Regeling vervallen per 01-01-2006

Verordening op de heffing en invordering van Binnenhavengeld 2005

Geldend van 02-12-2005 t/m 31-12-2005

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van Binnenhavengeld 2005

Verordening op de heffing en de invordering van binnenhavengeld 2005

De raad van de gemeente Zaanstad;

gelezen het voorstel nr. 95 van het College van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a, van de Gemeentewet;

besluit :

vast te stellen de volgende verordening:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

a.

Algemene wet:

de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Wet van 2 juli 1959, Stb. 301);

b.

Invorderingswet 1990:

de Wet van 30 mei 1990 inzake invordering van Rijksbelastingen, andere dan invoerrechten en accijnzen (Stb. 221);

c.

vaartuig:

een drijvend lichaam dat wegens zijn drijfvermogen wordt gebezigd dan wel bestemd of geschikt is voor het dragen of vervoer te water van personen of goederen of voor het dragen of vervoer van al dan niet met het drijvende lichaam één geheel uitmakende voorwerpen;

d.

meetbrief:

het document als bedoeld in artikel 782, derde lid, van het Wetboek van koophandel juncto het Besluit binnenschependocumenten (besluit van 24 oktober 1983, staatsblad nr. 548);

e.

schip:

een binnenschip;

f.

binnenschip:

een vaartuig, niet zijnde een pleziervaartuig, dat uitsluitend wordt gebruikt voor de vaart op de binnenwateren;

g.

vrachtschip:

een binnenschip dat hoofdzakelijk gebezigd wordt voor het vervoer van goederen;

h.

kegelschip:

een vrachtschip dat gevaarlijke stoffen vervoert en bij dag kenbaar is aan 1, 2 of 3 blauwe kegels en bij nacht aan 1, 2 of 3 blauwe lichten;

i.

pleziervaartuig:

een vaartuig dat hoofdzakelijk wordt gebruikt voor de niet-bedrijfsmatige recreatie en waarvan de lengte minder dan 20 meter bedraagt zulks met uitzondering van: een schip dat meer dan 12 passagiers mag vervoeren, een veerpont, een vissersschip en een duwbak;

j.

laadvermogen:

het in tonnen uitgedrukte verschil tussen de zoetwaterverplaatsing van het schip bij de grootst toegelaten diepgang en die van het ledige schip;

k.

ton:

een massa van 1000 kilogram

l.

gebruik van de haven:

het in artikel 2 bedoelde gebruik van de voor de openbare dienst bestemde wateren of van voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen;

m.

havenmeester:

Het Hoofd van de afdeling Havens en Vaarwegen van de dienst Wijken;

n.

ontvanger:

de functionaris die met de invordering van het binnenhavengeld is belast;

o.

inspecteur:

de functionaris die met de heffing van het binnenhavengeld is belast;

p.

tabel:

de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel;

q.

termijn:

een in de tabel genoemd tijdvak waarin het gebruik van de haven plaatsvindt;

r.

dag:

een aaneengesloten tijdvak van 24 uren beginnende op 00.00 uur;

s.

1, 2, 7 en 14 dagen:

een aaneengesloten tijdvak van respectievelijk 1, 2, 7 en 14 dagen;

t.

een kwartaal:

een kalenderkwartaal;

u.

een jaar:

een kalenderjaar.

Artikel 2 Aard van de heffing en belastbaar feit

Onder de naam binnenhavengeld wordt een recht geheven ter zake van het gebruik met een vaartuig overeenkomstig de bestemming van voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren of van andere voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen, die in beheer of onderhoud zijn bij de gemeente.

Artikel 3 Belastingplicht

Belastingplichtig is de schipper, de reder, de eigenaar of de gebruiker van het vaartuig, degene die het vaartuig heeft gecharterd, of degene die als vertegenwoordiger voor één van dezen optreedt.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

  • 1. Maatstaf voor de berekening van het binnenhavengeld is voor een:

    • a.

      vrachtschip: het laadvermogen van het vaartuig, uitgedrukt in tonnen;

    • b.

      overige vaartuigen: de oppervlakte van het vaartuig, uitgedrukt in vierkante meters;

    • c.

      pleziervaartuig: per strekkende meter lengte van het vaartuig.

  • 2. Uit de tarieventabel blijkt welke maatstaf per soort vaartuig van toepassing is.

Artikel 5 Tarieven

Het binnenhavengeld wordt geheven naar de tarieven, die zijn opgenomen in de tarieventabel, zulks met inachtneming van daarin gegeven aanwijzingen en van het bepaalde in artikel 6.

Artikel 6 Toepassing van de tarieven

Voor de toepassing van de tarieven:

  • a.

    geldt als laadvermogen in tonnen van een vaartuig, het aantal tonnen zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig horende meetbrief;

  • b.

    wordt de oppervlakte van een vaartuig gesteld op het product van de lengte over alles en de grootste breedte, mits deze blijken uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • c.

    wordt de lengte van een vaartuig gesteld op de lengte over alles, zoals die blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief;

  • d.

    wordt de maatstaf ambtshalve vastgesteld indien de in de in dit artikel onder a, b of c bedoelde meetbrief niet wordt overlegd, of indien deze de vereiste gegevens niet vermeldt;

  • e.

    wordt ten aanzien van vaartuigen, niet zijnde pleziervaartuigen, een gedeelte van een inhoud, van massa, van oppervlakte of van lengte voor een gehele eenheid gerekend;

  • f.

    wordt ter bepaling van de duur van het gebruik niet in aanmerking genomen de tijd, nodig voor het dokken of het herstellen van het schip door een in de gemeente gelegen en door de gemeente erkend scheepsreparatiebedrijf.

Artikel 7 Vrijstellingen

Binnenhavengeld wordt niet geheven ter zake van het gebruik van de haven:

  • a.

    waarvoor zeehavengeld of liggeld woonschepen wordt geheven;

  • b.

    met een vaartuig uitsluitend voor het in de haven dokken, het op of aan de werf herstellen, het voor de eerste maal vaarklaar maken, het ontschepen van doden mits:

    • -

      het gebruik niet langer duurt dan een aaneengesloten periode van maximaal twee maanden per kalenderjaar;

    • -

      vooraf schriftelijk van het voornemen tot de handelingen of werkzaamheden aan de havenmeester wordt kennisgegeven;

    • -

      onmiddellijk na afloop van de handelingen of werkzaamheden schriftelijk aan de havenmeester wordt kennisgegeven; deze laatste kennisgeving dient vergezeld te gaan van een door de beheerder van de door de havenmeester aangewezen scheepswerf afgegeven schriftelijke verklaring die de inhoud van de kennisgeving bevestigt;

  • c.

    met een vaartuig in eigendom van het Rijk, Provincie, Gemeenten of Waterschappen;

  • d.

    met een jol of een sloep welke tot de inventaris van een schip behoort.

  • e.

    behorende tot een categorie van schepen, die daartoe door de raad bij afzonderlijk besluit is aangewezen;de raad kan in zijn besluit voorschriften opnemen waaraan voldaan dient te zijn om voor vrijstelling in aanmerking te komen.

Artikel 8 Wijze van heffing

Het binnenhavengeld wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Artikel 9 Verschuldigdheid

Het binnenhavengeld is verschuldigd zodra het gebruik van de in artikel 2 genoemde gemeentewateren, werken of inrichtingen begint.

Artikel 10 Aangifte en betaling

  • 1. De aangifte wordt, gelijktijdig met de betaling bij de ontvanger, gedaan bij de inspecteur.

  • 2. Het binnenhavengeld moet overeenkomstig de aangifte aan de ontvanger worden betaald op de eerste werkdag volgende op de dag van aankomst van het vaartuig in de haven, doch voor het tijdstip, waarop het vaartuig uit de haven vertrekt.

  • 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid, kan het binnenhavengeld worden betaald binnen 14 dagen na de dag van aankomst van het vaartuig in de haven, mits ten genoegen van de ontvanger zekerheid tot betaling van het binnenhavengeld is gesteld.

  • 4. Bij voortgezet verblijf in de haven, na afloop van de termijn waarover binnenhavengeld is betaald, begint een nieuwe termijn en neemt met betrekking tot de laatstbedoelde termijn het gebruik van de haven opnieuw een aanvang. Alsdan moet opnieuw aangifte en betaling overeenkomstig het eerste en tweede lid of derde lid plaatsvinden.

  • 5. In afwijking van het tweede lid moet het binnenhavengeld, verschuldigd uit hoofde van het tarief voor 1 dag, onmiddellijk en contant worden betaald aan de ontvanger bij aanvang van het gebruik.

Artikel 11 Restitutie

Van het binnenhavengeld dat wordt betaald voor de vrachtschepen, overige vaartuigen en pleziervaartuigen naar een termijn van een jaar, wordt, indien het gebruik van de haven is geëindigd voor het verstrijken van de termijn, op schriftelijk verzoek van de belastingplichtige, restitutie verleend voor zoveel vierden van het bedrag als er in dat jaar na de beëindiging van het gebruik van de haven nog volle kwartalen overblijven en waarbij het jaarbedrag eerst wordt herleid tot vier maal het kwartaaltarief.

Artikel 12 Kwijtschelding

Van het binnenhavengeld wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 13 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en invordering van het binnenhavengeld.

Artikel 14 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening binnenhavengeld 2004, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 november 2003, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking;

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2005;

  • 4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van binnenhavengeld in die periode plaatsvindt

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening Binnenhavengeld 2005”.

Artikel 15 Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in een algemeen verkrijgbaar gemeenteblad.

In een huis-aan-huisblad wordt meegedeeld dat de verordening voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van de Verordening worden geplaatst op de website van de gemeente.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 november 2004,

Voorzitter
Raadsgriffier

Tarieventabel behorende bij de verordening op de heffing en invordering van binnenhavengeld 2005

soort vaartuig

maatstaf

per

Mini-mumrecht

1

dag

7 dagen

14 dagen

kwartaal

jaar

A.vrachtschip 3,14

Laadver-mogen

ton

€ 2,39

€ 0,06

€ 0,10

€ 0,17

€ 0,87

B.overige vaartuigen 3,14

Opper-vlakte

m2

€ 2,39

€ 0,06

€ 0,10

€ 0,17

€ 0,87

C.binnenvaartschip dat containers vervoert, per container met een lengte van 20 voet:

container

€ 27,00

€ 2,70

n.v.t

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

soort vaartuig

maatstaf

per

Mini-mumrecht

1

dag

7 dagen

14 dagen

Abon-nement

jaar

D.plezier vaartuigen

per strekkende meter lengte van het vaartuig

€ 2,52

€ 0,61

€ 0,76

€ 1,62

€ 6,91

€ 13,14

Aanwijzingen:

  • 1.

    Onder een dag wordt verstaan een aaneengesloten tijdvak van 24 uren beginnende op 00.00 uur, met het recht van onderbreking binnen het tijdvak;

  • 2.

    Onder 1, 2, 7 en 14 dagen wordt verstaan een aaneengesloten tijdvak van respectievelijk 1, 2, 7 en 14 dagen, vallende binnen één kalenderjaar, met het recht van onderbreking binnen het tijdvak;

  • 3.

    Voor het onder C bedoelde binnenvaartschip dat containers vervoert geldt voor de eerste tien containers een minimumtarief van € 27,00 met dien verstande, dat vanaf de elfde container het tarief € 2,70 per container per dag bedraagt;

  • 4.

    De heffing voor pleziervaartuigen zal minimaal € 2,52 en voor overige vaartuigen € 2,39 bedragen;

  • 5.

    Pleziervaartuigen met een lengte kleiner dan vier meter worden niet in de heffing betrokken;

  • 6.

    Abonnement geldt voor pleziervaartuigen die buiten Zaanstad of in een particulier jachthaven hun ligplaats hebben;

  • 7.

    Onder een jaar wordt verstaan een kalenderjaar;

  • 8.

    Over de bovengenoemde tarieven voor vrachtschepen en overige schepen worden 5% milieuheffing en 19% BTW berekend;

  • 9.

    Over de bovengenoemde tarieven voor pleziervaartuigen wordt 19% BTW berekend.