Regeling vervallen per 01-02-2008

Beleidsregels voor de aanwijzing van belanghebbenden bij een WOZ-beschikking

Geldend van 01-02-2008 t/m 31-01-2008

Intitulé

Beleidsregels voor de aanwijzing van belanghebbenden bij een WOZ-beschikking

gelet op het bepaalde in artikel 24 jo artikelen 1, tweede lid, en 22, eerste lid, van de Wet waardering onroerende zaken;

besluit:

vast te stellen de volgende beleidsregels:

BELEIDSREGELS VOOR DE AANWIJZING VAN BELANGHEBBENDEN BIJ EEN WOZ-BESCHIKKING

VOORKEURSVOLGORDE:

1

  • Indien er met betrekking tot een zelfde onroerende zaak verschillende categorieën genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht zijn, wordt de beschikking in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 1.1

      de beperkt gerechtigde, waarbij de volgende voorkeursvolgorde geldt:

      • 1.1.1

        de vruchtgebruiker c.q. gerechtigde krachtens recht van gebruik en bewoning;

      • 1.1.2

        de opstaller, met uitzondering van degene die een afhankelijk opstalrecht, dan wel een opstalrecht ten behoeve van de aanleg en het onderhoud van onder- of bovengrondse leidingen heeft;

      • 1.1.3

        de erfpachter dan wel de beklemde meier;

    • 1.2

      de eigenaar of de appartementsgerechtigde;

    • 1.3

      degene die op andere wijze als genothebbende naar voren komt, daaronder begrepen de bezitter.

2

  • Indien er met betrekking tot een zelfde onroerende zaak een zelfde categorie genothebbenden krachtens eigendom, bezit of beperkt recht zijn, wordt de beschikking in onderstaande volgorde gesteld ten name van:

    • 2.1

      Indien er binnen één categorie genothebbenden personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Zaanstad wonen of gevestigd zijn:

      • 2.1.1

        degene die ook als belanghebbende gebruiker wordt aangemerkt;

      • 2.1.2

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.1.3

        een natuurlijke persoon boven een niet-natuurlijke persoon;

      • 2.1.4

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.1.5

        degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.1.6

        de eerst gerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • 2.2

      Indien er binnen één categorie genothebbenden geen personen zijn die volgens de beschikbare gegevens in Zaanstad gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens elders in Nederland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.2.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.2.2

        een natuurlijke persoon boven een niet-natuurlijke persoon;

      • 2.2.3

        bij gelijke aandelen de oudste in leeftijd;

      • 2.2.4

        degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.2.5

        de eerst gerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

    • 2.3

      Indien er binnen een zelfde categorie genothebbenden geen personen zijn die volgende de beschikbare gegevens in Nederland wonen of gevestigd zijn, maar wel personen die volgens de beschikbare gegevens in het buitenland wonen of gevestigd zijn:

      • 2.3.1

        degene die het grootste aandeel in het genotsrecht heeft;

      • 2.3.2

        degene die bij de afdeling belastingen als genothebbende of gebruiker bekend is;

      • 2.3.3

        de eerst gerechtigde in de volgorde die door het kadaster wordt aangehouden;

3

  • Indien belanghebbende gebruiker krachtens eigendom, bezit, beperkt of persoonlijk recht wordt aangemerkt:

    • 3.1

      degene die ook als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt aangemerkt;

    • 3.2

      degene die het langst woonachtig is in het woz-object;

    • 3.3

      de oudste in leeftijd;

    • 3.4

      degene die een nutsvoorziening van het belastingobject op naam heeft;

    • 3.5

      degenen die op andere wijze als gebruiker van het woz-object naar voren komt.

4

  • De onderdelen 1 tot en met 3 vinden geen toepassing indien:

    • 4.1

      bij de afdeling belastingen bekend is dat één van de potentiële belanghebbenden de betreffende beschikking op zijn/haar naam wil hebben.

5

  • Wijzigingen kunnen – indien reeds een beschikking aan een belanghebbende is verzonden – worden doorgevoerd met ingang van het eerstvolgende WOZ-tijdvak.

6

  • Indien in uitzonderingsgevallen, door welke oorzaak dan ook, een beschikking uitgaat in afwijking van het in de voorgaande onderdelen bepaalde, is die beschikking alleen ongeldig als er sprake is van willekeur.

7 Inwerkingtreding:

  • 7.1 De beleidsregels voor de aanwijzing van belanghebbenden bij een woz-beschikking, vastgesteld door het Sectorhoofd backoffice belastingen en burgerzaken op 12 november 2003, wordt met ingang van de in lid 7.2 genoemde datum van inwerkingtreding ingetrokken;

  • 7.2 Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de tweede dag na die van de bekendmaking.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 14 december 2004.

Sectorhoofd backoffice belastingen en burgerzaken

G. Hage

BEKENDMAKING:

Dit besluit zal worden bekendgemaakt door het plaatsen van het besluit in een algemeen verkrijgbaar gemeenteblad.

In een huis-aan-huisblad wordt meegedeeld dat het besluit voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in het gemeentehuis. Daarnaast zal de geconsolideerde tekst van het besluit worden geplaatst op de website van de gemeente.

ALGEMEEN:

Het komt voor, dat er ten aanzien van één onroerende zaak meer dan één genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht dan wel meer dan één gebruiker al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt of persoonlijk recht aangewezen kan worden.

Artikel 24 van de Wet waardering onroerende zaken bepaald dat in die situatie de bekendmaking van de beschikking plaats kan vinden aan één van hen.

De afdeling belastingen van de gemeente Zaanstad hanteert in deze gevallen een voorkeursvolgorde bij de aanwijzing van de belanghebbende te wiens naam de WOZ-beschikking gesteld wordt. Deze voorkeursvolgorde is gebaseerd op de volgorde zoals deze gehanteerd wordt bij de aanwijzing van de belastingplichtige voor de onroerende zaakbelastingen die de aanslag op zijn of haar naam krijgt.

De in de voorkeursvolgorde neergelegde criteria bevatten geen limitatieve opsomming. Zij moeten worden gezien als richtlijnen voor de meest voorkomende gevallen.