Regeling vervallen per 13-10-2017

Beleidsregels maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen gemeente Zandvoort

Geldend van 01-10-2016 t/m 12-10-2017

Intitulé

Beleidsregels maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Het college van de gemeente Zandvoort

Gelet op artikel 35, eerste lid van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de ‘Beleidsregels maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen gemeente Zandvoort’,

luidende als volgt:

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    de wet:

    de Participatiewet;

  • b.

    maatschappelijke participatie:

    het deelnemen aan activiteiten met een sportief, educatief, sociaal dan wel cultureel karakter door schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen;

  • c.

    voorziening:

    een vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura, gericht op de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen van ouders met een laag inkomen, ter bevordering van maatschappelijke participatie;

  • d.

    schoolgaand kind:

    ten laste komende kind van een ouder met een laag inkomen, wonend in Zandvoort, voor wie de leerplicht of de kwalificatieplicht, bedoeld in de Leerplichtwet, geldt en dat onderwijs volgt;

  • e.

    laag inkomen:

    een (gezins)inkomen tot de grens genoemd in artikel 6 van de Beleidsregels ZandvoortPas.

Artikel 2 Doelstelling

  • Het college beschouwt het als haar taak om de maatschappelijke participatie te bevorderen en het aantal schoolgaande kinderen dat belemmeringen ondervindt in die participatie door de financiële positie van hun ouders, terug te dringen.

  • Deze beleidsregels regelen financiële tegemoetkoming dan wel een verstrekking in natura aan ouders, met een laag inkomen, van schoolgaande kinderen.

Hoofdstuk 2. Beleid met betrekking tot maatschappelijke participatie

Artikel 3 Doelgroep

Voor deze beleidsregels komen in aanmerking:

  • a.

    houders van de ZandvoortPas, of

  • b.

    ouders die voldoen aan de bepalingen uit hoofdstuk II van de beleidsregels ZandvoortPas; en

  • c.

    die schoolgaande kinderen hebben, jonger dan 18 jaar.

Artikel 4. Beleid en voorzieningen

Het college ondersteunt de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen ten behoeve van de bekostiging van schoolkosten op de volgende wijze:

  • 1.

    tegemoetkoming schoolkosten voor schoolgaande kinderen: per kind dat naar de basisschool gaat maximaal € 100,00 per jaar;

  • 2.

    tegemoetkoming schoolkosten voor schoolgaande kinderen; per kind dat naar het voortgezet onderwijs gaat maximaal € 200,00 per jaar;

  • 3.

    tegemoetkoming in de kosten van de brugklas; per kind dat voor het eerst naar de middelbare school gaat € 200 eenmalig. 1

  • 4.

    tegemoetkoming kosten huiswerkbegeleiding en bijles, waarmee gericht kosten van huiswerkbegeleiding en bijles kunnen worden vergoed. De tegemoetkoming bedraagt maximaal € 25,– per lesuur en maximaal € 100,00 per maand per schoolgaand kind. Uitbetaling geschiedt op het moment dat de ouders de kosten van de huiswerkbegeleiding en of de bijles verschuldigd zijn, op vertoon van de factuur of betalingsbewijs.

  • 5.

    Het college ondersteunt de maatschappelijke participatie van kinderen jonger dan 18 jaar door subsidiëring van het JeugdSportFonds van Zandvoort en het JeugdCultuurFonds van Zandvoort.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 5. Inwerkingtreding en intrekking bestaande regelgeving

Deze verordening treedt in werking op 1 augustus 2016, onder gelijktijdige intrekking van de Beleidsegels maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen vastgesteld xxx 2015.

Artikel 6. Afwijkingen en Hardheidsclausule

Voor situaties waarin deze beleidsregels niet voorzien of onduidelijk zijn en of er sprake is van kennelijke hardheid kan het college in individuele gevallen ten gunste van aanvrager beslissen.

Artikel 7. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als: Beleidsregels maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen gemeente Zandvoort.

Toelichting

Per 1 januari 2015 treedt de participatiewet in werking, hiermee vervalt de grondslag van de ‘Verordening maatschappelijk participatie schoolgaande kinderen’. In de Participatiewet is categoriale bijzondere bijstand sterk beperkt. Een belangrijk kenmerk van categoriale bijzondere bijstand is dat de verstrekking kan plaatsvinden aan mensen die voldoen aan een bepaalde doelgroep, kosten hoeven dan niet te worden aangetoond. De regering perkt de mogelijkheid van verstrekkingen, zonder vaststellen van daadwerkelijke kosten, nu sterk in.

In de handreiking van de Programmaraad: ‘Wijzigingen bijstand 1 januari 2015’ is deze mogelijkheid binnen de bijzondere bijstand weergegeven. Dit is de individuele bijzondere bijstand op basis van groepskenmerken. De programmaraad zegt hierover:

‘Betrokkenen behoren tot een bepaalde groep waardoor het aannemelijk is dat ze meerkosten hebben. Er zijn groepen aan te wijzen waarvan het aannemelijk is dat ze meerkosten hebben. Denk aan ouders met schoolgaande kinderen. Zij hebben directe en indirecte kosten voor bijvoorbeeld gymkleding, eenluizencape, rekenmachine en andere schoolspullen. .....

In beleidsregels kunnen de groepen verder worden uitgesplitst, zodat maatwerk kan worden geleverd. Zo kan voor de groep ouders van schoolgaande kinderen een onderscheid worden gemaakt naarleeftijdscategorieën en schooltypen (basisonderwijs en voortgezet onderwijs).....

Op die manier is maatwerk mogelijk terwijl niet voor elke aanvraag op basis van de individuelesituatie door de klantmanager een afweging gemaakt hoeft te worden of bijzondere bijstand aan deorde is.

Bovendien maakt dit de voorlichting aan potentiële rechthebbenden eenvoudiger.

Er moet wél gecontroleerd worden of de kosten daadwerkelijk zijn gemaakt. Het gaat hier wel omindividuele bijzondere bijstand, dus tegenover de verstrekte bijstand moeten wel daadwerkelijkekosten staan. Het grote voordeel van deze vorm van bijzondere bijstand boven de categorialebijzondere bijstand is dat de verstrekking aansluit bij de daadwerkelijk gemaakte kosten en niet bij hetgemiddelde van alle kosten van de hele groep. De wijze van controleren staat vrij. Dit is het groteverschil met categoriale bijzondere bijstand. Er wordt daadwerkelijk gecontroleerd of de kosten zijngemaakt. Maar de wet schrijft niet voor hoe de controle moet plaatsvinden. Gemeenten mogen dit zelfinvullen. Zo kan ervoor gekozen worden om steekproefsgewijs te controleren, of op basis van risicoprofielen’.

Deze beleidsregels betreffen een vernieuwing en inhoudelijke wijziging ten opzichte van de bestaande ‘Maatschappelijke participatieverordening Wet werk en bijstand’, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Zandvoort op 25 januari 2012.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Gebruikte begrippen waarvan de betekenis niet zondermeer duidelijk is worden hier omschreven. Het begrip ‘maatschappelijke participatie’ is hier omschreven. Er is gekozen voor een ruime betekenis, en wordt het toegespitst op ouders van schoolgaande kinderen, met een laag inkomen.

Met het begrip ‘voorziening’ wordt bedoeld: iedere vorm van financiële ondersteuning of ondersteuning in natura door het college die specifiek is bestemd voor de maatschappelijke participatie van kinderen. Een dergelijke voorziening kan bijzondere bijstand zijn, maar ook een tegemoetkoming of kostenvergoeding dan wel een subsidie of verstrekking ‘in natura’, zolang dit maar bijdraagt aan de participatie. Schoolgaande kinderen staan centraal in het beleid m.b.t. maatschappelijke participatie. Onder schoolgaande kinderen wordt in dit verband verstaan, kinderen die feitelijk schoolgaand zijn. Daarnaast is van belang dat de kinderen wonen in Zandvoort, waar zij naar school gaan is niet van belang.

In deze beleidsregels wordt aangesloten bij de leerplicht en de kwalificatieplicht tot 18 jaar. Hierdoor zijn er mogelijkheden tot het verlenen van deze bijstand aan ouders met kinderen van 16 en 17 jaar, die hun startkwalificatie nog niet hebben behaald.

Artikel 2 doelstelling

Spreekt voor zich.

Artikel 3 Doelgroep

Doelgroep voor deze beleidsregels zijn de kinderen van ouders met een laag inkomen, zonder draagkracht, die in Zandvoort wonen en voor wie de leerplicht en/of de kwalificatieplicht geldt.

Artikel 4 Beleid en voorzieningen

Het college geeft uitvoering aan het volgende beleid ter bevordering van de maatschappelijke participatie van schoolgaande kinderen:

De in het eerste en tweede lid genoemde bijzondere bijstand ten behoeve van de bekostiging van schoolkosten is bestemd voor schoolgaande kinderen. De tegemoetkoming in de kosten bedraagt per jaar maximaal € 100,00 per kind dat naar de basisschool gaat en maximaal € 200,00 per kind dat naar het voortgezet onderwijs gaat en op 1 september van het betreffende schooljaar nog geen 18 jaar oud is. Wanneer kinderen naar de brugklas gaan zijn er meer kosten dan in andere schooljaren. Voor kinderen die voor het eerst naar de middelbare school gaan is er een extra tegemoetkoming in de kosten van de brugklas; dit is € 200 eenmalig. Deze tegemoetkoming komt bovenop de tegemoetkoming uit het tweede lid van dit artikel. Ouders kunnen bij het indienen van de aanvraag aangeven welke kosten zij voor het betreffende schooljaar verwachten. De in de beleidsregels aangegeven tegemoetkoming zijn de maximale bedragen, ouders die aangeven minder kosten hebben krijgen een lagere vergoeding, dit is voortzetting van de huidige uitvoeren. Ouders worden opgedragen de betaalbewijzen te bewaren tot het einde van het schooljaar, zodat de gemeente een steekproefsgewijze controle kan uitvoeren.

Bij de tegemoetkoming in de kosten van huiswerkbegeleiding en bijles worden de kosten vergoed op vertoon van de factuur en het betalingsbewijs. Er dient een schriftelijke aanvraag gedaan te worden, waarbij een verklaring van de school wordt bijgevoegd waaruit blijkt dat de leerling ondersteuning nodig heeft. De criteria hierbij zijn; indien het een leerling van het basisonderwijs betreft, deze leerling een E-, D- en C- citoscore of vergelijkbare scores voor een vak heeft; indien het een leerling van het voortgezet onderwijs betreft, deze leerling een gemiddeld een 6 of een lager cijfer voor een vak heeft.

De leerling krijgt gedurende maximaal een schooljaar, waarin onderwijs op hetzelfde onderwijsniveau wordt gevolgd, deze financiële tegemoetkoming in de kosten.

De maximumduur waarvoor de tegemoetkoming huiswerkbegeleiding en of bijles kan worden verkregen is bij uitzondering twee jaar, onder voorwaarde dat de ouders bij de vervolgaanvraag wederom een ondersteunende brief van school met het verzoek om voortzetting van de huiswerkbegeleiding en of bijles bijsluiten waaruit de noodzaak, vanwege individuele omstandigheden, voor een extra jaar wordt gemotiveerd. Indien de ouders zijn uitgesloten van het recht op bijstand of zich niet houden aan de inlichtingenplicht bestaat er geen recht (meer) op de tegemoetkoming.

In het vierde lid wordt de subsidiëring van het Jeugdsportfonds en het Jeugdcultuurfonds genoemd. Bij het Jeugdsportfonds kunnen kinderen per jaar maximaal € 225 vergoed krijgen voor het lidmaatschap van een sportclub, kleding en materiaal. Bij het Jeugdcultuurfonds kunnen kinderen per jaar maximaal € 450 vergoed krijgen aan lidmaatschap van een culturele instelling, kleding, muziekinstrument en materiaal. De aanvraag bij deze fondsen wordt gedaan door een intermediair. Hierbij wordt de ZandvoortPas gebruikt om vast te stellen dat het kind tot de doelgroep behoort.

Artikel 5 Inwerkingtreding en intrekking bestaande regelgeving

Spreekt voor zich.

Artikel 6 Afwijkingen en hardheidsclausule

Spreekt voor zich.

Artikel 7 Citeertitel

Spreekt voor zich.