuk verwijderen!!!Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 47 Straf bepaling

Overtredingen van de artikelen van de verordening en de krachtens deze artikelen gegeven voorschriften en beperkingen zijn strafbare feiten in de zin van artikel 1 a, onder 30, Wet op de economische delicten.

Artikel 48 Toezicht

De opsporing en toezicht op de in artikel 47 strafbaar gestelde feiten is, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, opgedragen aan hen die krachtens artikel 18.4 van de Wet milieubeheer zijn belast met het toezicht op de naleving van voorschriften gegeven krachtens artikel 10.23 van die wet.

Artikel 49 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag nadat zij is bekend gemaakt.

  • 2. Op dat tijdstip worden de bepalingen uit Afdeling 2, Hoofdstuk 4 de van Algemene Plaatselijke Verordening ingetrokken.

Artikel 50 Overgangsbepaling

  • 1. Vergunningen en ontheffingen - hoe ook genaamd - verleend krachtens de algemene plaatselijke verordening - indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens de algemene plaatselijke verordening en voor zover de bepalingen ingevolge welke deze voorschriften en beperkingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken - nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - op grond van de algemene plaatselijke verordening, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op die aanvrage is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in de algemene plaatselijke verordening is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt• beslist met toepassing van de algemene plaatselijke verordening.

  • 5. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing - hoe ook genaamd - van kracht, totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken na afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 6. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening en niet voorkomend in algemene plaatselijke verordening, zijn niet van toepassing:

    • a.

      gedurende 4 weken na het in werking treden van deze verordening;

    • b.

      ook na de onder a bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.

  • 7. De intrekking van de verordening bedoeld in artikel 47 tweede lid, heeft geen gevolgen voor de geldigheid van op basis van die verordening genomen nadere regels en aanwijzingsbesluiten, indien en voor zover dë rechtsgrond waarop de aanwijzingsbesluiten zijn gebaseerd ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken.

Artikel 51 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel Afvalstoffenverordening.

Toelichting Afvalstoffenverordening

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

In het eerste hoofdstuk van de modelverordening zijn begripsomschrijvingen en bepalingen over de vergunningverlening opgenomen.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel zijn alleen die begripsomschrijvingen opgenomen die specifiek zijn voor deze verordening. Relevante begrippen die reeds in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer zijn omschreven worden, voor zover bij de omschrijving in de wet wordt aangesloten, niet in dit artikel herhaald. Daarbij gaat het om de volgende begrippen:

  • -

    Afvalstoffen: alle stoffen, preparaten of andere producten, waarvan de houder zich - met het oog op de verwijdering daarvan - ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen.

  • -

    Huishoudelijke afvalstoffen: afvalstoffen afkomstig uit particuliere huishoudens, afvalwater en autowrakken daaronder niet begrepen, behoudens voor zover het afgegeven of ingezamelde bestanddelen van die afvalstoffen betreft, die zijn aangewezen als gevaarlijke afvalstoffen.

  • -

    Bedrijfsafvalstoffen: afvalstoffen, niet zijnde huishoudelijke afvalstoffen, afvalwater, autowrakken of gevaarlijke afvalstoffen.

  • -

    Doelmatige verwijdering: zodanige verwijdering van afvalstoffen dat in ieder geval:

    • 1.

      de continuïteit van de verwijdering wordt gewaarborgd;

    • 2.

      de afvalstoffen met inachtneming van artikel 10.1 Wm op effectieve en efficiënte wijze worden verwijderd;

    • 3.

      de capaciteit aan afvalverwijderingsinrichtingen is afgestemd op het aanbod aan te verwijderen afvalstoffen;

    • 4.

      een onevenwichtige spreiding van afvalverwijderingsinrichtingen wordt voorkomen;

    • 5.

      een effectief toezicht op de verwijdering mogelijk is;

    • 6.

      gewaarborgd is dat een inrichting voor het op of in de bodem brengen van afvalstoffen, nadat zij buiten gebruik is gesteld, geen nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaakt.

Het begrip huishoudelijke afvalstoffen omvat ook grof huishoudelijk afval. Blijkens de memorie van toelichting bij het hoofdstuk Afvalstoffen van de Wet milieubeheer moet onder grof huisafval worden verstaan ‘huishoudelijke afvalstoffen die te groot en te zwaar zijn om op dezelfde wijze als de andere huishoudelijke afvalstoffen aan de inzameldienst te worden aangeboden’. In overleg met het Ministerie van VROM is vastgesteld dat zeer beperkte hoeveelheden bouw- en sloopafval, afkomstig van activiteiten die iedere particulier wel eens om en in zijn woning pleegt, tot het (grofl huishoudelijke afval moeten worden gerekend. Bouw- en sloopafval afkomstig van activiteiten die doorgaans door bedrijven worden uitgevoerd, vallen - ongeacht of ze nu door een aannemer of in eigen beheer door een zelfklussende particulier worden uitgevoerd - onder de categorie bedrijfsafval. In dat geval moet dus ook de particulier zelf zorg dragen voor de verwijdering van het bouw- en sloopafval (bijvoorbeeld door een container te huren van een afvalverwijderaar). De omschrijvingen van de begrippen ‘wegen’ en ‘motorrijtuigen’ zijn ontleend aan de Wegenverkeerswet.

Het begrip ‘inzamelen’ is toegevoegd om uitdrukkelijk vast te leggen dat er sprake is van een brede omschrijving. Hiervoor is gekozen om recht te doen aan het feit dat een gemeentelijke inzamelstructuur steeds meer bestaat uit zowel haal- als brengvoorzieningen op verschillende niveaus. Om te kunnen beoordelen of het verlenen van een inzamelvergunning in strijd is met de gemeentelijke inzamelstructuur, moet dan ook naar dat geheel van haal- en brengvoorzieningen worden gekeken. Ook voor het innemen van huishoudelijke afvalstoffen in een winkel, of het een brengvoorziening voor textielafval, is een aanwijzing als bedoeld in artikel 3 nodig. Bovendien maakt een bredere omschrijving van het begrip inzamelen een veelheid van termen(’aan te bieden of over te dragen’, ‘achterlaten’, etc.) overbodig. Wel is een ondergrens aangebracht: voordat sprake kan zijn van inzamelen, dienen de afvalstoffen ter inzameling te worden aangeboden. Voor de omschrijving van het begrip ‘ter inzameling aanbieden’ geldt dezelfde brede invulling met betrekking tot haal- en brengvoorzieningen, nu van de kant van degene die zich van afval wenst te ontdoen.

Toegevoegd is ook het begrip ‘straatafval’. Het gaat hier in feite om afval “dat onderweg ontstaat”, dat niet als zwerfvuil op straat of in het plantsoen terecht dient te komen en waarvoor je de burger (in dit geval ook toeristen) de mogelijkheid wilt bieden om zich ter plekke ervan te ontdoen (voorzover van zeer beperkte omvang en gewicht). Klein chemisch afval is uitdrukkelijk uitgesloten van de omschrijving. Dit afval dient in alle gevallen via de daartoe opgezette inzamelstructuur te worden verwijderd.

De omschrijving ‘gebruiker van een perceel’ sluit aan bij de begripsomschrijving in de VNG- modelverordening reinigingsheffingen. Deze is opgenomen om te kunnen bepalen dat alleen diegenen die in de gemeente betalen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, gebruik mogen maken van de inzamelvoorzieningen (zie de toelichting bij artikel 1 1).ln het tweede lid van artikel 1 is bepaald dat burgemeester en wethouders een omschrijving kunnen vaststellen voor categorieën huishoudelijke afvalstoffen.

Wat de omschrijving van textiel betreft is van belang dat deze niet wordt beperkt tot de draagbare of direct herbruikbare fractie. Aangezien er in het geval van draagbare kleding en als zodanig nog bruikbare lakens, dekens en dergelijke, geen sprake is van afvalstoffen [1], kan de gemeente andere dan de inzameldienst en door burgemeester en wethouders aangewezen instanties niet verbieden om deze goederen in te zamelen. Op de inzameling van dergelijke goederen is alleen het collectevergunningenstelsel uit de APV van toepassing. Ook kan de gemeente haar burgers niet verbieden deze goederen aan te bieden aan anderen dan de inzameldienst of door burgemeester en wethouders aangewezen instanties (zie artikel 11). De gemeente heeft vanuit het oogpunt van de afvalstoffenverordening pas iets te zeggen over de direct herbruikbare componenten in de textielfractie, op het moment dat de burger deze componenten aan de gemeente wil aanbieden. In dat geval kan de gemeente bepalen dat deze component niet anders dan afzonderlijk mag worden aangeboden en regels stellen over de dagen, tijden en wijzen van aanbieden. Omtrent de wijze van aanbieding kan dan eventueel wel worden bepaald dat in bepaalde inzamelmiddelen of aan bepaalde inzamelende personen of instanties alleen het bruikbare deel van de textielfractie mag worden aangeboden. Het vastleggen van een omschrijving van de verschillende categorieën huishoudelijke afvalstoffen is van belang om te kunnen ingrijpen bij vervuiling van de fracties vanwege verkeerd aanbiedgedrag. Een te zeer vervuilde fractie kan leiden tot kostentoerekening voor de verwijdering door de be- of verwerker aan de gemeente, en in het uiterste geval tot weigering van de ingezamelde fractie.

Artikel 2 Algemeen verbod

Slechts door Burgemeester en wethouders aangewezen personen of instanties krachtens artikel 3 mogen afvalstoffen inzamelen en slechts aan deze personen of instanties mogen afvalstoffen worden aangeboden.

Artikel 3 Aanwijzing inzamelende instanties

De gemeente is op basis van artikel 10.24, eerste lid sub a Wm, verplicht bij de verordening de inzameldienst aan te wijzen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen. Met de steeds verdergaande gescheiden inzameling van componenten van het huishoudelijk afval is dit niet altijd even praktisch. Er rijden langzamerhand immers nogal wat inzamelaars rond in opdracht van of namens de gemeente, om de verschillende fracties in te zamelen. Wanneer al deze inzamelaars bij de verordening zouden moeten worden aangewezen, zou iedere keer wanneer zich een wijziging voordoet in het bestand van inzamelaars, de verordening moeten worden gewijzigd door middel van een besluit van de gemeenteraad. Het lijkt gerechtvaardigd artikel 10.24, eerste lid sub a Wm zo te interpreteren dat de verplichting om een inzameldienst aan te wijzen alleen geldt voor de integraal ingezamelde huishoudelijke afvalstoffen. Voor de inzameling van de afzonderlijke componenten is een bepaling opgenomen dat burgemeester en wethouders personen of instanties kunnen aanwijzen die hiermee belast worden.

De aanwijzing op grond van het derde lid van dit artikel kan ook worden gebruikt om detaillisten die bijvoorbeeld batterijen van particulieren inzamelen, op hun verzoek aan te merken als inzamelpunt. In het kader van de aanwijzing als inzamelpunt kunnen nadere afspraken worden gemaakt met de inzamelende persoon of instantie over bijvoorbeeld de wijze van inzameling, opslag en de afgifte aan de gemeente, montitoring, etc.

Artikel 4 t/m 7

In de artikelen 4 t/m 7 zijn de algemene regels rond de aanwijzing voor het inzamelen van afvalstoffen opgenomen.

Hoofdstuk 2 Inzameling van afvalstoffen

In hoofdstuk 2 zijn alle bepalingen samengebracht die betrekking hebben op de inzameling van afvalstoffen. Geregeld wordt welke structuur van gemeentewege is opgezet ter inzameling van afvalstoffen. Dit hoofdstuk bevat geen regels voor het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen. De regels voor de aanbieding van huishoudelijke afvalstoffen zijn opgenomen in hoofdstuk 3.

Artikel 8 Afzonderlijke inzameling

Alle categorieën huishoudelijke afvalstoffen waarvoor de gemeente een aparte inzamelstructuur kent, staan in één artikel opgesomd. Dit is gedaan om meer recht te doen aan de toegenomen, voor de gemeente deels verplichte, afzonderlijke inzameling van categorieën huishoudelijke afvalstoffen en de vrijwel gelijkwaardige positie ten opzichte van het ‘huishoudelijk restafval’ met betrekking tot wat er allemaal bij of krachtens de verordening ten aanzien van die afvalstoffen geregeld moet worden. Huishoudelijk restafval is nu teruggebracht tot één categorie.

Artikel 9 Inzamelmiddelen en -voorzieningen

In artikel 9 worden de niveaus van inzameling aangegeven. Hiermee wordt recht gedaan aan de vervaging van het onderscheid tussen huis-aan-huisinzameling en inzameling via brengvoorzieningen op verschillende niveaus (groep percelen, wijk, lokaal of regionaal niveau). Het college kan voor iedere gebruiker van een perceel per categorie huishoudelijke afvalstoffen aanwijzen via welk(e) inzamelmiddel of -voorziening wordt ingezameld. De inzamelmiddelen kunnen van gemeentewege worden verstrekt of geplaatst, dan wel door de burger zelf in de winkel moeten worden aangeschaft.

Bij het uitvoeringsbesluit kan worden gedacht aan een overzicht van de gemeente, waarop is aangegeven waar ingezameld wordt via inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel, dan wel via inzamelvoorzieningen voor een groep gebruikers van percelen. Wat betreft de inzamelvoorzieningen op wijkniveau (zoals glasbakken) en de brengdepots kan eventueel worden volstaan met het aanwijzen van de categorie van huishoudelijk afval waarvoor de voorziening is bestemd (dit kan bijvoorbeeld door het aanbrengen van een pictogram op de container). Het opstellen van een dergelijk overzicht is bewerkelijker naarmate de variatie in inzamelmiddelen en -voorzieningen tussen gebruikers groter is In de artikelen 15, 17, 23 en 44 wordt naar artikel 9 terugverwezen. Specifieke aanwijzing van de groep gebruikers van percelen die hun afvalstoffen via een bepaalde inzamelvoorziening mogen (of moeten) aanbieden, kan van belang zijn om tegen te gaan dat ook inwoners uit andere delen van de gemeente gebruik maken van de inzamelvoorziening, met als gevolg bijvoorbeeld een (vroegtijdig) overvolle container. Het aanwijzen van een groep gebruikers is noodzakelijk indien de afvalstoffenheffing binnen de gemeente wordt gedifferentieerd naar het aanbod van afval.

Artikel 10 Frequentie van inzamelen bij elk perceel

In het eerste lid van artikel 10 is vastgelegd met welke frequentie de huishoudelijke afvalstoffen bij elk perceel worden ingezameld. Volgens de wet moet dit wekelijks gebeuren en kan de gemeenteraad met het oog op doelmatige verwijdering bij verordening afwijken van deze frequentie Dit kan gebeuren door in het eerste lid van artikel 10 een andere inzamelfrequentie (bijvoorbeeld een maal per twee weken) vast te leggen,mits er een daartoe ter beschikking gestelde plaats binnen de gemeente in voldoende mate gelegenheid bied k om huishoudelijke afvalstoffen achter te laten. Inwoners van Zaanstad kunnen op de zogenaamde ‘milieustraat’, Symon Spiersweg 7 te Zaandam, 5 dagen per week hun huishoudelijk restafval aanbieden.

Lid 2 regelt hetzelfde als lid 1 maar dan voor groente-, fruit- en tuinafval.

Dit artikel heeft alleen betrekking op de categorieën huishoudelijke afvalstoffen die afzonderlijk bij elk perceel worden ingezameld en is beperkt tot het regelen van de frequentie van inzamelen. De dagen en tijden waarop huishoudelijke afvalstoffen ter inzameling kunnen worden aangeboden, kunnen worden geregeld op basis van artikel 25.

Hoofdstuk 3 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Artikel 11 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen aan anderen

Burgers mogen hun afvalstoffen alleen aanbieden aan de inzameldienst, personen of instanties die zijn aangewezen krachtens artikel 3, eerste en derde lid.

Artikel 12 Verbod op het ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen door anderen dan de gebruikers van percelen

Dit artikel bepaalt dat alleen diegenen die binnen de gemeente afvalstoffenheffing betalen, huishoudelijke afvalstoffen mogen aanbieden aan de inzameldienst. Achtergrond van dit artikel is de toename in het illegaal aanbieden van afvalstoffen door inwoners van andere gemeenten (afvaltoerisme) of door bedrijven van binnen en buiten de eigen gemeente, die op deze manier de kosten van de verwijdering van hun afvalstoffen willen ontlopen. Het is niet de bedoeling om te verbieden dat degene die de heffing betaalt zijn afvalstoffen namens hem door iemand anders laat aanbieden.

Artikel 13 Afzonderlijk ter inzameling aanbieden

In dit artikel zijn opgenomen de categorieën die de provincie heeft aangewezen in de provinciale milieuverordening. Artikel 10.21 van de Wet milieubeheer verplicht gemeenten tot de afzonderlijke inzameling van groente-, fruit- en tuinafval. Gemeenten kunnen daarnaast op basis van de provinciale milieuverordening worden verplicht om bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen afzonderlijk in te zamelen en daarover regels op te nemen in de verordening.

Artikel 14 Ter inzameling aanbieden in daartoe bestemde inzamelvoorzieningen

Dit artikel ziet toe op het tegengaan van vroegtijdige verstoppingen van de inzamelvoorzieningen dan wel vervuiling van de inzamelvoorziéning met het oog op het doelmatig gescheiden inzamelen van verschillende soorten categorieën afvalstoffen.

Artikel 15 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel voor de gebruiker van een perceel

Bij inzamelmiddelen voor de gebruiker van een perceel kan worden gedacht aan vaste inzamelmiddelen, zoals minicontainers, afvalemmers, kratjes, kca-boxen, en dergelijke, maar ook aan huisvuilzakken, of zogenaamde afzetcontainers. De inzamelmiddelen kunnen al dan niet van gemeentewege worden verstrekt. Artikel 15 verplicht de gebruikers van percelen voor wie krachtens artikel 9 een inzamelmiddel is aangewezen, om hun afval via dat inzamelmiddel aan te bieden en biedt de basis tot het stellen van allerhande regels die relevant zijn voor de bedoelde inzamelmiddelen. In het onderstaande wordt (niet uitputtend) aangegeven welke regels door het college kan worden gesteld:

  • -

    Vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid, maar bijvoorbeeld ook om redenen van doelmatige inzameling en arbeidsbelasting kunnen Burgemeester en wethouders regels stellen omtrent de plaatsen en wijze waarop huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelmiddel ter inzameling moeten worden aangeboden.

  • -

    Het maximaal toelaatbare gewicht hangt onder meer samen met de wijze van inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers en het gebruikte inzamelvoertuig.

  • -

    In het belang van de doelmatige verwijdering (voorkomen dat afval in de container blijft plakken) is bepaald dat het inzamelmiddel regelmatig wordt gereinigd. De burger kan dit eventueel uitbesteden, maar blijft zelf verantwoordélijk voor de naleving van de regels gesteld krachtens de verordening.

  • -

    Het kan van belang zijn dat inzamelmiddelen aan bepaalde normen voldoen (bijvoorbeeld de NEN-norm voor huisvuilzakken).

  • -

    Op grond van dit artikel kan worden geregeld dat alleen huisvuilzakken met een gemeentelijke opdruk mogen worden gebruikt, indien wordt gewerkt met een systeem van dure zakken als vorm van tariefdifferentiatie. Voor bepaalde categorieën huishoudelijke afvalstoffen (bijvoorbeeld asbest) kunnen specifieke eisen aan het inzamelmiddel worden gesteld.

  • -

    De bepaling dat anderen dan de gebruiker van een perceel geen afvalstoffen via het individueel inzamelmiddel mogen aanbieden, is vooral van belang indien het tarief van de afvalstoffenheffing wordt gedifferentieerd op basis van de hoeveelheid aangeboden afval. Overigens is hier natuurlijk niet bedoeld te verbieden dat iemand anders - bijvoorbeeld een gezinslid, of de buurman - namens de gebruiker van het perceel (dit is degene die de afvalstoffenheffing betaalt) het inzamelmiddel buiten zet.

Artikel 16 De wijze van aanbieden van huishoudelijk afval in minicontainers

In dit artikel wordt de wijze van aanbieden van afval in minicontainers geregeld. Het maximaal toelaatbare gewicht hangt onder meer samen met de wijze van inzameling, de toelaatbare arbeidsbelasting van de huisvuilbeladers, het gebruikte inzamelvoertuig.

Artikel 17 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een inzamelvoorziening ten behoeve van een groep percelen

Artikel 17 betreft inzamelvoorzieningen, zowel bovengronds als ondergronds, nabij de percelen (verzamelcontainers). Na wijziging van de Wet milieubeheer op dit punt valt deze wijze van inzameling binnen de zorgplicht van de gemeente voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen.

Artikel 18 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via inzamelvoorzieningen op wijkniveau

Bij inzamelvoorzieningen op wijkniveau kan in de eerste plaats worden gedacht aan glasbakken, textielbakken, en dergelijke. Dit zijn permanent aanwezige voorzieningen. De voorzieningen op wijkniveau kunnen ook mobiel of niet permanent aanwezig zijn. Voorbeelden van dergelijke mobiele voorzieningen zijn de chemokar en ‘afvaleilanden’ die gedurende een bepaalde periode in de wijk aanwezig zijn. Het gebruik van de wijkvoorzieningen is niet beperkt tot de gebruikers van een bepaalde groep percelen.

Artikel 19 De wijze van aanbieden van huishoudelijk afval in verzamelcontainers

Het artikel ziet toe op het dusdanig aanbieden van het huishoudelijk afval dat het voetgangers en overig verkeer niet hindert of de doorgang belemmert en bovendien gevaar en schade wordt voorkomen.

Artikel 20 Ter inzameling aan bieden van huishoudelijke afvalstoffen in vuilniszakken

Artikel 20 ziet erop toe dat huisvuil tevens in vuilniszakken kan worden aangeboden indien voor een locatie een ander inzamelmiddel niet toereikend is.

Artikel 21 De wijze van aanbieding van huishoudelijk restafval in vuilniszakken

Artikel 21 beoogt de belangen die artikel 16 en artikel 19 beschermen, tevens te beschermen.

Artikel 22 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen via een brengdepot op lokaal of regionaal niveau.

Met de term ‘brengdepots’ wordt gedoeld op bemenste voorzieningen op lokaal of regionaal niveau aar meerdere afvalcomponenten heen kunnen worden gebracht.

Artikel 23 Ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen zonder inzamelmiddel

De mogelijkheid om huishoudelijke afvalstoffen aan te bieden zonder inzamelmiddel of - voorziening (bij het perceel of op een ander inzamelniveau) is vooral van belang voor grof huisvuil of grof tuinafval. Ten aanzien van die componenten bijvoorbeeld gebundeld dient te worden aangeboden. Ook kan worden gedacht aan de inzameling van oud papier en karton, gebundeld of in kartonnen dozen.

Artikel 24 Aanbieding van huishoudelijk restafval

Artikel 24 dient ertoe bij te dragen dat het inzamelen doelmatig en efficiënt kan geschieden alsmede veiligheids- en gezondheidsrisico’s zoveel mogelijk worden geminimaliseerd. Op grond van dit artikel is met het oog op de acute veiligheids- en gezondheidsrisico’s het toepassen van spoedeisende bestuursdwang in beginsel toegestaan.

Artikel 25 Dagen en tijden voor ter inzameling aanbieden

Bij het vaststellen van de dagen en tijden kan in het besluit van burgemeester en wethouders een onderscheid worden gemaakt naar de verschillende niveaus van inzameling en de daarbij gehanteerde inzamelmiddelen en -voorzieningen.

Met betrekking tot verzamel- en wijkcontainers kan worden bepaald dat de burger zijn afvalstoffen dat niet mag aanbieden tussen bepaalde tijdstippen. Op grond van dit artikel kan ook bepaald worden dat inzameling bij het perceel op afroep plaatsvindt. Afvalstoffen kunnen dan worden aangeboden op de dag die, na de melding van de burger dat hij bepaalde afvalstoffen ter inzameling wil aanbieden, wordt aangewezen (niet voor een bepaald tijdstip op de vastgestelde inzameldag). Ten slotte kunnen op basis van dit artikel de openingstijden van brengdepots worden vastgelegd.

Artikel 26 Aanbieden en verwijdering inzamelmiddel

Artikel 26 ziet toe op het inzamelen van afvalstoffen middels een inzamelroute bij de percelen. Het vaststellen van de tijden waarbinnen het aanbieden van een inzamelmiddel mag plaatsvinden ziet toe op het voorkomen van overlast in de vorm van het aantasten van het aangezicht van de locatie dan wel vanuit milieuhygiënisch oogpunt.

Artikel 27 Het aanbieden van grof huishoudelijk restafval

Door het stellen van beperkingen aan het aanbieden van grof huishoudelijk restafval wordt gewaarborgd dat het gedurende lange tijd het uiterlijk aangezicht van de locatie niet wordt aangetast, de inzameling op de meest doelmatige manier kan geschieden en de veiligheid en hinder voor het verkeer, waaronder voetgangers, tot een minimum word beperkt. Zie art. 24.

Artikel 28 Het in bijzondere gevallen ter inzameling aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen

Dit artikel biedt de grondslag voor een door burgemeester en wethouders vast te stellen calamiteitenregeling. Een dergelijke (eventueel tijdelijke) regeling zou bijvoorbeeld nodig kunnen zijn in geval van stakingen, etc.

Artikel 29 Algemene zorgplicht

Artikel 29 is opgenomen met het oog op het doelmatig handhaven van geconstateerde overtredingen van bepalingen in deze verordening. Lid 2 ziet op het voorkomen van een doorkruising van de algemene zorgplicht zoals deze voortvloeit uit de wet milieubeheer.

Hoofdstuk 4 Inzameling van andere categorieën van afvalstoffen

Artikel 30 lnzamelverbod andere categorieën afvalstoffen behoudens vergunning

De bevoegdheid voor gemeenten om regels te stellen voor de inzameling van andere categorieën bedrijfsafval, zoals bijvoorbeeld bedrijfsafval, is zeer beperkt in verband met de provinciale milieuverordening. Indien een inzamelaar door de provincie is geregistreerd, heeft hij de bevoegdheid binnen die provincie bedrijfsafvalstoffen in te zamelen. Volgens de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel afvalstoffen blijft er nog ruimte over voor gemeenten om de inzameling van bedrijfsafval aan een inzamelvergunning te binden. De gemeente mag het aantal inzamelaars van bedrijfsafvalstoffen binnen haar grenzen echter alleen beperken, indien er specifiek lokale belangen in het geding zijn. Dit artikel is opgenomen voorzover er vanuit de lokale situatie aanleiding toe bestaat.

Artikel 31 Inzameling andere categorieën afvalstoffen door de inzameldienst

De gemeentelijke inzameldienst kan naast huishoudelijke afvalstoffen bijvoorbeeld ook bedrijfsafvalstoffen (of een bepaalde categorie van bedrijfsafvalstoffen) inzamelen. Gedacht kan worden aan afval uit de kantoren/winkels/dienstensector, of bouw- en sloopafval (voorzover dit niet wordt gerekend tot het huishoudelijk afval). De gemeente heeft op dit punt geen zorgplicht en kan - behalve om de bij artikel 30 genoemde redenen - niet bepalen wie er binnen de gemeente al dan niet mogen inzamelen, zoals dat bij huishoudelijke afvalstoffen het geval is.

Artikel 32 Ter inzameling aanbieden van andere categorieën afvalstoffen aan de inzameldienst

Alleen die bedrijven die betalen voor de gemeentelijke inzamelvoorzieningen mogen, voorzover artikel 31 daartoe de mogelijkheid biedt, hun afvalstoffen aanbieden aan de inzameldienst. Het college kan, net als bij huishoudelijke afvalstoffen, regels stellen over de wijze waarop de afvalstoffen ter inzameling dienen te worden aangeboden.

Hoofdstuk 5 Overige bepalingen ter bescherming van het milieu

Artikel 33 Verbod op het doorzoeken van ter inzameling gereed staande afvalstoffen

Het verbod op het doorzoeken en verspreiden van ter inzameling gereedstaande huishoudelijke afvalstoffen is opgenomen met het oog op het voorkomen van zwerfvuil. Het verwijderen van grof huisafval is, behoudens verontreiniging van en overlast voor de omgeving, toegestaan.

Artikel 34 Koel- en vriesapparatuur

Het verbod tot het slopen dan wel het demonteren van onderdelen van kennelijk voor inzameling gereeds staand koel- en vriesapparatuur is opgenomen zowel met het oog op het voorkomen van zwerfvuil als met het oog op milieuhygiënische redenen.

Artikel 35 Voertuigwrakken

De regelgeving voor autowrakken is in 2002 drastisch gewijzigd. Op 8 mei 2002 is de wijziging van de Wet milieubeheer (structuur beheer afvalstoffen, Staatsblad 2001, 346) gedeeltelijk in werking getreden. Op 2 juli 2002 is het Besluit beheer autowrakken (Staatsblad 2002, 259) in werking getreden. Het nieuwe Besluit Beheer Autowrakken (hierna te noemen BBA) verplicht autofabrikanten om een hoogwaardig inname- en verwerkingssysteem voor autowrakken op te zetten.

In artikel 10.17 Wm (oud) was een algemeen verbod opgenomen om een autowrak aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats (met als doel dreigende bodemverontreiniging en schade aan het stads- of dorpsbeeld te voorkomen). Dit verbod is in de Wet milieubeheer komen te vervallen. In artikel 10.25, onder c, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening.

Lid 2 van dit artikel is een uitwerking van artikel 6 BBA. Hierin is de afgifte van autowrakken door huishoudens geregeld. Op grond van artikel 6 BBA moeten gemeenten in hun afvalstoffenverordening bepalen dat een autowrak, zijnde een huishoudelijk afvalstof, slechts mag worden afgegeven aan autodemontagebedrijven, garages en autoschadeherstelbedrijven of aan een persoon die in een ander land dan Nederland is gevestigd (onder strikte voorwaarden), Op grond van artikel 7 BBA worden autowrakken, afkomstig van huishoudens uitdrukkelijk uitgezonderd van de gemeentelijke zorgplicht voor de inzameling van huishoudelijk afval.

Artikel 36 Uitzondering voor asbest

Vanuit gezondheidsperspectief is het niet wenselijk asbest op de weg toe te staan.

Artikel 37 Straatafval

Zie de toelichting bij artikel 1.

Artikel 38 Wegwerpen van reclamebiljetten of ander promotiemateriaal

In artikel 10.25 sub b Wm is de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Van belang is dat dit artikel voortaan niet meer gebaseerd is op de Gemeentewet. Dit artikel is derhalve een uitwerking op artikel 10.25 sub b WM in de vorm van een verplichting tot opruimen of laten opruimen van reclamebiljetten. Een bepaling als vervat in dit artikel werd door de Hoge Raad verenigbaar geacht met artikel 7 Grondwet (oud artikel 7 lid 1 van de herziene grondwet) zie HR 27 februari 1951, 472 (Eindhoven).

Artikel 39 Afval in en nabij op de weg geplaatste containers

Artikel 38 ziet toe op het voorkomen van misbruik van op de openbare weg geplaatste containers voor bouw- en/of sloopwerkzaamheden. Lid 2 ziet toe op de situatie dat misbruik toch heeft plaatsgevonden en de rechthebbende van de container zich wil ontdoen van het afval, vuilnis of enig ander dergelijk stof of voorwerp.

Artikel 40 Voorkomen diffuse milieuverontreiniging

Dit artikel vormt wat betreft het ‘op of in de bodem brengen of houden’ van afvalstoffen een aanvulling op het algemene stortverbod buiten inrichtingen in artikel 10.2 van de Wet milieubeheer en is gericht op het kunnen aanpakken van de zwerfvuilproblematiek.

Artikel 41 Opslagverbod

In artikel 10.17 Wm (oud) was een algemeen verbod opgenomen om een autowrak aanwezig te hebben op een voor het publiek zichtbare plaats (met als doel dreigende bodemverontreiniging en schade aan het stads- of dorpsbeeld te voorkomen). Dit verbod is in de Wet milieubeheer komen te vervallen. In artikel 10.25, onder c, Wm is voortaan de basis gelegd voor het opnemen van een dergelijk artikel in de afvalstoffenverordening. Bij de afvalstoffenverordening kunnen voortaan in ieder geval regels worden gesteld omtrent het op een voor het publiek zichtbare plaats aanwezig hebben van afvalstoffen. Artikel 10.25, onder c, Wm strekt mede ter vervanging van artikel 10.17 Wm (oud) en geldt nu voor de opslag van alle afvalstoffen. Net als bij de bepalingen over zwerfafval, die zijn gebaseerd op artikel 10.25, onder a en b, Wm is ook hier sprake van facultatief medebewind.

De provincie is bevoegd gezag voor Wm-inrichtingen die vijf of meer autowrakken opslaan. Het college van de gemeente is bevoegd gezag voor inrichtingen die onder de werking van het Besluit inrichtingen voor motorvoertuigen milieubeheer vallen. In dergelijke inrichtingen is de opslag van maximaal vier autowrakken toegestaan.

In de APV is een soortgelijke bepaling opgenomen. De bepalingen in deze verordening omtrent autowrakken beogen het belang van het milieu te beschermen. Het artikel in de APV heeft een aanvullend motief

Artikel 42 Vervoer van afvalstoffen

Zowel bij aanbieding als bij inzameling van afvalstoffen kan vervoer van de afvalstoffen plaatsvinden. Het artikel ziet toe op een zorgplicht ten aanzien van het vervoer van afvalstoffen vanuit milieuhygiënisch oogpunt.

Artikel 43 Verontreiniging bij werkzaamheden op de weg

Het artikel bevat de verplichting om bij vervuiling van de weg, de weg zo spoedig mogelijk te reinigen teneinde belasting voor het milieu te minimaliseren en hinder dan wel gevaar voor het overig verkeer te voorkomen.

Hoofdstuk 6 Bedrijfsafvalstoffen

Artikel 44 Afvalbakken in inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren

Artikel 43 is opgenomen met het oog op het voorkomen van zwerfafval rond inrichtingen voor het verbruiken van eet- en drinkwaren daar eet- en drinkwaren uit milieuhygiënisch oogpunt veel overlast kan veroorzaken. Het artikel legt een zorgplicht op de drijver van de inrichting omtrent het afval ontstaan in directe relatie tot zijn inrichting.

Artikel 45 Verbod om gebruik te maken van inzamelingsmiddelen zoals bedoeld in artikel 9

Dit artikel is bedoeld om te kunnen op treden tegen onjuist gebruik van de inzamelmiddelen en - voorzieningen.

Artikel 46 Het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

De basis voor het stellen van regels over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen kan worden gevonden in artikel 10.23, derde lid, Wm. De memorie van toelichting zegt hierover: “Ten aanzien van de inzameling van bedrijfsafvalstoffen of gevaarlijke afvalstoffen mogen ook in het belang van de bescherming van het milieu regels worden gesteld. Blijkens het derde lid mogen deze regels geen vergunningstelsel inhouden. Dit is krachtens artikel 10.48 Wm voorbehouden aan de minister. Vanzelfsprekend mogen de gemeenten hun bevoegdheid evenmin benutten ter bevoordeling van de eigen inzameldienst en ten nadele van andere aanbieders op de markt.”

De Wet milieubeheer geeft de gemeente uitdrukkelijk de bevoegdheid om regels te stellen over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen in het belang van de bescherming van het milieu. Lid 1 van dit artikel is de uitwerking hiervan. Het college kan in het belang van de bescherming van het milieu regels stellen omtrent bijvoorbeeld de dagen, tijden, wijze en plaatsen waarop bedrijfsafvalstoffen ter inzameling moeten worden aangeboden.

Op grond van de artikelen 22 en 23 kunnen regels worden gesteld over de inzameling van bedrijfsafvalstoffen door de inzameldienst. Artikel 24 betreft het stellen van regels over het ter inzameling aanbieden van bedrijfsafvalstoffen aan een ander dan de inzameldienst.

Hoofdstuk 7 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 47 Straf bepaling

De basis voor de strafbepaling ligt in artikel 154 lid 1 van de gemeentewet. Hier wordt vermeld dat de raad op overtreding van zijn verordeningen straf kan stellen maar geen andere of zwaardere dan hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie, als dan niet met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak. In dit artikel wordt bepaald dat overtreding van de strafbepalingen deze verordening een strafbaar feit oplevert. De strafbaarstelling van artikel 10.23 Wm over de gemeentelijke afvalstoffenverordening is geregeld in de Wet op de economische delicten (Wed). Aangezien niet alle bepalingen in de afvalstoffenverordening zich voor strafrechtelijke handhaving lenen, is de strafbaarstelling geclausuleerd. Artikel 1 a, aanhef, onder 3° Wed luidt: “Economische delicten zijn eveneens: overtredingen van voorschriften , gesteld bij of krachtens de Wet milieubeheer, 10.23 - voorzover aangeduid als strafbare feiten - en “. Op grond van dit artikel vormt overtreding van deze verordening een economisch delict in de zin van artikel la, onder 3° Wed.

In de Wed is de strafmaat aangegeven van overtredingen van plaatselijke verordeningen die gebaseerd zijn op de Wet milieubeheer. In het geval van de afvalstoffenverordening hechtenis van ten hoogste zes maanden of een geldboete van de vierde categorie. Artikel 23, vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht stelt de hoogte van een boete van de vierde categorie vast op maximaal 11.250 euro. Artikel 74 van het Wetboek van Strafrecht geeft de officier van justitie de mogelijkheid om met een boete strafvervolging te voorkomen. Het openbaar ministerie heeft richtlijnen opgesteld voor boetes. De boete voor het verkeerd aanbieden van huishoudelijk afval of voor zwerfafval is op dit moment gesteld op een standaardbedrag van 46 euro.

Artikel 48 Toezicht

Aanwijzing van de toezichthouder in de afvalstoffenverordening is noodzakelijk, indien een toezichthouder tevens opsporingsbevoegdheden dient te krijgen. Alleen voor de aanwijzing van toezichthouders is een bepaling opgenomen in de afvalstoffenverordening.

Opsporingsambtenaren worden namelijk aangewezen in de artikelen 141 en 142 Wetboek van Strafvordering.

Artikel 50 Overgangsbepaling

Van belang is in de overgangsbepalingen aan te geven of bestaande vergunningen, ontheffingen, enz. al dan niet hun rechtskracht blijven behouden na de inwerkingtreding van deze verordening. Dit geldt ook voor de vraag of het oude dan wel het nieuwe recht van toepassing is bij beroepszaken, aanhangig gemaakt voor de inwerkingtreding van het nieuwe recht, maar behandeld na de inwerkingtreding.

Eerste lid

In het eerste lid wordt ervan uitgegaan dat alle bestaande vergunningen, ontheffingen, enz. na een bepaalde termijn aangepast moeten worden aan het nieuwe recht.

Dit betekent in feite een sanering van alle vergunningen en ontheffingen die voor onbepaalde tijd zijn afgegeven. In de praktijk zal het niet veel extra werk betekenen, aangezien het merendeel van de vergunningen en ontheffingen nu reeds voor een bepaalde tijd zijn afgegeven. De termijn in het eerste lid is op twee jaar gesteld en derhalve zijn de evengenoemde vergunningen en ontheffingen veelal toch reeds eerder vervallen zijn, aangezien de werkingsduur van deze vergunningen, ontheffingen etc. korter zal zijn dan twee jaar.

Tweede lid

Met betrekking tot op basis van het oude recht opgelegde voorschriften en beperkingen wordt eveneens een sanering doorgevoerd. Ook hier is weer een redelijke termijn gekozen worden. Het ligt voor de hand dezelfde termijn als in het eerste lid te kiezen.

Derde lid

In het derde lid wordt het nieuwe recht van toepassing verklaard op aanvragen voor een vergunning en ontheffing, die voor de inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend maar waar daarna op wordt beslist.

Vierde lid

Het oude recht is van toepassing op tijdig ingediende beroep- of bezwaarschriften betreffende vergunningen, ontheffingen, voorschriften of beperkingen, die gebaseerd zijn op het oude recht.

Vijfde lid

In het vijfde lid is bepaald dat de oude vergunning of ontheffing van kracht blijft totdat onherroepelijk op de nieuwe aanvraag is beslist. De termijn die in het eerste lid is genoemd kan hierdoor verlengd worden. Met deze bepaling kan worden voorkomen dat gedurende een bepaalde periode de aanvrager niet in het bezit is van de benodigde vergunning of ontheffing en daardoor, formeel geredeneerd, in overtreding is.

Zesde lid

Het zesde lid heeft betrekking op activiteiten waarvoor voor de inwerkingtreding van deze afvalstoffenverordening geen ontheffing of vergunning nodig was, maar waarvoor dat op grond van de nieuwe afvalstoffenverordening wel het geval is.

Zonder een overgangsregeling zouden deze activiteiten een overtreding van de afvalstoffenverordening inhouden totdat onherroepelijk positief beslist is op de desbetreffende aanvraag.

Zevende lid

In het zevende lid is een regeling opgenomen voor de door het college genomen nadere regels, beleidsregels en aanwijzingsbesluiten die op grond van de oude afvalstoffenverordening reeds bestonden. Vereist is uiteraard wel dat de rechtsgrond voor de betreffende nadere regel en het aanwijzingsbesluit ook in de nieuwe verordening terugkomt. Nadere regels en aanwijzingsbesluiten waarvan de grondslag niet in de nieuwe afvalstoffenverordening terugkomt, vallen niet onder de overgangsbepaling.