Regeling vervallen per 23-05-2020

Uitvoeringsregels maatwerkvoorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Zandvoort 2018

Geldend van 06-07-2019 t/m 22-05-2020

Intitulé

Uitvoeringsregels maatwerkvoorzieningen Wet maatschappelijke ondersteuning gemeente Zandvoort 2018

Inleiding

In de Verordening maatschappelijke ondersteuning gemeente Zandvoort 2018 (hierna: Verordening) heeft de gemeenteraad de kaders vastgesteld waarbinnen het college uitvoering kan geven aan het raadsbeleid voor het ondersteunen van de zelfredzaamheid en participatie van mensen met een beperking, chronische psychische of psychosociale problemen. Voor mensen met psychische of psychosociale problemen of voor mensen die, al dan niet in verband met risico’s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld, de thuissituatie hebben verlaten, is dit beleid gericht op het voorzien in de behoefte aan beschermd wonen en opvang.

De Uitvoeringsregels zijn waar nodig een verdere concretisering van hoe er uitvoering gegeven moet worden aan dit beleid. Zij bevatten voor de uitvoering specifieke afwegingskaders voor de toekenning van maatwerkvoorzieningen. De uitvoeringsregels zijn een aanvulling op de Verordening.

De uitvoering van het Wmo beleid wordt namens het college gedaan (in mandaat) door aanbieders van voorzieningen, casemanagers van de gemeente, het Sociaal Wijkteam, het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG)

Uitgangspunt van de Verordening en daarmee ook van de Uitvoeringsregels is dat altijd rekening gehouden wordt met de persoonlijke omstandigheden van inwoners. Dit betekent dat in de Uitvoeringsregels niet tot in detail is vastgelegd hoe de gemeente in concrete situaties zal handelen. De Uitvoeringsregels bieden in lijn met de principes van de omgekeerde toets juist ruimte in te spelen op persoonlijke mogelijkheden en omstandigheden. De ondersteuning is er altijd op gericht dat mensen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kunnen blijven. Het doel is altijd de Zandvoorters met een ondersteuningsvraag op het niveau van participatie en zelfredzaamheid te brengen dat bij zijn situatie past.

In de Verordening en ook in de Uitvoeringsregels is een belangrijke rol weggelegd voor het proces om tot een passende oplossing te komen. Bij de afweging over maatwerkvoorzieningen wordt altijd nagegaan wat de mogelijkheden van inwoners zelf is (eigen kracht), wat het sociale netwerk aan ondersteuning kan bieden of er mogelijkheden zijn op basis van andere wettelijke regelingen en ten slotte of er algemene voorzieningen zijn die een hulpvraag kunnen oplossen. Dit afwegingsproces is per voorziening uitgewerkt in de uitvoeringsregels. Dit met dien verstande dat dit uitsluitend is gedaan waar nodig. Daar waar de verordening al voldoende duidelijkheid biedt is geen nadere uitwerking opgenomen in de uitvoeringsregels.

afbeelding binnen de regeling

Hoofdstuk 1 Maatwerkvoorziening: Huishoudelijke ondersteuning

1.1 Afwegingskader maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning

1.1.1 Eigen kracht en/of gebruikelijke hulp

Er kan een probleem bij het voeren van een huishouden ontstaan doordat degene die gewend is voor het huishouden te zorgen, dit al dan niet tijdelijk, niet meer kan doen. De gemeente gaat ervan uit dat volwassenen en huisgenoten een bijdrage leveren aan het huishouden. Dit houdt in dat er zowel van volwassen als jonge huisgenoten een bijdrage wordt verlangd. Bij gebruikelijke hulp wordt rekening gehouden met de leeftijd en belastbaarheid van de huisgenoot.

Van iedere huisgenoot wordt verwacht dat deze een huishouden kan voeren, naast een volledige baan, het volgen van een opleiding of andere activiteiten in het kader van maatschappelijke participatie. Als gebruikelijke hulp geleverd wordt door (fulltime) werkenden, wordt met het werk en daarmee samenhangende drukte ten aanzien van huishoudelijke taken geen rekening gehouden. Stofzuigen of de badkamer schoonmaken kan immers ook in het weekend of vrije tijd verricht worden door werkenden in het kader van gebruikelijke hulp.

Particuliere hulp bij het huishouden is niet voorliggend op de Wmo, maar kan een goedkoper alternatief bieden voor de burger, omdat de hoogte van de eigen bijdrage afhankelijk is van de hoogte van het inkomen en het vermogen.

1.1.2 Algemeen gebruikelijke voorzieningen

De burger is zelf verantwoordelijk voor de aanschaf van algemeen gebruikelijke voorzieningen zoals stofzuigers, vaatwasmachines, wasmachines en drogers. Deze worden in het kader van de Wmo 2015 niet verstrekt. Daarnaast zijn onder meer de volgende diensten algemeen gebruikelijk:

  • maaltijddiensten

  • boodschappendiensten

1.1.3 Andere voorzieningen

Andere (wettelijke) regelingen gaan voor op (delen van) huishoudelijke ondersteuning via de Wmo:

  • Voor- , tussen- en naschoolse opvang. Basisscholen zijn verplicht om voor- en naschoolse opvang aan te bieden.

  • Kinderopvangtoeslag en kinderopvang. Kinderopvang is beschikbaar voor kinderen van 0 tot 4 jaar.

  • Bij een Wlz indicatie van thuiswonenden valt huishoudelijke ondersteuning onder de Wlz. Bij een meerpersoonshuishouden, waarbij iemand als thuiswonende een Wlz indicatie heeft, zal bekeken moeten worden of de hulp die vanuit de Wlz wordt geleverd voldoende is om alle noodzakelijke activiteiten te kunnen uitvoeren. Mocht blijken dat dit onvoldoende is, dan kan de Wmo de hulp aanvullen.

1.2 Maatwerkvoorziening huishoudelijke ondersteuning

De aard, frequentie en vorm van de inzet van de huishoudelijke ondersteuning (hierna: HO) wordt door de gemeente in overleg met de burger vastgesteld. Om de omvang van de huishoudelijke ondersteuning te bepalen wordt de CIZ-normering (Centrum Indicatiestelling Zorg normering) als richtlijn gehanteerd. Zie bijlage I. De gemeente legt de gemaakte afspraken vast in het onderzoeksverslag dat op basis van het gesprek met de cliënt tot stand is gekomen.

In de beschikking geeft de gemeente ook de zwaarte aan van de in te zetten hulp. Er zijn 3 zwaartes te onderscheiden:

  • a.

    Huishoudelijke ondersteuning t.b.v. een schoon en leefbaar huis;

  • b.

    Huishoudelijke ondersteuning met begeleiding: als a) én er is noodzaak voor overname regie en/of er is sprake van de verzorging van jonge kinderen; 

  • c.

    huishoudelijke ondersteuning met intensieve begeleiding als a) én b) in verband met psychische / psychiatrische begeleiding vanwege zware en complexe problematiek.

Vanwege zware en/of complexe problematiek is sprake van geen of sterk verminderde eigen regie over het huishouden. Het gaat vaak om een combinatie van bijvoorbeeld verminderde sociale redzaamheid, gedragsproblemen (dwangmatig, manipulatief, verbaal-agressief, zelfbeschadigend, grensoverschrijdend) en/of een psychische / psychiatrische aandoening.

1.2.1 Grote schoonmaak

Onderdeel van de maatwerkvoorziening HO kan een grote schoonmaak zijn, zodat hierna de reguliere inzet van de HO kan starten. Als er echter sprake is van een zeer zwaar vervuild of achterstallig huishouden en hierdoor brandgevaar en/of gevaar voor de volksgezondheid ontstaat, dan wordt de GGD hiervoor ingeschakeld.

1.3 Omvang pgb Huishoudelijke ondersteuning

De omvang van het persoonsgebonden budget voor huishoudelijke ondersteuning is het uurtarief maal het aantal geïndiceerde uren (naar boven afgerond op een kwart uur). Het aantal uren per week wordt vermenigvuldigd met het uurtarief zoals vastgesteld in het Uitvoeringsbesluit.

Bijvoorbeeld: een indicatie voor 2 uur per week van de lichtste vorm van huishoudelijke ondersteuning leidt tot de volgende rekensom: 2 x € 19,55 x 52 weken = € 2.033,20 per jaar1. Dit pgb wordt vervolgens gestort bij de SVB, van waaruit de cliënt de betalingen kan regelen voor de zorgverlener (het trekkingsrecht).

Hoofdstuk 2 Ambulante begeleiding, dagbesteding en kortdurend verblijf

2.1 Eigen kracht en algemene voorzieningen

In Zandvoort zijn in de sociale basis veel ondersteuningsmogelijkheden aanwezig. Op dit moment zijn er op gebied van dagbesteding en begeleiding onder meer de volgende algemene voorzieningen:

2.1.1 (Re-)creatieve dagbesteding

Deze vorm van dagbesteding kenmerkt zich door het bieden van (re)creatieve activiteiten en de begeleiding hierbij voor kwetsbare inwoners en is gericht op het realiseren van ontmoeting met andere mensen. Ook kan deze dienen ter ontlasting van de mantelzorger. De dagbesteding is ook bedoeld om ontspanning en een aangenaam tijdverdrijf te bieden.

2.1.2 Arbeidsmatige dagbesteding

Deze dagbesteding biedt arbeidsmatige activiteiten en de begeleiding hierbij voor kwetsbare inwoners. Het is gericht op het bieden van een arbeidsmatig alternatief wanneer regulier werk of beschut/ gesubsidieerd werk (nog) niet mogelijk is. Er is sprake van arbeidsproductie naar vermogen (evt. verdiencapaciteit), gebruik makend van ieders capaciteiten, mogelijkheden en eigen kracht.

Doel kan ook zijn (indien mogelijk) het werken aan door- en uitstroom naar regulier of gesubsidieerd werk, aansluitend re-integratievoorzieningen.

2.1.3. Ambulante begeleiding door het sociaal wijkteam

Vanuit de sociaal wijkteams worden (onderdelen van) ambulante begeleiding als algemene voorziening geboden.

2.2 Maatwerkvoorzieningen

2.2.1 Ambulante begeleiding

Ambulante begeleiding is gericht op het stimuleren en/of behouden van de huidige situatie van zelfredzaamheid en participatie en het voorkomen van achteruitgang daarin, door vaardigheden te oefenen, te ondersteunen of handelingen over te nemen. Doel is waar mogelijk activering en waar nodig stabilisatie.

Er zijn drie mogelijke ondersteuningsvormen:

Lichte ondersteuning

Lichte ambulante begeleiding is gericht op het stimuleren en/of behouden van de huidige situatie van zelfredzaamheid en participatie en/of op het voorkomen van achteruitgang daarin.

Met de inzet van deze ambulante begeleiding wordt:

  • het uitvoeren van praktische vaardigheden en handelingen gestimuleerd, geoefend, ondersteund en/of overgenomen;

  • het aanbrengen van (dag)structuur en het voeren van regie gestimuleerd, geoefend, ondersteund en/of overgenomen.

De beperking/problematiek van cliënt is niet dermate complex dat een hoge graad van deskundigheid nodig is voor de omgang met de cliënt. Ook is er geen sprake van intensief toezicht op het functioneren van de cliënt, bijvoorbeeld om gedrag te kunnen bijsturen of bijvoorbeeld om complicatie bij een ziekte te voorkomen.

Middelzware ondersteuning

Als bij lichte ondersteuning, met als onderscheid dat bij middelzware individuele ondersteuning sprake is van:

  • meer complexe ziektebeelden: er zijn zodanige stoornissen en beperkingen dat kennis van het ziekte beeld en deskundigheid in de omgang hiermee noodzakelijk is of;

  • meer complexe activiteiten: er is bijvoorbeeld toezicht en sturing nodig op het psychisch of lichamelijk functioneren van de cliënt of cliënt is leerbaar en er kan geoefend worden met het aanbrengen van structuur en/of uitvoeren van handelingen/vaardigheden of;

  • meer ontwikkelmogelijkheden richting door- en uitstroom naar reguliere maatschappelijke voorzieningen t.b.v. participatie en zelfstandigheid met minder of zonder ondersteuning. Er is meer focus op trainen en coachen, waardoor gericht aan uitstroom kan worden gewerkt.

Zware ondersteuning

Net als bij lichte en middelzware ondersteuning wordt geoefend, ondersteund en overgenomen, maar zware ondersteuning wordt ingezet in de meest complexe situaties. Te denken valt hierbij aan ernstige gedragsstoornissen, risicovolle instabiele ziektebeelden en multi-probleemsituaties. Er is veelal sprake van langdurig tekortschietende zelfregie over het dagelijks leven.

2.2.2 Dagopvang

Deze maatwerkvoorziening biedt opvang met een programma voor structurering, (intensief) toezicht en begeleiding. Er worden activiteiten geboden van diverse aard, o.a. recreatief, creatief, sport, arbeidsmatig en educatief. Er is sprake van (ernstige) problematiek waardoor op elkaar afgestemde ondersteuning noodzakelijk is. Deze zorgvraag is leidend voor de begeleiding. Er is (in meer of minder beperkte mate) sprake van overname van regie.

Doel is het voorkomen of vertragen van verergering van problematiek en eventueel (ook) het ontlasten van een mantelzorger. Zonder deelname aan deze intensieve dagopvang, verergert hoogstwaarschijnlijk de problematiek en is zorg via de Zvw (Zorgverzekeringswet) of Wlz (de Wet langdurige zorg) noodzakelijk.

Vervoer naar dagbesteding

Bij de maatwerkvoorziening voor dagbesteding zal ook worden onderzocht of de cliënt in staat is om de locatie van de dagbesteding te bereiken. Wanneer dit niet mogelijk is zal vervoer van en naar de dagbesteding worden geleverd vanuit de Wmo.

Ook bij een vervoersprobleem naar een dagbestedingsvoorziening als algemene voorziening kan vervoer vanuit de Wmo worden geregeld (collectief vervoer, zie hoofdstuk 4).

2.2.3 Kortdurend verblijf

De cliënt wordt in een huiselijke omgeving logeeropvang geboden om de mantelzorger te ontlasten of de cliënt of diens omgeving een time-out te bieden, waarbij toezicht en/of zorg noodzakelijk kunnen zijn. Het verblijf kan worden geboden voor een periode van in beginsel maximaal 3 etmalen per week. Uiteraard kan hier maatwerk geleverd worden door etmalen achtereen toe te kennen, indien dit vanwege langduriger afwezigheid van de mantelzorger noodzakelijk is.

We onderscheiden twee intensiteiten van Kortdurend verblijf, gericht op cliënten met verschillende kenmerken en ondersteuningsbehoefte: basis en plus.

Kortdurend verblijf basis

Tijdens het kortdurend verblijf wordt voorzien in de basale/dagelijkse levensbehoeften van de cliënt en wordt ondersteuning geboden bij de algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL)2. Waar gewenst en mogelijk wordt de cliënt vanuit het kortdurend verblijf in de gelegenheid gesteld gebruik te blijven maken van eventuele andere activiteiten en ondersteuning. Cliënt is in staat zelf regie te voeren.

Kortdurend verblijf plus

Het Kortdurend verblijf plus onderscheidt zich van Basis doordat bij Kortdurend verblijf plus ondersteuning en/of toezicht wordt geboden die is gericht op:

  • verzorging

  • fysieke ondersteuning ter voorkoming van bijvoorbeeld vallen en/of

  • het voorkomen van escalatie van eventuele gedragsproblemen

Daarnaast is er sprake van een verminderde regievoering.

2.3 Ondersteuning voor jongvolwassenen van 18-23 met opvoed- en opgroeiproblemen

De doelgroep rondom 18 jaar is in het huidige stelsel (vanaf 2015) een aandachtspunt vanwege de ‘harde’ knip tussen Jeugdwet en de Wmo 2015. De hieronder genoemde vormen van ondersteuning zijn bedoeld voor jongvolwassenen met opvoed- en/of opgroeiproblematiek die gelet op hun leeftijd niet meer onder de Jeugdwet vallen.

2.3.1 Gezinsbegeleiding

Dit wordt ingezet wanneer sprake is van problematiek bij zowel de jeugdige(n) als bij de ouder(s)/opvoeder(s).

Gezinsbegeleiding is bedoeld voor gezinnen waar

  • 1.

    zowel de jeugdige (het kind) als een of beide ouder(s)/opvoeder(s) beperkt zijn in de zelfredzaamheid door een lichamelijke, zintuiglijke, cognitieve, verstandelijke beperking of een psychiatrische of psychosociaal probleem of een combinatie daarvan en/of

  • 2.

    de jeugdige problemen ervaart in de ontwikkeling als gevolg van een beperking van de ouder(s)/opvoeder(s). Ouder(s) zijn in staat om met de inzet van gezinsbegeleiding de jeugdige een veilig opvoedklimaat te bieden.

De jeugdige en zijn/haar ouder(s)/opvoeder(s) worden zodanig motiverend, adviserend en instruerend ondersteund, dat zij in staat zijn zo zelfredzaam mogelijk de algemene dagelijkse levensverrichtingen uit te voeren, een gestructureerd huishouden te voeren, sociale relaties aan te gaan en te onderhouden en maatschappelijk te participeren. De begeleiding draagt bij aan het vergroten van de draagkracht van het gezin, het verbeteren van de ouder-kind relatie en aan het oplossen van opvoedproblemen, zodat de jeugdige opgroeit in een veilige omgeving.

De ondersteuning bestaat uit intensieve hulp in de thuissituatie die zowel aan ouders als aan de jeugdige(n) wordt geboden. Ouder(s)/opvoeder(s) worden ondersteund bij het bieden van een veilig opvoedklimaat voor de jeugdige. Gezinsbegeleiding kan uitsluitend via de gemeentelijke toegang worden ingezet.

2.3.2 Ambulante begeleiding jongvolwassenen

Als ambulante begeleiding 2.2.1, met dien verstande dat er specifiek noodzaak is voor opvoed- en opgroeibegeleiding.

Doelgroep lichte begeleiding

Deze begeleiding is bedoeld voor jongvolwassenen van wie het gedrag voorspelbaar is en risico`s als gevolg van de problematiek goed zijn in te schatten. De jongvolwassene groeit op in een veilige omgeving.

Doelgroep middelzware begeleiding

Deze begeleiding is bedoeld voor jongvolwassenen die te maken hebben met complexe problematiek waarvan achterliggende oorzaak veelal bekend is. Zonder deze begeleiding kan het gezin niet zelfstandig blijven functioneren.

Doelgroep zware begeleiding

Deze begeleiding is bedoeld voor jongvolwassenen die te maken hebben met complexe problematiek, veelal multiproblem, waarvan de achterliggende oorzaak veelal onbekend is. De jongvolwassene groeit op in een onveilige omgeving en/of een situatie waarin sprake is van ernstige opvoedproblemen, of er is sprake van een (dreigende) crisis. Zonder deze begeleiding kan het gezin niet zelfstandig blijven functioneren. Er kan sprake zijn van zorgmijding.

2.3.3 Dagbesteding voor jongvolwassenen

Dagbesteding A

Deze ondersteuning stimuleert de ontwikkeling van de jongvolwassene zodanig dat hij/zij zo zelfstandig mogelijk kan functioneren. De jongvolwassene wordt hierin ondersteund door het aanbieden van een zinvolle dagbesteding, bestaande uit een gestructureerd en gevarieerd dagprogramma waarbij de jongvolwassene gestimuleerd en begeleid wordt in zijn/haar ontwikkeling.

De dagbesteding draagt waar nodig/mogelijk bij aan:

  • bieden van structuur en veiligheid

  • het aangaan en behouden van duurzaam sociaal contact (via ontmoeting)

  • het ontwikkelen en het behouden van (nieuwe) vaardigheden en interesses

  • de toeleiding naar vrijwillige en arbeidsmatige werkzaamheden en/of (beroeps-) opleiding

  • ontlasting van ouders/verzorgers

Doelgroep

Deze dagbesteding (A) is bedoeld voor jongvolwassenen waarvan het gedrag voorspelbaar is en waarbij risico`s als gevolg van de problematiek goed zijn in te schatten. De jongvolwassene groeit op in een veilige omgeving.

Dagbesteding B

Dagbesteding zoals beschreven onder Dagbesteding A.

In aanvulling hierop draagt de dagbesteding B nadrukkelijk mede bij aan het kunnen hanteren door de jongvolwassene en door het gezin van de gedragsproblematiek van de jongvolwassene.

Doelgroep

De jongvolwassene heeft te maken met complexe (gedrags)problematiek waarvan achterliggende oorzaak veelal onbekend is. De jongvolwassene groeit op in een onveilige omgeving, of er is sprake van een (dreigende) crisis.

Vervoer bij dagbesteding

Uitgangspunt is dat ouders/verzorgers zelf verantwoordelijk zijn voor het vervoer van en naar de locatie van de dagbesteding. Wanneer eigen oplossingen niet mogelijk zijn en er sprake is van een door de toegang vastgestelde (medische) noodzaak, dient door de aanbieder in vervoer voorzien te worden.

2.3.4 Kortdurend verblijf

Als kortdurend verblijf, zie 2.2.3.

Doelgroep

De jongvolwassene is (ernstig) beperkt in zelfredzaamheid door een beperking of een psychiatrische of psychosociaal probleem of een combinatie daarvan. Het gedrag van de jongvolwassene is al dan niet voorspelbaar en risico`s als gevolg van de problematiek zijn niet altijd goed in te schatten.

2.3.5 Fasehuis / Kamertrainingscentrum

Het 24-uurs verblijf van de jongvolwassene in een fasehuis of kamertrainingscentrum wordt geboden in een veilige omgeving, waarin wordt toegewerkt naar zelfstandigheid van de jongvolwassene. Op deze wijze draagt het verblijf bij aan het oplossen van de ontstane problemen in de eigen omgeving, zodat zelfstandig wonen mogelijk wordt gemaakt. Waar mogelijk wordt ook een terugkeer naar onderwijs gerealiseerd.

Fasehuis

In een fasehuis leert de jongvolwassene stap voor stap (in fasen) zelfstandig te wonen:

  • De eerste stap bestaat uit wonen en leven in een woongroep met jongeren.

  • De tweede stap bestaat uit een training zelfstandig zijn.

  • In een fasehuis heeft iedereen een eigen kamer. De jongeren gebruiken samen de keuken, wc en badkamer.

Kamertraining

  • Kamertraining is een intensieve training in zelfstandigheid.

  • De jongvolwassene leeft samen met andere jongeren in een huis en gaat overdag naar school, werk of een vorm van dagbesteding.

  • De jongvolwassene woont zelfstandig met hulp van een begeleider.

  • De jongvolwassene leert praktische en sociale vaardigheden.

Doelgroep

De jongvolwassene heeft (gedrags)problemen als gevolg van een (vermoeden van een) (licht) verstandelijke beperking of als gevolg van psychische problemen. In de thuissituatie van de jongvolwassene leidt dit tot zodanige problemen dat het thuis wonen niet (langer) verantwoord is. Gelet op het functioneren van de jongvolwassene is het zelfstandig wonen (op een kamer) - al dan niet met begeleiding - nog niet haalbaar.

Hoofdstuk 3 Maatwerkvoorziening: Wonen

3.1 Eigen kracht en algemene voorzieningen

De maatwerkvoorziening wonen betreft twee soorten voorzieningen: het verhuizen naar een andere, beter passende woning of, indien niet verhuisd kan worden en/of de kosten van noodzakelijke aanpassingen blijven onder het bedrag van € 10.000-, de aanpassing van de huidige woning.

Bij het aanpassen van de huidige woning:

De inwoner gaat na of hij het woonprobleem zelf kan oplossen door gebruik te maken van algemene voorzieningen in de sociale basis, zoals bijvoorbeeld door de inzet van vrijwilligers via woondiensten. Het sociaal wijkteam kan hierbij behulpzaam zijn.

Bij verhuizen:

Inwoners met een verhuiswens en een woning van een woningbouwcorporatie kunnen bij hun corporatie informeren naar specifieke regelingen om te verhuizen.

3.2. Uitvoering maatwerkvoorziening Wonen

3.2.1 Losse woonvoorzieningen

Onder losse woonvoorzieningen worden onder meer verstaan : douche- en toiletstoelen, drempelhulpen en tilliften.

3.2.2 Woningaanpassing

Het college geeft uitvoering aan deze maatwerkvoorziening door verschillende voorzieningen in de woning aan te laten brengen zoals onder meer beugels, trapliften, het verwijderen van drempels en badkameraanpassingen.

Een aanpassing wordt aangebracht aan de woning:

  • -

    Waar de cliënt zijn hoofdverblijf heeft. Een uitzondering is aanpassingen voor een kind van gescheiden ouders in het kader van co-ouderschap.

  • -

    Wanneer de ondervonden problemen niet voortvloeien uit de aard van de gebruikte materialen. Een voorbeeld is een onbestraat pad naar de voordeur of in de achtertuin. Dit zal eerst verhard moeten worden door de burger zelf.

  • -

    Indien de kosten van de woningaanpassing lager liggen dan € 10.000,-.

  • -

    Boven € 10.000,- kan uitsluitend aangepast worden, als er belangrijke redenen zijn die zich verzetten tegen een verhuizing. Zie hiervoor de toelichting op de verordening.

Kwaliteitsniveau woningaanpassingen

Voor het kwaliteitsniveau van de aanpassing wordt aangesloten bij de eisen van het ‘Bouwbesluit 2012’ en bij wat algemeen gebruikelijk is in de sociale woningbouw. De woning dient na de woningaanpassingen ook geschikt te zijn voor de zelfredzaamheid in de toekomst.

3.2.3 Verhuisvoorziening

Indien de geraamde kosten van de woningaanpassing hoger dan € 10.000,- zijn en er geen redenen zijn die zich verzetten tegen een verhuizing, geeft het college uitvoering aan de maatwerkvoorziening wonen door een verhuizing te faciliteren. De cliënt krijgt dan naast een programma van eisen waar de nieuwe woning aan moet voldoen, ook een verhuiskostenvergoeding. Een verhuizing naar een reeds aangepaste woning of naar een goedkoper aan te passen woning is dan een goede oplossing.

De woningcorporaties en ook de gemeente kunnen een verhuizing niet verplichten, maar met informatie en advies worden cliënten wel bewust gemaakt van de voor- en nadelen van het al dan niet verhuizen.

Iemand die niet in een zelfstandige woning woont of voor het eerst zelfstandig gaat wonen komt alleen in aanmerking voor een programma van eisen waarin staat waar de nieuwe woning aan moet voldoen.

Beschikking en eisen waar de nieuwe woning aan moet voldoen

De maatwerkvoorziening verhuizen bestaat uit een beschikking met hierin opgenomen de eisen waaraan de woning dient te voldoen. De beschikking is 24 maanden geldig. Als binnen die termijn nog niet is verhuisd kan een nieuwe melding gedaan worden en kan eventueel een nieuwe termijn van 24 maanden worden toegekend. Mensen moeten zelf reageren op woningen via Woonservice.

Hieronder worden de drie mogelijke programma’s van eisen genoemd waaraan een nieuwe woning moet voldoen:

  • 1.

    Woning te bereiken zonder trapgebruik

    Het gaat om een woning die zonder trapgebruik te bereiken en te bewonen is. Deze woningen vallen binnen het reguliere aanbod van de Woonservice en hebben geen aparte Wmo-vermelding. Er kunnen wel leeftijdsgrenzen gehanteerd worden, bijvoorbeeld bij het aanbod van seniorenwoningen.

    Wmo kandidaten hebben bij deze woningen geen voorrang op andere kandidaten.

  • 2.

    Aangepaste woning

    Een 'aangepaste woning of Wmo-woning' is een woning die geschikt is gemaakt voor bewoning door een persoon met beperkingen. Indien deze persoon de woning verlaat komt de woning beschikbaar voor andere mensen die aangewezen zijn op de reeds aanwezige aanpassingen. Het zijn woningen met 'kostbare aanpassingen', zoals trapliften, onderrijdbare aanrechten e.d. Vaak is er een mogelijkheid tot stalling van scootmobiel of andere hulpmiddelen. De aanwezige aanpassingen worden vermeld in de advertentie op de website van Woonservice.

    Wmo cliënten met een beschikking voor een maatwerkvoorziening Wonen en een programma van eisen (PvE) waaraan de aangepaste woning voldoet hebben bij deze woningen wel voorrang op kandidaten die dat niet hebben.

  • 3.

    Rolstoel geschikte of toe- en doorgankelijke woning

    De rolstoelgeschikte woningen zijn niet voor iedereen beschikbaar. Deze woningen worden rechtstreeks aan de Wmo cliënten aangeboden met een passend PvE voor die woning. Weigering van een aangeboden woning die voldoet aan het PvE wordt maximaal tweemaal toegestaan.

Bijdrage in de meerkosten verhuizen

Als de cliënt gaat verhuizen naar een passende woning wordt de tegemoetkoming in de verhuiskosten worden uitbetaald. De gemeente gaat na of de nieuwe woning aan het programma van eisen voldoet.

Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorziening: Verplaatsen binnen de leefomgeving en sport

4.1 Maatwerkvoorziening verplaatsen

4.1.1 Afweging collectief vervoer

Als vaststaat dat een maatwerkvoorziening noodzakelijk is, wordt eerst beoordeeld of het verplaatsingsprobleem kan worden opgelost door gebruik te maken van het collectief vervoer.

Collectief vervoer in natura

In deze regio wordt het collectief vervoer uitgevoerd door een Regiecentrale, de RegioRijder. Het gaat bij Wmo-vervoer om vervoer van deur tot deur, op bestelling. Er wordt gereden met (rolstoel-) taxibusjes of een gewone taxi (personenauto). Met dit vervoer kan de burger binnen een straal van maximaal 25 kilometer hemelsbreed vanaf het woonadres reizen tegen openbaar vervoertarief. De maximale afstand is bepaald op 25 kilometer om te zorgen voor een goede aansluiting op het landelijk vervoerssysteem Valys. Cliënten kunnen uiteraard wel verder reizen dan 25 kilometer, maar dan geldt een hoger tarief per kilometer. Per jaar wordt een kilometerbudget van in beginsel 2000 kilometer toegekend. Actuele informatie over de spelregels van RegioRijder is te vinden op de website www.regiorijder.nl

Collectief vervoer in pgb: het persoonsgebonden budget voor lokale verplaatsingen (plv)

De burger kan met dit budget zelf personen uit zijn sociale netwerk betalen om vervoerd te worden. Ook kan hij ervoor kiezen om zich bijvoorbeeld te laten vervoeren door de verschillende vrijwillige vervoersdiensten etc.

4.1.2 Individuele maatwerkvoorzieningen vervoer en rolstoelen

Indien de vervoersbehoefte niet of niet voldoende wordt opgelost met de collectieve vervoersvoorziening kan in aanvulling op de Regio Rijder een (aanvullende) verplaatsingsvoorziening worden toegekend. Vervolgens worden eisen opgesteld waaraan de voorziening moet voldoen. Er wordt bijvoorbeeld aangegeven welk type /hulpmiddel en welke eventuele aanpassingen of accessoires noodzakelijk zijn om het gewenste resultaat te bereiken. Hierbij geldt het principe goedkoopst adequaat. Denk hierbij onder meer aan rolstoelen, scootmobielen en driewielfietsen.

Soms is een rijvaardigheidsbeoordeling nodig om de geschiktheid van een voorziening te onderzoeken of heeft iemand rijlessen nodig om veilig met een voorziening om te leren gaan.

Maatwerkvoorziening in natura

Een voorziening in natura wordt in bruikleen verstrekt via de leverancier waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten. De leverancier levert de voorziening aan de cliënt, is verantwoordelijk voor het afsluiten van een verzekering en verzorgt het onderhoud en reparatie van de vervoersvoorziening. De gebruiker van de voorziening sluit met de leverancier een bruikleenovereenkomst af. De gemeente betaalt de leverancier voor de geleverde voorzieningen.

Persoonsgebonden budget (pgb) voor een verplaatsingsvoorziening

Een pgb is een geldbedrag bedoeld om zelf een voorziening mee aan te schaffen. De budgethouder is voor dat bedrag naast de aanschaf van de voorziening, ook zelf verantwoordelijk voor verzekering, onderhoud en reparatie. Een pgb voor een vervoersvoorziening wordt in beginsel eenmaal in de vijf jaar verstrekt. Het kan voorkomen dat er door een veranderde situatie van deze termijn wordt afgeweken.

4.2 Sportvoorziening

Als sporten noodzakelijk of wenselijk is om sociale contacten te onderhouden en/of om deel te nemen aan de maatschappij, bestaat de mogelijkheid een sportvoorziening te verstrekken. Deze verstrekking vindt altijd plaats op basis van een persoonsgebondenbudget (pgb) en betreft meestal een aangepaste sportrolstoel.

Om voor een sportvoorziening in aanmerking te komen dient de burger actief lid te zijn van een sportvereniging. Deze eis wordt gesteld omdat recreatieve activiteiten niet onder sport gerekend worden.

Voorzieningen ten behoeve van topsport worden uitgesloten van verstrekking op grond van de Wmo. Hier kan door middel van sponsoring of andere regelingen een oplossing gevonden worden.

Bij de verstrekking kan een algemeen gebruikelijk deel in mindering worden gebracht. Dit zijn dan de kosten die een persoon zonder beperkingen in een gelijke situatie ook had moeten betalen. Zo zijn lidmaatschapskosten en gebruikelijke materialen uitgesloten van een pgb.

Hoofdstuk 5 Maatwerkvoorziening beschut of beschermd wonen

5.1 Maatwerkvoorzieningen: beschut of beschermd wonen

5.1.1 Aanvullende afwegingskaders bij de toegang tot beschermd wonen

De aard van de problematiek van de cliënt kan met zich meebrengen dat er ook sprake is van gedragsproblematiek die gedurende bepaalde periode moeilijk gereguleerd kan worden. Gedragsproblematiek kan ertoe leiden dat een aanbieder de zorg beëindigt (volgens het protocol zorgbeëindiging).

5.2 Het arrangementenmodel van de maatwerkvoorziening beschut of beschermd wonen

Een arrangement beschut of beschermd wonen bestaat uit ondersteuning op meerdere van in totaal negen resultaatgebieden. Op elk van toepassing zijnde resultaatgebied wordt een zogeheten intensiteitstrede vastgesteld. In deze paragraaf wordt dit toegelicht.

5.2.1 De negen resultaatgebieden

De negen resultaatgebieden zijn afgeleid van de leefgebieden van de zelfredzaamheidsmatrix:

  • 1.

    Wonen

  • 2.

    Veiligheid

  • 3.

    Financiën

  • 4.

    Dagbesteding

  • 5.

    Sociale relaties

  • 6.

    Opvoeden en opgroeien

  • 7.

    Zingeving

  • 8.

    Persoonlijk functioneren

  • 9.

    Lichamelijke gezondheid

5.2.2 De intensiteitstreden bij de negen resultaatgebieden

Op elk resultaatgebied waar een ondersteuningsbehoefte is, wordt de best passende intensiteitstrede bepaald. Per resultaatgebied zijn verschillende intensiteiten aan ondersteuning, de zogeheten “treden”, te onderscheiden.

Een passende trede is afhankelijk van de aard en de intensiteit van de ondersteuningsvraag. Door de combinatie van verschillende treden in het arrangementenmodel op verschillende resultaatgebieden ontstaat een hersteltraject op maat.

Aan elke trede hangt een deelbudget. De som van alle deelbudgetten vormt het totale cliëntvolgende budget. De bedragen zijn opgenomen in het gemeentelijke Uitvoeringsbesluit.

Samen met de cliënt worden de beoogde resultaten per resultaatgebied benoemd. De aanbieder kan het totale cliëntvolgend budget inzetten om deze resultaten te bereiken. Het is aan de aanbieder om in overleg met de cliënt het feitelijke ondersteuningsaanbod en de fasering daarvan in te vullen. Dit moet gericht zijn op het realiseren van de beoogde resultaten zoals benoemd samen met de cliënt.

Intensiteitstreden →

Resultaatgebieden↓

1. Wonen

Beschut zelfstandig wonen

Beschut groepswonen

Beschermd wonen

2. Nachtelijk toezicht

Beperkt toezicht

Middelzwaar toezicht

Intensief toezicht

3. Financiën

Beperkt

Middelzwaar

Intensief

4. Dagbesteding A

Dagbesteding B

Beperkt

Beperkt/ midden

Midden

Intensief

Zeer intensief

5. Sociale relaties

Beperkt

Middelzwaar

Intensief

6. Opvoeden & opgroeien

Betrekken van de lokale deskundigheid op het gebied van Jeugd

7. Zingeving

Activeren en aanwakkeren

8. Persoonlijk functioneren

Beperkt

Middelzwaar

Intensief

Zeer intensief

9. Lichamelijke gezondheid

Beperkt

Middelzwaar

Intensief

Zeer intensief

€ Totaal

Cliëntvolgend budget

5.2.3 Inhoudelijke beschrijvingen van de negen resultaatgebieden en de aard van de intensiteitstreden

De beschrijving van de resultaatgebieden en intensiteitstreden is als volgt:

  • 1.

    Wonen

    Dit resultaatgebied is gericht op het bieden van een passende en beschermende thuissituatie voor cliënten die niet in staat zijn zich op eigen kracht (of met behulp van hun netwerk) te handhaven in de samenleving.

    Dit resultaatgebied kent 3 treden:

    • Beschut zelfstandig wonen

      De cliënt woont zelfstandig, heeft een eigen adres en betaalt zelf de huur, voedingskosten en hotelmatige kosten. De cliënt kan over het algemeen zelf zijn hulpvraag formuleren en die uitstellen tot het volgende contactmoment met de begeleider, maar kan wel terugvallen op ongeplande ondersteuning. De cliënt woont in de nabijheid van andere cliënten en begeleiding. Dat betekent dat er minimaal 3 bewoners binnen een straal van 100 meter van elkaar of van een beschermende woongroep wonen. Het streven is dat de cliënt zijn stabiliteit en zelfstandigheid zoveel mogelijk behoudt.

    • Beschut groepswonen

      De cliënt woont met meerdere cliënten in een locatie met een gemeenschappelijke ruimte. De cliënt heeft baat bij het wonen in een groep en/of bij contact en gezamenlijke activiteiten die op de locatie plaatsvinden. De cliënt kan over het algemeen zelf zijn hulpvraag formuleren en die uitstellen tot het volgende contactmoment met de begeleider, maar kan wel terugvallen op ongeplande ondersteuningDe cliënt betaalt zelf de huur, voedingskosten en hotelmatige kosten. Het streven is dat de cliënt zijn stabiliteit behoudt en zo mogelijk doorstroomt naar volledig zelfstandig wonen.

    • Beschermd wonen

      Beschermd wonen biedt een veilige en afgeschermde woon- en leefomgeving voor cliënten die door psychische of psychosociale problemen niet in staat zijn zelfstandig te leven. De cliënt betaalt geen huur, voedingskosten en hotelmatige kosten. Het streven is dat de cliënt zijn stabiliteit behoudt en zo mogelijk doorstroomt naar een meer zelfstandige woonvorm.

  • 2.

    Nachtelijk toezicht

    Dit resultaatgebied is gericht op veilige huisvesting van cliënten en hun omgeving in de nacht. Het gaat om cliënten die een gevaar kunnen vormen voor zichzelf, op onvoorspelbare momenten niet-uitstelbare zorgvragen hebben, overlast kunnen veroorzaken in de omgeving of kwetsbaar zijn voor negatieve invloeden uit hun omgeving.

    Dit resultaatgebied kan voorzien in:

    • -

      Actief of wakend toezicht door een zorgverlener op groepswoonlocaties.

    • -

      Oproepbare zorg in de vorm van een ‘slapende wacht’ of iemand op afstand die telefonisch bereikbaar is en binnen korte tijd op de locatie aanwezig kan zijn.

    • -

      De inzet van domotica voor toezicht en alarmering.

  • Beveiligers vallen niet onder dit resultaatgebied.

    Dit resultaatgebied kent 3 treden:

    • a.

      Beperkte ondersteuning bij financiën

      De cliënt onderhoudt zelf (of met behulp van het sociaal netwerk) de administratie en financiën maar heeft behoefte aan iemand die een oogje in het zeil houdt, om de financiële situatie stabiel te houden, de inkomsten en uitgaven in balans te houden, te zorgen dat er geen nieuwe schulden ontstaan of te zorgen dat bestaande schulden afnemen met behulp van schuldhulpverlening. Het kan ook gaan om cliënten met een bewindvoerder die ondersteund worden in het contact en nakomen van afspraken. Deze ondersteuning heeft in beginsel wel tot doel om op termijn het zonder bewindvoering te kunnen stellen.

    • b.

      Middelzware ondersteuning bij financiën

      De cliënt heeft behoefte aan iemand die actief ondersteunt bij de financiën en administratie, gericht op het krijgen van overzicht in de financiële situatie, ordening van de administratie en inkomsten en uitgaven in balans brengen. Bijvoorbeeld door het aanboren van extra inkomsten of het toeleiden naar schuldhulpverlening of bewindvoering. De situatie is complex, inkomsten en uitgaven zijn uit balans, dreigen uit balans te raken of er zijn schulden.

    • c.

      Intensieve ondersteuning bij financiën

      De cliënt heeft behoefte aan tijdelijke intensieve ondersteuning bij het acuut voorkomen van escalaties door financiële problemen. De cliënt heeft geen overzicht in de financiële situatie, geen inkomen en een flinke betaalachterstand. Er is (nog) geen sprake van bewindvoering of inkomensbeheer. Het streven is dat de intensieve ondersteuning en overnemen van zaken van beperkte duur is en de ondersteuning minder intensief wordt als de situatie stabiel(er) is.

  • 3.

    Financiën

    Dit resultaatgebied is erop gericht om cliënten overzicht en controle over hun financiën en administratie te geven zodat hun financiële situatie stabiliseert.

    Dit resultaatgebied kent 3 treden:

    • a.

      Beperkte ondersteuning bij financiën

      De cliënt onderhoudt zelf (of met behulp van het sociaal netwerk) de administratie en financiën maar heeft behoefte aan iemand die een oogje in het zeil houdt, om de financiële situatie stabiel te houden, de inkomsten en uitgaven in balans te houden, te zorgen dat er geen nieuwe schulden ontstaan of te zorgen dat bestaande schulden afnemen met behulp van schuldhulpverlening. Het kan ook gaan om cliënten met een bewindvoerder die ondersteund worden in het contact en nakomen van afspraken. Deze ondersteuning heeft in beginsel wel tot doel om op termijn het zonder bewindvoering te kunnen stellen.

    • b.

      Middelzware ondersteuning bij financiën

      De cliënt heeft behoefte aan iemand die actief ondersteunt bij de financiën en administratie, gericht op het krijgen van overzicht in de financiële situatie, ordening van de administratie en inkomsten en uitgaven in balans brengen. Bijvoorbeeld door het aanboren van extra inkomsten of het toeleiden naar schuldhulpverlening of bewindvoering. De situatie is complex, inkomsten en uitgaven zijn uit balans, dreigen uit balans te raken of er zijn schulden.

    • c.

      Intensieve ondersteuning bij financiën

      De cliënt heeft behoefte aan tijdelijke intensieve ondersteuning bij het acuut voorkomen van escalaties door financiële problemen. De cliënt heeft geen overzicht in de financiële situatie, geen inkomen en een flinke betaalachterstand. Er is (nog) geen sprake van bewindvoering of inkomensbeheer. Het streven is dat de intensieve ondersteuning en overnemen van zaken van beperkte duur is en de ondersteuning minder intensief wordt als de situatie stabiel(er) is.

  • 4.

    Dagbesteding

    Dit resultaatgebied is met het uitvoeren van zingevende en betekenisvolle activiteiten gericht op:

    • -

      Cliënten met behoefte aan sociale contacten, het versterken van het sociaal netwerk en ontmoeting. De cliënt heeft baat bij georganiseerde en gestructureerde activiteiten die hier aan bijdragen.

    • -

      Cliënten met nadrukkelijke behoefte aan dagstructuur, die nog niet toe zijn aan activiteiten met een arbeidsmatig karakter.

    • -

      Cliënten met behoefte aan het ontwikkelen van competenties en arbeidsmatige vaardigheden om de zelfregie te vergroten. Er is een afstand tot de arbeidsmarkt.

  • Dit resultaatgebied kent 2 varianten:

    • Dagbesteding A

      Er is sprake van gemiddeld een begeleider op acht cliënten.

    • Dagbesteding B

      Er is sprake van gemiddeld een begeleider op vier cliënten.

  • Beide varianten bestaan uit vijf treden:

    • a.

      Beperkt (1-2 dagdelen)

      Dit heeft vooral tot doel het steunsysteem van de cliënt te ontlasten en/of het netwerk te vergroten. Kan ook worden ingezet om te starten met een lage frequentie en dit op te bouwen.

    • b.

      Beperkt / midden (3-4 dagdelen)

      Dit heeft vooral tot doel het steunsysteem van de cliënt te ontlasten en/of het netwerk te vergroten en/of structuur aan de dag te geven, maar de cliënt heeft behoefte aan meer dan 1-2 dagdelen.

    • c.

      Midden (5-6 dagdelen)

      Passend voor cliënten die matige tot ernstige beperkingen ervaren bij reguliere daginvulling zoals school, werk of vrijetijdsbesteding. De dagbesteding biedt structuur aan de dag, zo veel mogelijk om te werken aan sociale en/of werknemersvaardigheden. Een hele week deelnemen aan dagbesteding is te belastend voor de cliënt en kan leiden tot overvraging.

    • d.

      Intensief (7-8 dagdelen)

      Passend voor cliënten die matige tot ernstige beperkingen ervaren bij reguliere daginvulling zoals school, werk of vrijetijdsbesteding. De dagbesteding biedt structuur aan de dag, zoveel mogelijk om te werken aan sociale en/of werknemersvaardigheden. De cliënt heeft baat bij dagbesteding gedurende een groot deel van de week en zal daarmee niet overvraagd worden.

    • e.

      Zeer intensief (9 dagdelen)

      Passend voor cliënten die matige tot ernstige beperkingen ervaren bij reguliere daginvulling zoals school, werk of vrijetijdsbesteding. De dagbesteding biedt structuur aan de dag, zoveel mogelijk om te werken aan sociale en/of werknemersvaardigheden. De cliënt heeft geen andere vormen van daginvulling en heeft veel behoefte aan structuur en veiligheid. De cliënt is in staat om de hele week deel te nemen aan dagbesteding. Dit kan ook een opstap zijn naar andere vormen van arbeidsmatige inzet, zoals beschut werk.

  • Binnen dit resultaatgebied is het mogelijk om in aanmerking te komen voor vervoer als de dagopvang niet op de woonlocatie plaatsvindt en de cliënt door medische beperkingen, gedragsproblemen of psychiatrische problemen geen gebruik kan maken van een algemene vervoersvoorziening en geen andere vervoersmogelijkheden heeft.

  • 5.

    Sociale relaties

    Dit resultaatgebied is gericht op het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Het gaat om cliënten die behoefte hebben aan structuur en hulp nodig hebben bij regie of het aanleren van praktische vaardigheden op sociaal vlak. Bijvoorbeeld bij het aangaan of onderhouden van contacten. Dit resultaatgebied kan voorzien in verschillende vormen van individuele begeleiding: het aanleren van vaardigheden, het bieden van structuur of het overnemen van taken.

    Dit resultaatgebied kent 3 treden;

    • a.

      Beperkte ondersteuning bij sociale relaties

      De cliënt heeft hooguit wekelijks behoefte aan een steuntje in de rug bij het onderhouden van sociale contacten. De ondersteuning is gericht op regie of op praktische vaardigheden. De ondersteuner houdt vooral een vinger aan de pols.

    • b.

      Middelzware ondersteuning bij sociale relaties

      De cliënt heeft wekelijks behoefte aan een stevige steun in de rug bij het onderhouden van sociale contacten of bij het aangaan van nieuwe sociale relaties en is hierin gemotiveerd en goed op weg maar nog niet zelfstandig, of weinig zelfstandig en/of gemotiveerd maar omdat andere resultaatgebieden meer prioriteit hebben is middelzware ondersteuning op dit moment voldoende.

    • c.

      Intensieve ondersteuning bij sociale relaties

      De cliënt heeft meerdere keren per week behoefte aan ondersteuning bij het ontwikkelen van sociale vaardigheden omdat hij/zij deze vaardigheden nu onvoldoende heeft om sociale relaties te onderhouden.

  • 6.

    Opvoeden en opgroeien

    Dit resultaatgebied is gericht op de ondersteuning bij opvoeden en opgroeien van kinderen. De ondersteuning is gericht op het betrekken van het Centrum Jeugd en Gezin (CJG) en daarmee op het inzetten van ondersteuning gericht op de opvoeding, het creëren van veiligheid en zorgen voor positieve ontwikkeling van kinderen, het herkennen en doorbreken van patronen van geweld en verwaarlozing, het herkennen en doorbreken van schade en achterstanden en het aansluiten bij wat kinderen zelf willen.

    De ondersteuning richt zich op het hele gezin. Dit resultaatgebied voorziet niet in de daadwerkelijke ondersteuning aan het gezin. Dat wordt op een andere manier bekostigd. Dit resultaatgebied kent 1 trede: het betrekken van lokale deskundigheid op het gebied van jeugd.

  • 7.

    Zingeving

    Dit resultaatgebied is gericht op persoonlijk herstel en het aanwakkeren van zingeving en eigen kracht bij de cliënt. Het gaat om cliënten die behoefte hebben aan het werken aan de toekomst. Denk aan herstel door de ontwikkeling van zelfacceptatie, van de eigen waardigheid, een zinvol bestaan, zingeving, zich prettiger en (veer)krachtiger voelen, een betekenisvolle rol hebben in de samenleving, anders mogen zijn. Dit resultaatgebied kent 1 trede: activeren en aanwakkeren.

  • 8.

    Persoonlijk functioneren

    Dit resultaatgebied is gericht op het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden, inclusief het opnieuw leren van vaardigheden die de cliënt is kwijt geraakt. Het gaat om cliënten die behoefte hebben aan structuur en hulp nodig hebben bij regie of het aanleren van praktische vaardigheden op persoonlijk vlak. Het gaat tevens om cliënten met een (verleden van) verslaving die ondersteuning nodig hebben bij het onder controle houden daarvan, of het toeleiden van cliënten naar behandeling in geval van verslaving of andere psychiatrische problematiek.

    Dit resultaatgebied kent 4 treden:

    • a.

      Beperkte ondersteuning bij persoonlijk functioneren

      De cliënt heeft hooguit wekelijks behoefte aan een steuntje in de rug bij persoonlijke vaardigheden.

    • b.

      Middelzware ondersteuning bij persoonlijk functioneren

      De cliënt heeft wekelijks een stevige steun in de rug nodig bij het nemen van beslissingen en overzien van de consequenties daarvan, het kennen en accepteren van zijn beperkingen en het omgaan moet moeilijke situaties.

    • c.

      Intensieve ondersteuning bij persoonlijk functioneren

      De cliënt heeft meerdere keren per week ondersteuning nodig bij het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden. De cliënt wordt ondersteund in het nemen van beslissingen en overzien van de consequenties daarvan, het kennen en accepteren van zijn beperkingen en het omgaan met moeilijke situaties.

    • d.

      Zeer intensieve ondersteuning bij persoonlijk functioneren

      De cliënt heeft meerdere keren per dag ondersteuning nodig bij het ontwikkelen van persoonlijke vaardigheden. De cliënt wordt ondersteund bij dagelijkse activiteiten, in het nemen van beslissingen en overzien van de consequenties daarvan, het kennen en accepteren van zijn beperkingen en het omgaan moet moeilijke situaties.

  • 9.

    Lichamelijke gezondheid

    Dit resultaatgebied is gericht op lijf-gebonden zaken, gezondheid en leefstijl. Het gaat om cliënten die de zelfzorg onvoldoende zelf kunnen uitvoeren of onvoldoende regie hebben op het onderhouden van hun eigen gezondheid.

    Dit resultaatgebied kent 4 treden:

    • a.

      Lichte ondersteuning bij lichamelijke gezondheidDe cliënt kan de ADL-activiteiten3 en activiteiten in relatie tot de eigen gezondheid zelf uitvoeren maar heeft behoefte aan enig toezicht of stimulatie bij het uitvoeren.

    • b.

      Middelzware ondersteuning bij lichamelijke gezondheidDe cliënt voert de ADL-activiteiten en activiteiten in relatie tot de eigen gezondheid onvoldoende zelf uit en heeft daarbij dagelijks behoefte aan toezicht en stimulatie bij het uitvoeren en / of hulp nodig bij het uitvoeren van de dagelijkse zelfzorg.

    • c.

      Intensieve ondersteuning bij lichamelijke gezondheidDe cliënt heeft dagelijks hulp nodig bij het uitvoeren van de ADL-activiteiten (wassen, aankleden, eten en drinken) en activiteiten in relatie tot de eigen gezondheid vanwege een lichamelijke aandoening en / of verstandelijke beperking en / of een psychiatrische aandoening ADL-taken moeten daarom worden overgenomen.

    • d.

      Zeer intensieve ondersteuning bij lichamelijke gezondheidDe cliënt heeft dagelijks uitgebreide hulp nodig bij het uitvoeren van de ADL-activiteiten en activiteiten in relatie tot de eigen gezondheid vanwege een lichamelijke aandoening en/of verstandelijke beperking en/of een psychiatrische aandoening. ADL-taken moeten daarom overgenomen worden. Het betreft veelal oudere cliënten die ook behoefte hebben aan verpleging en zich moeilijk zelfstandig kunnen verplaatsen.

Hoofdstuk 6 Maatwerkvoorziening: maatschappelijke opvang

6.1 Maatwerkvoorziening maatschappelijke opvang

Voor alle voorzieningen van maatschappelijke opvang geldt dat de Brede Centrale Toegang

(BCT) de ‘toegangspoort’ is. De BCT geeft informatie en advies bij (dreigende) dakloosheid en beschikt voor de toegang tot de maatschappelijke opvangvoorziening.

De taak voor maatschappelijke opvang wordt door centrumgemeenten in Nederland uitgevoerd. Voor centrumgemeente Haarlem betekent dit dat zij de verantwoordelijkheid heeft om voor Zuid- en Midden Kennemerland en Haarlemmermeer (9 gemeenten) maatschappelijke opvang uit te voeren.

De BCT stelt de verminderde zelfredzaamheid vast door middel van de Zelfredzaamheidsmatrix (ZRM). In het onderzoek loopt de BCT de leefgebieden van de ZRM door met de cliënt en weegt de uitkomst. De cliënt komt in aanmerking voor maatschappelijke opvang als hij op meerdere leefgebieden onvoldoende scoort.

De gemeente Zandvoort conformeert zich aan “Convenant Landelijke Toegankelijkheid Maatschappelijke Opvang” van de VNG. Dat betekent dat dakloze cliënten - ongeacht uit welke gemeente zij komen - zich bij de centrumgemeente kunnen melden.

De BCT onderzoekt in welke gemeente of regio een traject in de maatschappelijke opvang de grootste kans van slagen heeft, dat wil zeggen in het beginsel het meeste kan bijdragen aan de zelfredzaamheid en participatie (en daarmee het duurzaam herstel) van de cliënt.

De BCT betrekt bij dit onderzoek in elk geval de wens van de cliënt. Verder dient de BCT ook in elk geval bij het onderzoek te betrekken:

  • a.

    of er factoren zijn in een gemeente of regio die de kans van slagen van een traject naar verwachting vergroten, zoals een sociaal netwerk welke een positieve invloed heeft of kan hebben op de zelfred­zaamheid en participatie van de cliënt, en/of bestaand werk en/of dagbesteding en/of onderwijs van de cliënt en/of lopende hulpverlenings- of ondersteuningstrajecten.

  • b.

    of er factoren zijn in een gemeente of regio die de kans van slagen van een traject naar verwachting verkleinen, zoals een sociaal netwerk welke een negatieve invloed heeft of kan hebben op de zelfredzaamheid en participatie van de cliënt en/of actuele criminele activiteiten van de cliënt en/of maatregelen die opgelegd zijn aan de cliënt.

  • c.

    Bekendheid bij de politie in de betreffende regio

  • d.

    woonplaats: de gemeente waarvan de cliënt het jaar voorafgaand aan de melding hoofdzakelijk is ingeschreven als ingezetene in de zin van de Wet basisregistratie personen.

De cliënt stelt samen met de trajectbegeleider van de maatschappelijke opvang een traject op. Het traject is gericht op uitstroom naar de plek die gezien de mogelijkheden het beste past. Voorwaarde voor de opvang is dat de cliënt meewerkt aan zijn traject. Het (langdurig) niet meewerken aan een traject kan een reden zijn voor beëindiging van de opvang. Hiervoor moet het Protocol Eenzijdige Zorgbeëindiging Maatschappelijke opvang worden gevolgd.

Als een cliënt slechts af en toe in de opvang verblijft, krijgt de cliënt een trajectbegeleider van Vangnet en Advies van de GGD (gemeentelijke gezondheidsdienst) toegewezen.

Als uit onderzoek blijkt dat de maatschappelijke opvang het beste in een andere centrumgemeente kan plaatsvinden, wordt de cliënt warm overgedragen. Tot aan het moment van daadwerkelijke overdracht van de cliënt blijft het college maatschappelijke opvang bieden, dan wel blijft het college andere maatregelen treffen om op een andere wijze te voorzien in de behoefte van de cliënt aan maatschappelijke opvang.

Met betrekking tot de opvang van mensen die vanwege economische redenen dakloos zijn geworden, bijvoorbeeld omdat zij na een scheiding hun huis gedwongen hebben moeten verkopen en zij kampen met een restschuld (economisch daklozen), is in de regio afgesproken dat zij door de gemeente van herkomst worden opgevangen. Zij kunnen zich ofwel melden bij de gemeente zelf, ofwel bij de BCT. De gemeente van herkomst is vervolgens verantwoordelijk voor de opvang van de economisch daklozen.

Hoofdstuk 7 Maatwerkvoorziening: opvang slachtoffers van huiselijk geweld

7.1 Aanvullend afwegingskader toegang opvang slachtoffers van huiselijk geweld

De instelling die opvang slachtoffers van huiselijk geweld aanbiedt is gemandateerd besluiten te nemen over de maatwerkvoorziening. Veiligheid staat bij de afweging voorop. Het gaat om situaties van direct gevaar en/of structurele onveiligheid. Uitgangspunten zijn:

  • -

    Ambulant aanbod indien de veiligheid gewaarborgd is;

  • -

    Opvang indien die om veiligheidsredenen noodzakelijk is.

Bij de bepaling van het aanbod wordt systeemgericht gekeken. De belangen van cliënt, kinderen en het gezinssysteem (en eventuele andere betrokkenen) worden op een zorgvuldige wijze tegen elkaar afgewogen waarbij de veiligheid van cliënt en eventueel meegekomen kinderen voorop staat, alsook het herstel van de (directe) veiligheid. Er vindt met alle kinderen in de opvang een gesprek plaats (zodra zij daartoe in staat zijn) over welbevinden en veiligheid.

De instelling int een eigen bijdrage.

7.2 Algemene uitgangspunten opvang slachtoffers van huiselijk geweld

  • -

    Wanneer er directe dreiging is kan niet alleen de opvanginstelling, maar ook Veilig Thuis of de Politie een slachtoffer met of zonder kinderen onderbrengen op een noodbed. Het noodbed wordt in beginsel voor maximaal 72 uur gebruikt en is gericht op bescherming.;

  • -

    Wanneer het niet mogelijk is om op andere manier in opvang te voorzien is crisisopvang elders beschikbaar. Hier wordt huisvesting geboden en intensieve begeleiding. In beginsel is het de bedoeling dat deze opvang niet langer dan 6 weken duurt.

  • -

    Na de crisisopvang kan een slachtoffer indien nodig wonen in de opvang met begeleiding. Het is de bedoeling dat de cliënt na 6 maanden uitstroomt naar een zelfstandige woning in of buiten de regio door middel van woonurgentie. Wanneer mogelijk vindt warme overdracht richting een wijkteam of andere begeleiding plaats. In de regio wordt bovendien nazorg geboden door de opvanginstelling zelf.

Zo snel de cliënt daartoe in staat wordt geacht, maakt de instelling met de cliënt een plan om te werken aan directe veiligheid, het reduceren van het risico op het opnieuw ontstaan van een onveilige situatie en herstel.

Ondertekening

Bijlage 1: Normtijden huishoudelijke ondersteuning

Alleenstaand in senioren of kleine woning

 
 

Zwaar huishoudelijk werk

 

 

 

Stofzuigen

25

minuten per week

 

Schoonmaken en dweilen keuken

15

minuten per week

 

Schoonmaken en dweilen sanitair

15

minuten per week

 

Ramen lappen binnen (incidenteel)

15

minuten per week

 

Bedden verschonen

10

minuten per week

 

Opruimen huishoudelijk afval

10

minuten per week

 

Totaal

90

minuten per week

 
 
 
 
 

Licht huishoudelijk werk

 

 

 

Afwassen

15

minuten per week

 

Opruimen en stof afnemen

25

minuten per week

 

Bedden opmaken

10

minuten per week

 

Hand- en spandiensten

10

minuten per week

 

Totaal

60

minuten per week

 
 
 
 
 

Wasverzorging / kleding

 

 

 

Kleding en linnengoed sorteren en wassen in een wasmachine

10

minuten per week

 

Was drogen in droogmachine

15

minuten per week

 

Ophangen / afhalen wasgoed

15

minuten per week

 

Vouwen, strijken bovenkleding en opbergen

20

minuten per week

 

Totaal

60

minuten per week

 

Additionele tijd wasverzorging voor cliënt die bedlegerig is

30

minuten per week

 

Additionele tijd wasverzorging i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies enz.

30

minuten per week

 
 
 
 
 

Boodschappen

 

 

 

Boodschappenlijstje opstellen

10

minuten per week

 

Boodschappen inkopen

40

minuten per week

 

Boodschappen opslaan

10

minuten per week

 

Totaal

60

minuten per week

 

 

 

 

 

Maaltijden

 

 

 

Broodmaaltijden bereiden

15

minuten per keer

 

Warme maaltijden bereiden

30

minuten per keer

 

Dagelijkse organisatie (regie) van het huishouden

 

Organiseren

10

minuten per week

 

Plannen en beheren

10

minuten per week

 

Bieden van structuur

10

minuten per week

 

Totaal

30

minuten per week

 

Alleenstaand in eengezinswoning

 
 

Zwaar huishoudelijk werk

 

 

 

Stofzuigen

60

minuten per week

 

Schoonmaken en dweilen keuken

30

minuten per week

 

Schoonmaken en dweilen sanitair

30

minuten per week

 

Ramen lappen binnen (incidenteel)

30

minuten per week

 

Bedden verschonen

20

minuten per week

 

Opruimen huishoudelijk afval

10

minuten per week

 

Totaal

180

minuten per week

 
 
 
 
 

Licht huishoudelijk werk

 

 

 

Afwassen

15

minuten per week

 

Opruimen en stof afnemen

25

minuten per week

 

Bedden opmaken

10

minuten per week

 

Hand- en spandiensten

10

minuten per week

 

Totaal

60

minuten per week

 
 
 
 
 

Wasverzorging / kleding

 

 

 

Kleding en linnengoed sorteren en wassen in een wasmachine

10

minuten per week

 

Was drogen in droogmachine

15

minuten per week

 

Ophangen / afhalen wasgoed

15

minuten per week

 

Vouwen, strijken bovenkleding en opbergen

20

minuten per week

 

Totaal

60

minuten per week

 

Additionele tijd wasverzorging voor cliënt die bedlegerig is

30

minuten per week

 

Additionele tijd wasverzorging i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies enz.

30

minuten per week

 

 

 

 

 

Boodschappen

 

 

 

Boodschappenlijstje opstellen

10

minuten per week

 

Boodschappen inkopen

40

minuten per week

 

Boodschappen opslaan

10

minuten per week

 

Totaal

60

minuten per week

 

 

 

 

 

Maaltijden

 

 

 

Broodmaaltijden bereiden

15

minuten per keer

 

Warme maaltijden bereiden

30

minuten per keer

 

Dagelijkse organisatie (regie) van het huishouden

 

Organiseren

10

minuten per week

 

Plannen en beheren

10

minuten per week

 

Bieden van structuur

10

minuten per week

 

Totaal

30

minuten per week

 

 

 

 

 

Meerpersoonshuishouden

 
 
 

Zwaar huishoudelijk werk

 

 

 

Stofzuigen

60

minuten per week

 

Schoonmaken en dweilen keuken

30

minuten per week

 

Schoonmaken en dweilen sanitair

30

minuten per week

 

Ramen lappen binnen (incidenteel)

30

minuten per week

 

Bedden verschonen

20

minuten per week

 

Opruimen huishoudelijk afval

10

minuten per week

 

Totaal

180

minuten per week

 

Additionele tijd kinderen < 12 jaar

30

minuten per week

 
 
 
 
 

Licht huishoudelijk werk

 

 

 

Afwassen

20

minuten per week

 

Opruimen en stof afnemen

30

minuten per week

 

Bedden opmaken

20

minuten per week

 

Hand- en spandiensten

20

minuten per week

 

Totaal

90

minuten per week

 

Additionele tijd kinderen < 12 jaar

15

minuten per week

 
 
 
 
 

Wasverzorging / kleding

 

 

 

Kleding en linnengoed sorteren en wassen in een wasmachine

20

minuten per week

 

Was drogen in droogmachine

20

minuten per week

 

Ophangen / afhalen wasgoed

20

minuten per week

 

Vouwen, strijken bovenkleding en opbergen

30

minuten per week

 

Totaal

90

minuten per week

 

Additionele tijd wasverzorging kinderen < 12

15

minuten per week

 

Additionele tijd wasverzorging voor cliënt die bedlegerig is

30

minuten per week

 
 

Additionele tijd wasverzorging i.v.m. overmatige transpiratie, incontinentie, speekselverlies enz.

30

minuten per week

 

Boodschappen

 

 

 

Boodschappenlijstje opstellen

10

minuten per week

 

Boodschappen inkopen

40

minuten per week

 

Boodschappen opslaan

10

minuten per week

 

Totaal

60

minuten per week

 

Maaltijden

 

 

 

Broodmaaltijden bereiden

15

minuten per keer

 

Warme maaltijden bereiden

30

minuten per keer

 

 

 

 

Opvang en verzorging van kinderen

 

 

Sfeer scheppen, spelen

20

minuten per week

 

Maaltijd voorbereiding

20

minuten per week

 

Naar bed brengen

10

minuten per kind, per keer

 

Uit bed halen

10

minuten per kind, per keer

 

Wassen en kleden

30

minuten per dag, per kind

 

Eten en/of drinken geven

20

minuten per maaltijd

 

Babyvoeding

10

minuten per kind, per keer

 

Naar school/crèche brengen/halen

15

minuten per keer

 

 

 

 

Dagelijkse organisatie (regie) van het huishouden

 

 

Organiseren

10

minuten per week

 

Plannen en beheren

10

minuten per week

 

Bieden van structuur

10

minuten per week

 

Totaal

30

minuten per week

 

Noot
1

Prijspeil 2018

Noot
2

Algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) zijn de handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten. Het begrip wordt vooral in de zorg gebruikt om te bepalen in hoeverre iemand zelfredzaam is. De volgende zelfzorgactiviteiten vallen onder de ADL: eten, inclusief medicijnen innemen, drinken, in en uit bed komen, in stoelen gaan zitten en weer opstaan, bewegen, lopen, ontspanning, zinvolle activiteit (hobby, sport), aan- en uitkleden, praten, gehoor, plassen, ontlasting, lichaamswarmte regelen (bv. kachel hoger/lager kunnen zetten, dunne of dikke kleding uitkiezen), lichamelijke hygiëne en reizen.

Noot
3

Algemene dagelijkse levensverrichtingen (ADL) zijn de handelingen die mensen dagelijks in het gewone leven verrichten. Het begrip wordt onder meer gebruikt om te bepalen in hoeverre iemand zelfredzaam is. Voorbeelden zijn: eten, drinken, uit bed komen, lichaamswarmte regelen (bv kachel hoger en lager kunnen zetten, dikke of dunne kleding uitkiezen en aandoen), toiletgang en reizen.