Regeling vervallen per 01-01-2007

Verordening op de heffing en de invordering van een lozingsrecht 2006

Geldend van 26-11-2006 t/m 31-12-2006

Intitulé

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN EEN LOZINGSRECHT 2006

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt:

  • a.

    onder gemeentelijke riolering mede het voor de openbare dienst bestemde gemeentewater begrepen;

  • b.

    onder afvalwater verstaan water en stoffen die worden afgevoerd via de gemeentelijke riolering;

  • c.

    onder eigendom verstaan een roerende of onroerende zaak.

Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

  • 1. Onder de naam "lozingsrecht" wordt geheven een recht van de gebruiker van een eigendom van waaruit afvalwater direct of indirect op de gemeentelijke riolering wordt afgevoerd.

  • 2. Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid wordt als gebruiker aangemerkt:

    • a.

      degene die naar de omstandigheden beoordeeld het eigendom al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruikt;

    • b.

      ingeval een gedeelte van een eigendom – niet een gedeelte als bedoeld in artikel 3 –voor gebruik is afgestaan: degene die dat gedeelte in gebruik heeft afgestaan.

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dien verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt.

Artikel 4 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 5 Artikel 5 Tarief

Het recht, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, onderdelen a en b, bedraagt per jaar per elk afzonderlijk eigendom:

  • 1.

    indien 300 m³ of minder afvalwater wordt geloosd € 168,60 ;

  • 2.

    indien meer dan 300 m³ wordt geloosd € 168,60 te vermeerderen met € 56,20 per volle 100 m³ voor de hoeveelheid van meer dan 300 m3.

Artikel 6 Maatstaf en heffing

  • 1. De grondslag waarnaar het in artikel 2 bedoelde recht wordt geheven, is de afgevoerde hoeveelheid kubieke meters koelwater, afvalwater of faecale stoffen. Deze hoeveelheid wordt berekend aan de hand van de in het belastingjaar afgenomen hoeveelheid water van het Provinciaal Waterleidingbedrijf van Noord-Holland, vermeerderd met het aantal kubieke meters water, dat in genoemd tijdvak door middel van een eigen pompinstallatie, of wel anderszins is verkregen;

  • 2. Indien de in het eerste lid genoemde berekeningswijze geen toepassing kan vinden, wordt de in dat lid bedoelde hoeveelheid door schatting vastgesteld;

  • 3. Indien toegevoegd water niet door middel van de gemeentelijke riolering of openbaar water is afgevoerd, wordt de op de voet van het eerste lid bepaalde hoeveelheid water verminderd met de op andere wijze afgevoerde hoeveelheid water.

Artikel 7 Wijze van heffing

Het lozingsrecht wordt geheven bij wege van aanslag.

Artikel 8 Aangifte

  • 1. Voor de heffing van het recht, als bedoeld in artikel 5, tweede lid, wordt jaarlijks in de maand januari volgend op het belastingjaar aan ieder die vermoedelijk belastingplichtig is een aangiftebiljet uitgereikt. Degene die niet vóór 1 februari van het jaar volgende op het belastingjaar een aangiftebiljet heeft ontvangen, is gehouden voor 1 maart daaropvolgend bij de gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.

  • 2. De gemeenteambtenaar, als bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet kan op schriftelijk verzoek uitstel van het doen van aangifte verlenen.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1. Het lozingsrecht moet betaald worden in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later;

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid geldt, ingeval machtiging is verleend tot automatische incasso en het totaal bedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen lozingsrecht of andere gemeentelijke fiscale heffingen € 100,-- of meer doch minder dan € 1.800,-- bedraagt, dat de aanslagen moeten worden betaald in 10 gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de 28e dag van de maand volgende op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later. In geval van automatische incasso wordt een geheel of gedeeltelijke vermindering van aanslagen verrekend met de nog openstaande betaaltermijnen, te beginnen met de laatste termijn. Indien bovengenoemde aanslagen in maart of later in het belastingjaar worden opgelegd, is het aantal betaaltermijnen gelijk aan de nog in het desbetreffende belastingjaar overblijvende volle maanden.

  • 3. De in het tweede lid bedoelde machtiging tot automatische incasso wordt geacht niet te zijn verleend indien twee van de tien termijnen niet zijn betaald doordat automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige niet mogelijk blijkt dan wel binnen één maand na afschrijving zijn gestorneerd. Alsdan gelden de betaaltermijnen als bedoeld in het eerste lid.

  • 4. In afwijking van het eerste lid is een voorlopige aanslag invorderbaar in zoveel gelijke termijnen als er in het betreffende belastingjaar nog volle maanden overblijven.

  • 5. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de vorige leden gestelde termijnen.

Artikel 10 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. Het lozingsrecht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht;

  • 2. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het lozingsrecht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht nog volle kalendermaanden overblijven;

  • 3. Indien de belastingplicht met betrekking tot het eigendom voor het lozingsrecht als bedoeld in artikel 2, eerste lid, in de loop van het belastingjaar aanvangt, is het recht verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van het voor dat jaar verschuldigde recht als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven;

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander eigendom in gebruik neemt.

Artikel 11 Nadere regels

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot met betrekking tot de heffing en invordering van het lozingsrecht.

Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening lozingsrecht 2005, vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 12 november 2004, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan;

  • 2. Deze Verordening treedt in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking;

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2006;

  • 4. In afwijking in zoverre van het in de voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum van inwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het derde lid genoemde datum, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindende belastbare feiten voor zover ter zake daarvan de heffing van lozingsrecht in die periode plaatsvindt

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als de “Verordening Lozingsrecht 2006”.

Artikel 13 Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van de verordening in een algemeen verkrijgbaar gemeenteblad.

In een huis-aan-huisblad wordt meegedeeld dat de verordening voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van de Verordening worden geplaatst op de website van de gemeente.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2005,

Voorzitter
Raadsgriffier