Regeling vervallen per 28-12-2005

Verordening loonkostensubsidie WIW werkervaringsplaatsen

Geldend van 01-04-2000 t/m 27-12-2005 met terugwerkende kracht vanaf 23-03-2000

Intitulé

Verordening loonkostensubsidie WIW werkervaringsplaatsen

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

Awb :

de Algemene wet bestuursrecht;

b.

WIW :

de Wet inschakeling werkzoekenden;

c.

Buf :

het Besluit uitvoering en financiering Wet inschakeling werkzoekenden;

d.

arbeidsovereenkomst :

een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 5 Wiw jo. Artikel f Buf, aangegaan voor tenminste zes maanden;

e.

subsidie:

de loonkostensubsidie aan werkgevers voor werkervaringsplaatsen als bedoeld in artikel 5, lid 1, Wiw;

f.

begeleidende organisatie:

organisatie die voor begeleiding van de werknemer tijdens de werkervaringsperiode zorgdraagt.

Artikel 2 Bevoegdheid van burgemeester en wethouders

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het nemen van besluiten over het verstrekken van subsidies op grond van artikel 5 Wiw jo. artikel 10 Buf, met inachtneming van deze verordening.

Hoofdstuk 2 De aanvraag

Artikel 3 De termijn van aanvraag

De schriftelijke aanvraag voor subsidie wordt uiterlijk vier weken na de aanvang van het dienstverband bij burgemeester en wethouders ingediend.

Artikel 4 Gegevens bij de aanvraag

  • 1. De werkgever verstrekt bij de aanvraag voor subsidie de volgende gegevens :

    • a.

      naam, adres, woonplaats en sofi-nummer van de werknemer;

    • b.

      een afschrift van de arbeidsovereenkomst/aanstelling waaruit de aard, de duur en de omvang van het dienstverband blijkt;

    • c.

      opgave van nettoloon dat door de werknemer maandelijks zal worden ontvangen;

    • d.

      verklaring dat er geen andere subsidie voor de arbeidskosten wordt ontvangen;

    • e.

      een afschrift van de Wiw-verklaring als bedoeld in artikel 12, eerste lid Wiw;

    • f.

      overige gegevens die burgemeester en wethouders nodig achten om te kunnen besluiten over de subsidieaanvraag;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen met betrekking tot de in te dienen gegevens aanwijzingen geven en modellen voorschrijven

Hoofdstuk 3 Hoogte van de subsidie, voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen en weigeringsgronden.

Artikel 5 Hoogte van de subsidie

Burgemeester en wethouders stellen jaarlijks de hoogte van de loonkostensubsidie per werknemer voor maximaal 12 maanden vast.

  • a.

    Indien de duur van de arbeidsovereenkomst korter is dan 12 maanden en langer dan 6 maanden wordt de subsidie als bedoeld in artikel 5, lid 1 naar rato vastgesteld.

  • 2.

    Indien de werkervaringsplaats na de subsidieperiode wordt omgezet in een aansluitende arbeidsovereenkomst van 12 maanden of langer zijn burgemeester en wethouders bevoegd hiervoor een bonus aan de werkgever te verstrekken. De hoogte van deze bonus wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgesteld.

    • a.

      Indien de duur van het aansluitend dienstverband korter is dan 12 maanden en langer dan 6 maanden wordt de bonus als bedoeld in artikel 5, lid 2 naar rato vastgesteld.

  • 3.

    Indien tijdens de werkervaringsperiode door de werkgever wordt geïnvesteerd in scholing van de werknemer zijn burgemeester en wethouders bevoegd een scholingssubsidie toe te kennen gebaseerd op werkelijke kostenbasis aan de hand van het in te dienen scholingsplan en daarop betrekking hebbende kostenopgaaf. De (maximale) hoogte van deze scholingsbijdrage wordt jaarlijks door burgemeester en wethouders vastgesteld.

Indien de werkelijke scholingskosten meer bedragen dan de maximaal vastgestelde hoogte dan geldt dit maximale scholingsbedrag. De begeleidende organisatie dient vóóraf met het scholingsplan te hebben ingestemd.”

Artikel 6 Uitkeringsonafhankelijkheid

  • 1. De hoogte van het door de werknemer te ontvangen loon is zodanig dat geen algemene uitkering op grond van de Algemene bijstandswet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen behoeft te worden ontvangen.

  • 2. Een aanvullende algemene uitkering zoals genoemd in lid 1 is mogelijk als de werknemer op een kortere arbeidsduur is aangewezen omdat de werknemer:

    • a.

      alleenstaande ouder is en zorg heeft over één of meer te zijne laste komende kinderen, dan wel pleegkinderen, in de leeftijd van 0 tot en met de leeftijd van het einde van de basisschool.

    • b.

      arbeidsgehandicapt is.

Artikel 7 Duur van de subsidie

De subsidie wordt toegekend voor maximaal 12 maanden. Indien de arbeidsovereenkomst -die voor minimaal 6 maanden dient te zijn afgesloten- eerder wordt beëindigd wordt naar rato van het aantal gewerkte maanden de subsidie verstrekt.

Vindt ontslag binnen de wettelijke proeftijd plaats dan worden er geen subsidies (als bedoeld in artikel 5 lid 1 en artikel 5, lid 3) verstrekt.

Artikel 8 Weigering, wijziging en terugvordering subsidie

  • 1. De subsidieverlening kan in ieder geval geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

    • a.

      de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

    • b.

      de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

    • c.

      de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten, voor zover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

  • 2. De subsidieverlening kan voorts in ieder geval geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien de aanvrager:

    • a.

      in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zouden hebben geleid, of

    • b.

      failliet is verklaard of aan hem surséance van betaling is verleend of ten aanzien van hem de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen van toepassing is verklaard, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

  • 3. Door de werkgever terzake andere subsidie voor de arbeidskosten wordt verkregen.

  • 4. De subsidie kan voorts geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien deze niet past binnen de beleidsregels in het kader van de Wet (re)integratie arbeidsgehandicapten.

  • 5. De subsidie kan geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien bij of krachtens de wet een subsidieplafond wordt aangebracht en dit plafond is bereikt.

    De bepalingen in Afdeling 4.2.6. inzake intrekking en wijziging en Afdeling 4.2.7. betaling en terugvordering van de Algemene wet bestuursrecht zijn op deze subsidieverstrekking van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 4 Het beslissen op de aanvraag en de wijze van betalen

Artikel 9 Het besluit tot vaststelling van subsidie

Burgemeester en wethouders geven een beschikking af tot subsidievaststelling met een aanduiding van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt.

Artikel 10 Beslistermijn

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen op een aanvraag voor subsidie binnen acht weken na de dag waarop de aanvraag is ontvangen.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen hun beslissing voor ten hoogste acht weken verdagen. De aanvrager wordt daarvan schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 11 Wijze van betalen

De in artikel 5, lid 1 bedoelde subsidie wordt binnen 4 weken na ontvangst van de daarop betrekking hebbende loonspecificaties als volgt uitbetaald:

  • -

    bij een arbeidsovereenkomst van 12 maanden: na 6 maanden 50%, na 9 maanden 25% en na 12 maanden 25% van het vastgestelde subsidie

  • -

    bij een arbeidsovereenkomst van 9 maanden: na 6 maanden 66,66%, na 9 maanden 33,33% van het vastgestelde subsidie;

  • -

    bij een arbeidsovereenkomst van 6 maanden: na 6 maanden 100% van het vastgestelde subsidie.

  • -

    Uitbetaling vindt naar evenredigheid plaats indien de duur van de arbeidsovereenkomst afwijkt van het hierboven vermelde aantal maanden.

  • 2.

    De in artikel 5, lid 2 bedoelde bonus wordt binnen 4 weken na ontvangst van de getekende arbeidsovereenkomst uitbetaald.

  • 3.

    Indien de contractduur van het aansluitend dienstverband korter is dan 6 maanden zal er geen uitbetaling van de in artikel 5, lid 2 bedoelde bonus plaatsvinden.

  • 4.

    De in artikel 5, lid 3 bedoelde scholingsbijdrage wordt binnen vier weken na ontvangst van de daarop betrekking hebbende factuur c.q. gespecificeerde opgave van interne scholing gelijktijdig met de eerste subsidiebetaling na 6 maanden betaalbaar gesteld.

Hoofdstuk 5 Verplichtingen subsidieontvanger

Artikel 12 Toezicht en informatieplicht

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen personen aanwijzen die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening of van de verplichtingen in de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Aan subsidies op grond van deze verordening is de verplichting verbonden dat de subsidieontvanger aan een toezichthouder alle medewerking verleent die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.

Artikel 13 Meldingsplicht bij wijziging omstandigheden

  • 1. De aanvrager voor subsidie doet onmiddellijk schriftelijke mededeling aan burgemeester en wethouders van alle feiten en omstandigheden die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag dan wel voor een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de subsidie.

  • 2. De aanvrager voor subsidie doet in ieder geval onmiddellijk mededeling van wijzigingen in de aard, de duur en omvang van het dienstverband van de werknemer.

  • 3. Bij voortijdig ontslag van de werknemer tijdens de werkervaringsperiode is de werkgever verplicht aan burgemeester en wethouders melding te doen van de redenen van ontslag.

Artikel 14 Bewaarplicht

De subsidieontvanger bewaart alle bewijsstukken die aan de subsidieverstrekking ten grondslag liggen, tenminste gedurende drie jaar na de vaststelling van de subsidie en stelt deze op verzoek ter beschikking voor controledoeleinden.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 15 Zaken waarin de verordening niet voorziet

In alle gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die waarin zij is bekendgemaakt en zij werkt terug : vanaf 1 januari 1998.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening loonkostensubsidie Wiw werkervaringsplaatsen’.

Artikel 18 Bekendmaking

Deze verordening zal bekendgemaakt worden op de wijze zoals in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht is bepaald.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 maart 2000

Voorzitter
Secretaris

ALGEMENE TOELICHTING

Op grond van artikel 5 Wiw en artikel 7 Buf kan de gemeente aan werkgevers een subsidie verstrekken voor een werkervaringsplaats die minimaal zes maanden duurt.

Als de gemeente aan werkgevers die met langdurig werklozen of jongeren een arbeidsovereenkomst afsluiten om werkervaring op te doen, rechtstreeks subsidie verstrekt, is sprake van een publiekrechtelijke rechtshandeling waarop de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en de overige subsidieregels van toepassing zijn.

Artikel 4:23 van de Awb verplicht de gemeente in beginsel een subsidieverordening vast te stellen.

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 1

De definitie van ‘subsidie’ is niet in de verordening opgenomen. De reden hiervoor is dat de Awb in artikel 4:21 een dwingende en algemeen geldende begripsomschrijving van subsidie geeft. Op grond van artikel 4:21 is een subsidie: ‘de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen of diensten’.

Artikel 2

De Wiw en het Buf dragen de uitvoering van de taken op aan de gemeente (dit is de gemeenteraad).

In dit artikel legt de raad de bevoegdheid om over subsidieaanvragen te beslissen neer bij burgemeester en wethouders.

Artikel 3

De inhoud van dit artikel behoeft geen nadere toelichting

Artikel 4

In dit artikel is in artikel 4 , lid 1 sub e. bepaald dat bij de aanvraag een afschrift van de Wiw-verklaring moet worden overhandigd. Deze bepaling is opgenomen om vooraf zeker te kunnen stellen dat de werknemer tot de doelgroep van de Wiw behoort en dat de werkgever gerechtigd is de aanvraag voor een loonkostensubsidie te doen.

Ingevolge met het Arbeidsbureau gemaakte afspraken ontvangt de gemeente ook rechtstreeks van het Arbeidsbureau een origineel exemplaar van de Wiw-verklaring, maar indien deze verklaring zou worden geweigerd c.q. niet zou zijn afgegeven en de werkgever toch een subsidieaanvraag indient kan –door opname van het gestelde in artikel 4, lid 1 sub e in deze verordening- de subsidieaanvraag op basis van art. 4:35 van de Algemene Wet Bestuursrecht niet in behandeling worden genomen.

Artikel 5

In het eerste lid van dit artikel wordt geregeld dat burgemeester en wethouders jaarlijks de hoogte van de loonkostensubsidie vaststellen. Bij het verrekenen van de hoogte van de subsidie, indien de duur van de arbeidsovereenkomst korter is dan 12 maanden (zie het gestelde in artikel 5, lid 1 onder a.) wordt aangesloten bij de verrekeningswijze die het Rijk hanteert bij de verstrekking van de vergoeding aan de gemeenten.

Het tweede lid van dit artikel bevat een uitstroombonus. Burgemeester en wethouders kunnen op grond van dit artikel de subsidie hoger vaststellen als werkgevers na afloop van de subsidieperiode de gesubsidieerde arbeidsovereenkomst met de werknemer (de werkervaringsplaats) omzetten in een reguliere (niet gesubsidieerde) arbeidsovereenkomst.

In het derde lid van dit artikel wordt geregeld dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn een scholingssubsidie toe te kennen.

Jaarlijks worden de desbetreffende bedragen door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

Artikel 6

Het in dit artikel gestelde is geformuleerd op grond van de door het Rijk gestelde voorwaarden aan de subsidieverstrekking aan de gemeente voor realisatie van werkervaringsplaatsen.

Artikel 7

Ingevolge artikel 7 van het Besluit uitvoering en financiering Wiw dient de arbeidsovereenkomst van de werkgever met de langdurig werkloze of met de jongere voor tenminste 6 maanden te worden aangegaan.

Voor het overige behoeft de inhoud van dit artikel geen nadere toelichting.

Artikel 8

De Awb bevat een aantal weigeringsgronden. Artikel 4:25 Awb bepaalt dat een subsidie moet worden geweigerd als door verstrekking van de subsidie het subsidieplafond zou worden overschreden. Door het Ministerie van Sociale Zaken is (nog) geen subsidieplafond aangebracht. Dat wil zeggen dat er geen beperking aan het aantal Wiw-werkervaringsplaatsen is gesteld.

Artikel 4:35 lid 1 Awb bepaalt dat de subsidieverlening kan worden geweigerd indien een gegronde reden bestaat om aan te nemen dat :

a de activiteiten niet of niet geheel zullen plaatsvinden;

b de aanvrager niet zal voldoen aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen;

c de aanvrager niet op een behoorlijke wijze rekening en verantwoording zal afleggen omtrent de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden uitgaven en komsten, voorzover deze voor de vaststelling van de subsidie van belang zijn.

Het tweede lid van artikel 4:35 Awb bepaalt dat de subsidieverlening voorts in ieder geval geheel of gedeeltelijk kan worden geweigerd indien de aanvrager:

a in het kader van de aanvraag onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van deze gegevens tot een onjuiste beschikking op de aanvraag zou hebben geleid;

b failliet is verklaard of aan hem surseance van betaling is verleend, dan wel een verzoek daartoe bij de rechtbank is ingediend.

In aanvulling op deze wettelijke weigeringsgronden, bevat artikel 8 nog een grond om de subsidie te weigeren. Deze grond verwijst naar het gemeentelijk beleid inzake de (re)integratie van arbeidsgehandicapten. Dat beleid kan vastgelegd worden in beleidsregels.

De Afdelingen 4.2.6 en 4.2.7. van de Algemene wet bestuursrecht met betrekking tot wijziging, intrekking of terugvordering van de subsidievaststelling zijn van overeenkomstige toepassing verklaard..

Artikel 9

Op grond van de Awb vindt de verstrekking van subsidie in beginsel in twee stappen plaats. De eerste stap is het besluit tot verlenen van de subsidie, de tweede stap is het besluit tot het achteraf vaststellen van de subsidie. Het is mogelijk om de eerste stap (de subsidieverlening) over te slaan. In die gevallen wordt het definitieve bedrag van de subsidie in de beschikking tot subsidievaststelling met een aanduiding van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt, direct genoemd.

In dit artikel is gekozen voor de tweede mogelijkheid: het vaststellen van de subsidie, zonder voorafgaande beschikking tot subsidieverlening. Het voordeel van het direct vaststellen van de subsidie is besparing van de werklast voor zowel de gemeente als de subsidieaanvrager. De aanvraag en de bijgevoegde gegevens hoeven slechts één keer door de subsidieontvanger ingediend en door de gemeente gecontroleerd te worden. Een nadeel van het direct vaststellen van het subsidiebedrag is het feit dat het verstrekt subsidiebedrag minder gemakkelijk is terug te vorderen als blijkt dat de subsidieontvanger zich niet gehouden heeft aan de subsidievoorwaarden. Dit bezwaar kan echter worden ondervangen door te kiezen voor uitbetaling van de subsidie in termijnen (zie artikel 11).

Artikel 10

De inhoud van dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 11

Gemeenten kunnen de uitbetaling naar eigen inzicht regelen.

In deze verordening is ervoor gekozen het subsidiebedrag (achteraf) in termijnen uit te betalen. De wijze van betalen heeft als voordeel dat direct kan worden ingespeeld op gewijzigde omstandigheden, zoals wanneer een arbeidscontract met de werknemer voortijdig wordt beëindigd. Hiermee kan voorkomen worden dat achteraf subsidie moet worden teruggevorderd.

Artikel 12

Dit artikel regelt het toezicht van de gemeente en de informatieplicht van de subsidieontvanger. De gemeente moet dan op grond van artikel 5:11 bij afzonderlijk besluit een toezichthouder aanwijzen voor de handhaving en het toezicht. In het tweede lid van dit artikel is de medewerkingplicht van de subsidieontvanger opgenomen, om te verzekeren dat tegen niet-medewerking kan worden opgetreden door de subsidie lager vast te stellen.

In artikel 5:11 en verder van de Awb staan de bevoegdheden van toezichthouders vermeld.

Artikelen 13 en 14

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.

Artikel 15

Dit artikel betreft de zogenaamde hardheidsclausule voor de gevallen waarin deze verordening niet voorziet.

Artikel 16

Dit artikel regelt de datum van inwerkingtreding met terugwerkende kracht vanaf: 1 januari 1998. Met deze datum wordt aangesloten bij de inwerkingtreding van de Wet inschakeling werkzoekenden.

Artikel 17 en 18

Deze artikelen behoeven geen nadere toelichting.