Regeling vervallen per 27-07-2016

Openstelling Regeling Niet-productieve investeringen water, internationale doelen

Geldend van 18-06-2016 t/m 26-07-2016

Intitulé

Openstelling Regeling Niet-productieve investeringen water, internationale doelen

Besluit van gedeputeerde staten van Zeeland van 14 juni 2016, nr. 16008719, tot openstelling van de Regeling Niet-productieve investeringen water, internationale doelen uit de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP-3) Zeeland.

Gedeputeerde Staten van Zeeland,

Gelet op artikel 1.3 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland

BESLUITEN

I

Open te stellen - nadat het Comité van Toezicht POP-3 op 24 juni 2016 de selectiecriteria, weging en minimumscore afkomstig uit reeds gepubliceerde openstellingen heeft getoetst en op basis van zijn bevindingen positief advies heeft gegeven over het gebruik van de tot nu toe gehanteerde selectiecriteria ‘in de toekomst’- : ‘niet-productieve investeringen water internationale doelen als nadere invulling op de algemene bepalingen zoals vastgesteld in de Verordening subsidies. Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland voor de periode van 27-06-2016 tot en met 27-07-2016 voor het indienen van aanvragen;

II

Het subsidieplafond voor het jaar 2016 vast te stellen op € 6.000.000 aan Europees budget POP-3.

III

De volgende regels vast te stellen:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In aanvulling op de begripsbepalingen zoals genoemd in artikel 1.1. van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland wordt in dit besluit verstaan onder:

  • a.

    KRW: Kaderrichtlijn Water, de Europese richtlijn die tot doel heeft uiterlijk in 2027 een goede chemische en ecologische waterkwaliteit te bereiken in alle Europese oppervlaktewateren en grondwateren;

  • b.

    KRW-doelen: doelen gericht op een betere waterkwaliteit, waarmee voldaan wordt aan de vereisten van de Kaderrichtlijn Water. Er zijn ecologische doelen verwoord als goed ecologisch potentieel (GEP) en chemische doelen verwoord als goede chemische toestand (GCT);

  • c.

    KRW-maatregelen: maatregelen die bijdragen aan de realisatie van de Zeeuwse KRW-doelen; deze maatregelen worden beschreven (op hoofdlijnen) in de 'planherziening Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Europese Kaderrichtlijn Water 2016-2021 en Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR)' en het bijbehorende bijlagenrapport met factsheets per waterlichaam;

  • d.

    planherziening Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Europese Kaderrichtlijn Water 2016-2021 en Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR): In deze planherziening omschrijft de Provincie Zeeland de doelen en (op hoofdlijnen)de maatregelen voor de Kaderrichtlijn Water, voor de periode 2016-2021; de planherziening en het bijbehorende bijlagenrapport met factsheets zijn beide te vinden op: https://www.zeeland.nl/water/waterbeleid;

  • e.

    Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 3.3.1 Oppervlaktewater : de doelstelling van de Provincie Zeeland is een goede kwaliteit van het oppervlaktewater en waterbodems, een peilbeheer en een aanvaardbaar risico op wateroverlast dat is afgestemd op bestaande en toekomstige functies. Het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 is te vinden via de link: www.zeeland.nl/digitaalarchief/zee1201358;

  • f.

    Natuurvriendelijke oevers: verbrede oever aanleggen met een gemiddelde breedte van 10 meter (10 meter breedte per km of 1 ha oeverbreedte per km). De oevers worden zodanig ingericht dat er op korte en lange termijn geen onderhoudsknelpunten zoals het afkalven of inzakken van oevers gaan optreden die kunnen leiden tot een toename van de exploitatiekosten;

  • g.

    POP3-Subsidieregeling: Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP-3) Zeeland;

  • h.

    chemische waterkwaliteit: de chemische waterkwaliteit is gericht op het behalen van de richtwaarden uit het 'Besluit kwaliteitseisen en monitoring water' (BKMW, 2009) en de ministeriële regeling monitoring KRW (MR, 2009) die leiden tot een goede chemische toestand van oppervlaktewateren;

  • i.

    Ecologische waterkwaliteit: de ecologische doelen van de waterkwaliteit zijn gericht op het bereiken van een bepaalde samenstelling van (oever)planten en dieren in het water, de bijbehorende milieukwaliteit en de inrichting en het beheer. Nutriënten zoals fosfor en stikstof maken deel uit van de ecologische waterkwaliteit;

  • j.

    Waterbodem: de waterbodem vormt een integraal onderdeel van het oppervlaktewatersysteem. Het verwijderen van de waterbodem kan nodig zijn om de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen in de waterloop te behalen;

  • k.

    Diffuse bronnen: Zeeland kampt met een aantal stoffen in grond- en oppervlaktewater die niet voldoen aan de normen. De belangrijkste oorzaken zijn uiteenlopende en verspreide veroorzakers (diffuse bronnen). In het landelijk gebied gaat het vooral om emissies uit de landbouw bijvoorbeeld nutriënten en bestrijdingsmiddelen.

Artikel 2 Subsidiabele activiteit

Subsidie kan worden verstrekt voor niet-productieve investeringen in het landelijk gebied van Zeeland die betrekking hebben op de (her)inrichting, of transformatie en het beheer van het watersysteem voor landbouw-, water- en klimaatdoelen.

Artikel 3 Aanvragers

Subsidie kan worden aangevraagd door:

  • a.

    landbouwers;

  • b.

    grondeigenaren;

  • c.

    grondgebruikers;

  • d.

    landbouworganisaties;

  • e.

    natuur- en landschapsorganisaties;

  • f.

    provincie;

  • g.

    waterschap;

  • h.

    gemeenten;

  • i.

    samenwerkingsverbanden van bovenstaande partijen.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

In aanvulling op artikel 1.12 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Zeeland zijn de volgende kosten subsidiabel:

  • a.

    de kosten van de bouw, verbetering, verwerving of leasing van onroerende goederen;

  • b.

    de kosten van adviseurs, architecten en ingenieurs;

  • c.

    de kosten van adviezen duurzaamheid op milieu en economisch gebied;

  • d.

    de kosten van haalbaarheidsstudies;

  • e.

    niet- verrekenbare of niet-compensabele BTW;

  • f.

    personeelskosten

Artikel 5 Hoogte subsidie en ELFPO subsidiepercentage

  • 1. De subsidie bedraagt 100% van de subsidiabele kosten.

  • 2. In afwijking van artikel 1.4, tweede lid van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland, kunnen de in deze paragraaf genoemde subsidiepercentages voor 100% uit ELFPO subsidie bestaan.

Artikel 6 Criteria

  • 1. De subsidiabele activiteiten dienen een bijdrage te leveren aan twee of meer van de volgende doelen:

    • a.

      doelen zoals opgenomen in de planherziening Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Europese Kaderrichtlijn Water 2016-2021 en Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR)

    • b.

      doelen zoals vastgesteld in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 onder 3.3.1. Oppervlaktewater, gericht op waterkwaliteit. Maatregelen die bijdragen aan een goede kwaliteit van alle regionale wateren en de waterbodems.

    • c.

      doelen zoals vastgesteld in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 onder 3.3.1. Oppervlaktewater, gericht op waterkwantiteit. Maatregelen die bijdragen aan een 'Gewenst grond- en oppervlaktewater Regime (GGOR) en de Waterbeheer 21ste eeuw (WB-21) doelstellingen.

  • 2. Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor niet-productieve investeringen als bedoeld in artikel 1, die een duidelijk en direct effect op agrarische activiteiten hebben.

  • 3. De minimale subsidiabele kosten per project bedragen €250.000,-.

Artikel 7 Selectiecriteria

Gedeputeerde Staten hanteren voor de rangschikking als bedoeld in artikel 1.15 van Verordening subsidies POP3 2014-2020 Zeeland de volgende criteria:

  • a.

    de kosteneffectiviteit, hetgeen blijkt uit de verhouding tussen de verwachte mate van doelbereik en de hoogte van de kosten;

  • b.

    de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelen uit artikel 6 lid 1 sub a.;

  • c.

    de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelen uit artikel 6 lid 1 sub b.;

  • d.

    de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelen uit artikel 6 lid 1 sub c.

Artikel 8 Puntenmethodiek

Na sluiting van de indieningtermijn worden alle aanvragen door een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld op basis van de selectiecriteria uit artikel 7 en in een bepaalde rangorde op een lijst geplaatst. Het puntentotaal per project wordt samengesteld uit de te behalen punten op basis van deze methodiek.

  • a.

    Het aantal te behalen punten voor het criterium uit:

    • artikel 7 sub a. bedraagt maximaal 5 punten; Bij het bepalen van de scores voor het criterium genoemd in artikel 7, sub a wordt rekening gehouden met de volgende aspecten: de kosteneffectiviteit van de activiteit blijkt uit de verhouding tussen de mate van het verwachte doelbereik en de hoogte van de kosten. In welke verhouding staat de gevraagde projectsubsidie tot de totale projectinvestering en de projectdoelen? Bij inrichtingsprojecten kan dit bijvoorbeeld worden uitgedrukt in euro per lengte- of oppervlakte-eenheid.

    • artikel 7 sub b. bedraagt maximaal 10 punten; Bij het bepalen van de scores voor het criterium genoemd in artikel 7, sub b wordt rekening gehouden met de volgende aspecten:

      • -

        Draagt het project of de genomen maatregel bij aan het behalen van een goede chemische toestand (GCT) in het betreffende KRW waterlichaam: 3 punten

      • -

        Wordt er een maatregel uitgevoerd die is opgenomen in de planherziening Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Europese Kaderrichtlijn Water 2016-2021 en Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR). Bijvoorbeeld een natuurvriendelijke oever: 2 punten

      • -

        Draagt het project of de genomen maatregel bij aan het behalen van een goed ecologisch potentieel (GEP): 5 punten

    • artikel 7 sub c. bedraagt maximaal 10 punten; Bij het bepalen van de scores voor het criterium genoemd in artikel 7, sub c wordt rekening gehouden met de volgende aspecten:

      • -

        Draagt het project of de maatregel bij aan het behalen van een betere chemische waterkwaliteit: 3 punten

      • -

        Wordt er een maatregel uitgevoerd die bijdraagt aan het verminderen van diffuse bronnen richting het oppervlaktewater, bijvoorbeeld verminderen van afspoeling van het land? 1 punt

      • -

        Draagt het project of de maatregel bij aan een verbetering van de kwaliteit van de waterbodem: 3 punten

      • -

        Draagt het project of de maatregel bij aan het behalen van een betere ecologische waterkwaliteit: 3 punten

    • artikel 7 sub d. bedraagt maximaal 10 punten;

      • -

        Bij het bepalen van de scores voor het criterium genoemd in artikel 7, sub d wordt rekening gehouden met de volgende aspecten:

      • -

        Draagt het project of de maatregel bij aan het behalen van de Waterbeheer 21ste eeuw (WB-21) doelstellingen met betrekking tot het terugdringen van regionale wateroverlast: 6 punten

      • -

        Draagt het project of de maatregel bij aan het behalen van het 'Gewenst grond- en oppervlaktewater Regime (GGOR), bij een bepaalde combinatie van bodem en functie: 4 punten

  • b.

    Het criterium uit artikel 7 sub a. dient een minimumscore van 3 punten te behalen.

  • c.

    Projecten dienen een minimumscore van 16 punten te behalen om voor subsidie in aanmerking te komen.

Artikel 9

Gedeputeerde Staten van Zeeland stellen een adviescommissie in voor de rangschikking van de aanvragen zoals bedoeld in artikel 1.14 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma (POP3) 2014-2020 Zeeland.

Artikel 10 Informatie voor de selectie van projecten

  • a.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1.7 van de Verordening subsidies Plattelandsontwikkelingsprogramma 2014-2020 (POP-3) Zeeland bevat de aanvraag voor het vaststellen van de scores zoals bedoeld in artikel 8 de volgende informatie:

    • -

      Een kaart waarop is aangegeven waar welke maatregelen worden uitgevoerd; en waarop tevens is aangegeven de ligging van het gebied waarbinnen de maatregel effect heeft.

    • -

      Voor het betreffende gebied: een inschatting van de omvang van de problematiek en het verwachte effect van de maatregelen voor de landbouw.

  • b.

    Als de maatregelen ook bijdragen aan KRW-doelen:

    • -

      Een vermelding van de lengte van het traject waarlangs de watergang verbreed en/of natuurvriendelijk ingericht wordt, verifieerbaar op de kaart.

    • -

      Een vermelding van de extra oppervlakte aan verbrede en/of natuurvriendelijke oever die met de maatregelen wordt gerealiseerd, verifieerbaar op de kaart.

Artikel 11 verplichting

Aanvragers dienen in aanvulling op artikel 1.23 van de Verordening subsidies POP3 2014-2020 Zeeland bij de eerste aanvraag tot bevoorschotting op basis van realisatie de voor het project benodigde vergunningen over te leggen.

IV

Dit besluit treedt in werking één dag na publicatie van dit provinciaal blad.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van Zeeland van 14 juni 2016.
Drs. J.M.M. Polman, voorzitter
A.W. Smit, secretaris
Uitgegeven 17 juni 2016
De secretaris, A.W. Smit

Toelichting Niet-productieve investeringen water (internationale doelen water)

De regeling is gericht op investeringen in het landelijk gebied die betrekking hebben op de (her)inrichting/transformatie en het beheer van het watersysteem voor landbouw -, water - en klimaatdoelen. Deze regeling is inzetbaar voor het gehele plattelandsgebied van Zeeland. De investeringen dienen altijd een link te hebben met de landbouw.

Niet productieve investeringen zijn die investeringen die geen aanmerkelijke stijging van de waarde of rentabiliteit van een bedrijf tot gevolg hebben. Productieve investeringen hebben dat wel. Het gaat bij niet productieve investeringen bijvoorbeeld om investeringen gericht op verbetering van de waterkwaliteit en -kwantiteit om daarmee een bijdrage te leveren aan doelstellingen zoals beschreven in de Kaderrichtlijn Water en het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018.

De ‘Niet-productieve investeringen water (internationale doelen water)’ is een nadere invulling van de algemene bepalingen uit de Verordening subsidies POP-3 2014-2020 Zeeland. Aanvragen dienen dan ook te voldoen aan de criteria uit het openstellingsbesluit en de verordening.

De concrete acties in het kader van deze submaatregel vinden plaats binnen de nationale regelgeving en procedures voor de bescherming van milieu en landschap. Dit houdt onder meer in dat subsidie aanvragen moeten voldoen aan alle toepasselijke wetgeving.

Onderdeel van de subsidiabele kosten kan de aankoop van grond zijn. In dat geval zijn de voorwaarden uit artikel 1.10 van de Verordening subsidies POP-3 2014-2020 Zeeland onverkort van toepassing. Inrichtingsmaatregelen op de (aangekochte) grond vallen onder ‘verbetering’ van de gronden, waarop de voorwaarden voor de aankoop van grond niet van toepassing zijn.

Provinciale doelen (artikel 6)

De investeringen dienen een bijdrage te leveren aan één of meer van de volgende doelen:

  • a.

    die opgenomen zijn in de planherziening Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Europese Kaderrichtlijn Water 2016-2021 en Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR).

  • b.

    die vastgesteld zijn in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 onder 3.3.1. Oppervlaktewater, gericht op waterkwaliteit. Maatregelen die bijdragen aan een goede kwaliteit van alle regionale wateren en de waterbodems.

  • c.

    die vastgesteld zijn in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 onder 3.3.1. Oppervlaktewater, gericht op waterkwantiteit. Maatregelen die bijdragen aan een 'Gewenst grond- en oppervlaktewater Regime (GGOR) en de Waterbeheer 21ste eeuw (WB-21) doelstellingen.

Kaderrichtlijn Water

De Europese Kaderrichtlijn Water vereist dat lidstaten streven naar een goede toestand van alle waterlichamen. Het oppervlaktewater moet uiterlijk eind 2027 daarvoor voldoen aan milieukwaliteitseisen voor chemische stoffen en biologische soortgroepen zoals:

  • Vissen

  • Waterplanten (macrofyten)

  • Algen (fytoplankton)

  • Ongewervelde waterdieren (macrofauna)

 

De KRW gaat uit van aangewezen of begrensde waterlichamen.

 

Voor de uitwerking van de KRW wordt verwezen naar de planherziening Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 Europese Kaderrichtlijn Water 2016-2021 en Richtlijn Overstromingsrisico's (ROR)

Te vinden op: https://www.zeeland.nl/water/waterbeleid

 

Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 3.3.1 Oppervlaktewater

De doelstelling van de Provincie Zeeland is een goede kwaliteit van het oppervlaktewater en waterbodems, een peilbeheer en een aanvaardbaar risico op wateroverlast dat is afgestemd op bestaande en toekomstige functies.

 

Het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 is te vinden via onderstaande link: www.zeeland.nl/digitaalarchief/zee1201358

 

Tendersystematiek (artikel 7, 8 en 9)

In de openstelling is precies aangegeven welke termijn voor de indiening van aanvragen wordt gehanteerd. De start- en einddatum worden hierbij strikt in acht genomen. Na sluiting van de indieningstermijn worden alle tijdig ingediende aanvragen door een onafhankelijke adviescommissie beoordeeld en in een bepaalde rangorde op een lijst geplaatst. De plaats in de rangorde wordt bepaald door het aantal punten dat door de adviescommissie aan het project is toegekend. Voor elk project geldt dat een minimum aantal punten dient te worden behaald om voor subsidie in aanmerking te kunnen komen. Het doel van deze systematiek is om alle projecten onderling te vergelijken en de beste projecten uit het totaalaanbod te selecteren. Als consequentie hiervan bestaat de mogelijkheid dat, indien binnen een tender het subsidieplafond wordt bereikt, de projecten met de lagere scores geen subsidie zullen ontvangen. Mocht het plafond niet worden bereikt dan worden alle projecten, die de minimumscore hebben behaald, gesubsidieerd. De systematiek staat het niet toe dat na sluiting van de indieningstermijn de aanvragen alsnog worden gewijzigd. Wij adviseren aanvragers de aanvragen minimaal veertien dagen vóór sluiting van de indieningstermijn in te dienen om eventuele wijzigingen en/of aanvullingen te kunnen doorvoeren.

 

Toelichting op de selectiecriteria (artikel 7)

  • a.

    Kosteneffectiviteit van de activiteit;

    De kosteneffectiviteit van de activiteit blijkt uit de verhouding tussen de mate van doelbereik en de hoogte van de kosten. In welke verhouding staat de gevraagde projectsubsidie tot de totale projectinvestering en de projectdoelen? Bij inrichtingsprojecten kan dit bijvoorbeeld worden uitgedrukt in euro per lengte- of oppervlakte-eenheid.

  • b.

    De mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelen uit de Kaderrichtlijn Water:

    Het project dient een bijdrage te leveren aan de realisatie van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW). Deze doelen zijn uitgewerkt in de Planherziening omgevingsplan Zeeland 2012-2018 van de provincie Zeeland.

  • c.

    de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelen zoals vastgesteld in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 onder 3.3.1. Oppervlaktewater, gericht op waterkwaliteit. Maatregelen die bijdragen aan een goede kwaliteit van alle regionale wateren en de waterbodems.

    Alle regionale binnenwateren voldoen uiterlijk in 2027 aan de gestelde waterkwaliteitseisen. De ecologische doelen zijn gericht op het bereiken van een bepaalde samenstelling van (oever)planten en dieren in het water, de bijbehorende milieukwaliteit en de inrichting en het beheer. Verder vormt de waterbodem een integraal onderdeel van het oppervlaktewatersysteem. Maatregelen met betrekking tot de waterbodem kunnen nodig zijn om de kwantitatieve en kwalitatieve doelstellingen te behalen.

  • d.

    de mate waarin de activiteit bijdraagt aan de doelen zoals vastgesteld in het Omgevingsplan Zeeland 2012-2018 onder 3.3.1. Oppervlaktewater, gericht op waterkwantiteit. Maatregelen die bijdragen aan een 'Gewenst grond- en oppervlaktewater Regime (GGOR) en de Waterbeheer 21ste eeuw (WB-21) doelstellingen.

  • e.

    WB21: Naar aanleiding van een aantal natte jaren met veel neerslag is ingezet op het terugdringen van regionale wateroverlast in het landelijk en stedelijk gebied (Waterbeheer 21ste eeuw). De toename van extreme regenbuien als gevolg van de klimaatverandering wordt daarbij betrokken. Het waterschap voert maatregelen uit en zorgt uiterlijk in 2020 dat wordt voldaan aan de WB21 normering.

GGOR:

De grondwaterstand en het oppervlaktewaterpeil moeten worden afgestemd op de gebiedsfuncties op de waterfunctiekaart. Dit komt feitelijk neer op het optimale oppervlaktewaterpeil bij een bepaalde combinatie van bodem en functie.

 

Voorbeelden van maatregelen voor selectiecriteria b, c en d

Voorbeelden van maatregelen zijn de aanleg- en inrichting van natuurvriendelijk oevers die tevens een buffer vormen tegen emissies naar oppervlaktewater, het herstel van watersystemen naar hun natuurlijke toestand waaronder beekherstel en de hermeandering van waterlopen. Daarnaast kan worden gedacht aan het herstellen van migratiemogelijkheden, de vernatting van gronden, de aanleg van bufferzones langs watergangen, maatregelen die het waterbergend vermogen van gronden en watersystemen vergroten (b.v. peilgestuurde drainage), de aanleg van helofytenfilters (natuurlijke waterzuiveringsystemen) en waterhuishoudkundige aanpassingen in het watersysteem.