Regeling vervallen per 03-04-2020

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade

Geldend van 13-11-2009 t/m 02-04-2020

Intitulé

Procedureverordening tegemoetkoming in planschade

Onderwerp:Procedureverordening voor advisering tegemoetkomingin planschade gemeente Zederik. 

De Raad der gemeente Zederik; 

gelezen het voorstel van het college van 24 september 2009; 

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet en artikel 6.7 van de Wet ruimtelijke ordening, gelezen insamenhang met artikel 6.1.3.3 van het Besluit ruimtelijke ordening; 

b e s l u i t : 

vast te stellen de volgende Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeenteZederik: 

Verordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Zederik.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvrager: degene die een aanvraag om tegemoetkoming in de schade alsbedoeld in artikel 6.1 van de Wet ruimtelijke ordening indient;

  • b.

    adviseur: de door het college va burgemeester en wethouders aan te wijzen persoon als bedoeld in artikel 6.1.1.1, onder c, van het Besluitruimtelijke ordening;

  • c.

    adviescommissie: schadebeoordelingscommissie als bedoeld in artikel 3 lid 5 vandeze verordening;

  • d.

    besluit: Besluit ruimtelijke ordening;

  • e.

    college: het college van burgemeester en wethouders;

  • f.

    gemeente: gemeente Zederik;

  • g.

    planologische maatregel: oorzaak als bedoeld in artikel 6.1, lid 2 van de Wet ruimtelijkeordening;

  • h.

    planschade: schade als bedoeld in artikel 6.1 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening;

  • i.

    wet: Wet ruimtelijke ordening.

Artikel 2 Opdrachtverstrekking

Binnen twaalf weken na het verstrijken van de termijnen als bedoeld in artikel 6.1.3.1 van het besluitverstrekt het college aan één of meerdere adviseurs gezamenlijk, opdracht om ter zake van een aanvraagadvies uit te brengen, tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 6.1.3.1 van het besluit of aanartikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 3 Adviseur of adviescommissie

  • 1. Voor de advisering over de op de aanvraag te nemen beschikking wordt door het college eenadviseur aangewezen die beschikt over voldoende deskundigheid inzake advisering op het gebiedvan planschade.

  • 2. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur,van oordeel is, dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege inkomensderving ener, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoefte bestaat aan extra deskundigheidwordt door het college een tweede adviseur aangewezen die deskundig is op hetgebied van accountancy of van financieel economische bedrijfsvoering.

  • 3. Indien het college, na advies te hebben ingewonnen van de in het eerste lid bedoelde adviseur,van oordeel is dat de aanvraag betrekking heeft op planschade vanwege waardeverminderingvan een onroerende zaak en er, gezien de complexiteit, aard en omvang van de aanvraag, behoeftebestaat aan extra deskundigheid wordt door het college een tweede adviseur aangewezendie deskundig is ter zake van de waardering van onroerende zaken en van waardeverminderingdaarvan als gevolg van een planologische verslechtering.

  • 4. Indien naar het oordeel van het college het tweede en het derde lid van toepassing zijn, wordenzowel de in het tweede als het derde lid bedoelde adviseurs aangewezen.

  • 5. Bij aanwijzing van meerdere adviseurs vormen deze een adviescommissie, waarvan de in heteerste lid bedoeld adviseur voorzitter is.

  • 6. De adviescommissie wijst uit haar midden een rapporteur aan.

Artikel 4 Deskundigheid en onafhankelijkheid

  • 1. Voordat een persoon als adviseur wordt aangewezen, kan het college verlangen dat deze aantoontop grond van opleiding en ervaring deskundig te zijn met betrekking tot de in artikel 3 lid 1,lid 2 of lid 3 bedoelde aspecten waarop deze persoon de aanvraag moet beoordelen.

  • 2. Een adviseur mag niet werkzaam zijn onder verantwoording van de raad. Eveneens mag eenadviseur niet betrokken zijn bij de planologische maatregel waarop de aanvraag betrekkingheeft.

Artikel 5 Betrokkenheid aanvrager en andere belanghebbenden bij aanwijzing adviseur of adviescommissie

  • 1. Voordat het college de opdracht tot advisering zoals bedoeld in artikel 2 verstrekt, stelthet college de aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbendenals bedoeld in artikel 6.4a lid 2 en lid 3 van de wet schriftelijk op de hoogte van deaanwijzing van:

    • a.

      een adviseur als bedoeld in artikel 3 lid 1, of

    • b.

      meerdere adviseurs als bedoeld in artikel 3 lid 5.

  • 2. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden alsbedoeld in artikel 6.4a lid 2 en lid 3 van de wet kunnen binnen twee weken na de mededelingals bedoeld in lid 1 schriftelijk en voldoende gemotiveerd een verzoek tot wraking van één ofmeerdere adviseurs bij het college indienen.

  • 3. Het college beslist binnen twee weken na het verstrijken van de in lid 2 bedoelde termijn overeen ingediend verzoek tot wraking van één of meerdere adviseurs.

Artikel 6 Werkwijze adviseur of adviescommissie

  • 1. Het college stelt aan de adviseur of de adviescommissie alle op de aanvraag betrekkinghebbende informatie, alsmede de voor de beoordeling daarvan naar het oordeel van de adviseurof van de adviescommissie noodzakelijke bescheiden ter beschikking.

  • 2. Het college wijst uit de ambtelijke organisatie één of meer personen aan die de adviseur ofde adviescommissie bij de uitvoering van de adviesopdracht bijstaat.

  • 3. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie organiseert één of meerdere hoorzittingen,waar de aanvrager en de in lid 2 bedoelde ambtelijke vertegenwoordiger(s) in degelegenheid worden gesteld de aanvraag toe te lichten, onderscheidenlijk de voor de adviseringover de aanvraag relevante informatie te verschaffen, dan wel een standpunt van degemeente over de aanvraag aan de adviseur of de adviescommissie kenbaar te maken.Eventuele andere betrokken bestuursorganen, alsmede de belanghebbenden als bedoeldin artikel 6.4a lid 2 en lid 3 van de wet worden eveneens in de gelegenheid gesteld hunstandpunt kenbaar te maken.

  • 4. De adviseur of de voorzitter van de adviescommissie bepaalt het tijdstip waarop de adviseurof de adviescommissie de situatie ter plaatse zal bezichtigen en nodigt de aanvragervoor de plaatsopneming uit.

  • 5. Ten behoeve van een taxatie van een bij de aanvraag betrokken onroerende zaak, wordtdoor de adviseur of de voorzitter van de adviescommissie met de aanvrager een afspraakgemaakt.

  • 6. Van de in lid 3 bedoelde hoorzitting en van de in lid 4 bedoelde bezichtiging wordt door,dan wel onder verantwoordelijkheid van, de adviseur of de voorzitter van de adviescommissieeen verslag gemaakt, dat onderdeel vormt van het uit te brengen advies.

  • 7. Alvorens een advies uit te brengen zendt de adviseur of de adviescommissie binnen zestienweken na de dagtekening van de opdracht tot advisering een concept daarvan aan degemeente, aan de aanvrager, aan eventuele andere betrokken bestuursorganen en aan debelanghebbenden als bedoeld in artikel 6.4a lid 2 en lid 3 van de wet. De adviseur of devoorzitter van de adviescommissie kan deze termijn onder opgaaf van redenen met eendaarbij aan te geven termijn met ten hoogste vier weken verlengen.

  • 8. De aanvrager, eventuele andere betrokken bestuursorganen alsmede de belanghebbendenals bedoeld in artikel 6.4a lid 2 en lid 3 van de wet worden in de gelegenheid gesteld ombinnen vier weken na de toezending van het concept advies schriftelijk hierop te reageren.

  • 9 In het geval tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissie binnenvier weken na het verstrijken van de in lid 8 bedoelde termijn een advies uit aan het college,waarbij de betreffende reacties zijn betrokken.

  • 10. In het geval geen of niet tijdig reacties zijn ingediend, brengt de adviseur of de adviescommissiebinnen twee weken na het verstrijken van de in lid 8 bedoelde termijn een advies uitaan het college.

Artikel 7 Slotbepalingen

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag na die waarop deze is bekendgemaakt. 

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als “Procedureverordening voor advisering tegemoetkoming in planschade gemeente Zederik”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zederik,gehouden op 2 november 2009.De griffier,                                            De voorzitter,