Regeling vervallen per 01-01-2015

Regeling verplaatsingskosten 2009

Geldend van 01-12-2009 t/m 31-12-2014 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2009

Intitulé

Regeling verplaatsingskosten 2009

Gedeputeerde Staten van Zeeland,

Gelet op het advies van de commissie voor Georganiseerd Overleg

besluiten:

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    belanghebbende:

    de ambtenaar alsmede de arbeidscontractant in de zin van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling Provincies (CAP);

  • b.

    woonplaats:

    de gemeente, waar de belanghebbende woonachtig is;

  • c.

    plaats van tewerkstelling:

    de voor de belanghebbende gebruikelijke ingang van het gebouw, het gebouwencomplex, het terrein of vaartuig, waar hij gewoonlijk zijn werkzaamheden verricht;

  • d.

    gezinsleden:

    de echtgenoot of levenspartner van de belanghebbende en de kinderen, stief- en pleegkinderen van hemzelf en/of van zijn echtgenoot of levenspartner, voor zover zij met hem samenwonen;

  • e.

    eigen huishouding voeren:

    het zelfstandig bewonen van woonruimte, voorzien van eigen meubilair en stoffering een en ander ter beoordeling van Gedeputeerde Staten;

  • f.

    verplaatsing:

    verandering van de plaats van tewerkstelling van de belanghebbende;

Hoofdstuk II Verhuiskosten

Artikel 2

  • 1.

    Gedeputeerde staten kunnen de belanghebbende, die (uitzicht op) een dienstverband heeft voor langer dan 2 jaar en die in verband met een indiensttreding of met een verplaatsing, zonder opdracht daartoe, is verhuisd en een woning heeft betrokken, op zijn verzoek een tegemoetkoming in de verhuiskosten verlenen zoals in deze regeling is bepaald, indien hij zich binnen een afstand van 10 kilometer van de standplaats heeft gevestigd of indien hij zich elders binnen de provinciegrenzen heeft gevestigd en de enkele reisafstand tussen woon- en standplaats met tenminste 10 kilometer wordt verminderd en de totale enkele reisafstand tussen woon- en standplaats met meer dan de helft korter wordt.

    De eventueel verschuldigde loonheffing komt voor rekening van betrokkene.

  • 2.

    Gedeputeerde staten verlenen de belanghebbende, die in verband met een indiensttreding of met een verplaatsing in hun opdracht is verhuisd en een woning heeft betrokken een tegemoetkoming in de verhuiskosten zoals in deze regeling is bepaald, waarbij de eventueel verschuldigde loonheffing voor rekening van de provincie komt.

  • 3.

    De belanghebbende, die in verband met een indiensttreding is verhuisd en aan wie binnen twee jaren na de verhuizing ontslag op verzoek wordt verleend of die tengevolge van aan hem te wijten feiten of omstandigheden binnen twee jaren na de verhuizing wordt ontslagen, dient de hem toegekende tegemoetkoming in de verhuiskosten terug te betalen.

  • 4.

    De tegemoetkoming wordt de belanghebbende, die in verband met een indiensttreding is verhuisd, slechts verleend, indien hij schriftelijk heeft verklaard dat een verplichting tot terugbetaling hem bekend is.

Artikel 3

Er wordt geen tegemoetkoming ingevolge artikel 2 verleend, indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaren na de datum van indiensttreding dan wel nadat de verplichting tot verplaatsing is opgelegd.

Hoofdstuk III Hoogte tegemoetkoming verhuiskosten

Artikel 4

  • 1.

    De tegemoetkoming bestaat uit:

    • a.

      een bedrag voor de kosten van transport van de inboedel van de belanghebbende en zijn gezinsleden naar de nieuwe woning, waaronder begrepen de kosten van het in- en uitpakken van breekbare zaken;

    • b.

      een bedrag voor dubbele woonkosten;

    • c.

      een bedrag voor alle andere direct uit de verhuizing voortvloeiende kosten.

  • 2.

    Terstond na de verhuizing dient de belanghebbende aan Gedeputeerde Staten voor te leggen:

    • a.

      een aanvraag voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten;

    • b.

      een gespecificeerde rekening van de verhuizer.

      Gedeputeerde Staten beoordelen de rekeningen naar de gebruikelijke tarieven en keuren deze tot een daarmee overeenstemmend bedrag goed. De betaling van de rekening geschiedt rechtstreeks aan de verhuizer.

Artikel 5

  • 1.

    De tegemoetkoming in dubbele woonkosten is gelijk aan de noodzakelijk te maken kosten, met dien verstande, dat de tegemoetkoming maximaal € 272,27 per maand bedraagt en over een termijn van maximaal 4 maanden wordt verleend.

  • 2.

    Indien de belanghebbende op de dag van de verhuizing een eigen huishouding voert, wordt het bedrag bedoeld in artikel 4, lid 1 onder c., voor zover niet anders is bepaald, gesteld op € 7.750,--.

  • 3.

    Indien het betreft een verhuizing van een gezin, waarin de echtgenoten of levenspartners beiden belanghebbenden zijn in de zin van deze regeling en afzonderlijk de opdracht hebben om te verhuizen of zijn verplaatst, wordt de tegemoetkoming slechts aan één belanghebbende verleend.

  • 4.

    Indien de belanghebbende geen eigen huishouding voert, wordt geen tegemoetkoming als bedoeld in artikel 4, lid 1 onder c. verleend.

Hoofdstuk IV Tijdelijk woon- werkverkeer en tijdelijk verblijf buiten de woonplaats

Artikel 6

  • 1.

    De belanghebbende, die voldoet aan de criteria, genoemd in artikel 2, lid 1 of 2 en er, ondanks alle pogingen daartoe, niet in slaagt, passende huisvesting in of nabij de plaats van tewerkstelling te verkrijgen, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten voor het dagelijks reizen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling, zolang hij bij de verhuizing in aanmerking zou kunnen komen voor een tegemoetkoming in de verhuiskosten.

  • 2.

    Een belanghebbende als bedoeld in het vorige lid, die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet dagelijks heen en weer kan reizen, heeft, tenzij van de zijde van de provincie al dan niet tegen betaling in huisvesting wordt voorzien, aanspraak op een tegemoetkoming in de kosten van tijdelijk verblijf buiten zijn woonplaats en in of nabij de plaats van tewerkstelling. Daarnaast heeft hij aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten voor ten hoogste eenmaal per week naar de woonplaats.

  • 3.

    Een belanghebbende, die anders dan bij wijze van proef voor een periode van twee jaar of korter is benoemd of elders is geplaatst, heeft aanspraak op een tegemoetkoming in de reiskosten als bedoeld in het eerste lid, dan wel op een tegemoetkoming overeenkomstig het tweede lid, indien de belanghebbende naar het oordeel van Gedeputeerde Staten niet dagelijks heen en weer kan reizen.

Hoofdstuk V Hoogte tegemoetkoming reiskosten en kosten tijdelijk verblijf buiten de woonplaats

Artikel 7

  • 1.

    De tegemoetkoming in de reiskosten, als bedoeld in artikel 6, lid 1 is gelijk aan de tegemoetkoming volgens de Forensenregeling Zeeland 2003.

  • 2.

    Indien daartoe naar hun oordeel aanleiding is, kunnen Gedeputeerde Staten een hogere reiskostenvergoeding verlenen dan op grond van het vorige lid, met dien verstande dat de vergoeding per kilometer nooit meer mag bedragen dan het bedrag dat volgens de belastingwetgeving belastingvrij per kilometer kan worden vergoed.

  • 3.

    De tegemoetkoming in de kosten van tijdelijk verblijf buiten de woonplaats als bedoeld in artikel 6 bedraagt 90% van de betaalde kosten, voor zover deze niet uitgaan boven een bedrag van € 40,-- per etmaal en € 600,--- per maand.

  • 4.

    De tegemoetkoming in reiskosten naar de woonplaats, als bedoeld in artikel 6 lid 2, is gelijk aan het bedrag dat volgens de belastingwetgeving belastingvrij per kilometer kan worden vergoed.

Artikel 8

  • 1.

    Gedeputeerde Staten verlenen de tegemoetkoming ingevolge de artikelen 6 en 7 voor de eerste maal voor ten hoogste 2 maanden. Zij kunnen deze termijn op verzoek van de belanghebbende telkens met ten hoogste 1 maand verlengen.

  • 2.

    Geen aanspraak op tegemoetkoming in reis- en verblijfkosten op grond van deze regeling bestaat, indien de declaratie van de in een kalendermaand gemaakte kosten niet binnen 2 maanden na die kalendermaand bij Gedeputeerde Staten is ingediend.

Hoofdstuk VI Overige en slotbepalingen

Artikel 9

Gedeputeerde Staten kunnen aan belanghebbenden, die op grond van artikel 2 niet in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding, een tegemoetkoming toekennen in de kosten, bedoeld in de hoofdstukken II en III, indien daartoe naar hun oordeel aanleiding is, onder door hen nader te bepalen voorwaarden.

Artikel 10

In die gevallen, waarin er sprake is van een verplaatsing vanuit Nederland naar het buitenland dan wel omgekeerd treffen nemen Gedeputeerde Staten een nader besluit over de hoogte van de verhuiskostenvergoeding en van de voorwaarden, die aan toekenning zijn verbonden.

Artikel 11

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2009.

  • 2.

    Met ingang van de in het vorige lid benoemde datum worden de Verplaatsingskostenverordening 1991 en het Uitvoeringsbesluit Verplaatsingskostenverordening 1991 ingetrokken.

Artikel 12

Deze regeling kan worden aangehaald als "Regeling verplaatsingskosten 2009".

Toelichting bij de regeling verplaatsingskosten provincie Zeeland 2009

Artikel 1

In dit artikel worden de begripsbepalingen gedefinieerd.

Artikel 2

De ambtenaar, die als gevolg van het in dienst treden bij de provincie verhuist, heeft recht op een tegemoetkoming in de kosten van verhuizing, als daarbij wordt voldaan aan de in dit artikel genoemde voorwaarden. Indien bij de toekenning niet aan de fiscale bepalingen voor het toekennen van een belastingvrije vergoeding wordt voldaan, komt de verschuldigde loonheffing voor rekening van betrokkene.

Hetzelfde geldt voor de ambtenaar, die in opdracht van het provinciebestuur verhuist, met dien verstande dat er dan ook aanspraak op een verhuiskostenvergoeding bestaat, indien niet aan de eerste lid van dit artikel genoemde regels wordt voldaan. De eventueel verschuldigde loonheffing komt in dat geval voor rekening van de provincie.

Bij vertrek of ontslag binnen twee jaar is de ambtenaar gehouden de vergoeding terug te betalen. Het vierde lid beoogt het slagen van een beroep op onbekendheid met het beding te voorkomen.

Artikel 3

Het artikel spreekt voor zich.

Artikel 4

Dit artikel regelt waaruit de verhuiskostenvergoeding bestaat en hoe deze moet worden aangevraagd.

Artikel 5

Voor sommige kosten biedt de regeling geen integrale vergoeding maar een genormeerde tegemoetkoming. Bij de vaststelling van die bedragen is rekening gehouden met de normen van de belastingdienst (inrichtingskosten) en van de ter zake geldende rijksregeling (dubbele woonkosten).

Artikel 6

In dit artikel wordt de aanspraak geregeld op een tegemoetkoming in de kosten, die worden gemaakt in afwachting van een verhuizing.

In het derde lid is de aanspraak op een reis- en/of verblijfkostenvergoeding opgenomen voor tijdelijke medewerkers.

Artikel 7

De hoogte van de in artikel 6 bedoelde tegemoetkoming is opgenomen in dit artikel.

Artikel 8

De artikelen 6 en 7 bieden gedeputeerde staten de mogelijkheid om in bijzondere gevallen te voorzien in passende oplossingen, bestaande uit het verstrekken van bijzondere tegemoetkomingen voor reis- en verblijfkosten. Het is uiteraard niet de bedoeling dat bijzondere situaties en de tegemoetkomingen daarin blijvend worden. Reden waarom de tegemoetkomingen eerst voor 2 maanden en daarna telkens voor slechts één maand worden toegekend.

Artikel 9

Artikel 9 biedt gedeputeerde staten de mogelijkheid om in gevallen, waarin volgens deze regeling geen aanspraak op een verhuiskostenvergoeding bestaat, toch een verhuiskostenvergoeding te verlenen (kapstokbepaling).

Artikel 10

Dit artikel biedt de mogelijkheid in individuele gevallen een afwijkende regeling te treffen voor de vergoeding van kosten van een verhuizing vanuit of naar Nederland.

Artikel 11 en 12

De artikelen 11 en 12 spreken voor zich.

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 3 november 2009
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. K.M.H. PEIJS, voorzitter.
mr. drs. L.J.M. VERDULT, provinciesecretaris.
Uitgegeven, 24 november 2009
De provinciesecretaris,
mr. drs. L.J.M. Verdult