Regeling vervallen per 01-02-2009

Beleidsregels 50 euro regeling Zaanstad 2008

Geldend van 30-01-2009 t/m 31-01-2009 met terugwerkende kracht vanaf 01-12-2008

Intitulé

Beleidsregels 50 euro regeling Zaanstad 2008

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

a.

Belanghebbende:

De persoon die gezien de omschrijving van artikel 11, eerste tot en met derde lid van de Wet in aanmerking kan komen voor bijstandsverlening.

b.

College:

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente.

c.

Gemeente:

De gemeente Zaanstad.

d.

Wet:

De Wet werk en bijstand (WWB).

e.

WSF 2000:

Wet Studiefinanciering 2000.

f.

Wtos:

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2 Doelgroep

1

Tot de doelgroep wordt gerekend degene die op de peildatum:

a

in Zaanstad woont;

b

18 jaar of ouder is;

c

een inkomen heeft van maximaal 120% van de voor hem toepasselijke bijstandsnorm, exclusief vakantiegeld.

2

Niet tot de doelgroep worden gerekend degene die op de peildatum een opleiding volgt als bedoeld in de Wtos, dan wel een studie volgt als genoemd in de WSF 2000.

Artikel 3 Hoogte uitkering

De hoogte van de eenmalige onbelaste uitkering bedraagt 50 euro. Dit bedrag wordt niet aangemerkt als inkomen. Daarmee valt het niet onder de middelen bedoeld in artikel 31 van de Wet.

Artikel 4 Vermogen

Voor het bepalen van het recht op deze regeling wordt geen vermogensgrens gehanteerd.

Artikel 5 Peildatum

Het recht op de eenmalige uitkering wordt beoordeeld naar de situatie op de peildatum.

1

Voor het bepalen van het recht op de eenmalige uitkering naar aanleiding van een aanvraag geldt als peildatum de maand voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend.

2

Voor de ambtshalve toe te kennen eenmalige uitkeringen is sprake van een peildatum zoals beschreven is in artikel 6, vierde lid.

Artikel 6 Aanvraag

1.

De aanvraag wordt ingediend op een door het college vastgesteld aanvraagformulier.

2.

Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 10 december 2008 tot 1 februari 2009.

3.

De belanghebbende, aan wie ambtshalve de bijdrage wordt verstrekt, behoeft geen aanvraag in te dienen.

4.

De bijdrage wordt ambtshalve verstrekt aan de belanghebbende, die:

a.

in november 2008 een uitkering levensonderhoud heeft ontvangen op grond van de Wet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en het Besluit bijstandverlening zelfstandigen;

b.

in het jaar 2008 een bijdrage heeft ontvangen uit het Hulpfonds;

c.

In het jaar 2008 een bijdrage heeft ontvangen op grond van de regeling Vergoeding Duurzame Gebruiksgoederen;

d.

in het jaar 2008 in aanmerking kwam voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen;

e.

in het jaar 2008 een verstrekking op grond van de bijzondere bijstand heeft ontvangen;

f.

in het jaar 2008 heeft deel genomen aan de gemeentelijke collectieve zorgverzekering voor de minima: het Gemeente Extra Pakket (GEP).

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

1.

Het college kan met betrekking tot de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

2.

In gevallen die de uitvoering van deze regeling betreffen en waarin deze regeling niet voorziet, beslist het college.

3.

Het college kan in bijzondere gevallen ten gunste van belanghebbende afwijken van de bepalingen in deze regeling, indien toepassing van de regeling tot onvoorziene onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 8 Slotbapaling

Afgezien van de bepalingen in deze regeling, is de WWB van toepassing.

Artikel 9 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: 50 euro regeling Zaanstad 2008

Artikel 10 Inwerkingtreding en intrekking

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 december 2008 en wordt beëindigd met ingang van 1 februari 2009.

Aldus besloten in de vergadering van 6 januari 2009

De burgemeester,

De gemeentesecretaris

Toelichting beleidsregels 50 euro regeling Zaanstad 2008

Algemeen

Bij voorjaarsnota heeft de Tweede Kamer het amendement Tang/Spekman (TK 31 474 XV, nr 10) aangenomen. Het amendement is bedoeld om extra aandacht te besteden aan de financiële positie van mensen met de laagste inkomens. Beoogd is om via de gemeenten de groep met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum extra financieel te ondersteunen.

De gemeenten krijgen de financiële middelen ter compensatie van de te verstrekken ondersteuning via een zogenaamde decentralisatie-uitkering (circulaire Gemeentefonds, 19 september 2008). Als verdeelsleutel voor de uitkering geldt het aantal huishoudens met een inkomen onder 120% van het sociaal minimum.

Uitvoering

Uit de meest recente CBS-cijfers blijkt dat in 2005 bijna één miljoen huishoudens een inkomen hadden tot en met 120% van het sociaal minimum. Dat betekent dat er, gegeven het bedrag van 50 miljoen euro, per huishouden een bedrag beschikbaar is van 50 euro. Het is aan de gemeenten om er voor te zorgen dat dit bij de doelgroep terechtkomt.

De gemeente Zaanstad kent al een groot deel van deze groep vanuit ons reguliere minimabeleid. Om de administratieve lasten zo laag mogelijk te houden wordt aan deze groep het bedrag ambtshalve verstrekt.

De personen uit de doelgroep van deze regeling, die niet bekend zijn bij de sector Werk en Inkomen, kunnen door het indienen van een aanvraag in aanmerking komen. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om werknemers, zelfstandigen en uitkeringsgerechtigen anders dan WWB’ers.

Grondslag

Als wettelijke grondslag geldt artikel 35 WWB. Eenmalig wordt afgeweken van het daarin vervatte uitgangspunt dat geen categoriale aanvullende inkomensondersteuning plaatsvindt, om zo de uitvoering van het amendement mogelijk te maken.

Het is van belang dat de gemeente bij het gebruik maken van deze eenmalige mogelijkheid niet afwijkt van de randvoorwaarden die besloten liggen in het amendement. Het past niet binnen het financiële kader van het amendement om een hoger bedrag dan 50 euro te verstrekken of om de groep van rechthebbenden uit te breiden boven 120% van het sociaal minimum. De relatie met artikel 35 WWB houdt tevens in dat het college voor de verstrekking van het bedrag van 50 euro beleidsregels dient op te stellen.

*

Uitgaande van het amendement bestaat de kring van rechthebbenden uit huishoudens met een inkomen tot maximaal 120% van de voor hen toepasselijke bijstandsnorm. Bij deze regeling wordt geen vermogensgrens gehanteerd omdat er van uitgegaan wordt, dat personen die langere tijd een laag inkomen hebben, geen of slechts een bescheiden vermogen hebben.

De wet kent het begrip “huishouden” niet. In deze regeling wordt voor het begrip “huishouden” aangesloten bij het begrip alleenstaande of gezin, zoals bedoeld in artikel 4, lid a en c van de Wet.

Artikel 1 Begripsomschrijving

Begrippen die in de WWB voorkomen hebben in deze regeling dezelfde betekenis als in de WWB. Ten aanzien van een aantal begrippen die als zodanig niet in de WWB zelf staan, is een definitie gegeven in deze regeling.

Artikel 2 Doelgroep

Deze regeling richt zich op personen van 18 jaar en ouder, die in Zaanstad wonen.

Studenten worden uitgesloten van het recht op de éénmalige uitkering, omdat zij slechts tijdelijk, gedurende hun opleiding op een laag inkomen zitten en allerlei mogelijkheden hebben om bij te verdienen.

De regeling geldt ook niet voor jongeren onder de 18 jaar. Zij zijn als regel inwonend bij hun ouder(s), kunnen als regel een beroep doen op de onderhoudsplicht van hun ouder(s), zullen over het algemeen ook slechts tijdelijk een laag inkomen hebben en hebben ook mogelijkheden om bij te verdienen.

Artikel 3 Hoogte Uitkering

De hoogte van de eenmalige uitkering bedraagt maximaal 50 euro. De gemeente heeft in de geest van het amendement besloten dit bedrag uit te keren en niet te verlagen.

Artikel 4 Vermogen

De gemeente Zaanstad heeft, om pragmatische reden, gebruik gemaakt van de mogelijkheid om geen vermogensgrens toe te passen. Dit sluit aan bij het minimabeleid van de gemeente.

Artikel 5 Peildatum

Gezien de strekking van de uitkering kan de peildatum niet te ver in het verleden liggen. Om zoveel mogelijk minima in aanmerking te laten komen, past het ook niet om heel strikt aan 1 datum vast te houden. Daarom is voor het bepalen van het recht op de bijdrage gekozen voor de maand, voorafgaand aan de maand waarin de aanvraag is ingediend. De ambtshalve te verstrekken bijdragen worden uitgekeerd in december 2008.

Artikel 6 Aanvraag

De gemeente streeft ernaar een zo groot mogelijk deel van de gezinnen ambtshalve de bijdrage te verstrekken. Om dit te realiseren worden de gegevens gebruikt die de gemeente heeft ontvangen, doordat belanghebbende in 2008 een beroep heeft gedaan op één of meerdere gemeentelijke regelingen voor mensen met een laag inkomen. Welke regelingen hierbij worden betrokken staat genoemd in het vierde lid van dit artikel. Ten aanzien van de personen, die in 2008 bijzondere bijstand hebben ontvangen, wordt de bijdrage ambtshalve verstrekt aan zowel personen die incidentele als periodieke bijzondere bijstand in 2008 hebben ontvangen.

Voor zover gezinnen, met een inkomen tot 120% van het sociaal minimum, niet bij de gemeente bekend zijn, wordt op aanvraag een bijdrage verstrekt.

Artikel 7 Onvoorziene gevallen

Voor de juiste uitvoering van de regeling kan het noodzakelijk zijn dat nadere uitvoeringsregels worden vastgesteld. Dit artikel geeft het college de bevoegdheid om dergelijke regels vast te stellen.

Artikel 8 Slotbepaling

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 9 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

Artikel 10 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.


Noot
*

Artikelsgewijze toelichting