Regeling vervallen per 02-06-2012

Nota erfbebouwing Zaanstad 2007

Geldend van 04-10-2007 t/m 01-06-2012

Intitulé

Nota Erfbebouwing Zaanstad 2007

1. Inleiding

Op 23 november 2000 heeft de gemeenteraad de Notitie Vrijstellingenbeleid ex artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening vastgesteld (WRO). Deze notitie geeft regels over hoe om te gaan met verzoeken om vrijstelling te verlenen van de vigerende planologische regeling.

Bij raadsbesluit van 2 maart 2006 is de notitie geactualiseerd.

Als uitwerking van het bepaalde in de vrijstellingennotitie hebben wij, waar het gaat om bebouwing van erven bij woningen, op 16 maart 2004 de Nota erfbebouwing (hernieuwd) vastgesteld.

Met deze nota is inmiddels ruim 3 jaar gewerkt. Daarbij is aan het licht gekomen dat de nota naar de huidige stedenbouwkundige inzichten in bepaalde gevallen geen geschikt toetsingskader biedt en in bepaalde gevallen te beperkend is. Met name waar het gaat om bouwplannen voor het bebouwen van relatief grote erven voldoet de nota van 2004 niet meer aan de huidige stedenbouwkundige inzichten. Die nota uit 2004 wordt daarom door de onderhavige vervangen. In deze nieuwe nota is gepoogd de systematiek zo eenvoudig mogelijk te houden om zodoende onduidelijkheden tot een minimum te beperken. Daarnaast is getracht de toetsingscriteria zodanig te formuleren dat beter kan worden ingespeeld op de stedenbouwkundige principes die de gemeente hanteert. Voorts moet de nota ertoe bijdragen dat zoveel mogelijk aan de erfbebouwingswensen van de burgers tegemoet kan worden gekomen.

Op grond van deze nota is het mogelijk om in afwijking van een bestemmingsplan en de bouwverordening, middels een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 WRO of een ontheffing van de bouwverordening, medewerking te verlenen aan het realiseren van erfbebouwing bij woningen.

Uiteindelijk is het de bedoeling dat de inhoud van deze nota opgenomen wordt in nieuw vast te stellen bestemmingsplannen, zodat in die gevallen geen vrijstellingsprocedures meer nodig zullen zijn.

2. Reikwijdte

a. Verhouding met de Aanvullende voorschriften 1985.

In 1985 heeft de gemeenteraad het koepelbestemmingsplan “Aanvullende bestemmingsplanvoorschriften 1985” vastgesteld. Dit bestemmingsplan heeft betrekking op een groot aantal oude bestemmingsplannen. In die voorschriften zijn, aanvullend op die bestemmingsplannen, vrijstellingsmogelijkheden ten aanzien van (erf)bebouwing geformuleerd. Die vrijstellingsmogelijkheden zijn meestal ruimer dan die van de Nota erfbebouwing. In de “Actualisatie Notitie Vrijstellingenbeleid ex artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening” (Raadsbesluit van 2 maart 2006, nr. 19) zijn beleidsregels opgenomen over hoe moet worden omgegaan met de Aanvullende voorschriften 1985. Enerzijds moeten, op grond van de afpelmethodiek van de Notitie, bouwplannen bij erfbebouwing getoetst worden aan de Aanvullende voorschriften 1985. Anderzijds stelt de Notitie dat o.a. bij hantering van de vrijstellingsmogelijkheden van de Aanvullende Voorschriften 1985 de criteria van de Nota erfbebouwing gehanteerd moeten worden. Aangezien het verlenen van vrijstelling een bevoegdheid is en geen plicht, is het met toepassing van deze beleidsregel mogelijk om bij erfbebouwingsverzoeken de meest recente stedenbouwkundige inzichten qua maatvoering en situering –de criteria van deze nota- te hanteren. In de praktijk betekent dit dat de vrijstellingsbevoegdheid op grond van de Aanvullende Voorschriften 1985 slechts wordt toegepast voor zover het bouwplan past binnen deze nota. Overigens zijn en worden sinds 1985 oude bestemmingsplannen waar de Aanvullende voorschriften 1985 op van toepassing zijn vervangen door nieuwe. De Aanvullende voorschriften 1985 gelden dus voor een steeds kleiner wordend gebied van de gemeente. Ook uit dien hoofde wordt hun betekenis geleidelijk aan geringer en zal uiteindelijk op nul uitkomen.

b. Overige reikwijdte-beperkingen

  • 1.

    Deze nota geldt voor het oprichten erfbebouwing bij woningen binnen en buiten de bebouwde kom. Deze nota is uitdrukkelijk niet van toepassing op erven van bedrijven, (agrarische) bedrijfswoningen, woonschepen/woonarken, recreatiewoningen en appartementencomplexen.

  • 2.

    Het verlenen van vrijstelling is een bevoegdheid, geen plicht. Dit betekent dat het in bijzondere gevallen mogelijk is dat wij medewerking aan een gevraagde vrijstelling gemotiveerd weigeren, indien toepassing van de nota in de specifieke omstandigheden van het geval tot een ongewenste uitkomst zou leiden, ook al zou het verzoek in overeenstemming met deze nota zijn.

  • 3.

    Wij zijn te allen tijde bevoegd om in bijzondere gevallen (bijvoorbeeld bij woningen die met een vrijstelling zijn vergund, bij woningen met een bijzonder gebruik dat overigens wel past binnen het desbetreffende bestemmingsplan, of om medische dan wel sociale redenen) gemotiveerd medewerking te verlenen aan een gevraagde vrijstelling, ook al zou het verzoek niet in overeenstemming met deze nota zijn.

  • 4.

    Na de publicatie van deze nota worden alle in behandeling zijnde erfbebouwings-bouwplannen hieraan getoetst.

  • 5.

    Vrijstellingen waar deze nota op ziet worden veelal verleend op basis van artikel 19, derde lid van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, juncto artikel 20 Bro. Naar verwachting treedt op 1 juli 2008 de nieuwe wet en het daarbij behorende Besluit op de ruimtelijke ordening in werking. Op grond van artikel 3.23, eerste lid van de wet juncto artikel 4.3.1, eerste lid van het Besluit, kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen van het bestemmingsplan. Artikel 4.3.1 van het nieuwe Besluit komt deels overeen met het huidige artikel 20 Bro, met dien verstande dat artikel 4.3.1. de erfbebouwingsmogelijkheid beperkt tot 25 m2. Daarom zal de Nota erfbebouwing Zaanstad 2007 na inwerkingtreding van deze nieuwe wetgeving nog slechts voor een deel van de bouwplannen inzake erfbebouwing gehanteerd kunnen worden. Voor de bouwplannen die dan niet meer onder de werking van de Nota vallen zullen projectbesluiten moeten worden genomen.

3. Definities

In deze nota wordt verstaan onder

Bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

Woning:

een gebouw bestemd voor de functie wonen, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmeting of functie als hoofdgebouw valt aan te merken.

Erf:

een stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning, dat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning is geplaatst.

Bijgebouw:

een vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van en ondergeschikt is aan de woning.

Aanbouw:

een aan een woning aangebouwd gebouw dat door de vorm te onderscheiden is van en ondergeschikt is aan de woning.

Voorgevel:

voorste lijn van een woning en het verlengde daarvan.

Achtergevel:

achterste lijn van een woning en het verlengde daarvan.

4. Beleidsregels

a. Algemeen

  • 1.

    Met inachtneming van het elders in deze nota bepaalde wordt aan een bouwplan voor bebouwing op een erf dat niet aan een openbare weg, aan openbaar water of aan openbaar groen grenst, in het algemeen medewerking verleend, indien het bouwplan binnen de in deze nota aangegeven maatvoering en situering past.

  • 2.

    Aan een bouwplan voor bebouwing van een erf dat wel aan een openbare weg, aan openbaar water of aan openbaar groen grenst, wordt in het algemeen medewerking verleend indien het bouwplan binnen de in deze nota aangegeven maatvoering en situering past en de plaatselijke situatie de realisatie van het bouwplan toelaat.

  • 3.

    Voor het berekenen/meten van het toegestane te bebouwen oppervlak van een erf wordt uitgegaan van het gedeelte van het erf dat is gelegen achter de achtergevel.

b. Bijgebouw/Aanbouw

  • 1.

    Van kleine en middelgrote erven (dit zijn erven waarvan de oppervlakte achter de achtergevel niet meer dan 300 m² bedraagt) mag maximaal 50% en tot 75 m2 van het erf worden bebouwd.

  • 2.

    Van grote erven (dit zijn erven waarvan de oppervlakte achter de achtergevel meer dan 300 m² bedraagt) mag maximaal 100 m² worden bebouwd.

  • 3.

    De goothoogte van een bijgebouw/aanbouw bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van de woning + 25 centimeter.

  • 4.

    De dakhelling van een bijgebouw/aanbouw is gelijk aan of kleiner dan die van de woning.

  • 5.

    De nok van een bijgebouw/aanbouw ligt minstens 1,50 meter onder de nok van de woning.

  • 6.

    Bijgebouwen/aanbouwen moeten ten minste 3 meter achter de voorgevel liggen.

  • 7.

    Aanbouwen mogen een diepte hebben van maximaal 3 meter achter de achtergevel.

  • 8.

    Naast de woning gelegen aanbouwen zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning.

  • 9.

    De maximale breedte van naast de woning gelegen bijgebouwen/aanbouwen is 60% van de breedte van de woning met een maximale breedte van 5 meter.

  • 10.

    De afstand tussen bijgebouwen en de woning (inclusief eventuele reeds aanwezige aanbouwen) moet ten minste 2 meter bedragen.

c. Erker

  • 1.

    Los van het bovenstaande is een erker toegestaan, mits er sprake is van:

    • a.

      een woning met een vlakke voorgevel (dus zonder uit- of inspringingen).

    • b.

      Kleine uit- of inspringingen tot 25 cm in de voorgevel vallen niet onder in- of uitspringingen.

    • c.

      een breedte van maximaal 66% van de voorgevelbreedte

    • d.

      een diepte van maximaal 1,50 meter en maximaal 50% van de diepte van de voortuin.

    • e.

      een hoogte van maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van de woning + 25 cm.

  • 2.

    Een afdak boven de voordeur verbonden met de erker is toegestaan tot een maximum van 66% van de diepte van de erker.

5. Vaststelling, citeertitel en publicatie

Deze nota is vastgesteld in de vergadering van ons college op 18 september 2007 en kan worden aangehaald onder de naam “Nota erfbebouwing Zaanstad 2007”.

Deze nota wordt na vaststelling voor een ieder ter inzage gelegd. Van de vaststelling en terinzagelegging wordt mededeling gedaan in het Zaans Stadsblad en het Gemeenteblad.

De Nota erfbebouwing van 16 maart 2004, nr. 15, wordt ingetrokken.

Datum publicatie: 3 oktober 2007

Ondertekening

Burgemeester en wethouders van Zaanstad,
Mr. G. H. Faber, burgemeester,
Drs. A.J. van den Berg, gemeentesecretaris.