Regeling vervallen per 05-03-2014

Gedragscode Burgemeester en Wethouders

Geldend van 22-04-2004 t/m 04-03-2014

Intitulé

Gedragscode Burgemeester en Wethouders

Artikel 1 Algemene bepalingen.

  • 1.1. Onder college wordt verstaan; het college van burgemeester en wethouders.

  • 1.2. Onder bestuurder wordt verstaan; de afzonderlijke leden van het college zijnde de wethouders en de burgemeester.

  • 1.3. Deze gedragscode geldt voor wethouders en de burgemeester.

  • 1.4. In gevallen waarin deze code niet voorziet of waarbij toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking plaats in het college.

  • 1.5. Deze code is openbaar en door derden te raadplegen.

Artikel 2 Bejegening

  • 2.1. De bestuurder onthoudt zich in de uitoefening van zijn ambt van ongewenste omgangsvormen en eerbiedigt zowel in woord als gebaar de beginselen van artikel 1 van de Grondwet: Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk behandelt. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.

  • 2.2. De bestuurder houdt in zijn taalgebruik rekening met de algemeen gangbare opvattingen van fatsoen, met name waar het gaat over geloof, geaardheid en sekse.

  • 2.3. De bestuurder rookt niet in gemeentelijke publieke ruimten. Er wordt uitsluitend gerookt in de door het college in de bedoelde gemeentelijke gebouwen aangewezen ruimten.

Artikel 3 Belangenverstrengeling.

  • 3.1 De bestuurder onthoudt zich van deelname aan besluitvorming indien zijn financiële belangen of persoonlijke betrekkingen tot – de schijn van - belangenverstrengeling kunnen leiden. Een bestuurder maakt in eerste aanleg een eigen afweging rond mogelijke belangenverstrengeling. Bij twijfel vindt bespreking in het college plaats.

  • 3.2 De bestuurder aanvaart geen geld, gunsten of diensten van organisaties of zakelijke relaties van de gemeente die tot een afhankelijkheidsrelatie kunnen leiden.

Artikel 4 Nevenfuncties

  • 4.1 De bestuurder vervult geen nevenfunctie waarbij strijdigheid is met het belang van de gemeente.

  • 4.2 De bestuurder maakt melding van zijn bezoldigde en onbezoldigde nevenfuncties. Deze gegevens worden openbaar gemaakt.

Artikel 5 Informatie

  • 5.1 De bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover uit hoofde van het ambt wordt beschikt waarbij niet ten eigen bate of ten bate van persoonlijke betrekkingen gebruik wordt gemaakt van informatie, tenzij aannemelijk is dat deze informatie voor andere belanghebbende in gelijke mate voorhanden is op het moment van gebruik.

Artikel 6 Aannemen van geschenken

  • 6.1 Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn ambt ontvangt en die een waarde van € 50 te boven gaan zijn eigendom van de gemeente. Het college bepaalt de uiteindelijke bestemming van die geschenken

Artikel 7 Bestuurlijke uitgaven.

  • 7.1 Bestuurlijke uitgaven worden gedaan in het belang van de gemeente en worden zoveel mogelijk rechtstreeks door de gemeente voldaan.

Artikel 8 Declaraties

  • 8.1 De bestuurde declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed.

  • 8.2 Onder de verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris vindt een deugdelijke administratieve afhandeling en registratie van declaraties plaats.

  • 8.3 Ingeval van twijfel omtrent een declaratie, wordt deze voorgelegd aan de burgemeester of, ingeval het een declaratie van de burgemeester betreft, aan het college.

Artikel 9 Creditcards

  • 9.1 Het gebruik van de gemeentelijke creditcards vindt plaats onder verantwoordelijkheid van de gemeentesecretaris.

  • 9.2 Het gebruik van de gemeentelijke creditcards voor binnenlands gebruik wordt zoveel mogelijk beperkt.

  • 9.3 Het gebruik van de gemeentelijke creditcard kan uitsluitend betrekking hebben op de uitgaven die volgens een daartoe vastgestelde regeling in aanmerking komen.

  • 9.4 Ingeval van twijfel omtrent correct gebruik van de gemeentelijke creditcards, wordt dit voorgelegd aan de burgemeester of, ingeval het gebruik van de burgemeester betreft, aan het college.

Artikel 10 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen

  • 10.1 Gebruik van gemeentelijke voorzieningen, waaronder begrepen: diensten, te laten verrichten door gemeentepersoneel en gemeentelijke eigendommen, voor privé-doeleinden is niet toegestaan.

  • 10.2. Gebruik van aan de bestuurder beschikbaar gestelde computer en communicatiemiddelen voor privé doeleinden is toegestaan met dien verstande dat het gebruik hiervan in beginsel gebeurt ten behoeve van het uitoefenen van het ambt.

Artikel 11 Reizen

  • 11.1 Een buitenlandse reis, zowel op eigen initiatief van een bestuurder als op uitnodiging, wordt besproken in het college, daarbij wordt getoetst aan belangenverstrengeling en het gemeentelijk belang. De gemeenteraad wordt omtrent de buitenlandse reis in kennis gesteld.

  • 11.2 Het meereizen van derden of partner van de bestuurder op kosten aan de gemeente geschiedt uitsluitend op uitnodiging van het college en wordt getoetst aan het gemeentelijk belang. Het meereizen van derden op eigen kosten is toegestaan en wordt bij de besluitvorming van het college betrokken.

  • 11.3 Het verlengen van de buitenlandse reis voor privé doeleinde is toegestaan. De kosten voorvloeiende uit dit extra verblijf zijn voor rekening van de bestuurder.

  • 11.4 Van de reis wordt een verslag gemaakt. Buitenlandreizen worden vermeld in een jaarverslag.

Artikel 12 Inwerkingtreding

Deze code, Gedragscode burgemeester en wethouders, treedt in werking meteen na het raadsbesluit op 22 april 2004.

Artikel 13 Verklaring

Bij de benoeming ondertekent de bestuurder een verklaring, waarin hij/zij belooft de gedragscode te eerbiedigen en na te leven.

Deze verklaring wordt voor de eerste maal ondertekend door de op de datum van inwerkingtreding van deze gedragscode in functie zijnde bestuurders.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 22 april 2004.

voorzitter
raadsgriffier