Regeling vervallen per 03-10-2019

Verordening speelautomaten

Geldend van 01-03-2001 t/m 02-10-2019

Intitulé

Verordening speelautomaten

Artikel 1 Begripsbepalingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a.

de wet:

de Wet op de kansspelen (Stb. 1997, nr.63, zoals nadien gewijzigd);

b.

Speelautomatenbesluit 2000:

KB van 23 mei 2000, uitgegeven 30 mei 2000 (Stb. 2000, nr. 223, zoals nadien gewijzigd);

c.

speelautomaat:

een toestel als bedoeld in artikel 30, sub a, van de wet, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

d.

behendigheidsautomaat:

een toestel als bedoeld in artikel 30, sub b, van de wet, waarvan het speelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde spelduur of het recht op gratis spellen, en het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de speelduur verlengd of het recht op gratis spellen verkregen wordt;

e.

kansspelautomaat:

een toestel als bedoeld in artikel 30, sub c, van de wet, zijnde een speelautomaat die geen behendigheidsautomaat is;

f.

hoogdrempelige inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 30, sub d, van de wet, zijnde een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend:

1.

waar het café- en het restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend en;

2.

waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

g.

laagdrempelige inrichting:

een inrichting als bedoeld in artikel 30, sub e, van de wet, zijnde een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend, die geen hoogdrempelige inrichting is;

h.

speelautomatenhal:

een inrichting, als bedoeld in artikel 30 c, eerste lid, onder c, van de wet, zijnde een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, niet zijnde een laag- of hoogdrempelige inrichting;

i

ondernemer:

de natuurlijke of rechtspersoon die de speelautomatenhal exploiteert;

j

Beheerder:

degene die met het dagelijks toezicht en de onmiddellijke leiding in de speelautomatenhal is belast;

k.

openbare weg:

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot die wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede kampeerplaatsen en de aan de wegen of paden liggende als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

Artikel 2 Speelautomaten in laagdrempelige inrichtingen

Voor laagdrempelige inrichtingen wordt voor maximaal twee behendigheidsautomaten vergunning verleend indien de gezamenlijke oppervlakte van de lokaliteiten die toegankelijk zijn voor het publiek waarvoor die inrichting openstaat de 35m2 niet te boven gaat, alsmede niet meer dan één speelautomaat voor elke 20m2 of gedeelte daarvan waarmee het gezamenlijk oppervlak van de vorenbedoelde lokaliteiten de 35m2 te boven gaat.

Artikel 3 Speelautomaten in hoogdrempelige inrichtingen

  • 1. Voor hoogdrempelige inrichtingen wordt voor maximaal twee speelautomaten vergunning verleend indien de gezamenlijke oppervlakte van de lokaliteiten die toegankelijk zijn voor het publiek waarvoor die inrichting openstaat de 35m2 niet te boven gaat, alsmede niet meer dan één speelautomaat voor elke 20m2 of gedeelte daarvan waarmee het gezamenlijk oppervlak van de vorenbedoelde lokaliteiten de 35m2 te boven gaat.

  • 2. In en hoogdrempelige inrichting mag - onverkort het in het eerste lid bepaalde - nimmer voor meer dan twee kansspelautomaten vergunning worden verleend.

Artikel 4 Speelautomatenhallen

  • 1. Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen of te exploiteren.

  • 2. Het aantal vergunningen dat de burgemeester voor een speelautomatenhal kan afgeven bedraagt maximaal twee.

    • a.

      De burgemeester kan uitsluitend een vergunning voor een speelautomatenhal verlenen

    • b.

      indien deze gevestigd zal worden in het centrumgebied van Zaandam zoals aangegeven op de bij deze verordening horende bijlage A, en

  • 3. indien de voor het publiek bestemde ruimten waar de speelautomaten worden opgesteld tenminste een gezamenlijk vloeroppervlak heeft van 1.000 m2.

  • 4. In afwijking van het gestelde in het derde lid sub a kan de burgemeester - indien reeds één vergunning is verleend voor een speelautomatenhal in het daar bedoelde gebied en gehoord de commissie Algemeen Bestuur - vergunning verlenen voor een speelautomatenhal te vestigen buiten dat gebied.

  • 5. Aan de vergunning voor een speelautomatenhal verbindt de burgemeester in elk geval het voorschrift dat het de vergunninghouder verboden is personen toegang te verlenen tot de speelautomatenhal:

    • a.

      die de leeftijd van eenentwintig jaar nog niet hebben bereikt;

    • b.

      waarvan niet op deugdelijke wijze is vastgesteld dat deze de leeftijd van eenentwintig jaar hebben bereikt.

Artikel 5

Een aanvraag voor een vergunning voor een speelautomatenhal dient vergezeld te gaan van:

  • a.

    een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, waarbij is opgenomen de oppervlakte daarvan, alsmede een plattegrond waarin is aangegeven op welke plaats in de automatenhal en tot welke aantallen kansspel- en / of behendigheidsautomaten worden opgesteld, alsook een omschrijving van de doelgroepen en waarop de ondernemer zich richt en de wijze waarop de inrichting zal worden geëxploiteerd (ondernemersplan);

  • b.

    een bewijs van inschrijving bij de Kamer van koophandel en fabrieken;

  • c.

    een verklaring waaruit blijkt dat hij gerechtigd is over de ruimte te beschikken;

  • d.

    een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(-en) en van de beheerder.

Artikel 6

De burgemeester beslist binnen twaalf weken na de datum waarop hij de aanvraag met bijbehorende bescheiden heeft ontvangen. De beslissing kan eenmaal voor ten hoogste twaalf weken worden verdaagd.

Artikel 7

  • 1. De vergunning kan uitsluitend worden gesteld ten name van de ondernemer en is niet overdraagbaar.

  • 2. In de vergunning wordt de naam van de beheerder vermeld.

  • 3. Onverkort het gestelde in artikel 4 kunnen aan de vergunning voorschriften en beperkingen worden verbonden. Deze omvatten tenminste:

    • a.

      de sluitingstijden van de speelautomatenhal;

    • b.

      het toezicht in de speelautomatenhal;

    • c.

      het aantal en type speelautomaten dat mag worden opgesteld en het maximale aantal bezoekers dat tegelijkertijd aan een speelautomaat kan spelen;

    • d.

      de legitimatieverplichting voor bezoekers van de inrichting.

    • e.

      de wijze waarop de door de burgemeester daarvoor aangewezen voorschriften voor het publiek kenbaar moeten worden gemaakt.

Artikel 8

  • 1. De vergunning wordt geweigerd, indien:

    • a.

      het maximaal aantal af te geven vergunningen voor een speelautomatenhal als bedoeld in artikel 4, tweede lid, is verleend;

    • b.

      de aanvraag niet in overeenstemming is met het bepaalde in artikel 4, derde lid;

    • c.

      de beheerder(s) de leeftijd van 25 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;

    • d.

      de ondernemer of de beheerder(s) onder curatele staat (staan) of bewind is ingesteld over één of meer aan hen toebehorende goederen, als bedoeld in Boek 1, titel 19, van het Burgerlijk Wetboek;

    • e.

      door de aanwezigheid van de speelautomatenhal naar het oordeel van de burgemeester de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving of het karakter van de winkelstraat/winkelbuurt op ontoelaatbare wijze nadelig wordt beïnvloed;

    • f.

      de exploitatie of vestiging van de speelautomatenhal strijd oplevert met het geldende bestemmingsplan, dan wel een stadsvernieuwingsplan of leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de stads- en dorpsvernieuwing.

  • 2. De burgemeester kan ontheffing verlenen van het leeftijdsvereiste, gesteld in het eerste lid, onder c waarbij de leeftijdsgrens kan worden bepaald op de leeftijd van 21 jaar.

    [Bij amendement zijn toegevoegd de woorden ‘waarbij de leeftijfdsgrens kan worden bepaald op de leeftijd van 21 jaar’.]

Artikel 9

  • 1. Indien een overeenkomstig artikel 7, tweede lid, in de vergunning vermelde beheerder de hoedanigheid van beheerder heeft verloren, dient de ondernemer binnen vier weken een nieuwe vergunning aan te vragen onder overlegging van de in artikel 5, onder d, genoemde bescheiden.

    De vergunning vervalt indien de beslissing op een aanvraag voor een nieuwe vergunning voor het vestigen of exploiteren van een speelautomatenhal in hetzelfde pand onherroepelijk is geworden dan wel indien geen aanvraag is ingediend binnen zes maanden na het verlies van de hoedanigheid als bedoeld in het eerste lid.

    [Bij amendement zijn in het eerste lid de woorden ‘binnen vier weken’ in de plaats gekomen van de oorspronkelijke tekst luidend: ‘zo spoedig mogelijk’.]

Artikel 10

  • 1. De vergunning wordt ingetrokken:

    indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onder e;

    indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken;

    De burgemeester kan de vergunning intrekken:

    indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    indien de ondernemer of de beheerder(s) komen te verkeren in een situatie als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder d.

    [Bij amendement is de tekst van artikel 10 in de plaats gekomen van de oorspronkelijke tekst die luidde:

    De burgemeester kan de vergunning intrekken:

    • a.

      indien blijkt dat de vergunning ten gevolge van een onjuiste of onvolledige opgave is verleend;

    • b.

      indien de omstandigheden of inzichten op grond waarvan de vergunning is afgegeven zodanig zijn gewijzigd dat een situatie is ontstaan als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder e;

    • c.

      indien gehandeld wordt in strijd met aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;

    • d.

      indien de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden wordt onderbroken;

    indien de ondernemer of de beheerder(s) komen te verkeren in een situatie als bedoeld in artikel 8, eerste lid onder d.]

Artikel 11

  • 1. Indien een ondernemer komt te overlijden dient, indien voortzetting van de exploitatie wordt beoogd, binnen twaalf weken een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

    In alle andere gevallen van wisseling van ondernemer dient binnen vier weken na overname van de speelautomatenhal een nieuwe vergunning te worden aangevraagd.

    Zolang op een tijdig ingediende aanvrage niet is beslist is voortzetting van de exploitatie toegestaan, met inachtneming van de voorschriften en beperkingen, verbonden aan de van rechtswege vervallen vergunning.

Artikel 12 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in deze verordening of van voorschriften verbonden aan een krachtens deze verordening verleende vergunning - voorzover niet strafbaar gesteld in artikel 31 van de wet - wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie en kan bovendien worden gestraft met openbaarmaking van de rechterlijke uitspraak.

Artikel 13 Toezichthouders

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast: de beleidsmedewerker AB (150 211 000 211) en het hoofd AJZ (150 211 000 000);

Voorts zijn met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening belast de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen personen, ieder voor zover het de feiten betreft die in de aanwijzing zijn vermeld.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin zij is bekend gemaakt.

    Op het in het eerste lid bedoelde moment vervalt de Verordening Speelautomaten Zaanstad, vastgesteld 13 oktober 1988, zoals laatstelijk gewijzigd op 30 september 1993.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening Speelautomaten.

Artikel 16 Bekendmaking

Deze verordening zal worden bekendgemaakt op een nader door het college van burgemeester en wethouders te bepalen tijdstip door het plaatsen van de verordening in het Gemeenteblad. Tevens zal deze verordening dan worden opgenomen in de algemeen verkrijgbare uitgave die is getiteld Verzameling gemeentelijke verordeningen, besluiten en beleidsregels Zaanstad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 22 februari 2001

voorzitter

w.g. dr. R.L. Vreeman

secretaris

w.g. drs. W. van der Molen