Regeling vervallen per 01-10-2015

Financiële verordening gemeente Zederik

Geldend van 01-07-2011 t/m 30-09-2015

Intitulé

Financiële verordening gemeente Zederik 2011

De Raad der gemeente Zederik;

 

gelezen het voorstel van het college van d.d. 10 mei 2011;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening: Financiële verordening gemeente Zederik.

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Zederik en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van de organisatie van de gemeente Zederik, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      alsmede tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover

  • c.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen rechten van de gemeente Zederik.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Planning en controlcyclus

1.Voor aanvang van een begrotingsjaar maakt het college een agenda, met daarin de data voor het opstellen en aanbieden door het college en het vaststellen door de raad van de jaarstukken, de perspectiefnota, de tussentijdse rapportages en de begroting met de meerjarenraming.

Artikel 3. Programma-indeling en autorisatie

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 3. De raad geeft bij de begrotingsbehandeling aan voor welke nieuwe investeringen zij op een later tijdstip een apart voorstel wil ontvangen voor autorisatie van het investeringskrediet. De overige investeringskredieten worden met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

Artikel 4. Perspectiefnota

  • 1. Het college biedt voor 31 mei aan de raad een nota aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de programbegroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze perspectiefnota voor 30 juni vast.

  • 2. De ramingen van onderhoudsbudgetten in de programbegroting worden gebaseerd op de meerjarige onderhoudsplannen zoals die door de raad zijn vastgesteld.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de voortgang van de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. De tussenrapportages worden tweemaal per jaar aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de rapportage tot en met maart vóór 31 mei van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de rapportage tot en met augustus vóór 31 oktober van het lopende begrotingsjaar;

  • 3. De tussenrapportage bevat een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht met de bijgestelde ramingen op de programma’s.

  • 4. In de tussenrapportage worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten en investeringskredieten in de begroting groter dan 5% met een minimumbedrag van € 10.000,- toegelicht.

  • 5. Bij de behandeling van de tussentijdse rapportages in de raad doet het college voorstellen tot wijziging van de geautoriseerde begroting. De raad stelt de tussentijdse rapportages en bijbehorende begrotingswijzigingen vast.

Artikel 6. Investeringskredieten

  • 1. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgende openbare raadsvergadering aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

  • 5. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

  • 6. De raad stelt de voorstellen tot wijziging van het geautoriseerde budget en de investeringskredieten vast.

Artikel 7. Informatieplicht

Het college informeert in ieder geval vooraf de raad en neemt pas een besluit, nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen, voor zover het betreft niet bij de begroting vastgestelde afzonderlijke verplichtingen, inzake:

  • a.

    aankoop en verkoop van roerende goederen en diensten groter dan € 100.000;

  • b.

    aankoop en verkoop van onroerende zaken groter dan € 500.000

  • c.

    nieuwe meerjarige verplichtingen, waarvan de jaarlijkse lasten groter zijn dan € 25.000;

  • d.

    het verstrekken van leningen en subsidies.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 8. (Im)materiële vaste activa

  • 1. Het college biedt eens in de vier jaar een geactualiseerde nota activabeleid aan. De raad stelt de nota vast.

  • 2. De (im)materiële vaste activa worden afgeschreven conform de vastgestelde richtlijnen in de nota activabeleid.

  • 3. De nota activabeleid wordt opgesteld op basis van de wetgeving zoals beschreven in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten en behandelt in ieder geval:

    • a.

      een evaluatie van het investerings- en activeringsbeleid;

    • b.

      een evaluatie van het afschrijvingsbeleid.

    • c.

      de wijze van en termijnen van afschrijven op investeringen in maatschappelijk en economisch nut.

Artikel 9. Financieringsfunctie

  • 1. Het college biedt eens in de vier jaar een treasurystatuut aan de raad aan. De raad stelt het treasurystatuut vast.

  • 2. Het treasurystatuut wordt opgesteld op basis van de wetgeving zoals vastgelegd in de wet Financiering Decentrale Overheden en behandelt in ieder geval:

    • a.

      regels omtrent het aantrekken en uitzetten van financiële middelen in het kader van de financieringsfunctie;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      de bevoegdhedenstructuur rondom de financieringsfunctie

    • d.

      het beperken van interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 3. Het college neemt bij het uitvoeren van de financieringsfunctie de richtlijnen in acht zoals opgenomen in het treasurystatuut.

  • 4. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofd van de publieke taak wordt door het college zekerheden bedongen. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

Artikel 10. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast.

  • 2. De nota reserves en voorzieningen wordt opgesteld op basis van de wetgeving zoals vastgelegd in het besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten en behandelt in ieder geval:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding van voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 3. Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen wordt minimaal aangegeven:

    • a.

      het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      de voeding van de reserve;

    • c.

      de maximale hoogte van de reserve;

    • d.

      en de maximale looptijd.

  • 4. Indien een bestemmingsreserve voor een investeringsvoornemen binnen de aangegeven maximale looptijd niet heeft geleid tot een investering, valt de bestemmingsreserve vrij en wordt deze aan de algemene reserve vrij aanwendbaar toegevoegd.

Artikel 11. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting gebruikers;

    • b.

      onroerende zaakbelasting eigenaren;

    • c.

      rioolrechten;

    • d.

      afvalstoffenheffing,

    • e.

      en overige vorderingen

      wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd. De hoogte wordt bepaald op basis van een ouderdomsanalyse en bijbehorende percentages van oninbaarheid.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en de voorzieningen.

Artikel 13. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rioolrechten en afvalstoffenheffing.

  • 2. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen voor de verhuur en verkoop van onroerende goederen en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte van gronden en erfpachtcanons.

  • 3. Het college biedt eens in de vier jaar de raad een nota aan met de kaders voor de prijzen van gemeentelijke diensten anders dan genoemd in het tweede lid.

  • 4. De besluiten voor het vaststellen van nieuwe prijzen en het wijzigen van prijzen worden ter kennisneming aan de raad aangeboden.

Hoofdstuk 4. Paragrafen

Artikel 14. Lokale heffingen

  • 1. In de paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de mate van kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

    • b.

      een overzicht van de gemeentelijke belastingopbrengsten;

    • c.

      de woonlastendruk over het begrotingsjaar en de voorgaande jaren;

    • d.

      een vergelijking van de woonlasten in relatie tot de omringende gemeenten van de gemeente Zederik;

    • e.

      het kwijtscheldings- en tarievenbeleid.

Artikel 15. Weerstandsvermogen

  • 1. Het college biedt eens in de vier jaar een nota weerstandsvermogen en risicomanagement aan. De raad stelt deze nota vast.

  • 2. De nota weerstandsvermogen behandelt in ieder geval het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen, het weerstandsvermogen of anderszins.

  • 3. In de nota wordt tevens de gewenste weerstandscapaciteit bepaald.

  • 4. In de paragraaf Weerstandsvermogen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      een inventarisatie van de weerstandscapaciteit;

    • b.

      een inventarisatie van de risico’s;

    • c.

      het beleid over de weerstandscapaciteit en de risico’s;

Artikel 16. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. In de paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de voortgang van het geplande onderhoud;

    • b.

      de omvang van het achterstallig onderhoud.

  • 2. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplan openbare ruimte aan, welke door de raad wordt vastgesteld. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair.

  • 3. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een rioleringsplan aan, welke door de raad wordt vastgesteld. Het plan geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen.

  • 4. Het college biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een onderhoudsplan gebouwen aan, welke door de raad wordt vastgesteld. Het plan bevat voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen.

Artikel 17. Financiering en Treasury

  • 1. In de paragraaf Financiering en Treasury bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de berekening van de kasgeldlimiet per kwartaal conform de Wet Fido;

    • b.

      de berekening van de renterisiconorm conform de Wet Fido;

    • c.

      de schulden met een looptijd langer dan een jaar en het verschuldigde rentepercentage;

    • d.

      de rentevisie voor de komende vier jaar;

    • e.

      de rentekosten en -opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie.

Artikel 18. Bedrijfsvoering

  • 1. Het college stelt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota Bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden. In de nota wordt speciale aandacht geschonken aan de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente.

  • 2. In de paragraaf Bedrijfsvoering in de begroting wordt ingegaan op de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de paragraaf Bedrijfsvoering in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de in de begroting opgenomen onderwerpen alsmede over nieuwe ontwikkelingen aangaande de bedrijfsvoering.

Artikel 19. Verbonden partijen

1.In de begroting en de jaarstukken wordt in de paragraaf Verbonden partijen in elk geval ingegaan op nieuwe verbonden partijen, het beëindigen van bestaande verbonden partijen, het wijzigen van bestaande verbonden partijen en eventuele problemen bij bestaande verbonden partijen.

Artikel 20. Grondbeleid

  • 1. In de paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken neemt het college naast de verplichte onderdelen op grond van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

    • a.

      de verwerving van gronden;

    • b.

      de te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten.

  • 2. Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een (geactualiseerde) nota Grondbeleid aan, welke wordt vastgesteld door de raad.

  • 3. In de nota wordt tenminste aandacht besteed aan:

    • a.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • b.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • c.

      de verwerving en uitgifte van gronden;

    • d.

      de uitgangspunten voor prijsstelling van de verkoop van gronden;

Hoofdstuk 5. Financieel beheer en interne controle

Artikel 21. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen binnen de gemeente als geheel en binnen de afdelingen afzonderlijk;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden, contracten;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

    • e.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

    • f.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 22. Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, (debiteuren-) vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-) schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 4 jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 23. Misbruik en oneigenlijk gebruik

  • 1. Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

  • 2. Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een (geactualiseerde) nota misbruik en oneigenlijk gebruik aan, welke wordt vastgesteld door de raad.

Hoofdstuk 6. Financiële organisatie

Artikel 24. Financiële organisatie

  • 1. Het college zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e.

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Hoofdstuk 7. Slotbepalingen

Artikel 25. Inwerkingtreding

1.Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 juli 2011 en treedt in de plaats van de ‘Fi-nanciële verordening gemeente Zederik’ zoals vastgesteld d.d. 23 april 2007, welke hiermee vervalt. De stukken voor het volgende begrotingsjaar en latere begrotingsjaren voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

Artikel 26. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam ‘Financiële verordening gemeente Zederik 2011’.