Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort houdende regels omtrent bekosting lokalen Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs basisonderwijs gemeente Zandvoort 2015

Geldend van 19-10-2017 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2015

Intitulé

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs basisonderwijs gemeente Zandvoort 2015

Het college van de gemeente Zandvoort;

gelet op de artikelen 117 en 136 van de Wet op het primair onderwijs;

gezien het gevoerde overleg met vertegenwoordigers van de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente;

besluit vast te stellen de volgende:

Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs basisonderwijs gemeente Zandvoort 2015

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

  • 1. Het bekostigingsbedrag voor of de omvang van het medegebruik van een lokaal bewegingsonderwijs door een school voor basisonderwijs is gebaseerd op het aantal klokuren per week dat is opgenomen op het door het college vastgestelde rooster bewegingsonderwijs.

  • 2. Voor een basisschool wordt het maximaal aantal klokuren dat voor bekostiging in aanmerking komt vastgesteld op basis van het overeenkomstig artikel 14 van het Besluit bekostiging WPO vastgestelde aantal groepen en de splitsingstabel zoals opgenomen in de bijlage bij deze beleidsregel. Het aantal klokuren bedraagt ten hoogste 1,5 klokuur per week per groep leerlingen van 6 jaar en ouder en, als de school voor basisonderwijs niet beschikt over een speellokaal, ten hoogste 3,75 klokuur per week per groep leerlingen jonger dan zes jaar.

  • 3. Het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school voor basisonderwijs dat eigenaar is van een lokaal bewegingsonderwijs ontvangt jaarlijks bekostiging. De hoogte van de bekostiging wordt vastgesteld volgens het bepaalde in de bijlage bij deze regeling, op basis van het op grond van het eerste lid vastgestelde rooster bewegingsonderwijs. Wanneer er sprake is van medegebruik van het lokaal bewegingsonderwijs door een of meer andere scholen voor basisonderwijs wordt voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding het aantal klokuren getotaliseerd.

  • 4. Het college keert de ingevolge het derde lid vastgestelde jaarlijkse vergoeding in één termijn uit aan het bevoegd gezag als bedoeld in het derde lid en wel jaarlijks uiterlijk in het 3e kwartaal.

Artikel 2. Indexering

De in de bijlage gehanteerde normbedragen voor de klokuurvergoeding worden jaarlijks bijgesteld op basis van het jaarlijks door de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap in het bekostigingsstelsel basisonderwijs opgenomen prijsindexcijfer.

Artikel 3. Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling kan worden aangehaald als: Beleidsregel bekostiging lokalen bewegingsonderwijs basisonderwijs gemeente Zandvoort 2015.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag volgend op die van de bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 11-10-2016
burgemeester en wethouders van de gemeente Zandvoort,
de secretaris, de burgemeester,

Bijlage 1 Grondslag bekostiging voor materiële instandhouding bewegingsonderwijs

Algemeen

Het college is op grond van de Wet op het primair onderwijs verantwoordelijk voor het vaststellen van het aantal klokuren bewegingsonderwijs waarop de school voor basisonderwijs aanspraak maakt. De uitgangspunten voor het berekenen van het aantal klokuren zijn onderstaand nader uitgewerkt.

Basisschool

Het aantal gymgroepen, zoals bedoeld in artikel 1, wordt vastgesteld op het aantal formatieplaatsen dat wordt berekend met de volgende formule G = (A + B + C + D) / 179:

  • A.

    Aantal leerlingen van 4 t/m 7 jaar dat op 1 oktober is ingeschreven op de school vermeningvuldigd met 9.

  • B.

    Aantal leerlingen van 8 jaar en ouder dat op 1 oktober is ingeschreven op de school vermeningvuldigd met 6.17.

  • C.

    Kleine scholen toeslag: 280 minus (aantal leerlingen ingeschreven op 1 oktober vermenigvuldigd met 2.06). Als de uitkomst een negatief getal is wordt C bepaald op 0.

  • D.

    Schoolgewicht: som van de gewichten minus 6% van het totaal aantal leerlingen. Er vindt geen bekostiging plaats boven de grens van 80% van het aantal ongewogen leerlingen. Dit getal wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal en vervolgens vermenigvuldigd met 3.2. Als factor D een negatief getal oplevert wordt ze afgerond op 0.

Afronding: De factoren A, B, C en D worden onafgerond gebruikt in de berekening en de factor G wordt rekenkundig afgerond op een geheel getal.

De uitkomst van de berekening geeft het totaal aantal formatieplaatsen weer. Om het aantal gymgroepen 6-12 jarigen te bepalen moet tabel 1 worden gehanteerd. In deze tabel is opgenomen de genormeerde splitsing van het aantal gymgroepen leerlingen in groepen 4- en 5-jarigen en groepen 6- tot en met 12-jarigen voor het bewegingsonderwijs.

Tabel 1. Splitsingstabel aantal groepen leerlingen

Aantal gymgroepen per school (G)

Aantal gymgroepen 4/5-jarigen

Aantal gymgroepen 6/12-jarigen

2

1

1

3

1

2

4

2

2

5

2

3

6

2

4

7

3

4

8

3

5

9

3

6

10

3

7

11

4

7

12

4

8

13

4

9

14

5

9

15

5

10

16

5

11

17

6

11

18

6

12

19

6

13

Bekostiging gebruik lokalen bewegingsonderwijs

De bekostigingsbedragen, bedoeld in de artikelen 117, derde lid, en 136, eerste en tweede lid, van de Wet op het primair onderwijs worden vastgesteld overeenkomstig het bepaalde in tabel 2. Een bekostigingsbedrag bestaat uit een vast bedrag en een variabel bedrag per vastgesteld klokuur. De bedragen bevatten een vergoeding voor onderhoud van het gebouw, de materiële instandhouding en een vergoeding voor het vervangen en aanpassen van onderwijsleerpakket en meubilair. De hoogte van de vergoeding is afhankelijk van het stichtingsjaar van het lokaal bewegingsonderwijs en de oppervlakte van de oefenzaal.

Tabel 2. Bekostigingsbedragen gebruik lokalen bewegingsonderwijs

Stichtingsjaar en omvang

Vast bedrag

Variabel bedrag

Tot 1987

-< 90 m2

€ 2.886,26

€ 350,69

-90-130 m2

€ 3.703,55

€ 443,77

-130-170 m2

€ 4.049,55

€ 478,90

-170-190 m2

€ 3.864,55

€ 523,97

-190-230 m2

€ 3.701,22

€ 577,26

-> 230 m2

€ 4.188,91

€ 645,75

Vanaf 1987

->= 252 m2

€ 3.325,94

€ 587,22

Medegebruik/huur van een niet-eigen voorziening

Naast bewegingsonderwijs in een eigen lokaal van de school is er tevens bewegingsonderwijs mogelijk in een bestaand lokaal bewegingsonderwijs door middel van medegebruik of huur van een andere school, de gemeente of een commerciële exploitant. Afhankelijk van de eigenaar van de accommodatie bestaat recht op de volgende vergoeding:

  • a.

    als een school voor basisonderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van de gemeente wordt dit lokaal door het college om niet aan de school in gebruik gegeven;

  • b.

    als een school voor basisonderwijs gebruik maakt van een lokaal bewegingsonderwijs waarvan het bevoegd gezag juridisch eigenaar is, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • c.

    als een school voor basisonderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een andere school voor basisonderwijs, vergoedt het college aan het bevoegd gezag het vaste deel van het klokuuurbedrag en naar rato van het aantal klokuren het variabele deel van het klokuurbedrag;

  • d.

    als een school voor basisonderwijs gebruik maakt van het lokaal bewegingsonderwijs van een derde en het college deze investering niet heeft gefinancierd vergoedt het college aan de commerciële exploitant de huurprijs die is onderverdeeld in een vergoeding voor de stichtingskosten en materiële instandhouding.

Toelichting

In deze beleidsregel is de vergoeding voor lokalen bewegingsonderwijs nader geregeld. De verlegging per 1 januari 1997 van de geldstroom 'materiële instandhouding gymnastiek' voor het primair onderwijs naar de gemeenten via het Gemeentefonds leidt tot de opdracht aan het college om na overleg met de schoolbesturen voor het onderwijs in lichamelijke opvoeding het aantal klokuren vast te stellen dat ten hoogste per groep leerlingen voor vergoeding in aanmerking komt (artikel 117 en artikel 136 WPO. Deze wettelijke opdracht is nader uitgewerkt in deze geactualiseerde beleidsregel.

Artikel 1. Omvang en bekostiging gebruik

Lid 1

De capaciteit en het gebruik van lokalen bewegingsonderwijs wordt uitgedrukt in een aantal klokuren onderwijsgebruik. De formulering 'ten hoogste' betekent dat het college ook minder klokuren kan bekostigen wanneer op basis van het activiteitenplan van de school het gebruik van lokaal bewegingsonderwijs onder dit niveau ligt. De formulering sluit tevens uit dat het gebruik boven deze norm voor bekostiging van gemeentewege in aanmerking komt.

Leden 2 en 3

Hier wordt de hoogte en wijze van vergoeding geregeld voor het gebruik door het primair onderwijs van lokalen bewegingsonderwijs die in eigendom zijn van een schoolbestuur van een niet door de gemeente in stand gehouden school. Anders dan voor de lokalen bewegingsonderwijs die door of vanwege de gemeente beschikbaar zijn voor het onderwijsgebruik, moet in dit geval een vergoeding aan het schoolbestuur worden verstrekt.

Een school voor primair onderwijs welke een gemeentelijke accommodatie gebruikt als lokaal bewegingsonderwijs krijgt hiervoor geen vergoeding. De gemeente bekostigt immers tot aan het genoemde maximum in het eerste lid zelf de exploitatie van dit gebruik. Wanneer een schoolbestuur, niet zijnde de gemeente, eigenaar is van de accommodatie dan dient dit wel een vergoeding te ontvangen teneinde de kosten van het onderwijsgebruik te kunnen dekken.