Procedureverordening Planschadevergoeding 2011

Geldend van 24-06-2011 t/m heden

Intitulé

PROCEDUREVERORDENING PLANSCHADEVERGOEDING 2011

Vastgesteld door de gemeenteraad van Zandvoort: d.d. 25 mei 2011

Gepubliceerd in de Zandvoortse Courant: d.d. 23 juni 2011

Inwerkingtreding: d.d. 24 juni 2011

Registratienr: 2011/03/000012 Z2011-000830

Datum: 1 maart 2011

Gemeente Zandvoort

PROCEDUREVERORDENING PLANSCHADEVERGOEDING 2011

DE VERORDENING

De raad van de gemeente Zandvoort:

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 26 april 2011, nr. 2011/04/001090;

gelet op de overwegingen van de raad van 25 mei 2011;

overwegende dat de procedureverordening planschadevergoeding 2005 op grond van nieuwe wetgeving aangepast dient te worden;

gelet op artikel 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 6.1.3.3 van het Besluit ruimgelijke ordening;

besluit de volgende verordening, vast te stellen:

PROCEDUREVERORDENING PLANSCHADEVERGOEDING 2011.

1.1 BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1. het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de

    gemeente Zandvoort;

  • 2. de raad: de gemeenteraad van Zandvoort.

  • 3. de Gemeente: de Gemeente Zandvoort

  • 4. aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade als bedoeld in artikel 6.1 Wet ruimtelijke ordening indient;

  • 5. adviseur: de door het college van burgemeester en wethouders aan te

    wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1.onder c, Besluit ruimtelijke

    ordening:

  • 6. adviescommissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 3, vijfde lid van deze verordening;

  • 7. besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

  • 8. planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, tweede lid,

    Wet ruimtelijke ordening;

  • 9. planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1, eerste lid, Wet ruimtelijke

    ordening;

  • 10. wet: Wet ruimtelijke ordening.

  • 11. drempelbedrag: bedrag dat de gemeente in rekening brengt bij de

    aanvrager voor behandeling van de aanvraag tot planschadevergoeding.

  • 12. belanghebbende: degene die met de gemeente voor het geven van

    zekerheid een planschadeovereenkomst heeft gesloten.

Artikel 2 Indiening van de aanvraag en mededeling van ontvangst

  • 1. De aanvraag om tegemoetkoming in de schade dient te voldoen aan de

    eisen die zijn vastgelegd in artikel 6.1.2.2 van het Besluit ruimtelijke

    ordening. De aanvrager kan hiervoor gebruik maken van een door het

    college vastgesteld aanvraagformulier. Dit formulier kan worden gedownload van de Website van de gemeente Zandvoort.

  • 2. Het college tekent de datum van ontvangst van de aanvraag als bedoeld in het eerste lid onverwijld aan op het aanvraagformulier.

  • 3. De ontvangst wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk medegedeeld aan

    aanvrager.

  • 4. Van de aanvraag wordt een afschrift toegezonden aan de derdebelanghebbende.

  • 5. In de mededeling van ontvangst wijst het college de aanvrager er op dat voor het behandelen van de aanvraag een drempelbedrag verschuldigd is en deelt mede dat het verschuldigde bedrag binnen vier weken na de dag van verzending op rekening van de gemeente Zandvoort dan wel op een aangegeven plaats moet zijn gestort. De hoogte van het drempelbedrag bedraagt € 500,--.

Artikel 3 Besluit tot het niet-ontvankelijk verklaren van de aanvrager

Indien het drempelbedrag niet binnen de in artikel 2 gestelde termijn is

bijgeschreven of gestort, verklaart het college de aanvrager niet-ontvankelijk tenzij redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat aanvrager in verzuim is geweest.

Artikel 4 Besluit tot afwijzing van de aanvraag wegens kennelijke nietontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid

  • 1. Het college wijst de aanvraag binnen vier weken na de dag van verzending van de mededeling van ontvangst af indien sprake is van kennelijke nietontvankelijkheid of kennelijke ongegrondheid van de aanvraag.

  • 2. De termijn van vier weken kan één keer met ten hoogste vier weken worden verlengd.

Artikel 5 Besluit tot opdrachtverstrekking

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het Besluit verstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk opdracht om ter zake van een aanvraag advies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het Besluit of aan artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 6 Adviseur of adviescommissie

  • 1. Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt

    door het college een adviseur aangewezen die beschikt over voldoende

    deskundigheid inzake advisering op het gebied van planschade.

  • 2. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op het gebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur, van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardevermindering van een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardevermindering daarvan als gevolg van een planologische verslechtering.

  • 4. Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van

    toepassing zijn, worden zowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.

  • 5. Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in het eerste lid bedoelde adviseur voorzitter is.

  • 6. De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 7 Deskundigheid adviseur

  • 1. Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college

    verlangen dat deze aantoont op grond van opleiding en ervaring deskundig

    te zijn met betrekking tot de in artikel 3, eerste, tweede of derde lid, bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van de raad.

  • 3. Eveneens mag een adviseur niet betrokken zijn bij de planologische

    maatregel waarop de aanvraag betrekking heeft.

Artikel 8 Betrokkenheid aanvrager en belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of Adviescommissie

  • 1. Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 5

    verstrekt, stelt het college de aanvrager en eventuele andere betrokken

    bestuursorganen alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a schriftelijk op de hoogte van de aanwijzing van

    a. een adviseur als bedoeld in artikel 6 lid 1;

    b. meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 6 lid 2;

  • 2. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid van de Wet kunnen binnen twee weken na de mededeling als bedoeld in het eerste lid schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs bij het college indienen.

  • 3. Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in het

    tweede lid bedoelde termijn over een ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

Artikel 9 Werkwijze van de adviseur

  • 1. De adviseur stelt de aanvrager, een belanghebbende en het college in degelegenheid om naar keuze schriftelijk of mondeling hun visie te geven over de aanvraag om vergoeding van planschade.

  • 2. Van een mondelinge uiteenzetting door de aanvrager, de belanghebbende of de vertegenwoordiger van het college wordt een samenvatting gemaakt. De samenvatting wordt opgenomen in het advies.

Artikel 10 Werkwijze adviseur of adviescommissie

  • 1. Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekking hebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseur of van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2. Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviseur of de adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of

    meerdere hoorzittingen, waar de aanvrager en de in het tweede lid bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in de gelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de advisering over de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van de gemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken. Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de Wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hun standpunt kenbaar te maken.

  • 4. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt het tijdstip

    waarop de adviseur of de adviescommissie de situatie ter plaatse zal

    bezichtigen en nodigt de aanvrager voor de plaatsopneming uit.

  • 5. Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordt door de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie met de aanvrager een afspraak gemaakt.

  • 6. Van de in het derde lid bedoelde hoorzitting en van de in het vierde lid

    bedoelde bezichtiging wordt door, dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie een verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7. Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestien weken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan de gemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet . De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met een daarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 8. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a, tweede en derde lid, van de wet worden in de gelegenheid gesteld om binnen vier weken na de toezending van het concept-advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 9. In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de

    adviescommissie binnen vier weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college, waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 10. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnen twee weken na het verstrijken van de in het achtste lid bedoelde termijn een advies uit aan het college.

  • 11. De adviseur zendt een afschrift van het definitieve advies aan de aanvrager en de belanghebbende.

Artikel 11 Beschikking van het college

  • 1. Zoals bepaald in artikel 6.1.3.6 van het Besluit beslist het college acht weken na ontvangst van het advies op de aanvraag om vergoeding van planschade en maakt deze beslissing binnen deze termijn bekend aan de aanvrager. Het college maakt deze beslissing eveneens binnen deze termijn bekend aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan de derdebelanghebbenden.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid bedoelde beslissing, onder opgaaf van redenen, éénmaal voor ten hoogste vier weken verdagen.

Artikel 12 Uitbetaling

Indien het college een vergoeding van planschade vaststelt vindt uitbetaling plaats op een door aanvrager aangegeven rekening direct na het onherroepelijk worden van de beschikking.

Artikel 13 Inwerkingtreding nieuwe en intrekking oude verordening

  • 1. De Procedureregeling planschadevergoeding 2005 wordt ingetrokken

  • 2. De Procedureverordening planschadevergoeding 2011 treedt in werking op de achtste dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 14 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na bekendmaking.

  • 2. Deze Verordening wordt aangehaald als Procedureverordening voor

    advisering tegemoetkoming in planschade Zandvoort 2011.

    Aldus vastgesteld in de Raadsvergadering van 25 mei 2011

    De griffier,

    De voorzitter,

Bijlage 1 -aanvraagformulier tegemoetkoming planschade behorende bij de '''Procedureverordening planschadevergoeding 2011''