Regeling vervallen per 01-01-2010

Verordening Financiële Stimulering Funderingsherstel

Geldend van 25-12-2001 t/m 31-12-2009

Intitulé

VERORDENING FINANCIELE STIMULERING FUNDERINGSHERSTEL

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

College:

het college van burgemeester en wethouders.

b.

Stimuleringsfonds:

de Stichting Stimuleringsfonds Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten te Hoevelaken (SVn);

c.

Revolverend fonds:

het geheel van de fondsdelen waaruit het college, op grond van de deelnemingsovereenkomst met het Stimuleringsfonds, stimuleringsleningen kan toekennen, en waarin de rente en de aflossingen over deze leningen worden teruggestort;

d.

Uitvoeringsregels:

de gemeentelijke toetsingscriteria die het Stimuleringsfonds toepast bij het verstrekken van stimuleringsleningen;

e.

Subsidie:

financiele steun in de vorm van een stimuleringslening of bijdrage ineens;

f.

Stimuleringslening:

een laagrentende lening voor doeleinden zoals omschreven in deze verordening, die door het Stimuleringsfonds wordt verstrekt ten laste van het gemeentelijk revolverend fonds, een en ander op voordracht van het college;

g.

Basisregeling:

een stimuleringslening, waarop iedere eigenaar die valt onder het toepassingsbereik van deze verordening aanspraak kan maken;

h.

Vangnetregeling:

een stimuleringslening, die op maat is gemaakt voor eigenaar- bewoners, waarvoor de basisregeling financieel niet toereikend is;

i.

Bijdrage ineens:

een eenmalige uitkering van een bedrag ter dekking van kosten gemaakt bij de planvoorbereiding en planuitvoering;

j.

Marktrente:

het rentepercentage dat het Stimuleringsfonds gebruikt voor hypothecate leningen met een rentevastperiode van 15 jaar, zoals dit geldt op het moment van afgifte van een toewijzingsbeschikking door de gemeente;

k.

Eigenaar:

degene met het meest omvattende zakelijk recht op een woning. Onder eigenaar wordt mede verstaan:

- degene die het recht van erfpacht heeft;

- de houder van het recht van opstal;

- de gerechtigde tot een appartementsrecht;

I.

Eigenaar-bewoner:

de eigenaar, tevens bewoner van de te verbeteren particuliere woning;

m.

Woning:

iedere woonruimte die bestemd is en in gebruik voor zelfstandige permanente bewoning;

n.

Particuliere woning:

een woning die niet wordt geexploiteerd door een woningcorporatie of commerciele woningexploitant;

o.

Bouwkundige eenheid:

de woningen in een bouwblok, waarvan de fundering en bouwmuren constructief een samenhangend geheel vormen;

p.

Voorzieningen:

het geheel van maatregelen dat leidt tot het opheffen van bouwtechnische gebreken aan de fundering van een woning en de gevolgschade die hiermee direct samenhangt;

q.

De kosten van voorzieningen:

het totaal van de door het college goedgekeurde kosten waarover een stimuleringslening kan worden toegekend;

r.

Calamiteit:

de situatie waarin naar het oordeel van bouw- en woningtoezicht het treffen van een voorziening onmiddellijk dient te worden uitgevoerd.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • 1. De verordening is van toepassing op subsidieaanvragen voor het opheffen van bouwtechnische gebreken aan de fundering en de gevolgschade die hiermee direct samenhangt van bestaande particuliere woningen;

  • 2. De verordening is niet van toepassing op leningaanvragen voor een vangnetlening voor een woning waarvan de eigenaar het eigendom na 1 januari 2002 heeft verkregen:

    • a.

      indien de woning betrokken is geweest bij funderingsonderzoek dat in opdracht van de gemeente bij woningen in aangewezen gebieden is uitgevoerd;

    • b.

      indien de woning betrokken is geweest bij funderingsonderzoek, waarvoor de gemeente subsidie heeft verstrekt

  • 3. Het college kan per kalenderjaar gebieden in de gemeente aanwijzen waarop de verordening bij voorrang van toepassing is;

  • 4. Alleen particuliere woningen die ouder zijn dan 30 jaar vallen onder deze verordening .

Artikel 3 Subsidie

  • 1. Voor het treffen van voorzieningen die leiden tot het opheffen van bouwtechnische gebreken aan de fundering en de hiermee direct samenhangende gevolgschade kan het college financiele steun verlenen;

  • 2. De financiele steun kan bestaan uit:

    • -

      Een bijdrage ineens als tegemoetkoming in de kosten van planvoorbereiding en planuitvoering;

    • -

      Een stimuleringslening in de vorm van de basislening of in de vorm van de vangnetlening, zoals door de gemeente overeengekomen met het Stimuleringsfonds.

  • 3. Het college kan uitvoeringsregels vaststellen voor de subsidies als bedoeld in artikel 3 lid 2;

  • 4. Alleen eigenaar-bewoners kunnen in aanmerking komen voor de stimuleringslening in de vorm van de vangnetregeling.

Hoofdstuk 2 Subsidieplafond

Artikel 4

  • 1. Er kunnen nooit meer subsidies worden toegekend dan dat er middelen aanwezig zijn.

  • 2. Tot de middelen die in het revolverend fonds aanwezig zijn worden ook de middelen gerekend die de gemeente krachtens de overeenkomst met het Stimuleringsfonds maximaal debet mag staan.

Hoofdstuk 3 Subsidieverlening

Paragraaf 1 Aanvraag

Artikel 5 Volgorde van de aanvragen

  • 1. De aanvragen voor stimuleringsleningen worden in volgorde van binnenkomst afgehandeld;

  • 2. Het college kan afwijken van het bepaalde in het eerste lid als er sprake is van een calamiteit;

  • 3. Het college kan afwijken van het bepaalde in het eerste lid bij een aanvraag die eerder krachtens artikel 4 lid 1 is afgewezen en opnieuw is ingediend.

Artikel 6 Aanvraagprocedure bijdrage ineens

  • 1. De aanvraag van een bijdrage ineens wordt op een door het college beschikbaar te stellen formulier ingediend;

  • 2. Het college neemt binnen vier weken na indiening van de aanvraag een beslissing;

  • 3. Het college kan de beslissing op de aanvraag eenmaal met ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 7 Aanvraagprocedure stimuleringslening

  • 1. De aanvraag van een stimuleringslening wordt op een door het college beschikbaar te stellen formulier ingediend;

  • 2. Bij de indiening van de aanvraag voor een stimuleringslening dienen de volgende bijlagen te worden overgelegd:

    • -

      een gespecificeerde begroting van de kosten van de voorzieningen;

    • -

      een werkomschrijving;

    • -

      tekeningen, aangevende de nieuwe toestand van de woning (schaal 1:100);

    • -

      een eventuele lijst van eerder gesubsidieerde voorzieningen;

    • -

      een bewijs van eigendom;

    • -

      voor zover van toepassing een afschrift van de akte van splitsing;

    • -

      voor zover van toepassing een verklaring van de Vereniging van Eigenaren welke bouwdelen gemeenschappelijk, dan wel niet gemeenschappelijk zijn;

    • -

      alle overige bescheiden en gegevens die naar het oordeel van het college nodig zijn voor een juiste beoordeling van de aanvraag;

  • 3. Het college kan vrijstelling verlenen van een of meer onderdelen uit het tweede lid;

  • 4. Bij de indiening van de aanvraag van een basislening door een eigenaar die na 1 januari 2002 eigenaar is geworden dient naast de bijlagen zoals genoemd in lid 2, stukken te worden overgelegd waaruit blijkt dat de eigenaar in staat is zonder aanspraak te maken op de vangnetlening de kosten van de voorzieningen te dragen;

  • 5. Het college neemt binnen acht weken na indiening van de aanvraag een beslissing;

  • 6. Het college kan de beslissing op de aanvraag eenmaal met ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 8 Weigeringsgronden

  • 1. In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een aanvraag om een bijdrage ineens afgewezen indien:

    • a.

      artikel 4 van toepassing is;

    • b.

      minder dan tweederde van de eigenaren van de woningen in de bouwkundige eenheid, waaraan voorzieningen dienen te worden getroffen, toestemming heeft gegeven voor voorbereiding van een plan voor het treffen van voorzieningen,

    • c.

      het college kan vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 onder b.

  • 2. In aanvulling op het bepaalde in artikel 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht wordt een aanvraag om een stimuleringslening afgewezen indien:

    • a.

      artikel 4 van toepassing is;

    • b.

      de kosten van de te treffen voorzieningen op ander wijze zijn of worden gedekt;

    • c.

      de aanvraag voorzieningen betreffen die niet als sober en doelmatig worden gezien;

    • d.

      de aanvraag voorzieningen betreffen die niet in het belang van de volkshuisvesting zijn;

    • e.

      de woning na het treffen van de voorzieningen niet voldoet aan wettelijke eisen van constructieve veiligheid en stabiliteit;

    • f.

      de kosten van de voorzieningen niet in een redelijke verhouding staan tot het te verkrijgen resultaat;

    • g.

      met het treffen van de voorzieningen is begonnen voordat een beslissing op de aanvraag om een stimuleringslening is genomen;

    • h.

      de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen bestemd is om binnen een periode van tien jaar te worden afgebroken;

    • i.

      het niet voldoende aannemelijk is dat de woning waaraan de voorzieningen worden getroffen na het treffen van de voorzieningen nog tenminste 25 jaar in stand zal blijven;

    • j.

      niet voldaan is aan het bepaalde in artikel 7 lid 2;

    • k.

      de voorzieningen niet voldoende zijn voor het herstel van de bouwkundige eenheid waartoe de woning behoort;

    • l.

      het niet aannemelijk is dat de eigenaar die na 1 januari 2002 het eigendom van de woning heeft gekregen zonder aanspraak te maken op de vangnetlening de kosten van de voorzieningen kan dragen.

Paragraaf 2 Voorzieningen

Artikel 9 Kosten van voorzieningen

  • 1. De volgende kosten van voorzieningen komen in aanmerking voor de stimuleringslening:

    • a.

      het honorarium van de architect of bouwkundige en de constructeur;

    • b.

      de aanneemsom voor de bouwtechnische voorzieningen;

    • c.

      de kosten voor eventuele tijdelijke huisvesting tot een maximum van € 1.500 euro.

    • d.

      de leges voor de vereiste vergunningen;

    • e.

      de verschuldigde omzetbelasting, voor zover die door de eigenaar niet kan worden terugontvangen;

    • f.

      de kosten voor het afsluiten van de lening voor de voorzieningen.

  • 2. De voorzieningen, alsmede de kosten van de voorzieningen dienen te worden goedgekeurd door het college.

Artikel 10 Bouwtechnische voorzieningen

Onder bouwtechnische voorzieningen vallen in ieder geval de volgende onderdelen:

  • i.

    het verbeteren van een fundering op palen, waaronder wordt verstaan:

    • -

      het ontgraven van de fundering;

    • -

      het slaan of pulsen van nieuwe palen;

    • -

      het maken van inkassingen;

    • -

      het aanbrengen van beton/stalen balken en/of beganegrondvloer van beton;

    • -

      het aanhelen van funderingsmetselwerk;

  • b.

    het herstel van gevels en dragende muren, waaronder wordt verstaan:

    • -

      het noodzakelijk vervangen van steens of halfsteens metselwerk of spouwmuur of vergelijkbare dragende constructies;

  • c.

    herstel van vloerconstructies, waaronder wordt verstaan:

    • -

      het slopen van plinten en verrotte vloerdelen;

    • -

      het slopen van verrotte balken of het waterpas stellen van bestaande balken;

    • -

      het aanbrengen van (nieuwe) balken en/of vloeren of vloerdelen;

    • -

      het aanbrengen van nieuwe plinten.

  • d.

    herstel van schade aan onderdelen van de woning, die direct samenhangt met of noodzakelijkerwijs voortvloeit uit het uitvoeren van de voorzieningen als bedoeld onder a, b en c.

Artikel 11 Hoogte van de subsidiabele kosten

  • 1. Voor het treffen van voorzieningen waarvan de goedgekeurde kosten tenminste € 18.155,- of meer bedragen kan het college een stimuleringslening toekennen over 100% van de goedgekeurde kosten;

    • b.

      Het maximale bedrag van de stimuleringslening is € 34.000,-;

    • c.

      Ter dekking van kosten gemaakt voor planvoorbereiding en planuitvoering kan het college een bijdrage ineens van maximaal € 1.815,- toekennen;

    • d.

      In naar het oordeel van het college uitzonderlijke gevallen kan een hogere stimuleringslening worden toegekend dan het genoemde maximum in lid 2.

Paragraaf 3 Verlening

Artikel 12 Verlening van de bijdrage ineens

In de beschikking tot de voorlopige toekenning van een bijdrage ineens wordt het volgende vastgelegd:

  • -

    de naam van de eigenaar;

  • -

    het adres van de particuliere woning waarvoor een plan tot het treffen van voorzieningen

  • -

    wordt gemaakt;

  • -

    de hoogte van de bijdrage ineens.

Artikel 13 Verlening van de stimuleringslening

  • 1. In de beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening wordt het volgende vastgelegd:

    • -

      de naam van de eigenaar;

    • -

      het adres van de particuliere woning waaraan de voorzieningen worden getroffen;

    • -

      de goedgekeurde kosten;

    • -

      de maximale lening;

    • -

      de maximale looptijd;

    • -

      de marktrente;

    • -

      het kortingspercentage op de marktrente.

  • 2. De beschikking tot voorlopige toekenning van de stimuleringslening wordt onder de opschortende voorwaarde verleend dat alle eigenaren van woningen in dezelfde bouwkundige eenheid de voorzieningen treffen.

  • 3. Van de toekenning van de voorlopige stimuleringlening doet het college melding bij het Stimuleringsfonds.

  • 4. Op basis van de beschikking kan de eigenaar bij het Stimuleringsfonds een offerte voor een leningsovereenkomst voor de stimuleringslening aanvragen via een door het college te verschaffen aanvraagformulier.

  • 5. Indien uit de offerte van het Stimuleringsfonds blijkt dat de eigenaar op basis van de uitvoeringsregels in aanmerking komt voor de stimuleringslening in de vorm van een vangnetlening, neemt het college een nieuwe beslissing over de voorlopige toekenning van de stimuleringslening.

  • 6. De beschikking als bedoeld in lid 5 vervangt de beschikking als bedoeld in lid 1.

Hoofdstuk 4 Verplichtingen van de subsidieontvanger

Artikel 14 Verplichtingen

  • 1. De eigenaar aan wie een bijdrage ineens wordt toegekend is verplicht:

    • a.

      Een plan voor de te treffen voorzieningen te maken dat voldoet aan de door het college op te stellen richtlijnen;

    • b.

      Binnen een jaar het onder lid a bedoelde plan aan het college te overleggen.

  • 2. De eigenaar aan wie een stimuleringslening wordt toegekend is verplicht:

    • a.

      Bij het sluiten van de leningsovereenkomst met het Stimuleringsfonds hypotheek te verschaffen ter zekerheid van de stimuleringslening;

    • b.

      De stimuleringslening samen met de eventuele eigen middelen voor het treffen van de voorzieningen te storten in een bij het Stimuleringsfonds te openen bouwkrediet;

    • c.

      De goedgekeurde voorzieningen binnen twee jaar na de toekenning te hebben voltooid;

    • d.

      Aan de door het college met controle belaste personen op de door die personen te bepalen tijdstippen:

      • -

        toegang te verlenen tot de woning;

      • -

        inzage te verlenen in de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende bescheiden en tekeningen;

      • -

        de gelegenheid te geven tot het controleren van de op het treffen van de voorzieningen betrekking hebbende gegevens;

    • e.

      De bescheiden en gegevens die nodig zijn voor de juiste toepassing van deze verordening te verstrekken;

    • f.

      Bij verkoop van de woning het schuldrestant van de stimuleringslening af te lossen.

Artikel 15 Verplichting bij afwijking

  • 1. Het college kan tijdens het treffen van de voorzieningen op verzoek van de eigenaar toestemming geven af te wijken van de goedgekeurde voorzieningen.

  • 2. Die toestemming wordt slechts verleend indien:

    • a.

      De toestemming wordt gevraagd voordat de wijziging is uitgevoerd:

    • b.

      De afwijking naar het oordeel van het college noodzakelijk is;

    • c.

      Een gespecificeerde begroting van de kosten van de afwijking is ingediend;

    • d.

      Overigens door de afwijking geen strijd ontstaat met enige bepaling in deze verordening.

  • 3. Indien toestemming tot afwijking wordt verleend, ontvangt de eigenaar een aangepaste beschikking zoals bedoeld in artikel 13 lid 1 of artikel 13 lid 5.

Hoofdstuk 5 Definitieve vaststelling van de subsidie

Artikel 16 Definitieve vaststelling bijdrage ineens

  • 1. Het college stelt de bijdrage ineens vast indien de eigenaar heeft voldaan aan het bepaalde in artikel 14 lid 1.

  • 2. Het college neemt de beslissing als bedoeld in lid 1 binnen 4 weken na de overlegging door de eigenaar van het plan als bedoeld in artikel 14 lid 1 onder b.

  • 3. Het college stelt de bijdrage ineens vast op het maximale bedrag krachtens artikel 11 lid 3.

  • 4. Bij de vaststelling van de bijdrage ineens worden de werkelijke kosten van planvoorbereiding overeenkomstig het bepaalde in artikel 14 lid 1 onder a vastgelegd.

Artikel 17 Gereedmelding voorzieningen

  • 1. Voor de vaststelling van de stimuleringslening dient de eigenaar de voorzieningen gereed te melden op een daartoe door het college te verstrekken formulier.

  • 2. De gereedmelding bevat:

    • -

      een volledig ingevuld gereedmeldingsformulier;

    • -

      een overzicht van de getroffen voorzieningen;

    • -

      een kostenoverzicht volgens een door het college ter beschikking te stellen model;

    • -

      alle rekeningen en betalingsbewijzen met betrekking tot de kosten van de voorzieningen.

  • 3. De eigenaar kan in plaats van rekeningen en betalingsbewijzen een verklaring van een registeraccountant overleggen waaruit blijkt, dat het overgelegde kostenoverzicht juist en volledig is

  • 4. De overeenkomstig lid 1 gereedgemelde voorzieningen dienen door het college te worden gecontroleerd en goedgekeurd.

  • 5. De eigenaar moet hebben voldaan aan de verplichtingen krachtens artikel 14 en voorzover van toepassing artikel 15.

Artikel 18 Definitieve vaststelling stimuleringslening

  • 1. Het college stelt na gereedmelding van de voorzieningen overeenkomstig het bepaalde in artikel 17 binnen acht weken, na de dag waarop de schriftelijke gereedmelding is ontvangen, de definitieve stimuleringslening vast.

  • 2. De beslissing als bedoeld in lid 2 kan ten hoogste vier weken worden verdaagd tot maximaal twaalf weken.

  • 3. De hoogte van de vast te stellen stimuleringslening wordt berekend op basis van de bij de verlening aanvaarde kosten van de voorzieningen, of op basis van de werkelijke kosten van de voorzieningen als deze lager zijn.

  • 4. Het college stelt de stimuleringslening vast met inachtneming van de goedgekeurde kosten van meer- en minderwerk door een afwijking als bedoeld in artikel 15.

  • 5. De vastgestelde stimuleringslening bedraagt niet meer dan het voorlopig toegekende leningsbedrag.

Artikel 19 Betaling

  • 1. Voor de betaling van de bijdrage ineens geldt het volgende:

    • a.

      Betaling van de bijdrage ineens geschiedt tot de ingevolge artikel 16 lid 4 vastgelegde werkelijke kosten binnen zes weken na de vaststelling op een door de eigenaar opgegeven giro- of bankrekening;

    • b.

      Betaling van het eventuele resterende bedrag geschiedt na overlegging door de eigenaar van de aannemingsovereenkomst tot het treffen van de voorzieningen.

  • 2. Voor de betaling van de stimuleringslening geldt het volgende:

    • a.

      Voor zover betaling nog niet heeft plaatsgevonden geschiedt de betaling van de stimuleringslening binnen zes weken na de vaststelling op een bij de gereedmelding door de eigenaar opgegeven giro- of bankrekening;

    • b.

      Er wordt geen rente vergoed over te late betalingen;

    • c.

      Als de vastgestelde stimuleringslening lager is dan de voorlopige stimuleringslening, lost de eigenaar het verschil binnen 30 dagen, na een schriftelijk verzoek daartoe, af.

Hoofdstuk 6 Intrekking en wijziging

Artikel 20 Intrekking

  • 1. Het college kan de beschikking tot toekenning of vaststelling van subsidie geheel of gedeeltelijk intrekken als:

    • a.

      er niet is voldaan aan de bij of krachtens deze verordening gestelde verplichtingen;

    • b.

      de subsidie is toegekend of vastgesteld op grand van onjuiste gegevens;

    • c.

      er binnen twaalf maanden na de toekenning geen gebruik van is gemaakt.

  • 2. Het college trekt de beschikking in ieder geval in als de eigenaar meldt dat hij afziet van het treffen van voorzieningen.

  • 3. Bij de intrekking kan het college de al betaalde subsidie geheel of gedeeltelijk en met vergoeding van de marktrente terugvorderen en de nog openstaande stimuleringslening geheel of gedeeltelijk opeisen, eventueel met de mogelijkheid van beslaglegging.

  • 4. De ontvanger van de subsidie is verplicht om binnen 30 dagen na de schriftelijke mededeling van de gemeente te voldoen aan de vordering zoals gesteld in lid 3.

Artikel 21 Wijziging van de beschikking

  • 1. Op verzoek van de eigenaar kan het college de beschikking tot toekenning van de stimuleringslening wijzigen indien:

    • a.

      Het noodzakelijk is om af te wijken van de goedgekeurde voorzieningen;

    • b.

      Het noodzakelijk is om de voorwaarden waaronder de vangnetregeling is toegekend te herzien.

  • 2. Wijziging van de beschikking overeenkomstig lid 1 onder a is alleen mogelijk indien:

    • a.

      Het verzoek wordt gedaan voordat de afwijking is uitgevoerd:

    • b.

      De afwijking naar het oordeel van het college noodzakelijk is;

    • c.

      Een gespecificeerde begroting van de kosten van de afwijking is ingediend;

    • d.

      Overigens door de afwijking geen strijd ontstaat met enige bepaling in deze verordening.

  • 3. Wijziging van de beschikking overeenkomstig lid 1 onder b is alleen mogelijk indien de herziening van de voorwaarden van de vangnetregeling naar het oordeel van het college noodzakelijk is.

  • 4. Indien de wijziging als bedoeld in artikel 1 lid b niet noodzakelijk is, zijn de kosten van de herzieningsprocedure voor rekening van de eigenaar.

Artikel 22 Wijziging van de uitvoeringsregel

  • 1. Het college kan de uitvoeringsregels voor de stimuleringsleningen wijzigen.

  • 2. Het college kan de hoogte van de bedragen, genoemd in deze verordening wijzigen.

  • 3. Alvorens hiertoe over te gaan raadpleegt het college de raadscommissie, die het beleidsterrein van de verordening Stimulering funderingsherstel in haar portefeuille heeft.

Hoofdstuk 7 Slot en overgangsbepalingen

Artikel 23 Controle

Het college wijst ambtenaren aan voor de controle op de naleving van het bepaalde in deze verordening.

Artikel 24 Verslag

Het college doet ieder kalender jaar voor 1 april verslag aan de raad over: het verstrekken van subsidies overeenkomstig deze verordening; de ontwikkelingen in het revolverend fonds.

Artikel 25 Hardheidsclausule

Het college kan in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel tot een bijzondere hardheid leidt afwijken van de bepalingen in deze verordening.

Artikel 26 Euro

Totdat de chartale euro op 1 januari 2002 is ingevoerd worden eurobedragen omgezet in guldens volgens de officieel vastgestelde conversiekoers van / 2,20371 voor 1 euro.

Artikel 27 Overgangsbepaling toepassingsbereik

Artikel 2 lid 2 is niet van toepassing op eigenaren die voor 31 januari 2002 een voorlopig koopcontract aan het college hebben overgelegd voor een woning als bedoeld in artikel 2 lid 2.

Artikel 28 intrekking hoofdstuk 2 Subsidieverordening Stadsvernieuwing

Bij dit besluit wordt hoofdstuk 2 van de Subsidieverordening Stadsvernieuwing Zaanstad 1994 ingetrokken.

Artikel 29 Naam verordening

Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening financiele stimulering funderingsherstel'.

Artikel 30 Bekendmaking en inwerkingtreding

De verordening zal worden bekendgemaakt door plaatsing in het Gemeenteblad.

De verordening treedt in werking op de dag na de datum van uitgifte van het Gemeenteblad waarin zij wordt geplaatst.

De verordening worden opgenomen in de Verzameling gemeentelijke verordeningen, besluiten en beleidsregels Zaanstad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 20 december 2001

voorzitter
sectretaris