Regeling vervallen per 30-11-2009

Verordening burgerinitiatief Zaanstad

Geldend van 01-03-2002 t/m 29-11-2009

Intitulé

Verordening burgerinitiatief Zaanstad

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder een burgerinitiatief: een voorstel van een initiatiefgerechtigde ter plaatsing op de agenda van de vergadering van de raad.

Artikel 2

  • 1. De raad plaatst een burgerinitiatief op de agenda van zijn vergadering indien daartoe door een initiatiefgerechtigde een geldig verzoek is ingediend.

  • 2. Ongeldig is het verzoek dat:

    • a.

      niet door ten minste 500 initiatiefgerechtigden wordt ondersteund;

    • b.

      een onderwerp als bedoeld in artikel 4 bevat, of

    • c.

      niet voldoet aan de voorwaarden, gesteld in artikel 5.

Artikel 3

  • 1. Initiatiefgerechtigd zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad, alsmede ingezetenen van de gemeente van zestien jaar en ouder die met uitzondering van hun leeftijd voldoen aan de vereisten voor het kiesrecht voor de leden van de gemeenteraad.

  • 2. Voor de beoordeling of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is de situatie op de dag van indiening van het verzoek bepalend.

Artikel 4

Een burgerinitiatief houdt niet in:

  • a.

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • b.

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • c.

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • d.

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

  • e.

    een onderwerp waarover tijdens het lopende begrotingsjaar waarin indiening van het voorstel plaatsvindt, door de raad een besluit is genomen, of

  • f.

    een initiatief dat ernstig afbreuk doet aan de verantwoordelijkheid en/of zorg van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving.

Artikel 5

  • 1. Het verzoek ter plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de burgemeester.

  • 2. Het verzoek bevat ten minste:

    • a.

      een nauwkeurige omschrijving van het burgerinitiatief;

    • b.

      een toelichting op het burgerinitiatief;

    • c.

      de achternaam, de voornamen, het adres, de geboortedatum en de handtekening van de verzoeker, en

    • d.

      een lijst met de voornamen, achternamen, adressen, geboortedata en handtekeningen van de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen.

  • 3. Voor de indiening van het verzoek wordt gebruik gemaakt van het in bijlage I en II van deze verordening opgenomen model.

Artikel 6

  • 1. De raad beslist of het burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt geplaatst, met dien verstande dat ten minste zes weken is gelegen tussen de dag van indiening van het verzoek en de dag van de vergadering waarin op het verzoek wordt beslist.

  • 2. Indien de raad het verzoek afwijst wegens strijd met artikel 4, onder a, kan de raad het voorstel doorzenden aan burgemeester en wethouders.

  • 3. Indien de raad het verzoek toewijst, dan agendeert hij het burgerinitiatief voor de eerstvolgende vergadering van de raad, niet zijnde een raadsvergadering bestemd voor begrotingsbehandeling.

  • 4. De burgemeester nodigt de verzoeker schriftelijk uit voor de vergadering waarvoor het burgerinitiatief is geagendeerd. De verzoeker heeft tijdens deze vergadering de gelegenheid om zijn burgerinitiatief mondeling nader toe te lichten.

  • 5. Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.

  • 6. Tegelijkertijd met de bekendmaking wordt van het besluit mededeling gedaan aan verzoeker.

Artikel 7

De burgemeester brengt over elk jaar een verslag uit over de werking van het recht van burgerinitiatief in de praktijk.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin zij bekend is gemaakt. (Uitgave Gemeenteblad: 5 februari 2002)

Artikel 9

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Burgerinitiatief.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 31 januari 2002

Voorzitter
Secretaris

Bijlage 1

Verzoek burgerinitiatief

Ondergetekende verzoekt hierbij het volgende voorstel op de agenda van de gemeenteraad te plaatsen:

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

Toelichting op voorstel:

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

.....................................................................................................................................…………

Naam: .....................................................................................................................................…………..

Voorletters ………………………………. en roepnaam …………………………………….

Geboortedatum: .....................................................................................................................................…………..

Adres: .....................................................................................................................................….

Postcode: ................................... Woonplaats: ...........................................................…………..

Naam plaatsvervanger:

.....................................................................................................................................…………..

Voorletters ………………………………. en roepnaam …………………………………….

Geboortedatum: .....................................................................................................................................…………..

Adres: .....................................................................................................................................….

Postcode: ................................... Woonplaats: ...........................................................…………..

Handtekening: Handtekening plaatsvervanger:

Het verzoek gaat vergezeld van een lijst met de namen, adressen, geboortedata en handtekeningen van 500 initiatiefgerechtigden (zoals gedefinieerd in artikel 3 van de verordening) die het verzoek ondersteunen.

Toelichting voor de verzoeker

Iedereen die kiesgerechtigd is voor de verkiezing van de gemeenteraad en inwoners van de gemeente van zestien en zeventien jaar die vanaf hun achttiende jaar aan de gemeenteraadsverkiezingen zullen mogen deelnemen als ze dan nog in de gemeente wonen, kunnen een verzoek doen om een voorstel op de agenda van de raadsvergadering te plaatsen. Zij zijn initiatiefgerechtigd.

Het zogenaamde burgerinitiatief moet worden ondersteund door ten minste 500 initiatiefgerechtigden. Hiervoor is dit formulier vastgesteld. Het op het formulier voor het verzoek opgenomen voorstel wordt in dezelfde bewoordingen opgenomen boven aan het formulier met ondersteuningsverklaringen.

Het burgerinitiatief mag niet inhouden:

  • i)

    een onderwerp dat niet behoort tot de bevoegdheid van de raad;

  • ii)

    een vraag over het gemeentelijk beleid;

  • iii)

    een klacht in de zin van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht over een gedraging van het gemeentebestuur;

  • iv)

    een bezwaar in de zin van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht tegen een besluit van het gemeentebestuur;

  • v)

    een onderwerp waarover tijdens het lopende begrotingsjaar waarin indiening van het voorstel plaatsvindt, door de raad een besluit is genomen, of

  • vi)

    een initiatief dat ernstig afbreuk doet aan de verantwoordelijkheid en/of zorg van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving.

Bijlage 2

Ondersteuningsverklaringen burgerinitiatief

Ondergetekenden verklaren hierbij het verzoek tot het plaatsen van het volgende voorstel op de agenda van de gemeenteraad te ondersteunen:

.....................................................................................................................................………….

.....................................................................................................................................………….

.....................................................................................................................................………….

.....................................................................................................................................………….

.....................................................................................................................................………….

.....................................................................................................................................………….

Naam, eerste voornaam en voorletters

Adres

Geboortedatum

Handtekening

enz.

Toelichting

Boven aan de lijst dient het burgerinitiatief dat wordt ondersteund te worden opgenomen in dezelfde bewoordingen als op het verzoek tot indiening van een initiatiefvoorstel. Indien meer dan één vel nodig is voor gegevens van ondersteuners van het burgerinitiatief dient boven aan elk vel het voorstel te worden herhaald in dezelfde bewoordingen.

Bevoegd tot ondersteuning van een burgerinitiatief zijn degenen die kiesgerechtigd zijn voor de verkiezing van de gemeenteraad en inwoners van de gemeente van zestien en zeventien jaar die vanaf hun achttiende jaar aan de gemeenteraadsverkiezingen zullen mogen deelnemen als ze dan nog in de gemeente wonen.

Toelichting bij de Verordening Burgerinitiatief Zaanstad

I. ALGEMEEN

Via de verordening hebben de burgers een extra mogelijkheid om de besluitvorming door de gemeente te beïnvloeden. Die directe invloed van burgers versterkt de besluitvorming in de raad. Het burgerinitiatief is één van de mogelijkheden om de betrokkenheid en deelname van burgers bij de beleidsvorming en besluitvorming door de gemeenteraad te stimuleren.

Het burgerinitiatief is een uitgewerkte vorm van het petitierecht. Het verschilt ervan doordat de raad zich verplicht door burgers ingediende voorstellen op zijn agenda te zetten en te behandelen. Onderwerpen die de gemeenteraad naar hun idee zou moeten agenderen, maar die door de raad (nog) niet zijn opgepakt, kunnen op de raadsagenda worden geplaatst. In de huidige situatie hebben burgers natuurlijk al verschillende mogelijkheden om deel te nemen in politieke besluitvormingsprocessen, zoals bijvoorbeeld via interactieve beleidsontwikkeling, diverse vormen van mee- en inspreken, referendum. Met het burgerinitiatief wordt echter een instrument geïntroduceerd waarmee burgers een nieuw voorstel kunnen agenderen in de raad. De raad moet hierover vervolgens vergaderen.

Het burgerinitiatief past naadloos in het versterken van de vertegenwoordigende functie van de raad; één van de beoogde effecten van de dualisering. Deze meer naar buiten gerichte oriëntatie wordt gestimuleerd door verschillende wettelijke maatregelen. Zo kunnen raadsleden het recht van initiatief van raadsleden gebruiken om signalen uit de samenleving te vertalen in concrete voorstellen. De concentratie van bestuursbevoegdheden bij het college levert tijdswinst op die het raadslid kan gebruiken om zich nog beter te oriënteren op wat leeft in de gemeente. Het vertalen van geluiden uit de samenleving hoeft echter niet noodzakelijk door raadsleden te gebeuren. Het invoeren van een recht van burgerinitiatief biedt burgers de gelegenheid om publieke agendapunten onderdeel van de politieke agenda te maken.

II. BEVOEGDHEID

De bevoegdheid van de raad om een verordening burgerinitiatief vast te stellen vloeit voort uit de artikelen 147 en 149 van de Gemeentewet. Deze bepalingen geven de raad een algemene verordenende bevoegdheid.

III. ARTIKELSGEWIJS

Artikel 1

Er is er voor gekozen de term “burgerinitiatief” te hanteren voor de aanduiding van het voorstel dat door een burger bij de gemeenteraad kan worden ingediend. De keuze is gemaakt dat de burger hierbij een concreet voorstel indient bij de raad. Het alternatief is overwogen dat een burgerinitiatief ook zou kunnen worden genomen door louter een onderwerp bij de gemeenteraad aan te dragen, zonder dat hierbij een concreet voorstel is gevoegd. Echter, het inbrengen van een concreet voorstel getuigt van een uitgesproken motivatie omtrent het onderwerp en brengt de overwegingen daartoe van de indiener(s) scherper in beeld.

Artikel 2

Uit dit artikel volgt dat de gemeenteraad een burgerinitiatief op de agenda van een raadsvergadering moet plaatsen indien er sprake is van een geldig verzoek. De gemeenteraad zal zich in dat geval dus in ieder geval moeten uitspreken over het burgerinitiatief. Van een geldig verzoek is sprake als (a)het verzoek door ten minste een bepaald aantal initiatiefgerechtigden wordt ondersteund, (b)het onderwerp van het burgerinitiatief niet in artikel 4 is uitgezonderd en (c) aan de in artikel 5 gestelde procedurele voorwaarden wordt voldaan. In artikel 3 (zie hierna) wordt nader omschreven wanneer een persoon initiatiefgerechtigd is.

Over het vereiste dat het verzoek door ten minste een bepaald aantal initiatiefgerechtigden wordt ondersteund kan het volgende worden opgemerkt. Het burgerinitiatief biedt burgers de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op de agenda van de gemeenteraad. Het is daarom een inbreuk op het uitgangspunt dat de raad zijn eigen agenda vaststelt. Dit is alleen gerechtvaardigd als het burgerinitiatief ook daadwerkelijk door een bepaald gedeelte van de bevolking wordt gedragen. De omvang van de drempel daarbij zou van dien aard moeten zijn dat zij toch een zekere garantie biedt dat het desbetreffende verzoek gedragen wordt door een gedeelte van de bevolking. Het schept bovendien duidelijkheid als in de regeling niet wordt gesproken van een percentage, maar van een absoluut minimum aantal initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen. Na een duidelijke toe- of afname van het aantal initiatiefgerechtigden, kan de raad dit aantal eenvoudig aanpassen. De hoogte van de benodigde steun kan bijvoorbeeld worden ontleend aan de drempels die in de Tijdelijke referendumwet worden gehanteerd bij het inleidend verzoek voor een raadgevend correctief referendum (artikel 4, tweede lid) . Uiteindelijk is er voor gekozen om dezelfde drempel aan te houden zoals die volgens de Referendumverordening van Zaanstad geldt ingeval van een kennisgeving tot het initiëren van een referendum. Deze is bepaald op 500 kiesgerechtigden.

Artikel 3

Het ligt voor de hand het initiatiefrecht toe te kennen aan kiesgerechtigden voor de gemeenteraadsverkiezingen, vanuit de gedachte dat het burgerinitiatief een instrument is om burgers bij de besluitvorming van de raad te betrekken en die te beïnvloeden. Wie kiesgerechtigd is, is vastgelegd in artikel B 3 van de Kieswet. Besloten is echter om de categorie initiatiefgerechtigden uit te breiden door de leeftijd ten opzichte van de kiesgerechtigde leeftijd te verlagen naar zestien jaar. Jongeren kunnen op deze wijze betrokken worden bij de gemeentelijke politiek. Voor de toetsing of aan de vereisten voor initiatiefgerechtigdheid is voldaan, is het moment van indiening van het verzoek aangewezen. Het verzoek vindt immers formeel op dit moment plaats. Om te kunnen onderzoeken of op dat moment wordt voldaan aan de vereisten, zijn verschillende gegevens nodig. Welke dat zijn wordt geregeld in artikel 5.

Artikel 4

De beperkingen die dit artikel stelt aan de inhoud van een burgerinitiatief vloeien vooral voort uit doelmatigheidsoverwegingen. Het is bijvoorbeeld weinig efficiënt om de raad te belasten met de beraadslaging over een onderwerp waarover de raad uiteindelijk geen beslissende bevoegdheid heeft. Een ander argument voor deze uitzondering is, dat de afstand tussen burger en bestuur alleen maar zou worden vergroot als de burger na het doorlopen van de burgerinitiatiefprocedure te horen krijgt dat de raad niets met het burgerinitiatief kan doen, omdat hij er niet over gaat.

Een vraag over gemeentelijk beleid kan ook geen onderwerp van een burgerinitiatief zijn. Voor dit soort vragen staan de burger andere wegen open, zoals het spreekrecht in een commissie- of raadsvergadering of een spreekuur van een wethouder. Ook moet voorkomen worden dat het burgerinitiatief andere procedures zoals de bezwaar- of de klachtprocedure doorkruist. Met het oog hierop wordt bepaald dat het burgerinitiatief geen bezwaar tegen een genomen besluit of een klacht over een gedraging van het gemeentebestuur kan inhouden. Hiervoor heeft de burger andere wegen. Het is evenmin de bedoeling dat zaken die recent nog in de raad aan de orde zijn geweest opnieuw onderwerp van bespreking worden als gevolg van een burgerinitiatief. Dit zou de besluitvorming in de raad te zeer kunnen frustreren. In dit verband is er voor gekozen een onderwerp van een burgerinitiatief eveneens uit te sluiten als daarover eerder tijdens het lopende begrotingsjaar door de raad een besluit is genomen. Parallel aan het gestelde terzake in de Referendumverordening van Zaanstad, kan een burgerinitiatief ook niet inhouden een initiatief dat ernstig afbreuk doet aan de verantwoordelijkheid en/of zorg van de raad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving.

Artikel 5

Omdat de burgemeester de voorzitter van de raad is, ligt het voor de hand om het burgerinitiatief bij hem te laten indienen. Aan het verzoek zal een aantal minimumvereisten gesteld moeten worden. Het is uit praktische overwegingen zoals uniformiteit, overzichtelijkheid en duidelijkheid raadzaam indiening van een burgerinitiatief plaats te laten vinden door middel van een standaardformulier voor burgerinitiatieven. Op dit formulier zal de verzoeker naast het voorstel plus toelichting, in ieder geval zijn personalia moeten aangeven. Ook de initiatiefgerechtigden die het verzoek ondersteunen zullen uiteraard vermeld moeten worden. Het verdient om praktische reden aanbeveling dat onder hen tevens een plaatsvervanger van de verzoeker wordt vermeld. Om fraude met namen te voorkomen wordt naar personalia gevraagd als adressen en geboortedata. Met name dat laatste gegeven kan niet aan openbare bronnen als telefoonboeken worden ontleend. Op grond van deze gegevens kan de gemeente onderzoeken of het verzoek de steun van voldoende daartoe gerechtigde personen heeft. Voorbeeld van dergelijke formulieren zijn opgenomen in bijlage 1 en 2.

Artikel 6

De burger moet erop kunnen vertrouwen dat de raad zijn voorstel spoedig toetst aan de vereisten en een besluit neemt over de behandeling. Hierin voorziet het eerste lid. Het gaat erom een termijn te kiezen die niet te lang is, maar ook niet zo kort dat ze onvoldoende is om het voorstel te kunnen controleren. Verzoeken waarover de raad niet bevoegd is, kan de raad doorzenden naar het college. Dat zal met name gebeuren als het college wel bevoegd is. Het verdient aanbeveling dat een burgerinitiatief als één van de eerste punten op de agenda van de betreffende raadsvergadering wordt geplaatst. Zodoende behoeven initiatiefnemers niet nodeloos te wachten om tijdens de raadsvergadering hun toelichting op het burgerinitiatief te kunnen geven. Met het vierde tot en met zesde lid worden vooral waarborgen gecreëerd voor helderheid bij de afhandeling van een burgerinitiatief door de raad. Op grond van het zesde lid wordt de verzoeker altijd schriftelijk meegedeeld wat er met het ingediende voorstel gebeurt. Dat kan dus een mededeling dat het verzoek wordt afgewezen of een inhoudelijk besluit zijn. Wordt het verzoek tot plaatsing van het burgerinitiatief door de raad afgewezen, dan is er sprake van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht waartegen bezwaar en beroep op de rechter openstaan. Besluit de raad het burgerinitiatief te agenderen, dan is er sprake van een voorbereidingsbeslissing die niet vatbaar is voor bezwaar of beroep (artikel 6:3 Awb). Afhankelijk van de inhoud van de beslissing op het initiatief zelf, zal er sprake zijn van een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht die vatbaar is voor bezwaar en beroep. Zo zal bijvoorbeeld bezwaar en beroep openstaan indien de raad naar aanleiding van het burgerinitiatief besluit een subsidie toe te kennen voor een bepaald project. Een ander voorbeeld is het besluit om een verordening op bepaalde punten aan te passen. Tegen een dergelijk besluit staan geen bezwaar en beroep bij de rechter open (artikel 8:2 Awb). Er is voor gekozen in het midden te laten hoe de raad verder met het burgerinitiatief precies omgaat. Er is niet bedoeld dat de raad altijd plenair het voorstel inhoudelijk moet behandelen. Het ligt wel voor de hand dat de volle raad beslist over het te volgen traject. Maar een besluit over een burgerinitiatief kan uiteraard ook in een raadscommissie inhoudelijk worden voorbereid. Ook kan de raad van mening zijn dat nader onderzoek moet worden gedaan.

Artikel 7

In lijn met het ingezette dualiseringsproces kiest de raad ervoor om via de Verordening Burgerinitiatief de burgemeester te verplichten om jaarlijks een verslag over het burgerinitiatief uit te brengen. Hierbij valt te denken aan getalsmatige gegevens (aantal ingediende, aantal toegewezen en aantal afgewezen burgerinitiatieven), alsmede aan een beknopt overzicht van de inhoud van de burgerinitiatieven, de besluiten van de raad op de burgerinitiatieven en de motivatie op grond waarvan de raad tot deze besluiten is gekomen. In het wetsvoorstel met betrekking tot de dualisering van het gemeentebestuur wordt de burgemeester verplicht een burgerjaarverslag op te stellen. De burgemeester kan er dan voor kiezen het verslag over het burgerinitiatief hierin op te nemen.