Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Zandvoort houdende regels omtrent integriteitsbepalingen voor de burgemeester (Gedragscode voor de burgemeester Zandvoort 2020)

Geldend van 30-06-2020 t/m heden

Intitulé

Besluit van de gemeenteraad van de gemeente Zandvoort houdende regels omtrent integriteitsbepalingen voor de burgemeester (Gedragscode voor de burgemeester Zandvoort 2020)

De raad van de gemeente Zandvoort,

gelezen het voorstel van De Lerende Raad,

gelet op artikel 69, lid 2 van de Gemeentewet,

besluit vast te stellen de volgende gedragscode:

Gedragscode voor de burgemeester Zandvoort 2020.

Inleiding

In Nederland worden met enige regelmaat bedenkingen geuit over de integriteit van de politiek. Wethouders worden bevraagd over hun declaratiegedrag, raadsleden over vriendjespolitiek, leden van de Tweede Kamer en Commissarissen van de Koning over nevenfuncties en de inkomsten die zij daaruit genereren. Incidenten die politieke ambtsdragers betreffen halen de dag- en weekbladen. Opiniemakers uiten hun zorgen en oordelen.

Intussen kent de Nederlandse politiek een hoog niveau van integriteit; vergeleken met hun collega's in andere landen begaan politieke ambtsdragers in Nederland weinig schendingen. Dit is het geval, hoewel politici aan veel verleidingen blootstaan en zich veel kansen aan hen voordoen om op die verleidingen in te gaan. Omkoping (corruptie) hebben we zo goed als uitgebannen.

Het grootste risico van de ongerustheid en de reactie op de incidenten die zich voordoen, is dat de geloofwaardigheid van de politiek blijvende schade oploopt. Daarnaast valt niet uit te sluiten dat er onder druk van de gealarmeerde publieke opinie ondoordachte en dus onverstandige maatregelen worden getroffen – maatregelen die beogen om de geloofwaardigheid van de politiek te versterken, maar juist het tegendeel veroorzaken. Het gevaar bestaat dat individuele politieke ambtsdragers hiervan slachtoffer worden, dat er bij het sanctioneren geen verschil meer wordt gemaakt tussen een lichte overtreding en een ernstige schending en dat enkel en alleen al de verdenking het einde van een politieke carrière kan betekenen.

Doel van deze gedragscode

Deze code wil duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van de burgemeester. Daarmee beoogt de code de burgemeester in eerste instantie te beschermen tegen onnodige misstappen. Op vier plekken is de code strenger dan de wet:

  • deze code verplicht de burgemeester ertoe niet alleen belangenverstrengeling en corruptie te voorkomen, maar ook de schijn daarvan tegen te gaan waar dat kan;

  • deze code draagt de burgemeester ertoe op zijn financiële belangen bekend te maken;

  • in deze code is een regel ter voorkoming van draaideurconstructies opgenomen;

  • deze code hanteert een ‘nee, tenzij’-beleid ten aanzien van het aannemen van geschenken.1

In de bijlagen vindt u specifieke verwijzingen naar alle relevante wetsartikelen.2

Begrippen

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes, het college is belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van beide en heeft daarnaast een aantal eigen taken.

Voor elk van de drie bestuursorganen vraagt de wet een door de raad vast te stellen gedragscode. Voor Zandvoort zijn drie aparte codes opgesteld, die vanuit eenzelfde perspectief zijn geschreven. Daar waar ze identiek kunnen zijn, zijn ze identiek; waar ze moeten verschillen, gelet op de rol van elk bestuursorgaan en de onderliggende wettelijke regels, verschillen ze.

De voorliggende gedragscode is bestemd voor de burgemeester.

Functies van de gedragscode

In Zandvoort is op diverse manieren aandacht besteed aan het onderwerp politieke en bestuurlijke integriteit. Dit heeft onder meer geleid tot de wens een nieuwe gedragscode te ontwikkelen. Een complete code in heldere taal is van grote betekenis voor zowel zorgvuldige naleving van de regels als de handhaving ervan. De code heeft, met andere woorden, zowel een preventieve als een repressieve functie.

Een goede gedragscode heeft een aantal basale kenmerken. De gedragscode:

  • ontlast de morele oordeelsvorming van individuen;

  • stelt de norm;

  • definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk.

Afspraken over hoe te handelen in geval van een vermoeden van een schending van de regels uit deze gedragscode zijn separaat vastgelegd in de Procesafspraken over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur Zandvoort 2020.

1. Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling

Artikel 1

De burgemeester mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een organisatie waarbij hij een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1

De burgemeester moet actief en uit zichzelf (de schijn van) belangenverstrengeling tegengaan.

Artikel 1.2

De burgemeester onthoudt zich alleen van deelname aan de stemming in het college van B&W als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling kan optreden; het gaat dan om kwesties waar hij zelf een persoonlijk belang bij heeft, of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij hij een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3

De burgemeester onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling kan optreden niet alleen van stemming (zie artikel 1.2) maar ook van beïnvloeding van de besluitvorming in de andere fases van het besluitvormingsproces.

Artikel 1.4

De burgemeester mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen en bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

Artikel 1.5

De burgemeester vervult geen nevenfuncties waarvan de uitoefening ongewenst is met het oog op een goede vervulling van zijn burgemeesterschap. Een voornemen tot aanvaarding van een betaalde of onbetaalde nevenfunctie maakt hij kenbaar in het college. Bij aanvaarding van de nevenfunctie maakt hij deze openbaar. De burgemeester maakt tevens de inkomsten uit zijn nevenfuncties openbaar.

Artikel 1.6

De gemeentesecretaris draagt zorg voor actuele openbare lijsten met a) gemelde financiële belangen van de burgemeester en b) functies van de burgemeester. Daarbij wordt vermeld of de werkzaamheden al dan niet bezoldigd zijn.

Artikel 1.7

De burgemeester doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft –bijvoorbeeld in de vorm van aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.8

Oud-burgemeesters worden gedurende een jaar na het eind van de zittingstermijn uitgesloten van het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden bij de gemeente, met uitzondering van het raadslidmaatschap.

Toelichting bij artikel 1.1-1.7

De wetgever heeft de burgemeester op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

  • (1)

    De wetgever geeft ten eerste aan dat het college van burgemeester en wethouders als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft het college van B&W de verantwoordelijkheid ervoor te waken dat persoonlijke belangen van de burgemeester de besluitvorming niet beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de burgemeester uit hoofde van zijn taak behoort te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. De burgemeester moet dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van het college als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming niet beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming.3 Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

  • (2)

    De wetgever verbiedt de burgemeester vervolgens expliciet te stemmen als er sprake is van een aangelegenheid waarbij hij een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat de burgemeester meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

  • (3)

    In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever de burgemeester expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. In de artikel 1.4 van deze gedragscode wordt naar die verboden verwezen. In de bijlage van deze gedragscode treft u een opsomming aan regelgeving die samenhangt met de integriteit van de burgemeester, waaronder een overzicht van verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen. Het wordt dringend aangeraden deze bijlagen nauwkeurig te bestuderen.

  • (4)

    De wetgever eist van de burgemeester dat hij al zijn functies en de inkomsten uit die functies openbaar maakt. Op die manier wordt het voor andere bestuurders, raadsleden, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk de burgemeester te waarschuwen voor kwesties waarin (de schijn van) belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de burger kunnen zo hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat de burgemeester tevens al zijn substantiële financiële belangen bekendmaakt bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.

Toelichting bij artikel 1.8

Deze regel is geschreven met het oog op oud-bestuurders die gaan ondernemen en die dus opdrachten vervullen op contractbasis. Burgemeesters en wethouders bouwen gedurende hun bestuursperiode veel kennis op over de gemeentelijke organisatie en ontwikkelingen die de gemeente aangaan. Als zij na hun bestuursperiode gaan ondernemen en contracten willen aangaan met de gemeente Zandvoort, kan er dankzij hun informatievoorsprong oneerlijke concurrentie optreden ten aanzien van andere ondernemers. Voormalig bestuurders profiteren daardoor van hun politieke functie, hetgeen nadrukkelijk niet te bedoeling is. Minstens ontstaat de schijn dat zij hun bestuurswerk hebben gebruikt om (na hun bestuursperiode) opdrachten te verkrijgen van de gemeente Zandvoort. De regel ter voorkoming van ‘draaideurconstructies’ geldt alleen voor oud-bestuurders die op contractbasis een opdracht aannemen van de gemeente Zandvoort, niet voor raadsleden.

Voorbeelden uit de praktijk

Oefening 1:

De burgemeester is voorzitter van de vereniging van huiseigenaren van het appartement waar hij woont. Mag de burgemeester zijn burgemeesterschap combineren met dit voorzitterschap?

Antwoord:

Artikel 36B van de Gemeentewet verbiedt de combinatie van deze functies niet. Artikel 1.4 van de gedragscode wordt dus niet overtreden door het combineren van deze functies. De nevenfunctie moet wel worden gemeld (zie artikel 1.6) en de gemeentesecretaris moet zorg dragen voor bekendmaking ervan (zie artikel 1.7).

Let op: de burgemeester moet al zijn nevenfuncties melden.

Variant 1:

De wethouder Volkshuisvesting bereidt samen met zijn staf een bestemmingswijziging voor die een gebied betreft waar ook het appartement de burgemeester ligt.

Mag de burgemeester bij die besprekingen betrokken zijn?

Antwoord: Ja. In de voorgestelde bestemmingswijziging worden beslissingen gepresenteerd die het gehele gebied betreffen en niet specifiek zijn woning. Er treedt dus a priori geen verstrengeling van belangen op als de burgemeester meedoet aan de bespreking in de staf.

b. Mag de burgemeester deelnemen aan de besluitvorming in het college?

Antwoord: Ja, dat mag. Er vindt a priori geen verstrengeling van belangen plaats, dus hij kan deelnemen aan de besluitvorming in het college.

Variant 2:

De raad doet voorstellen om precies in het gedeelte waar het appartement van de burgemeester ligt, huizen te slopen. Het appartement van de burgemeester zal in dat geval ook worden gesloopt. Mag de burgemeester meestemmen over dit voorstel?

Antwoord:

Nee, dat mag hij op grond van art 1.3 van de gedragscode niet. De aanpassingen betreffen zijn huis, waarmee hij een direct belang heeft bij het behandelen van deze bestemmingswijziging. Als hij het dossier blijft behandelen, is hij in overtreding met artikel 1.3 van de code.

Let op: Als het een politiek gevoelig dossier betreft, kan het zijn dat de burgemeester beslist dat hij al in een eerder stadium niet betrokken wil zijn bij het dossier, teneinde de schijn van belangenverstrengeling te voorkomen.

2. Regels rond (schijn van) corruptie

Artikel 2

De burgemeester mag zijn invloed en zijn stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Artikel 2.1

De burgemeester moet actief en uit zichzelf (de schijn van) corruptie tegengaan.

Artikel 2.2

De burgemeester neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen de gever ernstig zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) waarbij de schijn van beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.3

Als geschenken om een van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van de burgemeester, wordt dit gemeld aan de gemeentesecretaris, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2 onder c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd of ze worden eigendom van de gemeente. De gemeentesecretaris zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Artikel 2.4

De burgemeester accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het bestuurswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.5

De burgemeester gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de bestuursfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Artikel 2.6

De burgemeester accepteert uitnodigingen voor werkbezoeken, netwerkbijeenkomsten, voorstellingen, lunches, diners en recepties die door anderen worden betaald of georganiseerd alleen als

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het bestuurswerk en

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de wenselijkheid van de aanwezigheid) en

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.7

De burgemeester accepteert uitnodigingen voor werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen worden betaald alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke invitatie dient te worden besproken in het college. De invitatie mag alleen worden geaccepteerd als het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente en de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is. Van een dergelijk werkbezoek wordt verslag gedaan aan het college. Bij buitenlandse werkbezoeken gebeurt dat schriftelijk, met afschrift aan de raad.

Toelichting bij artikel 2 en 2.1:

Artikel 2 geeft een definitie van corruptie voor burgemeesters. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politieke ambtsdrager. Belangenverstrengeling is niet in het wetboek van strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In onderstaande artikelen zijn regels opgenomen om de politieke ambtsdrager te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

Toelichting bij artikel 2.2 en 2.3:

Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. Artikel 2.2 is geformuleerd als ‘nee, tenzij’: de burgemeester neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de gemeentesecretaris, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

Toelichting bij artikel 2.4 en 2.5:

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan de burgemeester gecorrumpeerd raken. Het kan daarnaast ook de schijn van corruptie opwekken.

Toelichting bij artikel 2.6:

Werkbezoeken zijn bedoeld om de burgemeester in de gelegenheid te stellen zich inhoudelijk te informeren en noodzakelijke contacten te leggen en onderhouden binnen en buiten de gemeente. De verplichting om actief het ontstaan van de schijn van corruptie tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of evenementen bijwonen op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.6 van de gedragscode van toepassing zijn. De schijn van corruptie is doorgaans kleiner als de uitnodigende partij een andere overheid is.

Toelichting bij artikel 2.7:

Wat voor lunches en diners geldt, geldt nog sterker voor reizen en overnachten op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter in deze gevallen alle schijn te vermijden.

Voorbeelden uit de praktijk

Oefening 1:

De gemeente subsidieert een jaarlijks wielerevenement met het oog op haar doelstelling om een sportieve gemeente te zijn en zoveel mogelijk burgers in beweging te krijgen en in aanraking te laten komen met deze populaire sport. Het college vraagt aan de organisatie dertig vrijkaarten voor college- en raadsleden. Zij kunnen dan als ambassadeur van de gemeente aanwezig zijn. Mag dit?

Antwoord:

Nee, dit zou het college niet moeten doen. In feite wordt er een geschenk gevraagd. Voor de organisatie is het moeilijk om nee te zeggen. Een dergelijk verzoek kan worden beschouwd als een oneigenlijke subsidie-eis. Verder is het doel van de subsidie niet het zichtbaar maken van de gemeente. Dit laatste zou in relatie tot dit evenement ook bereikt kunnen worden door de burgemeester of een wethouder bij de opening een rol te laten vervullen. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente voor raads- en collegeleden – los van de subsidieverstrekking – een aantal kaartjes aanschaft.

Variant 1:

De organisatie van het wielerevenement biedt de gemeente dertig vrijkaartjes aan voor college- en raadsleden plus partners. Men geeft daarbij aan dat men graag achtergrondinformatie wil geven over de organisatie van het evenement. Daarnaast zal er een rondleiding zijn inclusief uitleg over de veiligheidsaspecten, wegafzettingen, beperking van de geluidsoverlast en de samenwerking met de hulpdiensten. Na afloop van dit informatieve deel mogen de genodigden onder het genot van een hapje en drankje het evenement bijwonen. Mogen de collegeleden ieder een kaartje aannemen?

Antwoord:

Ja, dat mag. De uitnodiging heeft een duidelijk functioneel karakter. Om zich goed te informeren over het evenement kan het noodzakelijk zijn om een en ander in de praktijk te zien. Dat de genodigden een kleine versnapering aangeboden krijgen valt binnen de grenzen van het redelijke. Voor partners geldt dit alles niet. Als zij het evenement willen bijwonen, moeten zij een eigen kaartje kopen.

Let op: Het is van belang om te bekijken of het accepteren van giften in professionele zin daadwerkelijk noodzakelijk is en of er geen andere manieren zijn om dit doel te bereiken, zonder dat daarbij de schijn van corruptie wordt opgeroepen.

Oefening 2:

Een nieuwe wijk wordt na toespraken van de wethouder Volkshuisvesting en de directeur van het projectontwikkelingsbureau op ludieke wijze geopend. Alle kersverse bewoners zijn uitgenodigd om dit feestelijke moment bij te wonen en aansluitend te genieten van een hapje en een drankje in een door de projectontwikkelaar speciaal daarvoor neergezette tent. Die heeft ook het college B&W en de gemeenteraad een uitnodiging gestuurd. Mogen de collegeleden deze uitnodiging accepteren?

Antwoord:

Ja, dat mag. De wethouder Volkshuisvesting bekleedt een expliciete rol bij de opening. Ook andere collegeleden mogen de uitnodiging accepteren, aangezien met de oplevering van de woningen een bredere doelstelling wordt gediend: met hun aanwezigheid onderstrepen de collegeleden tegenover de nieuwe bewoners en andere belangstellenden dat de gemeente zich heeft ingespannen om de nieuwe wijk mogelijk te maken.

Oefening 3:

De burgemeester wordt uitgenodigd om als eregast de feestelijke jubileumvoorstelling van het plaatselijke mannenkoor bij te wonen. Ook zijn partner staat op de uitnodiging vermeld. Mag deze uitnodiging worden aangenomen?

Antwoord:

Ja, dit bezoek is functioneel van aard. De burgemeester maakt hier zijn opwachting in de representatieve, symbolische rol van burgervader. Dit is een aspect dat uniek is voor het burgemeesters vak (voor wethouders is het niet aan de orde). Dat ook de partner van de burgemeester gratis meegaat ligt in het verlengde hiervan; in dit geval wringt dat niet met artikel 2.6 van de code. Uiteraard moet wel in het oog worden gehouden dat de kosten binnen de perken blijven en dat het evenement niet al te extravagant is aangekleed.

Oefening 4:

De burgemeester heeft een lezing gegeven op een bewonersbijeenkomst. Na afloop krijgt hij een bos bloemen. Mag hij die aannemen?

Antwoord:

Ja, de bos bloemen kan gezien worden als een geschenk dat uit hartelijkheid wordt gegeven en waarvan het niet accepteren de gever op dat moment ernstig in verlegenheid zou brengen. Het is bovendien niet het type geschenk dat de schijn van corruptie opwekt.

Let op: Situaties als die in oefening 4 komen geregeld voor. Politieke ambtsdragers staan veel op podia en krijgen vaak als dank bloemen, fotoboeken, boekenbonnen, flessen wijn, pennen, t-shirts en petjes met opdrukken, presse papiers, koffiemokken en andere typen geschenken uit de categorie 'bagatel- giften'. In veel van dergelijke situaties is het weigeren (hoewel het devies) praktisch onmogelijk zonder de gever in verlegenheid te brengen.

Oefening 5:

Het college krijgt van een bedrijf met veel korting een videoconferencing-systeem aangeboden. Met dit systeem kunnen collegeleden vanaf een andere locatie toch deelnemen aan een beraadslaging. Zo laat het bedrijf zien goede besluitvorming zeer van belang te vinden en te willen ondersteunen. Mag deze faciliteit worden aangenomen?

Antwoord:

Nee, het aannemen van het systeem, is een overtreding van artikel 2.4 van de gedragscode. Artikel 2.4 aanhef en onder a is niet van toepassing; er is budget om het college te faciliteren. Mocht het noodzakelijk zijn een dergelijk systeem aan te schaffen dan kan dat vanuit gemeentelijke middelen worden betaald.

Oefening 6:

Het college van B&W nodigt zijn relaties uit voor het bijwonen van een optreden van bekende artiesten tijdens een racefestival. Daartoe zal het college zijn gasten ontvangen in een apart vak van de gemeente vlakbij het podium. Is dit een overtreding van artikel 2.1 van de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is geen overtreding van de gedragscode. Het is voor de burgers van Zandvoort noodzakelijk dat het college van B&W zijn netwerk onderhoudt. Het college zal in het kader hiervan op gezette tijden zelf initiatieven ontplooien. Het organiseren van bijeenkomsten ter representatie van de stad is geen handeling die de (schijn van) corruptie oproept, in tegenstelling tot het accepteren van een uitnodiging. Wel dient zeker gesteld te worden dat de kosten (moreel) te verantwoorden zijn en dat tijdens het netwerken zelf geen valse verwachtingen worden gewekt of onrechtmatige beloften worden gedaan.

3. Regels rond het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

Artikel 3

De burgemeester houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

Artikel 3.1

De burgemeester houdt zich aan de regelgeving en het beleid met betrekking tot het gebruik van interne voorzieningen als werkkamer, ICT en kopieermachines.

Artikel 3.2

De burgemeester houdt zich aan de regelgeving en het beleid met betrekking tot onkostenvergoedingen en declaraties.

Toelichting:

De burgemeester kan bij zijn bestuurswerk gebruikmaken van een aantal faciliteiten en financiële middelen van de gemeente. Werkkamer, laptop, tablet en dergelijke worden primair voor zijn bestuurswerk ter beschikking gesteld. Voor de werktelefoon geldt dat de burgemeester die binnen de Europese Unie onbeperkt voor privédoeleinden mag gebruiken. Voor andere ICT-middelen geldt dat dit in beperkte mate is toegestaan. Ruimten en faciliteiten op het gemeentehuis mogen niet voor privé- of partijdoeleinden worden gebruikt.

Voorbeelden uit de praktijk

Oefening 1:

De burgemeester heeft een nevenfunctie als lid van een universitaire adviesraad voor technologieontwikkeling. De vergaderingen van deze adviesraad vinden plaats ver buiten de gemeente. Mag de burgemeester de gereden kilometers bij de gemeente declareren als hij naar zo’n vergadering gaat?

Antwoord:

Nee, het declareren van deze kilometers is in strijd met artikel 3.2 van de code. De redenatie dat de burgemeester gevraagd is voor de adviesraad omdat hij burgemeester is (wat een relatie oplevert met zijn functie) en dat hij daarom de kilometers mag declareren, is niet houdbaar. Het lidmaatschap van de adviesraad is gekoppeld aan de persoon niet aan de functie van burgemeester van de gemeente Zandvoort. Als deze persoon burgemeester-af is, vervalt niet automatisch zijn lidmaatschap van de adviesraad. Het betreft hier dus een echte nevenfunctie, waar de gemeentemiddelen niet voor ingezet kunnen worden. Overigens betekent dit ook dat de burgemeester een eventuele financiële vergoeding mag accepteren en houden.

4. Regels rond informatie

Artikel 4

De raad ziet erop toe dat het college van burgemeester en wethouders de raad goed informeert. Het college en de burgemeester verstrekken alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. De raad, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

Artikel 4.1

De burgemeester betracht maximale openheid ten aanzien van zijn eigen beslissingen en zijn beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet openbaarheid van bestuur.

Artikel 4.2

Als de burgemeester de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is hij verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3

De burgemeester maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie.

Artikel 4.4

De burgemeester gaat prudent om met mondelinge en schriftelijke informatie die hij ontvangt. Hij maakt die niet openbaar c.q. geeft die niet door aan anderen zonder de afzender daarvan op de hoogte te stellen. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

Artikel 4.5

Wanneer de burgemeester aftreedt, geeft hij alle informatie over de gemeente Zandvoort waarover hij beschikt, op papier dan wel in digitale vorm, terug aan de gemeente of vernietigd deze zo spoedig mogelijk. Van de vernietiging wordt binnen twee weken na aftreden schriftelijk mededeling gedaan aan de gemeentesecretaris.

Toelichting:

Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van burgers. Daaruit volgt dat de burger er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De burger heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dit alles bij elkaar opgeteld schept een verplichting voor het ambtenarenapparaat, het college en de raad om de burger nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

Dit neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van burgers, tot het onterecht toebrengen van schade aan burgers en/of tot het onterecht toebrengen van schade aan collectieve belangen. Het college dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. En de raad moet hierop toezien. Het formele etiket ‘geheim’ heeft een expliciete betekenis – ook in strafrechtelijke zin – en dient niet te worden vervangen door ‘vertrouwelijk’.4

De geheimhoudingsplicht op grond van artikel 2:5 Algemene Wet Bestuursrecht5 is van toepassing op iedereen die betrokken is bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en is bedoeld voor veel meer personen dan alleen de personen die deel uitmaken van het gemeentebestuur. Er ontstaat een geheimhoudingsplicht doordat de persoon die beschikking heeft over bepaalde gegevens het vertrouwelijke karakter daarvan kent of redelijkerwijs moet vermoeden.

Interne overleggen van staf-en beleidsfunctionarissen hebben doorgaans een vertrouwelijke karakter omdat er bijvoorbeeld sprake is van onderlinge informatieoverdracht in de fase voorafgaand aan besluitvorming. Ook kunnen er meningen, opvattingen en conclusies worden gedeeld die (nog) niet openbaar gemaakt mogen worden. Het is dan ook niet de bedoeling dat er wordt geciteerd uit interne overleggen of dat er verslagen van interne overleggen worden gedeeld, zonder dat deze zijn getoetst aan de uitsluitingsgronden uit de Wob. Een intern overleg van een wethouder met staf- en beleidsfunctionarissen kan dan ook zeker iets zijn waarvan je het “vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden”.

In artikel 11 van de Wet Openbaarheid Bestuur (Wob) is opgenomen dat uit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, geen informatie wordt verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Documenten opgesteld ten behoeve van intern beraad zijn onder andere samenvattingen, conclusies en notulen van interne besprekingen. Deze worden niet openbaar gemaakt als daar een verzoek om wordt gedaan.

Personen die in het verleden een ambt vervulde, zoals onder andere oud-burgemeesters, en daardoor de beschikking hadden tot geheime informatie, zijn verbonden aan artikel 272 Wetboek van Strafrecht6. Voor strafbaarstelling is opzet vereist (willens en wetens geheime/vertrouwelijke informatie naar buiten lekken).

Een ander aandachtspunt betreft de wijze waarop politieke ambtsdragers omgaan met niet geheim verklaarde informatie waarover zij wel, maar burgers niet beschikken omdat deze informatie (nog) niet publiek is. Het gaat dan bijvoorbeeld over informatie die in een besloten vergadering is besproken. Politieke ambtsdragers zorgen ervoor dat zij dergelijke informatie niet gebruiken in hun eigen voordeel of in het voordeel van personen of organisaties met wie zij verbonden zijn.

Gezien het belang van de gemeente dat sommige stukken, informatie niet op straat moet komen te liggen wordt er gevraagd bij aftreden de (digitale) stukken terug te geven of te vernietigen. Het gaat specifiek om stukken waaromtrent geheimhouding is opgelegd en andere vertrouwelijke stukken waar naar hun aard prudent mee omgegaan moet worden en niet om stukken die via de geëigende kanalen (ter inzagelegging op het gemeentehuis, publicatie op de website van de gemeente) voor een ieder beschikbaar zijn.

Een laatste opmerking betreft het informatierecht van de raad. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad geldt dat het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van zijn taak.

Voorbeelden uit de praktijk

Oefening 1:

De raad heeft het voornemen om de bestemming van een gebied te wijzigen zodat het mogelijk wordt om in dat gebied huizen te bouwen. Verschillende commerciële partijen en andere belanghebbenden hebben hier een stevige lobby voor gevoerd en zijn verheugd dat de raad het serieus in overweging neemt. Het college heeft besloten het dossier geheim te verklaren en de raad heeft dit bekrachtigd. Er wordt in de pers echter regelmatig over het dossier geschreven. Vaak zit men er maar weinig naast, wat er op duidt dat er wellicht door een of meerdere raadsleden gepraat wordt met journalisten. De burgemeester is van mening dat het geheim behandelen van deze kwestie niet langer opportuun is. 'Alles ligt toch al op straat'. Mag hij ingaan op het verzoek van een journalist om met hem over het dossier te spreken?

Antwoord:

Nee, het spreken met anderen over deze kwestie is een overtreding van artikel 272 van het Wetboek van Strafrecht (lekken van geheime informatie) en van artikel 4.2 van de gedragscode. Alleen het bestuursorgaan dat de geheimhouding heeft opgelegd (in dit geval het college), of het orgaan dat de geheimhouding heeft bekrachtigd (de raad) kan het geheime karakter van de stukken opheffen. Zolang dat niet is gebeurd, ook al is de meeste informatie in de krant verschenen, is het spreken over de kwestie een schending van de geheimhoudingsplicht, wat zelfs strafbaar kan zijn.

Oefening 2:

De burgemeester stuurt het volgende twitterbericht: ‘@toneelgroepdeblauwemaandag Ik zit hier in een besloten vergadering over toekenning subsidies. Het is spannend. #bezuinigenaltijd- moeilijk…’ Mag de burgemeester dit doen?

Antwoord:

Niet doen. In een besloten vergadering worden zaken vertrouwelijk besproken. Een twitterbericht als dit is dus een overtreding van artikel 4.2 van de gedragscode.

Oefening 3:

Het is nog niet bekend gemaakt wanneer de inschrijving voor de nieuwe huizen in een net ontwikkeld gebied van start zal gaan. De burgemeester schat in dat met een beetje goede wil van politiek en ambtenarij de inschrijving waarschijnlijk midden in de zomer zal plaatsvinden. Zijn zus wil graag wonen in dat gebied. Mag hij zijn zus waarschuwen niet in die periode op zomervakantie te gaan, zodat zij als eerste kan inschrijven?

Antwoord:

Nee, het waarschuwen van zijn zus is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode. De inschatting over de inschrijving kan alleen worden gemaakt door een persoon met veel voorkennis. De burgemeester beschikt over informatie die andere burgers niet hebben. Deze informatievoorsprong aanwenden ten bate van zijn zus is een overtreding van artikel 4.3 van de gedragscode en mogelijk een verstrengeling van belangen.

Oefening 4:

In een overleg met ambtenaren wordt de burgemeester geïnformeerd over een complexe casus van een bijstandsgerechtigde die met de gemeente in aanvaring is gekomen over de sollicitatieplicht. De privacy-regels waar zijn ambtenaren aan gebonden zijn, gelden voor de burgemeester niet. Nu wil hij over de kwestie sparren met een ambtsgenoot uit een andere gemeente. Mag hij daarbij details delen over aard van de klacht van de uitkeringsgerechtigde?

Antwoord:

Nee, persoonsgebonden details mogen niet worden gedeeld. Artikel 4.2 van de code verplicht de burgemeester tot geheimhouding van dergelijke gegevens. Een gedachtewisseling op hoofdlijnen, over hypothetische dan wel geanonimiseerde cases, is uiteraard wel toegestaan.

5. Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens de vergaderingen

Artikel 5

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om.

Artikel 5.1

De burgemeester houdt zich tijdens college-, commissie- en raadsvergaderingen aan het reglement van orde en volgt de aanwijzingen van de voorzitter op.

Artikel 5.2

De burgemeester onthoudt zich in het openbaar, dus ook in raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over gemeenteambtenaren.

Artikel 5.3

De burgemeester bejegent wethouders, raadsleden, de griffie(r) en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift.

Toelichting:

Elk raadslid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeburger. Op basis daarvan verdient ieder raadslid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar een correcte bejegening. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

Voorbeelden uit de praktijk

Oefening 1:

Op de Nieuwjaarsborrel zijn de burgemeester en een wethouder met elkaar in gesprek. Het gesprek wordt allengs een discussie. Die loopt, naarmate de avond vordert en de wijn vloeit, uit de hand. Op een goed moment horen de andere aanwezigen de burgemeester tegen de wethouder schreeuwen: ‘Dit dossier is een puinhoop en dat is jouw schuld! Je bent de slechtste wethouder die Zandvoort ooit gekend heeft, dat vindt iedereen. Ik zal er alles aan doen om ervoor te zorgen dat je niet herkozen wordt!’ Is dit aanvaardbaar gedrag?

Antwoord:

Nee, dit gedrag is niet aanvaardbaar en een overtreding van artikel 5.1 van de gedragscode. Een wethouder op deze manier in het openbaar tot de orde roepen is niet correct. Het feit dat ook anderen horen wat de burgemeester zegt, is hierbij mede van belang.

6. Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode

Artikel 6

De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester.

Artikel 6.1

De raad ziet erop toe dat de gedragscodes van raad, burgemeester en wethouders worden nageleefd. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

Artikel 6.2

De burgemeester ziet er in het bijzonder op toe dat hij de gedragscode van de burgemeester naleeft. De gemeentesecretaris en de griffier ondersteunen de burgemeester hierbij.

Artikel 6.3

Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert het college van burgemeester en wethouders de gedragscodes van de wethouders en de burgemeester op actualiteit, functioneren en de mate waarin deze naar behoren worden nageleefd. De burgemeester betrekt de oogst van deze evaluatie in de periodieke evaluaties van alle gedragscodes met de raad.

Toelichting:

De Gemeentewet schrijft voor dat de raad voor alle bestuursorganen in de gemeente een gedragscode vaststelt. In Zandvoort is afgesproken dat het college van B&W de codes (voor de burgemeester en voor de wethouders) parafeert.

Het is raadzaam om op gezette tijden de tekst van de drie gedragscodes van Zandvoort – voor raad, wethouders en burgemeester – tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Zijn de praktijkvoorbeelden voldoende herkenbaar? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op die manier blijft de gedragscode een levend document.

Belangrijk is dat erop wordt toegezien dat de drie gedragscodes daadwerkelijk worden nageleefd. Hierin zijn immers de regels voor politieke ambtsdragers opgenomen die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Als politieke ambtsdragers zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek.

Het toezien op de naleving van de drie gedragscodes is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor onder meer de burgemeester als voorzitter van college en raad, de fractievoorzitters, de raadsgriffier en de partij- c.q. afdelingsbesturen.

In Zandvoort zijn afspraken over de processtappen die de burgemeester, wethouders en raadsleden volgen in geval van een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente vastgelegd in de Procesafspraken over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur Zandvoort 2020. In de handhaving van de gedragscode zijn verschillende fasen te onderscheiden:

  • het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

In iedere fase is het van belang om (1) onpartijdig, (2) terughoudend met publiciteit en (3) zorgvuldig te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige handhaving worden gegarandeerd. Indien is komen vast te staan dat een politieke ambtsdrager een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn. Bij het bepalen ervan spelen de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden een belangrijke rol.

Voorbeeld uit de praktijk

Oefening:

De burgemeester houdt een blog bij op internet. Hij is bekend in de stad en zijn blog wordt veel gelezen. De burgemeester geeft zijn ongezouten mening over allerlei onderwerpen, ook over onderwerpen die in de raad besproken worden. In zijn laatste blog suggereert hij dat een raadslid van een oppositiepartij mogelijk via de raad geld heeft geregeld voor een stichting waar hij zelf bij betrokken is. Is dit in overeenstemming met het uitgangspunt van zorgvuldige handhaving de gedragscode?

Antwoord:

Nee, dit is niet de manier waarop je een vermoeden van een schending van de gedragscode meldt. Deze manier van communiceren is in tegenspraak met artikel 5.3 van de gedragscode alsmede de Procesafspraken over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur Zandvoort 2020.

In het algemeen geldt: partijbelang speelt geen rol bij het toezien op de naleving van de gedragscode. Gebeurt dat toch, dan is de kans bijzonder groot dat er onrecht geschiedt. Politieke ambtsdragers van alle partijen moeten dus de discipline opbrengen om bij vermoedens van integriteitkwesties boven de partijen te gaan staan.

Verder moeten alle betrokkenen bij een vermoeden van een schending van de gedragscode de grootst mogelijke terughoudendheid betrachten en de kwestie niet in een te vroeg stadium in de publiciteit brengen. Dit om te voorkomen dat er door media-aandacht al een veroordeling plaatsvindt van een politieke ambtsdrager nog voor er onderzoek naar het vermoeden van de schending heeft plaatsgevonden; een wellicht onschuldige politieke ambtsdrager heeft dan ten onrechte schade opgelopen en daarnaast kan de geloofwaardigheid van de politiek hiermee onterecht worden aangetast. Tot slot geldt dat als het rechtvaardig is om te sanctioneren, de maatregel passend moet zijn en in verhouding met de schending.

7. Regels rond de inwerkingtreding en citeertitel

Artikel 7

Deze gedragscode treedt in werking met ingang van de dag na de datum van publicatie van het Gemeenteblad waarin deze gedragscode wordt geplaatst.

Artikel 7.1

Deze gedragscode wordt aangehaald als: Gedragscode voor de burgemeester Zandvoort 2020.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van de gemeente Zandvoort, 7 mei 2020,

De griffier, De voorzitter,

Bijlage 1 Verwijzingen naar de wet per gedragscode-artikel

Over zuiverheid van besluitvorming

Inleiding

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

Over belangenverstrengeling

Artikel 1.1 (toezicht op onafhankelijke besluitvorming)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

Artikel 1.2 (onthouden van stemming)

  • Gemeentewet artikel 58

Artikel 1.4 (verboden combinaties van functies)

  • Gemeentewet artikel 68

Artikel 1.5 (verboden overeenkomsten/handelingen)

  • Gemeentewet artikel 69

Artikel 1.6 (over andere functies)

  • Gemeentewet artikel 67

Artikel 1.8 (over financiële belangen)

  • Basisnorm 14, Modelaanpak basisnormen integriteit openbaar bestuur en politie

Over corruptie

Artikel 2 (tekst van de eed)

  • Gemeentewet artikel 65

Over gebruik van gemeentelijke faciliteiten en middelen

Artikel 3, 3.1 en 3.2

  • Gemeentewet artikel 44

  • Rechtspositiebesluit burgemeesters, 1 februari 2016

  • Zie ook bijlage 5

Over informatie

Artikel 4 (informatieverstrekking door bestuur)

  • Gemeentewet artikel 169

  • Gemeentewet artikel 180

  • Wet openbaarheid van bestuur artikel 10

Artikel 4.2 (geheimhouding)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:5

  • Gemeentewet artikel 23, 25, 55, 86

  • Wetboek van Strafrecht artikel 272

  • Zie ook bijlage 5

Over respectvolle omgang met elkaar

Artikel 5.1 en 5.2 (gedrag tijdens de vergadering)

  • Zie bijlage 5

Over de vaststelling en handhaving van de gedragscode

Artikel 6 (vaststellen voor een gedragscode voor de raad, de wethouders en de burgemeester)

  • Raad: Gemeentewet artikel 15, lid 3

  • Wethouders: Gemeentewet artikel 41c, lid 2

  • Burgemeester: Gemeentewet artikel 69, lid 2

Artikel 6.1-6.3 (naleving van de code)

  • Algemene wet bestuursrecht artikel 2:4

  • Over de rol van de burgemeester: Gemeentewet artikel 170, lid 2

  • Gemeentewet artikel 46, 47 en 49

  • Gemeentewet artikel 61b en 62, zie bijlage 4

  • Kieswet artikel X1

  • Kieswet artikel X8

  • Schending van de gedragscode kan een strafbaar feit opleveren (bijvoorbeeld het schenden van de geheimhoudingsplicht Wetboek van Strafrecht artikel 272). Als de schending een misdrijf is, geldt een aangifteplicht (Wetboek van Strafrecht artikel 162).

Bijlage 2 Specifiek uitgesloten combinaties van functies

Wethouders (Gemeentewet, artikel 68)

  • 1.

    De burgemeester is niet tevens:

    • a.

      minister;

    • b.

      staatssecretaris;

    • c.

      lid van de Raad van State;

    • d.

      lid van de Algemene Rekenkamer;

    • e.

      Nationale ombudsman;

    • f.

      substituut-ombudsman als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Wet Nationale ombudsman;

    • g.

      commissaris van de Koning;

    • h.

      gedeputeerde;

    • i.

      secretaris van de provincie;

    • j.

      griffier van de provincie;

    • k.

      lid van de rekenkamer van de provincie waarin de gemeente waar hij burgemeester is, is gelegen;

    • l.

      lid van een raad;

    • m.

      wethouder;

    • n.

      lid van de rekenkamer;

    • o.

      ombudsman of lid van de ombudscommissie als bedoeld in artikel 81p, eerste lid;

    • p.

      lid van een deelraad;

    • q.

      lid van het dagelijks bestuur van een deelgemeente;

    • r.

      ambtenaar, door of vanwege het gemeentebestuur aangesteld of daaraan ondergeschikt;

    • s.

      ambtenaar, door of vanwege het Rijk of de provincie aangesteld, tot wiens taak behoort het verrichten van werkzaamheden in het kader van het toezicht op de gemeente;

    • t.

      functionaris die krachtens de wet of een algemene maatregel van bestuur het gemeentebestuur van advies dient.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid, aanhef en onder r, kan een burgemeester tevens ambtenaar van de burgerlijke stand zijn.

Bijlage 3 Specifiek verboden overeenkomsten/handelingen

Burgemeester (Gemeentewet, artikel 69)

  • 1.

    Artikel 15, eerste en tweede lid, is van overeenkomstige toepassing op de burgemeester met dien verstande dat de ontheffing, bedoeld in het tweede lid van dat artikel, wordt verleend door de commissaris van de Koning.

  • 2.

    De raad stelt voor de burgemeester een gedragscode vast.

Ergo: artikel 15, eerste en tweede lid, vertaald naar de situatie van de burgemeester:

  • 1.

    ‘De burgemeester’ mag niet:

    • a.

      als advocaat of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

    • c.

      als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

      • 1e.

        overeenkomsten als bedoeld in onderdeel

      • 2e.

        overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

    • d.

      rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

      • 1e.

        het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

      • 2e.

        het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

      • 3e.

        het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

      • 4e.

        het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

      • 5e.

        het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

      • 6e.

        het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

      • 7e.

        het onderhands huren of pachten van de gemeente.

  • 2.

    Van het eerste lid, aanhef en onder d, kan ‘de commissaris van de Koning’ ontheffing verlenen.

Bijlage 4 Enkele formele sancties

Gemeentewet, artikel 61B

  • 1.

    De burgemeester kan te allen tijde bij koninklijk besluit op voordracht van Onze Minister worden ontslagen.

  • 2.

    Indien sprake is van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad, kan de raad, door tussenkomst van de commissaris van de Koning, een aanbeveling tot ontslag zenden aan Onze Minister.

  • 3.

    Voordat de raad verklaart dat van een verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad sprake is, overlegt hij met de commissaris over de aanleiding tot die verklaring.

  • 4.

    Een aanbeveling vormt geen onderwerp van beraadslagingen en wordt niet vastgesteld dan nadat de raad tenminste twee weken en ten hoogste drie maanden tevoren heeft verklaard, dat tussen de burgemeester en de raad sprake is van een verstoorde verhouding.

  • 5.

    De oproeping tot de vergadering waarin over de aanbeveling wordt beraadslaagd of besloten, wordt tenminste achtenveertig uur voor de aanvang of zoveel eerder als de raad heeft bepaald, bij de leden van de raad bezorgd. Zij vermeldt het voorstel tot de aanbeveling.

  • 6.

    De commissaris brengt advies uit aan Onze Minister over de aanbeveling.

  • 7.

    Onze Minister wijkt in zijn voordracht slechts af van de aanbeveling op gronden ontleend aan het advies van de commissaris dan wel op andere zwaarwegende gronden.

Gemeentewet, artikel 62

  • 1.

    De burgemeester kan bij koninklijk besluit worden geschorst.

  • 2.

    Onze Minister kan, in afwachting van een besluit omtrent schorsing, bepalen dat de burgemeester zijn functie niet uitoefent.

  • 3.

    Een besluit als bedoeld in het tweede lid vervalt, indien niet binnen een maand een besluit omtrent de schorsing is genomen.

Bijlage 5 Relevante regelgeving gemeente Zandvoort

Over respectvolle omgang met elkaar

Reglement van orde gemeenteraad Zandvoort 2018

Regelement van orde voor de vergadering en andere werkzaamheden van het college

Over handhaving van de gedragscode

Procesafspraken over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur Zandvoort 2020.


Noot
1

Ook in de code voor de wethouders is een dergelijke regel opgenomen; in de code voor raadsleden niet.

Noot
2

Deze code is gebaseerd op de wetgeving en regelgeving die golden op 1 januari 2018. Wijzigingen in wet- en regelgeving kunnen gevolgen hebben voor de gedragscode. Wetgeving is altijd leidend.

Noot
3

Agressie of geweld van burgers tegen politieke ambtsdragers kan de besluitvorming beïnvloeden. Een politieke ambtsdrager mag zich ook door agressie en geweld niet laten beïnvloeden. In voorkomende gevallen wordt aangeraden contact op te nemen met de griffier of de gemeentesecretaris.

Noot
4

In de ‘circulaire geheimhoudingsregeling’ d.d. 29 april 2016 (kenmerk 2016-0000092386) schrijft de minister van BZK: ‘Omdat het niet op voorhand duidelijk is of het delen van informatie die als ‘vertrouwelijk’ is aangemerkt ook strafrechtelijk consequenties kan hebben, is het voor de onderhavige bestuurlijke praktijk aangewezen de term ‘vertrouwelijk’ niet te gebruiken maar slechts de term ‘geheim’.

Noot
5

Een ieder die is betrokken bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en daarbij de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, en voor wie niet reeds uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift ter zake van die gegevens een geheimhoudingsplicht geldt, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behoudens voor zover enig wettelijk voorschrift hem tot mededeling verplicht of uit zijn taak de noodzaak tot mededeling voortvloeit.

Noot
6

Hij die enig geheim waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij uit hoofde van ambt, beroep of wettelijk voorschrift dan wel van vroeger ambt of beroep verplicht is het te bewaren, opzettelijk schendt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vierde categorie.