Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid

Geldend van 26-04-1999 t/m 31-12-2020 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-1999

Intitulé

Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid

Geconsolideerde tekst van de regelingOnderwerp:Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid.De Raad der gemeente Zederik;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 14 april 1999;gelet op de bepalingen over het op overeenstemming gericht overleg in de Wet op het primaironderwijs;gezien het advies van commissie Werkgelegenheid en Welzijn (III) d.d. 7 april 1999;gezien het gevoerde overleg met vertegenwoordigers van de schoolbesturen;b e s l u i t :vast te stellen de volgende Verordening overleg lokaal onderwijsbeleid.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    schoolbestuur: het bevoegd gezag van een volgens de Wet op het primair onderwijs, bekostigdeopenbare of bijzondere school voor basisonderwijs, die gelegen is op hetgrondgebied van de gemeente;

  • b.

    advies: het advies van de Onderwijsraad als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs,

  • c.

    burgemeester en wethouders: het college van burgemeester en wethouders.

Hoofdstuk 2 Overleg

Paragraaf 2.1 Overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid

Artikel 2 Functie overlegorgaan

  • 1. Er is een overlegorgaan lokaal onderwijsbeleid waarin burgemeester en wethouders met devertegenwoordigers van alle schoolbesturen overleg voeren over de voorbereiding en uitvoeringvan het lokaal onderwijsbeleid. 

  • 2. In het overlegorgaan komen aan de orde:

    • a.

      de onderwerpen waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is alsbedoeld in de Wet op het primair onderwijs,

    • b.

      overige onderwerpen van overleg aangaande het lokaal onderwijsbeleid.

  • 3. Op de onderwerpen, als genoemd in het tweede lid onder b, is artikel 9 niet van toepassing.

Artikel 3 Samenstelling overlegorgaan

  • 1. De schoolbesturen kunnen zich laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Eenschoolbestuur wijst daartoe maximaal 2 vertegenwoordigers aan, die namens ditschoolbestuur het overleg voeren. 

  • 2. Schoolbesturen kunnen zich gezamenlijk laten vertegenwoordigen in het overlegorgaan. Zewijzen daartoe maximaal 3 vertegenwoordigers aan.

  • 3. De portefeuillehouder onderwijs vertegenwoordigt burgemeester en wethouders in het overlegorgaan.De portefeuillehouder onderwijs fungeert als voorzitter van het overlegorgaan.

Artikel 4 Derden

Derden kunnen, indien de voorzitter van het overlegorgaan dit wenst of vertegenwoordigers vanminimaal 2 schoolbesturen, genoemd in artikel 3, dit wensen, deelnemen aan een overleg.

Paragraaf 2.2 Voorbereiding overleg

Artikel 5 Uitnodiging

  • 1. Alvorens burgemeester en wethouders een voorstel aan de raad doen over een onderwerp,zenden zij de voorgenomen inhoud van dit voorstel met een toelichting daarop en deinventarisatie, als bedoeld in artikel 7, toe aan alle schoolbesturen. 

  • 2. De toezending geschiedt onder bekendmaking van de plaats, de datum en het tijdstip waarophet overleg hierover zal aanvangen. Tussen de datum van de toezending van het voorstel ende datum van het overleg liggen ten minste drie weken.

  • 3. De schoolbesturen die niet deelnemen aan het overleg kunnen voor de datum van dit overleghun zienswijzen schriftelijk kenbaar maken aan burgemeester en wethouders. Burgemeesteren wethouders stellen de deelnemers aan dit overleg hiervan in kennis. 

Artikel 6 Secretariaat

Burgemeester en wethouders voeren het secretariaat van het overlegorgaan.

Artikel 7 Voorbereiding

Burgemeester en wethouders kunnen een voorbereidend overleg tussen vertegenwoordigers vande schoolbesturen en burgemeester en wethouders instellen dat voorafgaat aan het overleg inhet overlegorgaan. Dit voorbereidend overleg wordt afgerond met een inventarisatie van deonderwerpen waarover al dan niet overeenstemming is bereikt. Per onderwerp wordtaangegeven of het gaat om een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid onder a.

Artikel 8 Agendaoverleg

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen een agendaoverleg instellen. Hierin wordt nagegaanwelke onderwerpen op welk tijdstip in het overlegorgaan aan de orde kunnen komen. Opgrond hiervan stellen burgemeester en wethouders de agenda op 

  • 2. Aan het agendaoverleg nemen de portefeuillehouder onderwijs en twee vertegenwoordigersvan schoolbesturen deel, alsmede een onderwijsambtenaar.

Paragraaf 2.3 Uitvoering overleg

Artikel 9 Advies Onderwijsraad

  • 1. Indien een of meer schoolbesturen of burgemeester en wethouders een advies wensen overeen onderwerp waarop het op overeenstemming gericht overleg van toepassing is, maken zedit uiterlijk kenbaar in het overleg waarin het onderwerp in finale zin aan de orde is. Ditgebeurt aan de hand van een schriftelijk gemotiveerde omschrijving van het onderwerpwaarover het advies wordt verwacht. Hierbij wordt tevens het verband aangegeven tussenhet onderwerp en de vrijheid van richting en de vrijheid van inrichting van het onderwijs.

  • 2. Alle vertegenwoordigers krijgen in het overleg de gelegenheid hun zienswijzen naar voren tebrengen over het verzoek om advies.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn belast met de indiening van een verzoek om advies. Zijdoen dit uiterlijk drie weken na afloop van het overleg. Daarbij informeren zij tevens deOnderwijsraad over de in het tweede lid bedoelde zienswijzen.

  • 4. De wettelijke termijn voor het uitbrengen van het advies wordt opgeschort met ingang van dedag waarop de Onderwijsraad burgemeester en wethouders uitnodigt het verzoek voor hetuitbrengen van het advies aan te vullen met de gegevens die hij nodig heeft voor een goedevervulling van zijn taak, tot de dag waarop het verzoek is aangevu

  • 5. De raad neemt gedurende de termijn voor het uitbrengen van het advies geen besluit overhet onderwerp waarover advies is gevraagd

  • 6. Burgemeester en wethouders zenden zo spoedig mogelijk een afschrift van het uitgebrachteadvies toe aan alle schoolbesturen. Indien het geheel of gedeeltelijk opvolgen van het advieszou leiden tot een of meer inhoudelijke bijstellingen van het voorstel over een onderwerpwaarover advies is gevraagd, worden de schoolbesturen bij de toezending van het afschriftvan het advies uitgenodigd voor nader overleg.In alle andere gevallen beoordelen burgemeester en wethouders of nader overleg over hetadvies wenselijk is. Zij geven dit aan bij de toezending van het afschrift van het advies.

  • 7. Het overleg, als bedoeld in het vorige lid, vindt binnen drie weken plaats nadat het advies isuitgebracht. Burgemeester en wethouders informeren de raad over dit overleg in de vorm vaneen aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10.

Artikel 10 Verslaglegging; informeren raad

  • 1. Burgemeester en wethouders maken een verslag van het overleg.

  • 2. Het verslag bevat een overzicht van de besproken onderwerpen, waarbij per onderwerpwordt aangegeven:

    • a.

      of het bepaalde in artikel 2, tweede lid, onder a of b van toepassing is;

    • b.

      of volledige, geen volledige of geen overeenstemming is bereikt;

    • c.

      de in het overleg door de deelnemers naar voren gebrachte zienswijzen en - indienvan toepassing - de zienswijzen als bedoeld in artikel 5, derde lid;

    • d.

      de door de portefeuillehouder onderwijs in het overleg toegezegde wijzigingen in hetoorspronkelijke voorstel.

    Indien artikel 9, eerste lid van toepassing is, wordt hiervan eveneens een weergave opgenomenin het verslag.

  • 3. Het overlegorgaan stelt het verslag vast. In afwijking hiervan kunnen burgemeester en wethoudersspoedheidshalve het verslag ter commentaar toezenden aan de schoolbesturen.Binnen 3 weken na de dag waarop het conceptverslag is toegezonden, maken de schoolbesturendie deel hebben genomen aan het overleg schriftelijk hun opmerkingen over hetconcept van het verslag kenbaar. Burgemeester en wethouders stellen het verslag vast metinachtneming van de opmerkingen.

  • 4. Burgemeester en wethouders brengen het verslag gelijktijdig met het voorstel over het onderwerpter kennis van de raad. Voorzover burgemeester en wethouders afwijken van de tijdenshet overleg naar voren gebrachte zienswijzen, wordt dit gemeld in het voorstel aan de raad.Daarbij geven zij de redenen aan van het niet of niet geheel overnemen van dezezienswijzen.

Artikel 11 Heropening overleg

  • 1. Indien uit het oordeel van de betrokken raadscommissie over het voorgenomen voorstel aande raad over een onderwerp blijkt dat de meerderheid van de raadscommissie of een deelvan de raadscommissie dat volgens burgemeester en wethouders geacht wordt eenmeerderheid in de raad te vertegenwoordigen, van oordeel is dat het voorstel inhoudelijkbijstelling behoeft, dan kan een heropening van het overleg plaatsvinden. Burgemeester enwethouders beslissen daarover. Zij heropenen het overleg in ieder geval indien deinhoudelijke bijstelling betrekking heeft op een onderwerp als bedoeld in artikel 2, tweede lid,onder a, waarover overeenstemming in het overlegorgaan was bereikt

  • 2. Indien burgemeester en wethouders het overleg heropenen, dan roepen zij hetoverlegorgaan zo spoedig mogelijk bijeen, doch uiterlijk vóór het moment waarop de raadeen definitief besluit neemt over het onderwerp. In dit overleg hebben de vertegenwoordigersde gelegenheid om hun zienswijze te geven op het oordeel van de raadscommissie.Burgemeester en wethouders informeren de raad over het resultaat van dit overleg in devorm van een aanvulling op het verslag als bedoeld in artikel 10. De raad betrekt de in ditaanvullend verslag neergelegde zienswijzen bij zijn definitieve besluitvorming over hetonderwerp.

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 12 Beslissing burgemeester en wethouders in gevallen waarin de verordening niet voorziet

In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders,gehoord de vertegenwoordigers van de schoolbesturen in het overleg.

Artikel 13 Evaluatie

Elke twee jaar vindt een evaluatie plaats van de onderwerpen inzake het lokaal onderwijsbeleid.

Artikel 14 Citeertitel; inwerkingtreding

  • 1. De verordening kan worden aangehaald als: Verordening overleg lokaal onderwijsbeleidgemeente Zederik 1999. 

  • 2. Deze verordening treedt, onder gelijktijdige intrekking van de bestaande verordening overleglokaal onderwijsbeleid gemeente Zederik, in werking met ingang van 1 januari 1999.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbarevergadering van de raad van degemeente Zederik, gehouden op 26april 1999.De secretaris,              De voorzitter,