Regeling vervallen per 01-01-2016

FPU-plusregeling provincies

Geldend van 06-06-2007 t/m 31-12-2015 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2007

Intitulé

FPU-plusregeling provincies

De Staten der provincie Zeeland;

gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 20 juni 2000, nr. 002548/24;

gelet op het bepaalde in artikel B14, derde lid, van de Collectieve Arbeids-voorwaardenregeling Provincies;

Besluiten:

vast te stellen de navolgende

FPU-plusregeling Provincies

Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    werknemer: de werknemer, bedoeld in artikel 2.4 van het pensioenreglement, in dienst van de provincie, geboren vóór 1 januari 1950, die de leeftijd van 65 jaar niet heeft bereikt en die op of na 1 januari 2006 recht krijgt op een basisuitkering krachtens het FPU-reglement;

  • b.

    Vut-fonds: de Stichting fonds vrijwillig vervroegd uittreden overheidspersoneel;

  • c.

    FPU-reglement: het door het bestuur van het Vut-fonds in overeenstemming met de sociale partners in de Raad voor het Overheidspersoneelsbeleid vastgestelde FPU- reglement basis- en aanvullende uitkering;

  • d.

    Pensioenreglement: het pensioenreglement van de Stichting Pensioen-fonds ABP;

  • e.

    FPU-uitkering: het samenstel van de basisuitkering, de aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 2, onderscheidenlijk artikel 4 van het FPU-reglement en het flexibel pensioen. bedoeld in artikel 1.1., onder h, van het pensioenreglement;

  • f.

    deeltijdontslag: gedeeltelijk ontslag op eigen aanvraag bij de provincie op of na 1 oktober 2000 met het oog op een FPU-uitkering;

  • g.

    volledig FPU- ontslag: volledig ontslag op eigen aanvraag uit de na deeltijdontslag aangehouden betrekking bij de provincie, zulks met het oog op een FPU-uitkering;

  • h.

    betrekking: de dienstbetrekking die de werknemer bekleedde. onderscheidenlijk het samenstel van dienstbetrekkingen. indien de werknemer meer dan één dienstbetrekking bekleedde bij de provincie;

  • i.

    deeltijdfactor: de deeltijdfactor. bedoeld in artikel 1.2 van het pensioenreglement, welke behoort bij de betrekking waaruit het eerste deeltijdontslag plaatsvindt;

  • j.

    berekeningsbasis: een twaalfde gedeelte van de berekeningsgrondslag. welke geldt voor de berekening van het flexibel pensioen bij het eerste deeltijdontslag, vermenigvuldigd met de deeltijdfactor;

  • k.

    suppletie: een aanvulling op de FPU-uitkering bij deeltijdontslag respectievelijk volledig FPU-ontslag op grond van artikel 2, respectievelijk artikel 5;

Gedeeltelijk vervroegde uittreding

Artikel 2 Recht op suppletie bij deeltijdontslag

  • 1.

    De werknemer aan wie voor het eerst deeltijdontslag voor ten minste 15% van de voor hem geldende arbeidsduur is verleend, heeft recht op suppletie op de voet van artikel 3, indien en voor zolang hij recht heeft op een FPU-uitkering wegens eerste deeltijdontslag en voldoet aan de bepalingen van deze regeling. Indien het eerste deeltijdontslag voor minder dan 15% van de voor hem geldende arbeidsduur is verleend is het bepaalde in de eerste volzin van toepassing bij het volgende deeltijdontslag als gevolg waarvan een arbeidsduur resteert van ten hoogste 85% van die waaruit het eerste deeltijdontslag is verleend en wordt voor de toepassing van deze regeling dit volgende deeltijdontslag als eerste deeltijdontslag aangemerkt.

  • 2.

    De aanvraag van de suppletie geschiedt gelijktijdig met de aanvraag van het eerste deeltijdontslag.

  • 3.

    De werknemer heeft de mogelijkheid eenmalig te verzoeken om de suppletie en de vergoeding. bedoeld in artikel 7, eerste lid, op een later tijdstip uit te betalen dan in de maand waarop die suppletie en vergoeding betrekking hebben. De provincie verleent medewerking aan een dergelijk verzoek.

  • 4.

    De suppletie op grond van dit artikel en de vergoeding als bedoeld in artikel 7 worden, voor zoveel die samen met andere uitkeringen krachtens het FPU-reglement en het pensioenreglement, uitkomen boven de berekeningsbasis, vermenigvuldigd met het percentage van vervroegde uittreding in deeltijd alsmede met de gemiddelde deeltijdfactor, bedoeld in artikel 2, lid 4.1 en lid 4.2 van het FPU-reglement, niet uitbetaald maar zijn als werkgeversbijdrage beschikbaar voor een uitkering op grond van artikel 16.6 van het pensioenreglement.

  • 5.

    Onverminderd het ingevolge artikel 8 van overeenkomstige toepassing verklaarde artikel 13 van het FPU-reglement eindigt de suppletie met ingang van de datum waarop de dienstbetrekking bij de provincie volledig eindigt.

Artikel 3 Hoogte van de suppletie bij deeltijdontslag

  • 1.

    De suppletie, bedoeld in artikel 2, bedraagt per maand, indien de werknemer op de datum van ingang van eerste deeltijdontslag:

    • a.

      55 jaar is: 9% van de berekeningsbasis;

    • b.

      56 jaar is: 10% van de berekeningsbasis;

    • c.

      57 jaar is: 11% van de berekeningsbasis;

    • d.

      58 jaar of ouder is: 12% van de berekeningsbasis.

  • 2.

    Ingeval van eerste deeltijdontslag na de leeftijd van 58 jaar wordt de suppletie, bedoeld in het eerste lid, onderdeel d, actuarieel verhoogd. De actuariële verhoging wordt berekend over de periode gelegen tussen het moment waarop de leeftijd van 58 jaar wordt bereikt en het moment van eerste deeltijdontslag, voor zover die periode is gelegen na 31 december 2005.

Artikel 4 Spaarregeling bij deeltijdontslag

Als de werknemer en de provincie dit wensen kunnen zij bij de aanvraag van deeltijdontslag schriftelijk een spaarregeling overeenkomen. Een dergelijke spaarregeling maakt het mogelijk de uren van werktijdvermindering op te sparen en in een andere vorm dan per week op te nemen. Ook deze op het individu toegesneden bijzondere vormgeving van de werktijdvermindering dient gericht te zijn op taakverlichting.

Volledig vervroegde uittreding

Artikel 5 Recht op suppletie bij volledig FPU.ontslag

  • 1.

    De werknemer die recht heeft op suppletie, bedoeld in artikel 2, en bij aanvang van die suppletie jonger is dan 61 jaar heeft bij volledig FPU-ontslag vanaf de eerste van de maand volgend op de dag waarop hij de leeftijd van 62 jaar heeft bereikt recht op suppletie op de voet van artikel 6, indien en voor zolang hij recht heeft op een FPU-uitkering wegens volledig FPU-ontslag en voldoet aan de bepalingen van deze regeling.

  • 2.

    De werknemer die recht heeft op suppletie, bedoeld in artikel 2, op 1 april 1997 50 jaar of ouder was en bij aanvang van die suppletie jonger is dan 61 jaar heeft bij volledig FPU-ontslag vanaf de eerste van de maand volgend op de dag waarop hij de leeftijd van 61 jaar heeft bereikt recht op suppletie op de voet van artikel 6, indien en voor zolang hij recht heeft op een FPU-uitkering wegens volledig FPU-ontslag en voldoet aan de bepalingen van deze regeling.

Artikel 6 Hoogte van de suppletie bij volledig FPU-ontslag

  • 1.

    De suppletie bij volledig FPU-ontslag bedraagt per maand, indien de werknemer op de datum van ingang van het eerste deeltijdontslag:

    • a.

      55 jaar is: 6% van de berekeningsbasis;

    • b.

      56 jaar is: 5% van de berekeningsbasis;

    • c.

      57 jaar is: 4% van de berekeningsbasis;

    • d.

      58 jaar is: 3% van de berekeningsbasis:

    • e.

      59 jaar is: 2% van de berekeningsbasis;

    • f.

      60 jaar is: 1% van de berekeningsbasis.

  • 2.

    De werknemer, bedoeld in het eerste, onderscheidenlijk tweede lid, van artikel 5, aan wie volledig FPU-ontslag is verleend op een eerder tijdstip dan de daarin genoemde leeftijd van 62, onderscheidenlijk 61 jaar, heeft het recht de suppletie en de vergoeding, bedoeld in artikel 7 , tweede lid, waarop hij bij volledig FPU-ontslag vanaf 62, onderscheidenlijk 61 jaar aanspraak heeft, te spreiden over de hele periode waarin recht op FPU-uitkering wegens volledig FPU- ontslag bestaat, zulks door de som van die suppletie en vergoeding te vermenigvuldigen met de in het derde lid bepaalde factor.

  • 3.

    De in het tweede lid bedoelde factor is gelijk aan de mate waarin het aantal kalendermaanden dat is gelegen tussen het bereiken van de leeftijd van 62, onderscheidenlijk 61 jaar en die van 65 jaar, zich verhoudt tot het aantal kalendermaanden dat ligt tussen het tijdstip van volledig FPU- ontslag en de eerste dag van de maand, volgend op die waarin de werknemer de leeftijd van 65 jaar bereikt.

Vergoeding voor pensioenopbouw

Artikel 7

  • 1.

    Aan de werknemer die recht heeft op suppletie op grond van artikel 2 wordt gedurende de periode dat recht op die suppletie bestaat een vergoeding toegekend die overeenkomt met de werkgeversbijdrage in de doorsneepremie die vereist is voor 20% pensioenopbouw, betrekking hebbend op 15% van de betrekking waaruit het eerste deeltijdontslag is verleend.

  • 2.

    Aan de werknemer die recht heeft op suppletie op grond van artikel 5 wordt gedurende de periode dat recht op die suppletie bestaat een vergoeding toegekend die overeenkomt met de werkgeversbijdrage in de doorsneepremie die vereist is voor 20% pensioenopbouw, betrekking hebbend op de betrekking welke de grondslag is voor de FPU-uitkering na volledig FPU-ontslag.

Toepasselijkheid FPU-reglement

Artikel 8

De artikelen 6, 7. 8, 11, 13 en 15 tot en met 17 van het FPU-reglement zijn van overeenkomstige toepassing.

Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 9

  • 1.

    De seniorenregeling. overeengekomen in het SPA-akkoord arbeidsvoorwaarden sector provincies 1993/1994 (32-urige en 24-urige werkweek vanaf 55 respectievelijk 60 jaar), vervalt met ingang van 1 oktober 2000.

  • 2.

    Degenen die op 30 september 2000 deelnemen aan de in het eerste lid bedoelde seniorenregeling hebben eenmalig de mogelijkheid om uiterlijk met ingang van 1 januari 2001 over te stappen naar de FPU-plusregeling provincies, bedoeld in artikel 11 , eerste lid. De overstap moet ten minste één maand tevoren zijn aangevraagd. Op hen die geen gebruik maken van de in de eerste volzin geregelde mogelijkheid om over te stappen naar die FPU-plusregeling provincies, blijft de seniorenregeling, bedoeld in het eerste lid, na 30 september 2000 onverminderd van kracht.

  • 3.

    Degenen die op 30 september 2000 niet deelnemen aan de in het eerste lid bedoelde senioren- regeling kunnen, als zij aan de daarin gestelde voorwaarden voldoen en op 1 april 2000 53 jaar of ouder zijn eenmalig op een door hen te bepalen moment kiezen voor toetreding tot hetzij de in het eerste lid bedoelde seniorenregeling, hetzij de FPU-plusregeling provincies, bedoeld in artikel 11, eerste lid. Voor hen die kiezen voor toetreding tot de in het eerste lid bedoelde senioren- regeling blijft die regeling na 30 september 2000 onverminderd van kracht.

  • 4.

    De deelnemer aan de in het eerste lid bedoelde seniorenregeling heeft vanaf 1 januari 2000 -of zoveel later als hij daaraan is gaan deelnemen -voor zolang hij aan die regeling deelneemt recht op extra werktijdvermindering van 68,8 uur op jaarbasis, indien de feitelijke werktijd is teruggebracht naar 32 uur per week en van 108,8 uur op jaarbasis, indien de feitelijke werktijd is teruggebracht naar 24 uur per week. Betrokkene heeft recht op algemeen verlof naar rato van de feitelijke werktijd. Hij kan niet meedoen aan de mogelijkheid om verlof te verkopen. De provinciale afspraken inzake extra werktijdvermindering, onderscheidenlijk extra verlof voor deelnemers aan de in het eerste lid bedoelde seniorenregeling in verband met de invoering van de 36-urige werkweek, vervallen met ingang van 1 januari 2000.

  • 5.

    De bestaande regeling ter zake in de provincie Flevoland wordt eerst per 1 januari 2001 vervangen door de regeling in de eerste drie volzinnen.

  • 6.

    De deelnemer aan de FPU-plusregeling provincies, bedoeld in artikel 11, eerste lid, behoudt bij deeltijdontslag naar rato van de resterende dienstbetrekking recht op extra werktijdvermindering per week vanaf 60 jaar krachtens de geldende provinciale regeling ter zake.

Artikel 10

  • 1.

    Deze regeling wordt met uitzondering van het bepaalde in artikel 4 en artikel 9, eerste, vierde en vijfde lid, uitgevoerd door het Vut-fonds. overeenkomstig artikel 18 van het FPU-reglement. Het Vut-fonds voert het bepaalde in artikel 9. tweede en derde lid, uit voorzover het de toepassing van de FPU-plusregeling provincies, bedoeld in artikel 11 , eerste lid, betreft.

  • 2.

    De uitvoering van de regeling geschiedt voor het overige door de provincie, die ook de daaruit voortvloeiende lasten draagt.

Artikel 11

  • 1.

    Deze regeling wordt aangehaald als FPU-plusregeling provincies.

  • 2.

    Artikel 9, vierde lid. treedt in werking op 1 januari 2000.

  • 3.

    Deze regeling treedt voor het overige in werking op 1 oktober 2000.

  • 4.

    Artikel 7a treedt in werking op 1 januari 2001 tot 1 januari 2007.

  • 5.

    De FPU-plusregeling Provincies, zoals die op 31 december 2005 luidde, blijft van toepassing op degene die vóór 1 januari 2006 recht heeft op suppletie op grond van die regeling.

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 22 september 2000
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. W. T. VAN GELDER, voorzitter.
mr.drs. L. J. M. VERDULT, griffier.
Uitgegeven 10 oktober 2000.
De griffier der Staten,
mr.drs. L. J. M. VERDULT.