Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011 gemeente Vlissingen

Geldend van 19-04-2023 t/m heden

Intitulé

Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011 gemeente Vlissingen

Gedeputeerde staten van Zeeland overwegende,

  • -

    dat het gewenst is een beleidsregel vast te stellen aangaande het gebruik en de uitgifte van de beschikbare geluidsruimte, die de invulling van het gehele Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven regelt zonder overschrijding van de geluidszone;

  • -

    dat ingevolge de Wet geluidhinder het beheer van geluidszones rond industrieterreinen van regionaal belang tot de bevoegdheid van het college van gedeputeerde staten van Zeeland behoort;

  • -

    dat het Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven in het Omgevingsplan Zeeland zoals dat is vastgesteld op 30 juni 2006 als ook in de Provinciale Milieuverordening Zeeland, tranche 7A, is aangemerkt als een industrieterrein van regionaal belang respectievelijk Zeehaventerrein;

  • -

    dat het college van gedeputeerde staten van zeeland het bevoegd gezag is ten aanzien van inrichtingen die behoren tot een in bijlage I, onderdeel C van besluit omgevingsrecht genoemde categorie, voor zover zij hiertoe zijn aangewezen;

  • -

    dat op grond van bijlage II van de regels voor het berekenen en meten van de geluidbelasting ingevolge de Wet geluidhinder (Reken en meetvoorschrift geluidhinder 2006) de redelijke sommatie voor De Schelde/Buitenhaven 2 dB(A) bedraagt;

  • -

    gelet op artikel 158 van de provinciewet

  • -

    gelet op artikel 2.14 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (WABO);

  • -

    gelet op hoofdstuk 3 en op artikel 4.81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    gelet op artikel 163, juncto artikel 164, van de Wet geluidhinder;

besluiten vast te stellen de navolgende Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011, gemeente Vlissingen.

Artikelen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • a.

    bevoegde gezag ingevolge de WABO: het college van gedeputeerde staten van Zeeland ;

  • b.

    beheerder geluidszone: het college van gedeputeerde staten van Zeeland;.

  • c.

    industrieterrein De Schelde/Buitenhaven: het industrieterrein zoals weergegeven op bijlage I;

  • d.

    geluidszone: de geluidszone zoals deze is vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 14 september 1990 en is gewijzigd middels het bestemmingsplan "Parapluherziening geluidzone De Schelde/Buitenhaven";

  • e.

    beschikbare geluidsruimte binnen de geluidszone: het door middel van berekening vastgestelde kleinste verschil tussen de ten gevolge van alle op grond van de WABO aan inrichtingen vergunde geluidsniveaus (inclusief meldingen) en:

    • -

      de toelaatbare waarde op de geluidszone, of;

    • -

      de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen ter plaatse van de betrokken woningen en/of andere geluidgevoelige bestemmingen, of;

    • -

      de hogere grenswaarden ter plaatse van de betrokken woningen en/of andere geluidgevoelige bestemmingen

  • f.

    zonebewakingsmodel: het model dat de beheerder van de geluidszone gebruikt voor de individuele toets van de bedrijven;

  • g.

    akoestisch inrichtingsplan: het bij deze beleidsregel horende document – gebaseerd op het zonebewakingsmodel – waarin de geluidsruimte is verdeeld in gebieden en zoals dat is opgesteld voor het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven. Het akoestisch inrichtingsplan maakt onderdeel uit van deze beleidsregel;

  • h.

    vergunning: een vergunning ingevolge de WABO;

  • i.

    melding: melding op grond van het besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (activiteitenbesluit)

  • j.

    gebied: een op kaart in het akoestisch inrichtingsplan aangegeven stuk van het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven;

Artikel 2 Toepassingsgebied

De beleidsregel is van toepassing op besluiten op aanvragen om vergunningen en op meldingen voor inrichtingen gelegen binnen het Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven.

Artikel 3 Toetsingscriteria

Bij een beslissing op een aanvraag om een vergunning of bij ontvangst van een melding en/of bij acceptatie van een bij de melding bijgeleverd akoestisch onderzoek neemt het bevoegd gezag ingevolge de WABO in ieder geval in acht:

  • 1.

    de geluidsruimte die in het akoestisch inrichtingsplan voor het betreffende gebied per vierkante meter beschikbaar is;

  • 2.

    de vastgestelde hogere grenswaarde op de gevels van de in de geluidszone gelegen woningen en/of andere geluidgevoelige bestemmingen en indien deze niet verhoogd is de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG);

  • 3.

    de geluidszone.

Artikel 4 Voortoets

Op verzoek van het bevoegd gezag ingevolge de WABO kan door de beheerder van de geluidszone een voortoets worden uitgevoerd. De voortoets vindt plaats op basis van een akoestisch onderzoek en maakt geen onderdeel uit van een formele aanvraag om een vergunning of van een melding.

Artikel 5 Het voorleggen van een aanvraag of melding

Het bevoegd gezag ingevolge de WABO legt direct na ontvangst een aanvraag om een vergunning of een melding ter toetsing voor aan de beheerder van de geluidszone.

Artikel 6 Toetsing

  • a.

    De beheerder van de geluidszone toetst uiterlijk binnen vier weken na ontvangst bij het bevoegd gezag de vergunningaanvraag of melding aan de in artikel 3 opgenomen criteria.

  • b.

    De beheerder van de geluidszone stelt het bevoegd gezag ingevolge de WABO schriftelijk van de resultaten van de toets op de hoogte.

Artikel 7 Zonebewakingsmodel

In de maand februari van elk kalenderjaar wordt door de beheerder van de geluidszone aan het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen een overzicht toegezonden van de in het voorgaande kalenderjaar verwerkte gegevens.

Artikel 8 Evaluatie akoestisch inrichtingsplan

  • a.

    Om de vijf jaar wordt het akoestisch inrichtingsplan door de beheerder van de geluidszone geëvalueerd.

  • b.

    De evaluatie wordt toegezonden aan het college van burgemeester en wethouders van Vlissingen.

Artikel 9 Wijziging en/of aanpassing akoestisch inrichtingsplan (grote herziening)

  • a.

    Met (mede) instemming van het college van burgemeester en wethouders kan het college van gedeputeerde staten van Zeeland besluiten het akoestisch inrichtingsplan te wijzigen of aan te passen. Op een wijziging of aanpassing van het akoestisch inrichtingsplan middels dit artikel is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

  • b.

    Wijziging of aanpassing van het akoestisch inrichtingsplan mag geen negatieve gevolgen hebben voor de vastgestelde geluidszone en/of de vastgestelde hogere grenswaarden en/of de maximaal toelaatbare geluids­belastingen.

Artikel 10 Afwijkingsmogelijkheid van het akoestisch inrichtingsplan (kleine afwijking)

Indien het college van gedeputeerde staten van Zeeland voornemens is van het bij deze beleidsregel horende akoestisch inrichtingsplan en/of van deze beleidsregel af te wijken:

  • -

    zorgt het voor de schriftelijke instemming van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen;

  • -

    informeert het Zeeland Seaports en de bedrijven waarvoor de afwijking gevolgen heeft.

Een afwijking op grond van artikel 10 is alleen mogelijk indien de afwijking geen gevolgen heeft voor andere gebieden van het akoestisch inrichtingsplan.

Artikel 11 Inwerkingtreding

De beleidsregel treedt daags na de bekendmaking in het Provinciaal blad van Zeeland in werking.

Artikel 12 Overgangsrecht

  • a.

    Bij een aanvraag voor een vergunning ingevolge de WABO welke ontvangen is voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel geldt deze beleidsregel.

  • b.

    Bij een in procedure zijnde ontwerpvergunning ingevolge de WABO welke ter inzage ligt respectievelijk ter inzage heeft gelegen, blijft het recht zoals dit gold voor inwerkingtreding van deze beleidsregel van toepassing.

Artikel 13 Citeertitel

De beleidsregel wordt aangehaald als Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011 gemeente Vlissingen.

Algemene toelichting

1. Algemeen

Rond het Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven is op 14 september 1990 bij Koninklijk besluit een geluidszone vastgesteld. Bij de vaststelling van de geluidszone is gebleken dat er sprake was van een saneringsituatie. Teneinde deze saneringssituatie op te lossen is in november 1997 door het college van gedeputeerde staten van Zeeland een programma van maatregelen vastgesteld. Dit programma van maatregelen is aan het ministerie van I&M gezonden teneinde op de saneringswoningen een maximale toelaatbare geluidsbelasting (MTG) vast te stellen. Ingevolge artikel 72, tweede lid, van de Wet geluidhinder heeft de minister op 13 oktober 1998 voor de gevels van de woningen en andere geluidsgevoelige bestemmingen, waarop het programma van maatregelen betrekking heeft, maximaal toelaatbare geluidsbelastingen vastgesteld. De saneringsdoelstellingen bleken alleen te halen door verplaatsing van een groot deel van de Koninklijke Schelde Groep en de Wasserij Edelweiss. Nadat deze verplaatsingen gerealiseerd waren is op 13 mei 2002 door gedeputeerde staten een nieuw saneringsprogramma vastgesteld, waarmee het saneringsprogramma van 1997 is komen te vervallen. Op 19 december 2002 is door het ministerie van I&M het besluit van 13 oktober 1998 ingetrokken en zijn opnieuw de hoogste toelaatbare waarden vastgesteld voor de betrokken woningen en scholen.

Gemeente Vlissingen heeft het vrijgekomen terrein van KSG in eigendom verworven en wil hier een nieuw stadsdeel (Scheldekwartier) realiseren. Hiervoor is een masterplan opgesteld. Voor het naastgelegen Edisongebied is een structuurplan vastgesteld, waarin de herstructurering van het gebied is beschreven. Om de bouw van woningen en andere geluidsgevoelige functies in beide plannen mogelijk te maken is het noodzakelijk dat de geluidszone wordt ingekrompen. Dit is ook mogelijk omdat de plangebieden onttrokken worden aan het in 1990 gezoneerde industrieterrein. Hierdoor is het niet meer mogelijk om zoneplichtige bedrijven aldaar te vestigen, waardoor een afname van de geluidsproductie plaatsvindt. Wel wordt rekening gehouden met het reeds aanwezige zoneplichtige bedrijf VTO aan de Binnenhaven. Hiervoor wordt een apart gebied als gezoneerd industrieterrein opgenomen.

In het kader van de beschreven planontwikkelingen was het noodzakelijk om een milieu-effect rapportage op te stellen. Hiertoe is akoestisch onderzoek (2 januari 2008) uitgevoerd door de provincie in overleg met de gemeente Vlissingen. Zeeland Seaports is bij het onderzoek betrokken geweest als vertegenwoordiger van de bedrijven aan de Buitenhaven. Met enkele akoestisch relevante bedrijven aan de Buitenhaven zijn gesprekken gevoerd over de toekomstsituatie. Ook met KSG is overleg gevoerd vanwege de verplaatsing van een deel van de bedrijfsactiviteiten en de dominante rol die het bedrijf akoestisch gezien vervult. Daarbij is er vanuit gegaan dat zowel de bedrijven aan de Buitenhaven als KSG hun bedrijfsactiviteiten kunnen voortzetten en waar mogelijk nog enigszins kunnen uitbreiden.

Door het onttrekken van de genoemde ontwikkelingsgebieden aan het gezoneerde industrieterrein kan de geluidszone worden ingekrompen en ontstaat er ruimte om geluidsgevoelige functies in deze gebieden te realiseren. Door de provincie Zeeland is samen met gemeente Vlissingen, Zeeland Seaports en de betrokken bedrijven een project opgestart om te onderzoeken hoe geluidsruimte op het resterende industrieterrein optimaal kan worden benut. Uit het akoestisch onderzoek is gebleken, dat op het Scheldekwartier en het westelijk deel van het Edisongebied de realisatie van geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk is waarbij voldaan wordt aan de hiervoor genoemde uitgangspunten voor de bedrijven. Voor een deel van deze geluidsgevoelige functie zal een hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder moeten worden vastgesteld. De procedure hiervoor zal worden gevoerd ten tijde van de planologische procedures voor de genoemde ontwikkelingsgebieden.

Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. Eén van de gewijzigde onderdelen is de invoering van het begrip redelijke sommatie. Redelijke sommatie is bedoeld om de werkelijke geluidsbelasting beter in overeenstemming te brengen met de vergunde geluidsbelasting die gehanteerd wordt voor de toets aan de geluidszone. Het komt in de praktijk niet voor dat alle bedrijven gelijktijdig volgens de vergunde situatie in bedrijf zijn. Om die reden blijkt de geluidsbelasting op de grens van de zone in werkelijkheid lager te zijn dan de optelling van alle vergunde geluidsbelastingen. Voor het bepalen van de aftrek is in het op 1 januari 2007 gewijzigde Meet- en rekenvoorschrift (hoofdstuk 5, Wet geluidhinder) een tabel opgenomen. Indien deze tabel wordt gehanteerd voor het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven, komt de aftrek op basis van de redelijke sommatie uit op 2 dB(A).

In de Wet geluidhinder is niet aangegeven hoe de extra te vergunnen geluidsruimte op basis van de redelijke sommatie toegepast moet worden. Zij kan worden gebruikt ten gunste van de bedrijven, ten gunste van woningbouw, een mix of er kan worden gekozen voor het in het geheel niet toepassen van de redelijke sommatie. Het toepassen van de redelijke sommatie is een beleidskeuze van de betrokken overheden. In dit geval zijn dat de gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland. Door de betrokken overheden is in principe gekozen voor het toekennen van de extra geluidsruimte aan de bedrijven. Elders in het land is het reeds een bestaande praktijk dat voor industrieterreinen gebruik wordt gemaakt van een akoestisch inrichtingsplan, waarin de totaal beschikbare geluidsruimte wordt verdeeld.

Voor het bepalen van de nieuwe geluidzone is rekening gehouden met het voorstaande. De nieuwe zone is vastgelegd in het bestemmingsplan "Parapluherziening geluidzone De Schelde/Buitenhaven" dat op 19 november 2009 in werking is getreden.

Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder (Wgh) in werking getreden. In deze wijziging wordt de zonebeheerder ingevolge artikel 164 Wgh de mogelijkheid geboden een beheersplan/beleidsregel op te stellen. In dat plan kan hij aangeven hoe hij voornemens is de beschikbare geluidsruimte te verdelen. Het voordeel voor bedrijven van zo'n plan is vooral dat zij meer duidelijkheid krijgen over de beschikbare geluidsruimte. Met artikel 164 Wgh wordt aangesloten op een ontwikkeling die in de praktijk al zichtbaar is.

2. Doelstelling

In de onderhavige beleidsregel worden het gebruik en de uitgifte van geluidsruimte op het Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven geregeld. De doelstelling van de beleidsregel is het reguleren van de invulling van het gehele Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven zonder overschrijding van de geluidszone.

Deze doelstelling wordt gehaald door:

  • 1.

    De toets op de geluidszone en op de vastgestelde hogere waarde voor de in de geluidszone gelegen woningen en indien deze niet verhoogd is op de maximaal toelaatbare geluidsbelasting (MTG);

  • 2.

    De toets op de per gebied vastgestelde geluidsruimte.

Deze toets vindt plaats bij het afgeven van een omgevingsvergunning respectievelijk bij de acceptatie van een akoestisch rapport behorende bij een melding in het kader van een algemene maatregel van bestuur (activiteitenbesluit) en is opgenomen in het akoestisch inrichtingsplan.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Zonebewakingsmodel: Een zonebewakingsmodel is een model waar de verschillende bedrijven zijn ingevoerd. In het model zijn ingevoerd: de bronnen, gebouwen en vergunningpunten van de individuele bedrijven, de geluidszone en de punten waarop een hogere grenswaarde of een maximale toelaatbare geluidsbelasting is vastgesteld, de omgevingsfactoren zoals dijklichamen, waterpartijen en dergelijke. Voor het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven wordt sinds 1988 gebruik gemaakt van een zonebewakingsmodel. De basis hiervoor is een computerprogramma genaamd Geonoise van DGMR. Het model is opgesteld volgens de Handleiding meten en rekenen industrielawaai (uitgave 1999).

Akoestisch inrichtingsplan: Gelijktijdig met de vaststelling van deze beleidsregel is een akoestisch inrichtingsplan vastgesteld. In dit plan is de beschikbare geluidsruimte verdeeld per gebied. Hiertoe is het industrieterrein opgedeeld in 28 gebieden. Voor elk gebied is een aantal dB(A)‘s per vierkante meter beschikbaar. De 28 gebieden zijn deels geheel ingevulde gebieden, deels gedeeltelijk ingevulde gebieden en deels nog braakliggende gebieden. In de geluidsruimte per gebied is naast de reeds in gebruik zijnde geluidsruimte ook de gereserveerde geluidsruimte inbegrepen. Het akoestisch inrichtingsplan Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven is opgesteld op basis van de nieuwe geluidszone inclusief de extra geluidsruimte die beschikbaar komt als gevolg van de toepassing van de redelijke sommatie en op basis van de eindresultaten van het akoestisch onderzoek. Het plan houdt rekening met de opgegeven wensen van zowel Zeeland Seaports als van de bestaande bedrijven. Om te voorkomen dat de geluidszone voortijdig wordt ingevuld vindt vergunningverlening plaats op basis van de vastgestelde geluidsruimte per gebied. Het bestemmingsplan waarin de nieuwe geluidzone planologisch wordt geregeld is vastgesteld en in werking getreden op 19 november 2009. Tegen het bestemmingsplan was in eerste instantie beroep aangetekend, dat later is ingetrokken. Daarmee is het bestemmingsplan onherroepelijk geworden.

Artikel 2 Toepassingsgebied

De beleidsregel is zowel van toepassing op bedrijven die vallen onder een vergunningplicht ingevolge de WABO als ook op bedrijven die vallen onder de meldingsplicht van het Activiteitenbesluit, waarbij nadere eisen of maatwerkvoorschriften ten aanzien van geluid kunnen worden gesteld. Bedrijven waarvoor in het kader van een algemene maatregel van bestuur geen nadere eisen of maatwerkvoorschriften kunnen worden gesteld, zijn buiten het toepassingsbereik van deze beleidsregel gelaten. Deze bedrijven produceren in de regel niet veel geluid, bijvoorbeeld een douane- of waterklerkkantoor of een zeemanshuis.

Artikel 3 Toetsingscriteria

Niet extra opgenomen is de toets aan best beschikbare technieken. Dit volgt immers al uit de WABO. In artikel 2.14, van de WABO is vastgelegd, dat het bevoegd gezag bij het verlenen van een vergunning de geldende grenswaarden in acht moet nemen. Indien blijkt dat de uitoefening van een bedrijf binnen de vastgestelde geluidszone c.q. grenswaarde op de gevels van woningen niet mogelijk is, moet op basis van artikel 2.14 van de WABO de vergunning (gedeeltelijk) worden geweigerd.

Het doel van deze beleidsregel is de invulling van het gehele industrieterrein De Schelde/Buitenhaven te regelen door een extra toets toe te voegen aan artikel 8.8. derde lid, van de WABO. Voor het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven moet daarom ook worden getoetst aan het akoestisch inrichtingsplan.

Eerste lid: Zie hiervoor de toelichting bij het bijbehorende Akoestisch inrichtingsplan.

Tweede lid: Bij besluit van 19 december 2002 heeft het ministerie van I&M (MBG 2002058306/729) een ten hoogste toelaatbare waarde vastgesteld voor in totaal 1025 woningen. Verder zijn voor een aantal individuele bouwplannen hogere waarden vastgesteld. Ook zijn er ten tijde van de eerste vaststelling van de geluidzone een aantal hogere grenswaarden vastgesteld.

Derde lid 3: Het bestemmingsplan “Parapluherziening geluidszone De Schelde/Buitenhaven” van de gemeente Vlissingen. Het bestemmingsplan is in werking getreden op 19 november 2009.

Artikel 4 Voortoets, Artikel 5 Het voorleggen van een aanvraag of melding en Artikel 6 Toetsing

In deze artikelen is de tussen de gemeente Vlissingen en de beheerder afgesproken procedure opgenomen. In artikel 4 is de mogelijkheid van een voortoets opgenomen. De voortoets vindt plaats voordat het bevoegd gezag de officiële vergunningprocedure start en geeft een indicatie van de mogelijkheden. Het betreft een informele toets.

Artikel 7 Zonebewakingsmodel

In dit artikel wordt gegarandeerd dat alle betrokken partijen jaarlijks op de hoogte worden gesteld van de wijzigingen die op het industrieterrein hebben plaatsgevonden.

Artikel 8 Evaluatie en Artikel 9 Grote herziening

In ieder geval wordt elke vijf jaar bezien of het akoestisch inrichtingsplan nog past binnen de wensen van de verschillende partijen en moet worden nodig herzien. Naar behoefte kan het akoestisch inrichtingsplan ook eerder tussentijds herzien worden. Randvoorwaarde daarbij is dat de geluidszone en/of de hogere grenswaarden en/of de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen in acht genomen moeten worden. Een wijziging van het akoestisch inrichtingsplan kan dus niet betekenen dat de geluidszone weer moet worden aangepast. Op een grote herziening van het akoestisch inrichtingsplan wordt afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing verklaard.

Artikel 10 Afwijkingsmogelijkheid (kleine afwijking)

De hier genoemde afwijkingsmogelijkheid is opgenomen om de beleidsregel niet te star te maken en enige mate van flexibiliteit in te bouwen. Zo wordt voorkomen dat bij kleine wijzigingen de gehele beleidsregel en het akoestisch inrichtingsplan opnieuw vastgesteld moeten worden. In principe zal weinig gebruik gemaakt worden van de afwijkingsmogelijkheid. Het zal in het algemeen gaan om kleine afwijkingen met geringe gevolgen voor andere bedrijven. Het schuiven van de geluidsruimte tussen de verschillende gebieden is niet mogelijk. Het schuiven van geluidsruimte tussen de verschillende bedrijfspercelen binnen één gebied is wel mogelijk, maar alleen indien de geluidszone en/of de in de zone vastgestelde hogere waarden en/of de maximaal toelaatbare geluidsbelastingen niet worden overschreden. Verder geldt hiervoor de randvoorwaarde dat het schuiven tussen de verschillende bedrijfspercelen alleen kan na schriftelijke instemming van de colleges van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen en van gedeputeerde staten van Zeeland. Voordat geschoven mag worden met de beschikbare geluidsruimte moet inzicht worden verschaft in de gevolgen voor de bestaande bedrijven c.q. nog braakliggende percelen. Zeeland Seaports en de bedrijven waarvoor de afwijking gevolgen heeft worden vooraf hierover geïnformeerd.

Een dergelijke afwijking door de betreffende bestuursorganen is niet vatbaar voor zienswijzen en beroep ingevolge de Algemene wet bestuursrecht. Dit is pas het geval, indien aan dat besluit rechtsgevolg wordt ontleend. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij verlening van de vergunning ingevolge de WABO, waarbij de (nieuwe) geluidsruimte in de vergunning van het betreffende bedrijf is opgenomen of wanneer door het opleggen van een maatwerkvoorschrift de geluidsruimte van een meldingsplichtig bedrijf wordt beperkt dan wel verruimd.

Artikel 12 Overgangsrecht

Bij een aanvraag voor een vergunning ingevolge de WABO, die ontvangen is voor de datum van inwerkingtreding van deze beleidsregel, geldt deze beleidsregel. Met het opstellen van de ontwerpbeschikking kan in dat geval nog rekening gehouden worden met de beleidsregel. Dit is niet het geval indien de ontwerpbeschikking bij het inwerking treden van deze beleidsregel reeds is gepubliceerd.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 6 maart 2012.
Middelburg, 6 maart 2012
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. K.M.H. PEIJS, voorzitter,
mr. Drs. L.J.M. VERDULT, provinciesecretaris
Uitgegeven, 17 april 2012
De provinciesecretaris
Mr. drs. L.J.M. VERDULT

Bijlage 1 Akoestisch inrichtingsplan Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2021

1. Inleiding

in 2012 is de Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011 gemeente Vlissingen vastgesteld. In het bijbehorende Akoestisch Inrichtingsplan is aangegeven hoe de beschikbare geluidruimte verdeeld wordt. Het voordeel voor bedrijven van een dergelijk plan is vooral dat zij meer duidelijkheid krijgen over de beschikbare geluidruimte. Vanwege een aantal ontwikkelingen in het gebied is het gewenst het akoestisch Inrichtingsplan uit 2011 aan te passen. Deze aanpassing vindt plaats met het voorliggende inrichtingsplan.

2. Historie

Rond het Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven is op 14 september 1990 bij Koninklijk besluit een geluidzone vastgesteld. Bij de vaststelling van de geluidzone bleek dat er sprake was van een saneringsituatie. Door het college van gedeputeerde staten van Zeeland is toen een programma van maatregelen vastgesteld. De minister heeft vervolgens op grond van artikel 72 van de Wet geluidhinder op 13 oktober 1998 voor de gevels van de woningen en andere geluidgevoelige bestemmingen, waarop het programma van maatregelen betrekking had, maximaal toelaatbare geluidbelastingen vastgesteld. De saneringsdoelstellingen bleken alleen te halen door verplaatsing van een groot deel van de Koninklijke Schelde Groep en de Wasserij Edelweiss. Nadat deze verplaatst waren, hebben gedeputeerde staten op 13 mei 2002 een nieuw saneringsprogramma vastgesteld, waarmee het saneringsprogramma van 1997 is komen te vervallen.

Op 19 december 2002 is door het ministerie van I&M het besluit van 13 oktober 1998 ingetrokken en zijn opnieuw de hoogste toelaatbare waarden vastgesteld voor de betrokken woningen en scholen.

De gemeente Vlissingen heeft het vrijgekomen terrein van KSG in eigendom verworven om hier een nieuw stadsdeel (Scheldekwartier) te realiseren. Hiervoor is een masterplan opgesteld. Voor het naastgelegen Edisongebied is een structuurplan vastgesteld, waarin de herstructurering van het gebied is beschreven. Om de bouw van woningen en andere geluidgevoelige functies in beide plannen mogelijk te maken, was het noodzakelijk dat de geluidzone werd ingekrompen.

Ten behoeve van de Milieueffectrapportage bij de planontwikkeling is een akoestisch onderzoek (2 januari 2008) uitgevoerd door de provincie in overleg met de gemeente Vlissingen. Zeeland Seaports (thans North Sea Port) was bij het onderzoek betrokken als vertegenwoordiger van de bedrijven aan de Buitenhaven. Met enkele akoestisch relevante bedrijven aan de Buitenhaven zijn gesprekken gevoerd over de toekomstsituatie. Uit het akoestisch onderzoek bleek, dat op het Scheldekwartier en het westelijk deel van het Edisongebied de realisatie van geluidgevoelige bestemmingen mogelijk was. Voor een deel van deze geluidgevoelige functies is een hogere waarde op grond van de Wet geluidhinder vastgesteld.

Door de provincie Zeeland is samen met gemeente Vlissingen, Zeeland Seaports en de betrokken bedrijven een project opgestart om te onderzoeken hoe geluidruimte op het resterende industrieterrein optimaal kan worden benut. Hiervoor is het van belang om in te gaan op de Wet geluidhinder.

Op 1 januari 2007 is de gewijzigde Wet geluidhinder in werking getreden. Eén van de gewijzigde onderdelen was de invoering van het begrip redelijke sommatie. Redelijke sommatie is de vergunde geluidbelasting die gehanteerd wordt voor de toets aan de geluidzone. Het komt in de praktijk niet voor dat alle bedrijven gelijktijdig volgens de vergunde situatie in bedrijf zijn. Om die reden blijkt de geluidbelasting op de grens van de zone in werkelijkheid lager te zijn dan de optelling van alle vergunde geluidbelastingen. Hiertoe kan de aftrek van de redelijke sommatie worden toegepast. Voor het bepalen van de aftrek is in het op 1 januari 2007 gewijzigde Meet- en rekenvoorschrift (hoofdstuk 5, Wet geluidhinder) een tabel opgenomen. Indien deze tabel wordt gehanteerd voor het industrieterrein De Schelde/Buitenhaven, komt de aftrek op basis van de redelijke sommatie uit op 2 dB(A).

In de Wet geluidhinder is niet aangegeven hoe de extra te vergunde geluidruimte op basis van de redelijke sommatie toegepast moet worden. Deze kan worden gebruikt ten gunste van de bedrijven, ten gunste van woningbouw, een mix hiervan of er kan worden gekozen voor het in het geheel niet toepassen van de redelijke sommatie. Het toepassen van de redelijke sommatie is een beleidskeuze van de betrokken overheden. In dit geval zijn dat de gemeente Vlissingen en de provincie Zeeland. Zij hebben in principe gekozen voor het toekennen van de extra geluidruimte aan de bedrijven.

Voor het bepalen van de nieuwe geluidzone is rekening gehouden met het vorenstaande. De nieuwe zone is vastgelegd in het bestemmingsplan “Parapluherziening geluidzone De Schelde/Buitenhaven” dat op 19 november 2009 in werking is getreden.

3. Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011 gemeente Vlissingen

Ingevolge artikel 164 van de Wet geluidhinder wordt de mogelijkheid geboden een beheersplan/ beleidsregel op te stellen. In dat beheersplan kan de zonebeheerder aangeven hoe hij voornemens is de beschikbare geluidruimte te verdelen. Het voordeel voor bedrijven van een dergelijk plan is vooral dat zij meer duidelijkheid krijgen over de beschikbare geluidruimte. Met artikel 164(Wgh) wordt aangesloten op een ontwikkeling die in de praktijk al zichtbaar is.

Om de totaal beschikbare geluidruimte zo efficiënt mogelijk te verdelen is in 2012 de Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011 gemeente Vlissingen vastgesteld. In het bijbehorende Akoestisch Inrichtingsplan is aangegeven hoe de beschikbare geluidruimte verdeeld wordt.

4. Herziening Beleidsregel nodig

Vanwege de komst van de marinierskazerne was het gewenst de betreffende terreinen te onttrekken aan het gezoneerd industrieterrein. Ondanks dat de marinierskazerne uiteindelijk niet is doorgegaan, zijn de betrokken gebieden met het “inpassingsplan Marinierskazerne Vlissingen” van 4 juli 2014 toch formeel onttrokken. Dit is echter toen niet aangepast in het akoestisch inrichtingsplan, behorende bij de Beleidsregel Zonebeheersysteem Industrieterrein De Schelde/Buitenhaven 2011 provincie Zeeland.

Op dit moment zijn er vergevorderde plannen om op deze terreinen het JVC en stadslandgoed te realiseren (inpassing MARKAZ/voorontwerp-bestemmingsplan Stadslandgoed Nieuwerve). Het is daarom nu gewenst om de beleidsregel aan te passen, met een akoestisch inrichtingsplan aangepast aan de nieuwe situatie. Dat wil zeggen dat een aantal terreinen die eerst onderdeel uitmaakten van het industrieterrein nu binnen de zone komen te liggen en daarop is geen geluidgebruiksruimte meer van toepassing. Om per saldo het geluid niet te doen toenemen behouden de overige bedrijven hun bestaande geluidgebruiksruimte.

Voor de KSG groep vindt momenteel een ambtshalve wijziging plaats. Dit heeft ook consequenties voor de geluidniveaus op de vergunningspunten van KSG en dus ook de beschikbare geluidruimte uit de beleidsregel. De waarden van de punten die betrekking hebben op KSG zijn aangepast overeenkomstig de meest recente ambtshalve wijziging. De ligging is niet gewijzigd. Ondanks dat deze vergunning niet onherroepelijk is, is de benodigde geluidruimte wel gewijzigd in het akoestisch inrichtingsplan. De geluidniveaus leiden in geen geval tot overschrijdingen van de grenswaarden op de zone of woningen (en andere geluidgevoelige bestemmingen) binnen de zone.

5. Akoestische uitgangspunten

In het akoestisch inrichtingsplan is een aantal uitgangspunten gehanteerd. Hieronder worden deze puntsgewijs besproken.

5.1. Gebied

Het industrieterrein is nu ingedeeld in 22 gebieden. Van origine was er sprake van 28 gebieden. Door onttrekken van gebieden aan het Akoestisch Inrichtingsplan zijn er nog 22 over. De gebieden 2, 13 t/m 16, en 20 zijn verwijderd. De gebieden 21 en 27 zijn gedeeltelijk gewijzigd, zodat wordt aangesloten bij de grenzen van het industrieterrein. In de tabel onder hoofdstuk 5 en de figuren 1,2, 3 en 4 zijn de nu nog geldende gebieden weergegeven. Per gebied is een maximale geluidbelasting per vierkante meter vastgesteld. De grootte van een gebied ligt vast. Voor een tweetal gebieden is niet de maximale geluidbelasting per vierkante meter vastgesteld maar is de vigerende of toekomstige omgevingsvergunning uitgangspunt voor de reservering van de geluidruimte. Dit betreft de gebieden 1 en 7 (op kaart ingetekend als SBV) waar thans resp. de KSG en SBV/VTO gevestigd zijn.

5.2. Geluidbelasting per bedrijf

De geluidbelasting is vastgesteld per vierkante meter. De geluidbelasting per bedrijf wordt bepaald door de vergunde grootte van het bij het bedrijf in gebruik zijnde perceel. Het aantal vierkante meters van een betreffend perceel wordt berekend aan de hand van het voor het bedrijf beschikbare bronvermogen per vierkante meter.

5.3. Rekenparameters

De gebiedswaarde is berekend volgens de handleiding “Meten en rekenen industrielawaai” uit 1999. Uitgangspunt voor het bepalen van de dB(A)’s per vierkante meter van een bedrijf zijn de bij dat betreffende bedrijf aanwezige voor bedrijfsduur gecorrigeerde bronnen. Voor het bepalen van de dB(A)’s per vierkante meter wordt geen rekening gehouden met interne afscherming op het bedrijfsterrein. Bij de twee percelen waar niet is uitgegaan van dB(A)/m2 is wel rekening gehouden met de afscherming van de bedrijfsgebouwen. Ook is bij deze bedrijven rekening gehouden met de daadwerkelijk aanwezige geluidbronnen.

5.4. Bronhoogte, maaiveldhoogte

Voor het bepalen van het bronvermogen per (deel)gebied is gerekend met een bronhoogte van 5 meter. De gemiddelde maaiveldhoogte van het industrieterrein is 5 meter. Bij de twee bedrijven waar niet is uitgegaan van bronvermogen per vierkante meter zijn de daadwerkelijk bij dit bedrijf aanwezige geluidbronnen in het model opgenomen. Voor deze bronnen is de werkelijke hoogte ingevoerd.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 1. Gebiedsindeling industrieterrein De Schelde/Buitenhaven

afbeelding binnen de regeling

Figuur 2. Gebiedsindeling kantoor KSG

6. Gebiedsplan

Per gebied zijn dB(A)’s per vierkante meter vastgesteld. In de onderstaande tabel zijn de per gebied gereserveerde waarden opgenomen.

Gebiednummer

Oppervlak m2

Kental

dag

kental

avond

kental

nacht

1

Voor dit gebied is geen dB(A)/m2 gehanteerd, zie opm

3

10750

74

68

64

4

9500

75

74

65

5

14900

74

61

61

6

9900

74

61

61

7

Voor dit gebied is geen dB(A)/m2 gehanteerd, zie opm

8

43250

61

64

55

9

8700

74

61

59

10

31200

74

61

59

11

37400

73

63

63

12

25700

74

61

59

17

36537

69

56

54

18

1400

69

56

54

19

850

65

60

55

21

17900

65

65

61

22

3850

65

60

55

23

3100

65

60

55

24

15800

69

56

54

25

31530

65

65

64

26

9550

69

56

54

27

11250

62

60

44

Kantoor KSG

22.000

45

40

35

 
 
 
 
 
 

Opmerkingen.

Voor de gebieden 1 en 7 is uitgegaan van de werkelijke situatie en de werkelijk aanwezige geluidbronnen, zoals deze in de vergunningen van de bedrijven zijn opgenomen. Een gebiedsindeling in dB(A)’s per m2 zou in deze gevallen een vertekend beeld kunnen geven voor de geluidzone en/of de maximaal toelaatbare geluidbelastingen (MTG’s) die voor geluidgevoelige bestemmingen zijn vastgesteld. Voor deze bedrijven is wel uitgegaan van de eisen uit de omgevingsvergunning zoals deze is opgenomen in de volgende beschikkingen:

  • gebied 1: de vergunning van de KSG, locatie Koningsweg 2, van

  • gebied 7 (SBV): de vergunningen van SBV van 2018 (Kenmerk: W-AOV180297/00195091) en van VTO van 2018 W-AOV170360/ 00171320 . In deze vergunningen is tevens opgenomen wat de terreingrenzen zijn van de betreffende inrichtingen. De toegekende geluidbelasting behoort bij het gehele perceel , waarop zowel VTO als SBV zijn gevestigd

Gebied 1

Het betreft hier KSG, locatie Koningsweg 2. Voor dit bedrijf wordt de geluidruimte zoals die op grond van de aangevraagde omgevingsvergunning en de laatste daarop verrichte ambtshalve wijziging (vanwege herstellen aantal omissies in het model) beschikbaar is, als uitgangspunt gehanteerd. Er is geen extra geluidruimte beschikbaar voor toekomstige uitbreidingen. Deze zullen gerealiseerd moeten worden binnen de op grond van de toekomstige vergunning beschikbare geluidruimte. In de toekomstige vergunning zullen 12 controlepunten worden opgenomen. In de onderstaande tabel staan de grenswaarden uit deze vergunning.

Vergunningspunt

Rijksdriehoeks coördinaten

Dagperiode

Avondperiode

Nachtperiode

1

29589,386057

41 dB(A)

36 dB(A)

28 dB(A)

2

29322,385853

43 dB(A)

37 dB(A)

31 dB(A)

3

29188,385730

37 dB(A)

31 dB(A)

23 dB(A)

4

29051,385727

32 dB(A)

25 dB(A)

17 dB(A)

5

28973,385653

39 dB(A)

32 dB(A)

24 dB(A)

6

29059,385453

33 dB(A)

25 dB(A)

17 dB(A)

7

29195,385426

32 dB(A)

25 dB(A)

18 dB(A)

8

29419,385396

50 dB(A)

40 dB(A)

33 dB(A)

9

29504,385193

51 dB(A)

47 dB(A)

39 dB(A)

10

30090,385258

56 dB(A)

49 dB(A)

39 dB(A)

11

30196,385238

57 dB(A)

50 dB(A)

38 dB(A)

12

29523,385549

55 dB(A)

45 dB(A)

32 dB(A)

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3. Controlepunten vergunning KSG

Gebied 7

Het betreft hier het perceel SBV. Op dit perceel zijn nu VTO en SBV gevestigd. Voor dit perceel (7 / SBV) wordt de beschikbare geluidruimte gehanteerd, zoals die op basis van de vigerende vergunning uit 2018 van SBV (kenmerk W-AOV180297/00195091) en op basis van de benodigde geluidruimte van VTO (W-AOV170360/ 00171320 ) is berekend. Verdere toekomstige uitbreidingen zullen moeten passen binnen de nu beschikbare geluidruimte. In de onderstaande tabel staan de totaal toelaatbare geluidwaarden op de 2 controlepunten. Samen mogen beide bedrijven of mogelijk andere combinaties van bedrijven niet meer geluid veroorzaken dan opgenomen in onderstaande tabel.

Controlepunt

Rijksdriehoeks coördinaten

Dagperiode

Avondperiode

Nachtperiode

1

30586,386496

59 dB(A)

61 dB(A)

58 dB(A)

2

30448,386356

60 dB(A)

59 dB(A)

54 dB(A)

afbeelding binnen de regeling

Figuur 4. Controlepunten vergunning SBV