Regeling vervallen per 15-11-2006

Reglement van orde rekenkamer Zeeland 2005

Geldend van 19-08-2005 t/m 14-11-2006

Intitulé

Reglement van orde rekenkamer Zeeland 2005

Rekenkamer Zeeland

  • -

    Gelet op het bepaalde in de Provinciewet;

  • -

    Gelet op het bepaalde in de verordening nadere inrichting rekenkamer provincie Zeeland van 9 juli 2004, Provinciaal Blad nr. 32 van 2004;

  • -

    Overwegende dat het noodzakelijk is een reglement van orde vast te stellen voor haar werkzaamheden alsmede voor haar vergaderingen

besluit het navolgende reglement van orde vast te stellen.

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • a.

    Rekenkamer: de rekenkamer van de provincie Zeeland ex artikel 79a Provinciewet en de verordening;

  • b.

    Voorzitter: de bestuurder van de rekenkamer die als zodanig is benoemd door provinciale staten van de provincie Zeeland of diens vervanger;

  • c.

    Leden: de bestuurders van de rekenkamer die als zodanig zijn benoemd door provinciale staten van de provincie Zeeland;

  • d.

    Verordening: de verordening nadere inrichting rekenkamer provincie Zeeland van 9 juli 2004, Provinciaal Blad nr. 32 van 2004;

  • e.

    Rekenkamer plenair: de voorzitter en leden van de rekenkamer tezamen met de ambtelijk medewerkers;

  • f.

    Ambtelijk medewerkers: de secretaris/onderzoeker en de onderzoeker(s) van de rekenkamer die als zodanig in ambtelijke dienst zijn benoemd door het college van gedeputeerde staten van Zeeland;

  • g.

    Secretaris: de secretaris/ onderzoeker als bedoeld onder f;

  • h.

    Externe onderzoekers: personen die door de rekenkamer zijn ingehuurd voor advies, projectleiding of medewerking met betrekking tot rekenkameronderzoek;

  • i.

    Provincie: de provincie Zeeland;

  • j.

    Staten: de provinciale staten van de provincie Zeeland;

  • k.

    College: het college van gedeputeerde staten van de provincie Zeeland;

  • l.

    Ambtelijk betrokkenen: ambtenaren van de provincie Zeeland die vanwege taak of functie betrokken zijn (geweest) bij de voorbereiding of uitvoering van besluiten van het college of de staten aangaande een onderwerp dat voorwerp is van rekenkameronderzoek;

  • m.

    Extern betrokkenen: personen (buiten de ambtelijk betrokkenen) die de dagelijkse verantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van datgene wat op grond van artikel 185 Provinciewet onderwerp is van rekenkameronderzoek;

  • n.

    Rekeningcommissie: commissie ex artikel 82 Provinciewet, als bedoeld in het Reglement Rekeningcommissie (Provinciaal Blad nr. 4 van 2005).

Artikel 2 De rekenkamer

  • 1.

    De rekenkamer bestaat uit een voorzitter en twee leden.

  • 2.

    De rekenkamer is verantwoordelijk voor de taken zoals op grond van de Provinciewet en de verordening aan haar zijn toegekend.

  • 3.

    Bij of krachtens dit reglement kan de rekenkamer één of meer van haar taken mandateren aan de voorzitter, de secretaris/onderzoeker of de onderzoeker(s).

  • 4.

    Één van de leden is aangewezen als plaatsvervangend voorzitter.

  • 5.

    Tot de verantwoordelijkheden van de plaatsvervangend voorzitter behoren het uitvoeren van de taken van de voorzitter bij diens afwezigheid en wanneer de voorzitter terugtreedt ter vermijding van belangenverstrengeling.

Artikel 3 De ambtelijk medewerkers

  • 1.

    De ambtelijk medewerkers zijn bevoegd beslissingen van de rekenkamer voor te bereiden en uit te voeren. Zij zijn met het oog daarop gemandateerd tot het uitoefenen van de bevoegdheden die blijkens het bepaalde in artikel 184 en 185 Provinciewet aan de rekenkamer zijn toegekend.

  • 2.

    De secretaris is verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing van de rekenkamer voor zover daartoe bij of krachtens dit reglement gemandateerd.

  • 3.

    Indien de rekenkamer besluit tot het doen uitvoeren van onderzoek door een ander dan de ambtelijk medewerkers, vindt zodanig onderzoek plaats onder verantwoordelijkheid van de secretaris.

Hoofdstuk 2: Werkwijze en bevoegdheden

Artikel 4 Vergaderingen

  • 1.

    Behoudens bij onderwerpen waarvan de voorzitter oordeelt dat zij vanwege hun aard noodzakelijkerwijs buiten aanwezigheid van de ambtelijk medewerkers moeten worden besproken, vergadert en beraadslaagt de rekenkamer plenair.

  • 2.

    De rekenkamer plenair stelt jaarlijks in de laatste vergadering van het jaar het vergaderschema voor het daaropvolgende jaar vast.

  • 3.

    De secretaris zendt ten minste zeven dagen voor een vergadering de leden een oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 4.

    Voordat de oproep wordt verzonden, stelt de secretaris in overleg met de voorzitter de agenda van de vergadering vast.

  • 5.

    De agenda en de daarbij behorende stukken worden tegelijkertijd met de oproep aan de leden en de ambtelijk medewerkers verzonden.

  • 6.

    De vergaderingen van de rekenkamer en de rekenkamer plenair worden geleid door de voorzitter.

  • 7.

    Van iedere vergadering van de rekenkamer en de rekenkamer plenair worden notulen opgesteld.

  • 8.

    De vergaderingen van de rekenkamer en de rekenkamer plenair zijn niet openbaar, tenzij de rekenkamer dit anders beslist.

Artikel 5 Onderwerpselectie

  • 1.

    Om in aanmerking te komen voor onderzoek spelen de volgende criteria een rol bij de onderwerpselectie:

    • a.

      Er is sprake van grote maatschappelijke relevantie;

    • b.

      Het onderwerp heeft een hoog (potentieel) leereffect;

    • c.

      Er is sprake van een aanmerkelijk financieel, organisatorisch of be¬stuurlijk belang;

    • d.

      Resultaten van onderzoek kunnen een positieve bijdrage leveren aan de kwaliteit van de informatievoorziening aan de staten;

    • e.

      Resultaten van onderzoek kunnen een positieve bijdrage leveren aan de doeltreffendheid;

    • f.

      Resultaten van onderzoek kunnen een positieve bijdrage leveren aan de doelmatigheid;

    • g.

      Resultaten van onderzoek kunnen een positieve bijdrage leveren aan de rechtmatigheid.

  • 2.

    De rekenkameronderzoeken dienen te voldoen aan de volgende randvoorwaarden:

    • a.

      Het moet haalbaar zijn in de tijd;

    • b.

      Het moet haalbaar zijn binnen het budget;

    • c.

      Het draagt bij aan de variatie in onderwerpen en de provinciale sectoren die betrokken zijn bij het onderwerp van onderzoek;

    • d.

      De rekenkamer is geschikt om onderzoek te doen naar het onderwerp op basis van haar bevoegdheden, kennis of vaardigheden;

Artikel 6 Kwaliteitseisen uitvoering onderzoek

De rekenkamer hanteert de volgende kwaliteitseisen voor de uitvoering van haar onderzoeken

  • a.

    Onpartijdigheid

  • b.

    Onafhankelijkheid;

  • c.

    Zorgvuldigheid;

  • d.

    Betrouwbaarheid.

Artikel 7 Het onderzoeksplan

  • 1.

    De rekenkamer stelt een meerjarenonderzoeksplan op met een looptijd van drie jaar. Het meerjarenonderzoeksplan wordt jaarlijks voor aanvang van een kalenderjaar geactualiseerd. In dit meerjarenonderzoeksplan staan de onderzoeken die de rekenkamer zal gaan uitvoeren, een korte motivatie, en een planning van in te zetten tijd, kosten en middelen.

  • 2.

    De ambtelijk medewerkers houden op basis van hun kennis en ervaring met de provinciale organisatie gedurende het jaar een groslijst bij van potentiële onderzoeksonderwerpen. Zij kunnen onder verantwoordelijkheid van de secretaris met het oog op de opneming van onderwerpen in het onderzoeksplan een inventariserend vooronderzoek uitvoeren.

  • 3.

    De secretaris van de rekenkamer doet in oktober van elk jaar een oproep aan de staten en het college om onderzoeksonderwerpen aan te dragen.

  • 4.

    De rekenkamer houdt bij haar werkzaamheden rekening met de onderzoeken die zijn of worden ingesteld door het college, de rekeningcommissie en de externe accountant en overlegt hierover met hen om dubbele onderzoeken te voorkomen.

  • 5.

    Het college wordt jaarlijks in oktober schriftelijk verzocht, onder verwijzing naar artikel 217a van de Provinciewet, een opgave te doen van de krachtens dit artikel uitgevoerde en voor het komende jaar geplande onderzoeken en de resultaten van uitgevoerde onderzoeken.

  • 6.

    De rekenkamer maakt in november een overzicht van onderzoekswaardige onderwerpen. Op grond van een afweging met behulp van de criteria uit artikel 4 wordt het meerjarenonderzoeksplan geactualiseerd.

  • 7.

    De rekenkamer besluit uiterlijk in december over het geactualiseerde meerjarenonderzoeksplan.

  • 8.

    De secretaris van de rekenkamer stuurt uiterlijk in december het geactualiseerde en vastgestelde meerjarenonderzoeksplan ter kennisneming naar de staten en het college, en maakt het (door verspreiding aan de pers en plaatsing op internet) openbaar.

  • 9.

    De rekenkamer kan gedurende het jaar besluiten onderzoeken te starten in aanvulling op het meerjarenonderzoeksplan.

Artikel 8 De start van een onderzoek

  • 1.

    Voorafgaand aan een onderzoek wordt onder verantwoordelijkheid van de secretaris een startnotitie opgesteld met daarin de onderzoeksvraag, de onderzoeksmethode en de onderzoeksplanning. In de startnotitie kan de rekenkamer besluiten om af te wijken van de standaardprocedure zoals beschreven in dit reglement van orde.

  • 2.

    De start van een onderzoek wordt door de rekenkamer aangekondigd aan de hand van een door haar vastgestelde startnotitie.

  • 3.

    Na vaststelling biedt de secretaris de startnotitie aan het college, de rekeningcommissie en de provinciesecretaris ter kennisneming aan.

Artikel 9 Gegevensverzameling

  • 1.

    De rekenkamer heeft krachtens de Provinciewet en verordening recht op alle informatie voor zover zij dat ter vervulling van haar taak nodig acht. Voor de uitoefening van dit recht worden de ambtelijk medewerkers geacht op te treden met mandaat van de rekenkamer.

  • 2.

    De rekenkamer verkrijgt deze informatie door eigen onderzoek, of krijgt deze op verzoek aangeleverd door de ambtelijk, en eventueel, externe betrokkenen.

  • 3.

    De rekenkamer onderhoudt tot aan de afronding van het onderzoek rechtstreeks contact met de ambtelijk, en eventueel, externe betrokkenen.

  • 4.

    De rekenkamer gaat zorgvuldig om met al hetgeen haar bij de uitvoering van haar taak als geheim of vertrouwelijk ter kennis is gekomen. De rekenkamer maakt van deze gegevens alleen gebruik voor zover de vervulling van haar taak dat vereist en deze niet naar hun aard vertrouwelijk zijn.

  • 5.

    Indien er gedurende het verloop van onderzoek behoefte ontstaat aan een terugkoppeling treedt de rekenkamer in overleg met de rekeningcommissie (namens de staten) dan wel het college.

Artikel 10 Wederhoor

  • 1.

    Elk onderzoek wordt afgerond met een nota van bevindingen die wordt opgesteld onder verantwoordelijkheid van de secretaris. Deze nota omvat de onderzoeksresultaten en de voorlopige conclusies.

  • 2.

    De nota van bevindingen wordt na bespreking in de rekenkamer plenair voor wederhoor naar de betrokkenen gestuurd. De rekenkamer bepaalt wie als betrokkenen worden aangemerkt. Zij krijgen de gelegenheid om te reageren op de juistheid en volledigheid van de resultaten.

  • 3.

    Voor wederhoor geldt een termijn van tien werkdagen, tenzij vooraf andere afspraken worden gemaakt. Afwijkende afspraken betreffende de wederhoor worden door de ambtelijk medewerkers rechtstreeks met de betrokkenen gemaakt.

  • 4.

    Verzoeken om correctie of aanvulling dienen vergezeld te gaan van voldoende onderbouwing en documentatie.

  • 5.

    De rekenkamer beoordeelt de verzoeken en beslist of de nota van bevindingen wordt aangepast.

  • 6.

    Als er behoefte bestaat bij de betrokkenen wordt de wederhoor afgerond met een bespreking waarbij de rekenkamer een toelichting geeft op de nota van bevindingen.

Artikel 11 Bestuurlijk commentaar

  • 1.

    Nadat de nota van bevindingen is vastgesteld stelt de rekenkamer haar rapport op en voorziet dat van conclusies en aanbevelingen.

  • 2.

    Het rapport wordt via de provinciesecretaris, vertrouwelijk, voor bestuurlijk commentaar aan het college gestuurd. Het college krijgt de gelegenheid om te reageren op de conclusies en aanbevelingen.

  • 3.

    Voor bestuurlijk commentaar geldt een termijn van tien werkdagen, tenzij vooraf andere afspraken worden gemaakt. Afwijkende afspraken betreffende het bestuurlijk commentaar wordt door de secretaris gemaakt nadat de wederhoor is afgerond.

  • 4.

    Verzoeken om correctie of aanvulling dienen vergezeld te gaan van voldoende onderbouwing en documentatie.

  • 5.

    De rekenkamer beoordeelt de verzoeken en beslist of het rapport wordt aangepast.

  • 6.

    In reactie op het bestuurlijk commentaar stelt de rekenkamer op voorstel van de secretaris een naschrift vast dat in het rapport wordt opgenomen.

  • 7.

    Het rapport wordt door de rekenkamer vastgesteld nadat het naschrift is geschreven of na het verstrijken van de termijn genoemd in artikel 10 lid 3 zonder dat bestuurlijk commentaar is ontvangen

Artikel 12 Publicatie

  • 1.

    Na vaststelling gaat de rekenkamer over tot publicatie van het rapport.

  • 2.

    Het rapport wordt via de statengriffie verzonden aan de staten, via de provinciesecretaris aan het college en de provinciale organisatie, gepubliceerd op de website van de rekenkamer Zeeland, op verzoek gestuurd naar de pers en ter inzage gelegd voor burgers.

Artikel 13 Evaluatie en monitoring

  • 1.

    Na het afronden van de behandeling van het rapport door de staten evalueert de rekenkamer de gang van zaken tijdens het onderzoek.

  • 2.

    Bij de evaluatie wordt afhankelijk van het onderzoeksonderwerp de provinciesecretaris uitgenodigd en/of de directeur wiens sector, bedrijf of programma het betreft.

  • 3.

    De rekenkamer monitort de mate waarin gevolg gegeven wordt aan de conclusies en aanbevelingen van rekenkameronderzoeken. Dit kan aanknopingspunten opleveren voor nieuw c.q. aanvullend onderzoek.

Hoofdstuk 3: Communicatie

Artikel 14 Externe communicatie

  • 1.

    Per onderzoek wordt door de rekenkamer bepaald hoe het onderzoek extern gecommuniceerd wordt, waarbij in ieder geval het volgende geldt:

    • a.

      Bij het verschijnen van het onderzoeksrapport maakt de rekenkamer de resultaten met een persbericht openbaar;

    • b.

      De voorzitter is woordvoerder en verstrekt informatie over het verloop en de uitkomsten van het onderzoek. Hij kan hiervoor ook één van de leden of ambtelijk medewerkers aanwijzen.

  • 2.

    Externe onderzoekers onthouden zich in de media van uitspraken over bevindingen aangaande het onderwerp van onderzoek door de rekenkamer.

  • 3.

    De missie, functie en het reglement van orde van de rekenkamer worden openbaar toegankelijk gemaakt via het Internet.

  • 4.

    Het meerjarenonderzoeksplan, startnotities en de onderzoeksrapporten worden via het internet digitaal beschikbaar gesteld.

Artikel 15 Samenwerking

De rekenkamer bevordert de samenwerking van en met rekenkamers in regionaal en landelijk verband met als doel de kennis te vermeerderen over de taken en het werk van de provinciale rekenkamers en waar mogelijk deze te bundelen. De secretaris ziet toe dat deze samenwerking gestalte en inhoud krijgt.

Hoofdstuk 4: Verantwoording en financiën

Artikel 16 Jaarverslag rekenkamer

  • 1.

    De secretaris stelt ieder jaar een verslag op van de werkzaamheden (inclusief de bestedingen) over het voorgaande jaar. Dit verslag bevat:

    • a.

      Verantwoording over de verrichtingen met toetsing aan het onderzoeksplan;

    • b.

      Eventuele aanpassingen in de werkwijze en/ of dit reglement van orde van de rekenkamer;

  • 2.

    De rekenkamer stelt het verslag voor 1 april vast en biedt dit uiterlijk in april aan de staten aan.

Hoofdstuk 5 Algemene en slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

Dit reglement van orde, vastgesteld door de rekenkamer in haar vergadering van 7 oktober 2005, treedt in werking met ingang van de eerste dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin het wordt geplaatst.

Artikel 18 Bekendmaking

Dit reglement van orde wordt ter kennisneming aan de staten gezonden en bekendgemaakt in het Provinciaal Blad.

Artikel 19 Citeertitel

Dit reglement van orde wordt aangehaald als: reglement van orde rekenkamer Zeeland.

Middelburg, 7 oktober 2005

Mr. J.J.I. Verburg, voorzitter Dr. P. Castenmiller Drs. L.L. Geleijnse

Toelichting bij enkele artikelen

Artikel 1, lid a en e

De rekenkamer is ingesteld ten behoeve van het uitvoeren van onafhankelijk onderzoek naar de rechtmatigheid, doelmatigheid en doeltreffendheid van provinciaal beleid in Zeeland. De staten hebben daartoe drie leden benoemd waarvan één is benoemd als voorzitter. Deze drie leden vormen de rekenkamer. Voor de uitvoering van deze taken kan de rekenkamer een ambtelijk secretaris en onderzoeker(s) aanstellen. De rekenkamer en de ambtelijk medewerkers vormen gezamenlijk de rekenkamer plenair.

Artikel 1, lid h

De uitvoering van het onderzoek zal de rekenkamer onder haar regie kunnen uitbesteden aan in te huren deskundigen en onderzoekers, bijvoorbeeld van adviesbureaus. Daarbij zal zij alternatieven zorgvuldig afwegen. De in te schakelen onderzoekers werken geheel onder aansturing en verantwoordelijkheid van de rekenkamer. Zij rapporteren uitsluitend aan de rekenkamer en doen geen mededelingen over het onderzoek naar anderen binnen of buiten de provincie. De onderzoeksproducten zullen altijd herkenbaar zijn als producten van de rekenkamer, ook al is het conceptrapport wellicht aangeleverd door een ingehuurd onderzoeksbureau. Het gaat immers, na acceptatie van het rapport door de rekenkamer, om een rekenkamerproduct en niet om het rapport van een willekeurig bureau.

Artikel 2

In een apart mandateringsbesluit worden de taken en verantwoordelijkheden van de voorzitter, secretaris en onderzoeker(s) vastgelegd. Wanneer er wijzigingen optreden in de toedeling van taken en verantwoordelijkheden aan functies zal het mandateringsbesluit worden aangepast.

Artikel 5 lid 1

De rekenkamer stelt onderzoek in met de bedoeling een bijdrage te leveren aan de verbetering van de kwaliteit van het openbaar bestuur. Beoogd wordt een bepaald leereffect te bereiken. De wetgever heeft aangegeven dat het accent ligt op de doelmatigheid en doeltreffendheid. De rechtmatigheid van de jaarrekening is onder de nieuwe voorschriften een extra taak van de accountant die in zijn verklaring niet alleen een oordeel dient te geven over de 'getrouwheid van het beeld' maar tevens van de rechtmatigheid. Dit neemt niet weg dat de rekenkamer kan besluiten onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van provinciaal beleid dat niet wordt opgepakt door de accountant.

Artikel 6

De kwaliteitseisen zoals genoemd in artikel 5 kunnen als volgt worden uitgelegd:

Onpartijdigheid

De rekenkamer treedt organisaties die zij controleert onbevooroordeeld tegemoet. De bevindingen, conclusies en aanbevelingen vloeien op navolgbare wijze voort uit het onderzoekswerk en doen recht aan de feiten.

Onafhankelijkheid

De rekenkamer verricht haar werkzaamheden zonder last of ruggespraak. De rekenkamer zorgt ervoor dat haar onafhankelijkheid boven elke twijfel verheven is. Dit betekent dat er geen nevenfuncties worden vervuld die zich niet verdragen met een goede uitoefening van de hoofdtaken. Dit betekent ook dat de rekenkamer geen geschenken of gunsten aanvaardt die van invloed zouden kunnen zijn op de oordeelsvorming.

Zorgvuldigheid

Tegenover de gecontroleerde organisaties toont de rekenkamer zich zorgvuldig in de omgang en met hun gegevens, passen hoor en wederhoor toe en rapporteren op evenwichtige wijze. Gecontroleerde organisaties krijgen een reële kans om hun zienswijze op de werkwijze, normen en oordelen van de rekenkamer naar voren te brengen, zodat zij die kan betrekken bij de keuzes in het onderzoek. De voorzitter, leden en ambtelijk medewerkers zijn loyaal aan het beleid van de organisatie en gebruiken tijd, faciliteiten en materiaal uitsluitend voor zover dat bij het werk passend is. De rekenkamer gaat zodanig om met informatie over personen dat de belangen van een ander niet onnodig geschaad worden.

Betrouwbaarheid

De rekenkamer probeert helder en consistent te zijn in haar optreden. Gemaakte afspraken worden nagekomen en gelijke gevallen worden gelijk behandeld. Voorzitter, leden en ambtelijk medewerkers stellen zich onderling open en eerlijk op, gebruiken geen dubbele agenda's, houden zich aan gemaakte afspraken, spreken elkaar zonodig aan op het handelen, bieden elkaar ruimte hun opvattingen naar voren te brengen en nemen elkaar daarbij serieus. De rekenkamer maakt haar gesprekspartners duidelijk open te staan voor reacties op haar handelen. Naar buiten toe toont de rekenkamer zich transparant over achtergronden, aard en aanpak van haar werk, de gebruikte normatiek en de verkregen resultaten. Zo wil zij voorkomen dat de gecontroleerde organisaties en andere belanghebbenden voor verrassingen komen te staan.

Artikel 7

Het meerjarenonderzoeksplan komt als volgt tot stand; De rekenkamer houdt zich voortdurend op de hoogte van relevante ontwikkelingen binnen en buiten de provincie. Bronnen daarvoor zijn de provinciebegroting en -rekening, beleidsprogramma's, vergaderingen van de staten en statencommissies, berichten in de lokale media en vakpublicaties. Mede op basis daarvan stelt de rekenkamer een lijst samen van mogelijke onderzoeksonderwerpen (de groslijst). De staten en het college worden ook in de gelegenheid gesteld om een onderwerp voor onderzoek aan te dragen (voorzien van een korte motivatie). Daarnaast wordt afstemming gezocht met de onderzoeken die door de Rekeningcommissie, de externe accountant en het college worden uitgevoerd. De rekenkamer heeft niet de intentie om onderzoeken van anderen te herhalen. Het door anderen uitgevoerd onderzoek kan voor de rekenkamer echter wel aanleiding zijn om zelf een onderzoek in te stellen. Onder verantwoordelijkheid van de secretaris kan een inventariserend vooronderzoek uitgevoerd worden. Dit vooronderzoek is bedoeld om in korte tijd een beeld te vormen van het nut en de noodzaak om een onderwerp op te nemen in het onderzoeksplan. Een dergelijk inventariserend vooronderzoek doorloopt niet de standaardprocedure zoals omschreven in dit reglement van orde. Deze procedure is bedoeld voor onderzoeken die opgenomen zijn in het onderzoeksplan of waar de rekenkamer gedurende het jaar toe heeft besloten op grond van lid 9 van dit artikel. Op basis van een afweging van alle mogelijke onderzoeksonderwerpen aan de hand van de criteria in artikel 5 wordt het meerjarenonderzoeksplan vastgesteld door de rekenkamer. Het meerjarenonderzoeksplan wordt jaarlijks geactualiseerd.

Ook gedurende het jaar kunnen verzoeken voor onderzoek bij de rekenkamer worden ingediend. Tussentijdse verzoeken om onderzoek vanuit de staten kunnen, in geval van urgentie, lopende het jaar worden gehonoreerd. Dit geldt ook voor andere onderzoeken waarvan de rekenkamer de mening is toegedaan dat uitstel niet gewenst is. Het meerjarenonderzoeksplan en eventuele wijzigingen daarvan worden via de griffie aan de staten gestuurd en ook via de website en een persbericht gepubliceerd.

Artikel 10

Met wederhoor wordt de procedure bedoeld waarin de resultaten van het onderzoek en de conclusies worden voorgelegd aan de betrokkenen. Deze worden hiermee in staat gesteld om, mits voorzien van een goede onderbouwing, informatie aan te vullen of verzoeken tot aanpassing in te dienen.

Artikel 13

Een belangrijke reden voor de rekenkamer om onderzoek in te stellen naar een bepaald onderwerp is de verwachting dat de staten en/ of de provinciale organisatie kunnen leren van de conclusies en aanbevelingen van het onderzoek. Daarnaast willen wij de voor ons werk benodigde kennis en kunde op peil houden. Evaluatie en monitoring zijn twee instrumenten om te kunnen volgen hoe omgegaan wordt met de conclusies en aanbevelingen van rekenkameronderzoek met de bedoeling te kunnen beoordelen in hoeverre rekenkameronderzoek aanleiding is voor veranderingen c.q. verbeteringen in de provinciale organisatie alsmede de wijze waarop de rekenkamer onderzoek doet en de conclusies en aanbevelingen presenteert.

Artikel 14

Communicatie met haar doelgroepen ziet de rekenkamer als een belangrijke voorwaarde voor het bereiken van haar doelstellingen. De rekenkamer wil dan ook meer bekendheid geven aan haar bestaan, werkwijze en producten. Daarnaast wil ze ook een actieve bijdrage leveren aan openbare debatten over onderwerpen die het werk van de rekenkamer raken. De rekenkamer richt zich daarbij tot verschillende doelgroepen: de staten, het college, provincieambtenaren, de bevolking van Zeeland en mogelijk andere geïnteresseerden zoals andere provincies en (lokale) rekenkamers. De communicatiemiddelen die de rekenkamer onder meer kan gebruiken zijn: brede en gerichte verspreiding van onderzoeksrapporten, persberichten, het Internet, mediaoptreden (interviews, ingezonden stukken en columns) en lezingen. Per onderzoek maakt de rekenkamer een keuze voor een geschikte communicatiestrategie. Tevens worden per onderzoek binnen de rekenkamer afspraken gemaakt over het woordvoerderschap.

Artikel 15

Zodra blijkt dat samenwerking met andere rekenkamers een meerwaarde heeft kunnen de staten het initiatief nemen of volgen om samenwerking met andere organisaties tot stand te brengen. De rekenkamer heeft opdracht gekregen van de staten om toekomstige initiatieven op dit vlak op hun merites te beoordelen.

Ondertekening

Middelburg, 7 oktober 2005
Mr. J.J.I. Verburg, voorzitter
Dr. P. Castenmiller
Drs. L.L. Geleijnse