Regeling vervallen per 01-01-2021

Verordening havengelden 1998

Geldend van 01-01-2004 t/m 31-12-2020

Intitulé

Verordening havengelden 1998

Geconsolideerde tekst van de regelingOnderwerp:Verordening havengelden 1998.De raad van de gemeente Zederik;gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 24 februari 1998;gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en de onderdelen a en b van de Gemeentewet;gelet op het positieve advies van commissie IV d.d. 5 maart 1998;b e s l u i t :vast te stellen de verordening op de heffing en invordering van haven-, kade-, opslag-, kraan- enmeetgeld 1998.

Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijving

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    haven: de kom bij de nieuwe loswal te Ameide omsloten door de aldaar aanwezige kribben en strekdamalsmede het water nabij de oude loswal, voor zover gelegen tussen de noordelijkste punt van deoostelijke krib en de westelijke dijkaanstorting;

  • b.

    kaden: de bij de haven behorende, voor de openbare dienst bestemde kaden en wallen van de gemeentevoor de opslag van geloste of ter inlading van aangevoerde goederen;

  • c.

    vaartuig: elk voorwerp, dienende tot vervoer te water, met inbegrip van lichterschepen, vlotten,botenhuizen en woonschepen;

  • d.

    zeevaartuig: elk vaartuig, hetwelk wordt gebruikt voor de vaart ter zee of dat daarvoor door bouw enuitrusting geschikt is;

  • e.

    pleziervaartuig: elk vaartuig, dat uitsluitend of in hoofdzaak bestemd of gebezigd wordt voor recreatievedoeleinden ten genoege van de bezitter ervan;

  • f.

    schipper : hij, die aan boord van enige vaartuig het gezag voert of feitelijk met de uitvoering daarvanbelast is;

  • g.

    waterverplaatsing: de in de volumen uitgedrukte waterverplaatsing van een vaartuig tussen het vlak vande grootste toegelaten diepgang en het vlak van inzinking bij ledige toestand;

  • h.

    havenmeester: de ambtenaar, aan wie het toezicht op de haven en de kaden is opgedragen of zijnplaatsvervanger;

  • i.

    lengte: de afstand op het grootspant, met inbegrip van uitstekende delen, van het vaartuig.

Artikel 2 Waterverplaatsing

  • 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt de waterverplaatsing van een vaartuig berekend volgensde geldige meetbrief. 

  • 2. Bij gebreke van een geldige meetbrief of bij weigering deze te tonen wordt de waterverplaatsing naar eengeschat volume berekend en het recht naar deze uitkomst geheven.

Artikel 3 Maatstaf van heffing

  • 1. In de gevallen, waarin krachtens de bepalingen van de verordening het recht wordt geheven naar de inte nemen plaatsruimte van het vaartuig, wordt deze berekend door de lengte ervan te vermenigvuldigenmet de breedte. 

  • 2. Als bruto-inhoud van een zeevaartuig wordt aangenomen, de inhoud volgens de voor het vaartuiggeldende Nederlandse meetbrief of volgens de buitenlandse meetbrief, indien deze aanspraak geeft opvrijstelling van meting hier te lande. 

  • 3. Bij de berekening van het recht worden onderdelen van tijdvakken en eenheden waarover de tarievenworden berekend, voor een geheel gerekend. 

  • 4. Onder een week, een maand, een kwartaal en een jaar wordt in deze verordening respectievelijkverstaan een kalenderweek, een kalendermaand, een kalenderkwartaal of een kalenderjaar.

Hoofdstuk 2 Havengeld

Artikel 4 Belastbaar feit

Onder de naam van havengeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van de haven tenbehoeve van vaartuigen. 

Artikel 5 Belastingplicht

  • 1. Het havengeld wordt geheven van de schipper, of bij gebreke daarvan van de eigenaar of beheerder vanhet aan dit recht onderworpen vaartuig en wel indien het recht per keer wordt berekend, zodra hetgebruik een aanvang neemt en overigen vóór de aanvang van het tijdvak, waarvoor de heffing strekt 

  • 2. De berekening per keer of per tijdvak geschiedt ter keuze van de retributieplichtige. 

Artikel 6 Maatstaf van heffing

  • 1. Voor de berekening van het havengeld voor pleziervaartuigen worden buiten beschouwing gelaten deomstandigheden dat de vaartuigen gedurende het tijdsbestek waarover het havengeld geheven wordt, aldan niet meer malan uitvaren of wederom terugkeren 

  • 2. Indien in de loop van het jaar het havengeld per keer is geheven en er wordt overgegaan tot heffing bijabonnement, wordt het reeds geheven havengeld niet teruggegeven of verrekend. 

  • 3. Indien een vaartuig, waarvoor het havengeld bij abonnement is voldaan, in de loop van een jaar wordtvervangen door een ander vaartuig, wordt op schriftelijk verzoek van de houder het abonnement geldigverklaard voor het nieuwe vaartuig. Zou voor het nieuwe vaartuig het havengeld hoger zijn dan voor hetvaartuig, waarvoor het abonnement is afgegeven dan moet het verschil in havengeld, berekend over eenvol jaar, worden bijbetaald.

Artikel 7 Vrijstellingen

  • a.

    Vrijgesteld van heffing van de in de voorafgaande artikelen omschreven belasting zijn:

  • b.

    rijksvaartuigen, uitsluitend bestemd voor de openbare dienst;

  • c.

    gemeentevaartuigen;

  • d.

    hospitaalschepen en oorlogsschepen;

  • e.

    vaartuigen, waarvan de schippers aantonen dat zij wegens ernstige familieomstandigheden om ofredenen van overmacht van de haven gebruik moeten maken, mits niet wordt geladen en/of gelost;

  • f.

    bij vaartuigen behorende roeiboten;

  • g.

    vaartuigen, die tengevolge van ijsgang of weersgesteldheden gedwongen zijn langer dan veertienachtereenvolgende dagen in de haven te verblijven;

  • h.

    woonschepen, gedurende de eerste veertien al dan niet achtereenvolgende dagen per kalenderjaar.

Hoofdstuk 3 Kadegeld

Artikel 8 Belastbaar feit

Onder de naam van kadegeld wordt een recht geheven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9.

Artikel 9 Belastingplicht

Kadegeld wordt geheven van een ieder, die goederen ontvangt of verzendt met enig vaartuig, dat in dehaven lost of laadt en wel overeenkomstig de in de bij deze verordening behorende tarieventabelopgenomen tarieven.

Artikel 10 Wijze van heffing

  • 1. Het kadegeld, bedoeld in artikel 9, moet worden voldaan voordat met het lossen of laden een aanvangwordt gemaakt. 

  • 2. Ingeval de hoogte van het te heffen kadegeld eerst kan worden vastgesteld nadat met het lossen ofladen is aangevangen of nadat het lossen of laden is beëindigd, kan aan de belastingplichtige eenvoorlopige aanslag opgelegd worden tot het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal wordenvastgesteld.De voorlopige aanslag wordt verrekend met de aanslag.

Hoofdstuk 4 Opslaggeld

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam van opslaggeld wordt een recht geheven wegens het gebruik maken van de kade tenbehoeve van het daarop plaatsen van voorwerpen en gebouwen, met uitzondering van de installatie alsbedoeld in hoofdstuk 5, of het opslaan van goederen.

Artikel 12 Teruggaaf

Indien aan de houder van een abonnement het genot wordt opgezegd, zullen aan hem worden gerestitueerdzoveel twaalfde gedeelten van het recht, als hij volle maanden het genot niet heeft gehad.

Artikel 13 Belastingplicht

Het opslaggeld wordt bij vooruitbetaling geheven van degene, die van de kade gebruik maakt, dan wel vandegene op wiens naam de vergunning staat

Hoofdstuk 5 Kraangeld

Artikel 14 Belastbaar feit

Onder de naam van kraangeld wordt een recht geheven wegens het plaatsen op de kade van een met degrond verbonden installatie, zoals een kraan, een elevator en dergelijke, of van een voertuig, waarop dezeinstallatie is aangebracht.

  • 1.

    Voor het plaatsen op de kade van een met de grond verbonden installatie is een al dan niet aanvoorwaarden gebonden schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders vereist.

  • 2.

    Voor het plaatsen van een voertuig, waarop een installatie is aangebracht, kan met de toestemming vande havenmeester worden volstaan.

Artikel 15 Belastingplicht

Het kraangeld wordt bij vooruitbetaling geheven van degene, op wiens naam de vergunning staat, of aan wiede toestemming is verleend.

Hoofdstuk 6 Meetgeld

Artikel 16 Belastbaar feit

Onder de naam van meetgeld wordt een recht geheven wegens het door personeel in dienst van degemeente Zederik op verzoek van belanghebbende verrichten van metingen van vaartuigen, ter vaststellingvan het gewicht van de (scheeps-)ladingen.

Artikel 17 Belastingplicht

Het meetgeld wordt bij vooruitbetaling geheven van degene, die het verzoek tot het verrichten van eenmeting doet. 

Hoofdstuk 7 Algemene beplaingen

Artikel 18 Tarieven

De rechten worden geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorendetarieventabel. 

Artikel 19 Wijze van heffing

  • 1. Bij het betalen van de haven-, kade-, opslag-, kraan- en meetgelden wordt aan degene die betaalt eenbewijs afgegeven, dat het gehevene is voldaan 

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen is deretributieplichtige verplicht het betalingsbewijs, bedoeld in het eerste lid, op de eerste aanvraag van deambtenaren van de gemeentelijke belastingen te tonen of af te geven tegen een ontvangstbewijs, dat inde plaats treedt van het betalingsbewijs. 

  • 3. Alle tarieven in de bij deze verordening behorende tarieventabel zijn inclusief de verschuldigdeomzetbelasting. 

Artikel 20 Kwijtschelding

Bij de invordering van haven-, kade-, opslag-, kraan- en meetgeld wordt geen kwijtschelding verleend. 

Artikel 21 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en deinvordering van haven-, kade-, opslag-, kraan- en meetgelden. 

Artikel 22 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De 'Verordening havengelden 1997' van 23 december 1996, nadien gewijzigd op 27 oktober 1997, wordtingetrokken met ingang van de in het vierde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dienverstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebbenvoorgedaan. 

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking. 

  • 3. In afwijking in zoverre van het in het voorgaande leden bepaalde, blijft, indien de datum vaninwerkingtreding van deze verordening ligt na de in het vierde lid genoemde datum van ingang van deheffing, de ingetrokken verordening gelden voor de in de tussenliggende periode plaatsvindendebelastbare feiten voor zover terzake daarvan de heffing in die periode plaatsvindt. 

  • 4. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 1998. 

  • 5. Deze verordening kan worden aangehaald als 'Verordening havengelden 1998'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergade-ring van de raad van de gemeente Zederik,gehouden op 30 maart 1998.De secretaris,                               De voorzitter, 

1

3e wijziging Tarieventabel, behorende bij de 'Verordening Havengelden 1998.HOOFDSTUK 2     HAVENGELD2.1    Het havengeld bedraagt voor vaartuigen, zeevaar-          tuigen en pleziervaartuigen per m3 waterverplaat-          sing                                                                                                      € 0,152.2    Voor de in lid 1 vermelde vaartuigen, zeevaartuigen          en pleziervaartuigen ten behoeve waarvan langer          dan veertien dagen onafgebroken van de haven ge-          bruik wordt gemaakt, wordt opnieuw havengeld ge-          heven voor elk volgend tijdvak van veertien dagen.2.3     Voor vaartuigen, zeevaartuigen als bedoeld in het          eerste lid ten behoeve waarvan voor een tijdsduur          van 24 uur of een gedeelte daarvan gebruik wordt          gemaakt van de haven zonder dat daarbij goederen          worden gelost of geladen bedraagt het havengeld                   € 17,102.4    Het havengeld voor vaartuigen, zeevaartuigen en          pleziervaartuigen bedraagt, indien het per tijdvak          wordt berekend, voor een jaar per m3 waterverplaat-          sing                                                                                                      € 3,25HOOFDSTUK 3         KADEGELD3.1    Voor alle goederen, welke per kg berekend kunnen          worden aangevoerd of afgevoerd per vaartuig, per          keer en per enkelvoudig cognossement per ton van         1000 kg                                                                                                 € 0,203.2    Voor alle goederen, welke niet per kg berekend kun-          nen worden per m3                                                                           € 0,40HOOFDSTUK 4          OPSLAGGELD4.1    Het opslaggeld bedraagt:          per week per m2                                                                                € 0,40          per maand per m2                                                                             € 1,45          per kwartaal per m2                                                                           € 3,55          per jaar per m2                                                                                   € 10,654.2    Indien aan de houder van een abonnement het ge-          not wordt opgezegd, zullen aan hem worden geres-          titueerd zoveel twaalfde gedeelten van de restribu-          tie, als hij volle maanden het genot niet heeft gehad.HOOFDSTUK 5           KRAANGELD5.1    Het kraangeld bedraagt:          voor iedere mobiele installatie:          bij gebruik van de kade gedurende 1 dag                                     € 8,30          bij gebruik van de kade gedurende 1 week                                  € 41,40          bij gebruik van de kade gedurende 1 maand                               € 140,705.2     voor iedere periode van twaalf maanden voor iedere          vaste of mobiele installatie, verhoogd met het bedrag          genoemd in hoofdstuk 4, sub 4.1 berekend over de          kadeoppervlakte, welke door de installatie bestreken          kan worden                                                                                          € 102,60HOOFDSTUK 6            MEETGELD6.1 Het meetgeld bedraagt voor elke meting                                         € 17,10Behoort bij raadsbesluit d.d. 15 december 2003,de griffier,