Regeling vervallen per 01-07-2006

Criteria voor subsidiëring van activiteiten en projecten in het kader van C-culture

Geldend van 05-08-2005 t/m 30-06-2006 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Criteria voor subsidiëring van activiteiten en projecten in het kader van C-culture

Gedeputeerde Staten van Zeeland

maken bekend dat zij de subsidiecriteria voor de uitvoering van C-culture hebben vastgesteld. De hiernavolgende criteria, welke naast die van de Algemene Subsidieverordening Zeeland zullen worden gehanteerd bij de beoordeling van subsidieverzoeken voor projecten, waarbij een beroep wordt gedaan op deze subsidieregeling, luiden als volgt.

Algemene bepalingen

Om in aanmerking te komen voor een subsidie moet voldaan worden aan een aantal regels. Deze regels zijn aanvullend op de geldende door Provinciale Staten van Zeeland vastgestelde algemene subsidieverordening. Op dit moment is dat de Algemene Subsidieverordening Zeeland 2002 (ASV).

  • 1.

    Op subsidies in het kader van C-culture zijn, voor zover niet anders aangegeven, de bepalingen van de Algemene Subsidieverordening Zeeland van toepassing.

  • 2.

    Een subsidieverzoek voor een project of activiteit waarbij een beroep wordt gedaan op de programma's van C-culture komt alleen in aanmerking voor honorering als dit verzoek binnen die programma's past en - onverminderd verdere in deze regels te stellen criteria - is gericht op de instandhouding en versterking van de culturele infrastructuur in Zeeland.

  • 3.

    Verzoeken om subsidie voor een activiteit of project kunnen drie maal per kalenderjaar worden ingediend, namelijk tot 1 april, tot 1 oktober en tot 1 januari.

  • 4.

    Om voor subsidie in aanmerking te komen moet de aanvrager het daartoe vastgestelde aanvraagformulier volledig ingevuld indienen.

  • 5.

    De begroting die bij de subsidieaanvraag is gevoegd, moet opgesteld zijn met inachtneming van de volgende regels:

    • -

      De begroting moet zodanig opgesteld zijn dat getoetst kan worden op de begrotingsregels uit de algemene subsidieverordening. 1)

    • -

      Reiskosten worden geraamd op basis van openbaar vervoer of, indien dit redelijkerwijs niet mogelijk is, op grond van verreden kilometers op basis van de maximale onbelaste kilometervergoeding 2). Voor aangepast vervoer van mensen met een handicap worden de werkelijke kosten gesubsidieerd, voor zover gemeentelijk regelingen hierin niet voorzien.

  • 6.

    Er dient een redelijke verhouding te zijn tussen de gevraagde subsidie, de overige inkomsten en de verwachtingen omtrent de financiële haalbaarheid van de activiteit.

  • 7.

    Het bedrag bij subsidieverlening bedraagt niet meer dan het begrote tekort van de activiteit. Indien de subsidie minder dan € 10.000,- bedraagt wordt de subsidie in beginsel lumpsum verleend.

  • 8.

    Geen subsidie wordt verleend:

    • -

      ter vervanging van subsidie van andere instellingen of ter bekostiging van taken die voorheen op andere wijze werden gefinancierd;

    • -

      voor reguliere exploitatiekosten.

  • 9.

    Niet subsidiabel zijn projecten of activiteiten met een doel waarvan het bereiken al op andere wijze geheel of grotendeels is verzekerd.

  • 10.

    De provinciale bijdrage moet noodzakelijk zijn voor de realisering van de activiteit.

  • 11.

    Tenzij het gaat om een eenmalige investering, moet aangegeven zijn, hoe in de financiering van voortzetting van activiteiten wordt voorzien na het verstrijken van de looptijd van het project.

  • 12.

    In bijzondere gevallen kunnen Gedeputeerde Staten op grond van deze regeling besluiten een meerjarige stimuleringssubsidie te verstrekken, voor nieuw op te zetten, jaarlijks terugkerende activiteiten, waarbij een maximum geldt van vier jaar.

  • 13.

    Bij subsidieverzoeken die een (nagenoeg) gelijke activiteit of project betreffen kan door Gedeputeerde Staten samenwerking van de organisaties of samenvoeging van de activiteiten of projecten als voorwaarde voor subsidiëring worden gesteld.

  • 14.

    Bij een project of activiteit moeten alle of zoveel mogelijk betrokken partijen samenwerken. Aangegeven moet worden hoe de verdeling van inbreng en verantwoordelijkheid tussen partijen is.

  • 15.

    Bij een project moet zijn aangegeven op welke wijze en aan wie de resultaten worden overgedragen.

  • 16.

    Een activiteit komt slechts voor subsidie in aanmerking als deze op bovenlokaal niveau een concrete invulling geeft aan één of meer programma's van C-culture.

  • 17.

    De activiteit moet worden uitgevoerd in de provincie Zeeland. Een uitzondering kan worden gemaakt als, naar de opvatting van Gedeputeerde Staten, sprake is van een zwaarwegend Zeeuws belang.

Aanvullende bepalingen programma's

1. Stimulering Zeeuwse cultuurproducties

Het college van Gedeputeerde Staten zal bij de beoordeling van de aanvraag rekening houden met de mate waarin sprake is van:

  • -

    een eigen bijdrage van de aanvrager;

  • -

    inkomsten zoals recettes;

  • -

    geografische spreiding;

  • -

    samenwerking tussen amateurs en/of professionals en/of andere partners.

  • -

    het bijzondere van het project, gelegen in elk aspect of een combinatie van aspecten, zoals vorm, inhoud, vormgever, uitvoerende, locatie of tijdstip;

  • -

    projecten amateurkunst die in artistiek, vakinhoudelijk of methodisch-didactisch opzicht een aantoonbare bijdrage aan de (verdere) ontwikkeling en diversiteit van de sector amateurkunst in de provincie Zeeland leveren;

  • -

    projecten amateurkunst die plaatsvinden onder de verantwoordelijkheid van artistiek-inhoudelijk gekwalificeerde personen. In principe wordt samengewerkt met de betreffende koepelorganisatie en/of de Stichting Scoop.

Met betrekking tot aanvragen orkestbegeleiding, bedoeld voor amateurkoren in Zeeland, die een (semi-)professioneel orkest willen inhuren voor de begeleiding, gelden de volgende aanvullende bepalingen.

  • -

    Het betreffende amateurkoor ontvangt geen structurele subsidie van de Provincie;

  • -

    De orkestbegeleiding dient te geschieden door een (semi-)professioneel orkest, bijvoorbeeld door het Randstedelijk Begeleidings Orkest. Een uitzondering wordt gemaakt voor de operettekoren die in beginsel een eigen (semi-) professioneel begeleidingsorkest mogen samenstellen;

  • -

    De aanvraag dient voldoende gegevens te bevatten over het gekozen programma, datum en plaats van de uitvoering(en), de medewerkers aan het project (namen van dirigent, solisten en het orkest), de grootte van het orkest en een begroting met toelichting. De organisatie is goed geregeld;

  • -

    Datum/data van de uitvoering(en) en, zo mogelijk de publiciteit, worden afgestemd met de andere koren van het Korenplatform Zeeland;

  • -

    Het amateurkoor dient een bijzonder project uit te voeren. Een project (één of een reeks van uitvoeringen) is bijzonder door de keuze van het programma en/of door de aanpak. Prioriteit wordt gegeven aan werken die vernieuwend, onbekend zijn en/of weinig in Zeeland worden uitgevoerd.

2. Versterken cultureel erfgoed

Het college van Gedeputeerde Staten zal bij de beoordeling van de aanvraag rekening houden met de mate waarin sprake is van:

  • -

    een eigen bijdrage van de aanvrager;

  • -

    samenwerking met andere partners;

  • -

    overdraagbaarheid van kennis en werkwijze van de activiteit.

Op de toekenning van onderhoudssubsidies en draaipremies molens zijn de bepalingen van de verordening onderhoudssubsidies monumenten en draaipremies molens Zeeland 1998 van toepassing.

3. Cultuur en school

Het college van Gedeputeerde Staten zal bij de beoordeling van de aanvraag rekening houden met de mate waarin sprake is van de volgende kwaliteiten.

  • -

    De activiteit/het project sluit aan bij de wens/vraag vanuit het onderwijs;

  • -

    De activiteit/het project sluit aan bij of leidt tot inbedding in de schoolse activiteiten i.c. het schoolbeleidsplan;

  • -

    De activiteit/het project heeft voldoende (financieel) draagvlak bij andere partners waaronder de gemeente;

  • -

    De activiteit/het project komt bij voorkeur tot stand in samenwerking en/of afstemming met het betreffende regionale ondersteuningsinstituut;

  • -

    Er dient sprake te zijn van een leerproces. Dit wordt door middel van een uitvoeringsplan duidelijk aangegeven;

  • -

    De activiteit/het project kent bij voorkeur als doelgroep jeugdigen en jongeren. Leerlingen van het VMBO en ROC verdienen extra aandacht;

  • -

    Bij de activiteit/het project zijn deskundige begeleiders en/of uitvoerders betrokken. Dit blijkt uit de beschrijving van het uitvoeringsplan. In dit plan is ook opgenomen wie de eindverantwoordelijkheid heeft;

  • -

    De kennis en werkwijze van de activiteit moeten in principe overdraagbaar zijn;

  • -

    De activiteit/het project is herkenbaar als nieuwe impuls voor de cultuureducatie in Zeeland. Dit blijkt uit de aansluiting op bestaande initiatieven of uit de vernieuwing van inhoud, opzet en/of samenwerkingsvorm;

  • -

    De activiteit/het project komt in nauwe samenwerking met andere instellingen en organisaties tot stand en draagt in principe bij aan de versterking van de infrastructuur.

4. Jeugd en Cultuur

Ben je tussen de 12 en 25 jaar oud en dien je de aanvraag zelfstandig in? In dat geval moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

  • -

    Het project is zelf (of samen met anderen) bedacht en wordt ook zelf of samen met andere organisaties/verenigingen uitgevoerd;

  • -

    De aanvraag dient met minimaal twee andere personen te worden ingediend;

  • -

    De verantwoordelijkheid voor de financiën dient te liggen bij een organisatie met rechtspersoonlijkheid, waaraan de toekenning ook zal plaatsvinden.

De Provincie Zeeland financiert in principe alleen doe-activiteiten voor maximaal één jaar. Je kunt dus geen geld vragen voor de aanschaf van materialen of het bouwen van bijvoorbeeld een oefenruimte.

Het college van Gedeputeerde Staten zal bij de beoordeling van de aanvraag rekening houden met de mate waarin sprake is van de volgende eigenschappen van de activiteiten.

  • -

    Zij sluiten aan bij de eigen culturele uitingen en activiteiten van jongeren;

  • -

    Zij stimuleren de creativiteit van jongeren;

  • -

    Er is aandacht voor professionele informatie, ondersteuning en/of begeleiding;

  • -

    Er is draagvlak vanuit de gemeente(n) waar de activiteit/het project plaatsvindt;

  • -

    Er wordt, waar mogelijk, samengewerkt en/of afgestemd met andere (bestaande) initiatieven.

5. Erfgoed toegankelijk

Het college van Gedeputeerde Staten zal bij de beoordeling van de aanvraag rekening houden met de mate waarin sprake is van:

  • -

    het publieksgerichte karakter van de activiteit/het project;

  • -

    overdraagbaarheid van kennis, werkwijze en resultaat van de activiteit;

  • -

    een eigen bijdrage van de aanvrager(s);

  • -

    samenwerking met partners op andere beleidsterreinen;

  • -

    geografische spreiding.

6. Vergroten publieksbereik

Het college van Gedeputeerde Staten zal bij de beoordeling van de aanvraag rekening houden met de mate waarin sprake is van:

  • -

    overdraagbaarheid van kennis, werkwijze en resultaat van de activiteit;

  • -

    een eigen bijdrage van de aanvrager(s);

  • -

    samenwerking met partners op andere beleidsterreinen.

Matching regionale actieplannen cultuurbereik gemeenten

Indien twee of meer gemeenten in een (sub)regio voornemens zijn te gaan samenwerken, wordt dit gefaciliteerd met een maximale bijdrage van 50% in de kosten van onderzoek, het op te stellen cultuurprofiel en actieplan en de concrete uitvoering daarvan. Op basis van een plan van aanpak is daarvoor beschikbaar:

  • -

    éénmalig € 5.000,- voor onderzoek, opstellen cultuurprofiel en actieplan;

  • -

    € 20.000,- per jaar voor uitvoering van de aan het opgestelde actieplan gekoppelde activiteiten.

Het college van Gedeputeerde Staten zal bij de beoordeling van de aanvraag rekening houden met de mate waarin sprake is van:

  • -

    (inter)gemeentelijke samenwerking;

  • -

    het beschikbaar zijn van een gedegen plan van aanpak;

  • -

    overdraagbaarheid van kennis, werkwijze en resultaat van de activiteit;

  • -

    een eigen bijdrage van de aanvrager(s);

  • -

    samenwerking met culturele partners.

Slotbepalingen

Gedeputeerde Staten kunnen bij het verlenen van subsidie ontheffing verlenen van deze beleidsregels als onverkorte toepassing daarvan naar hun oordeel tot onbillijkheden of bijzondere hardheden zou leiden.

Bij twijfel over de uitleg van deze beleidsregels, en in gevallen waarin de beleidsregels niet voorzien, beslissen Gedeputeerde Staten.

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als 'Subsidiecriteria C-culture'.

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de derde dag na hun publicatie in het Provinciaal Blad en gelden met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2005.

voetnoten:

  • 1.

    Nadrukkelijk wordt verwezen op artikel 16. lid 3 van de Algemene Subsidieverordening 2002 "Subsidiering van de personeelskosten in verband met het gesubsidieerde project bestede aantal uren vindt plaats tegen een uurtarief dat overeenkomt met 1,2% van het brutomaandsalaris (voor een deeltijdbetrekking om te rekenen naar een maandsalaris bij een volledige dienstbetrekking) van de betreffende personeelsleden. In dit uurtarief worden geacht te zijn verwerkt: vakantiegeld, bijzondere uitkeringen, werkgeverslasten, feestdagen, verlof, improductieve uren, alle kosten van of in verband met overhead, indirecte uren, opslagen en overige directie of indirecte personeelskosten. Voor toe te rekenen kosten kunnen derhalve in begroting en/of in de verantwoording geen aparte bedragen opgevoerd worden."

  • 2.

    Per 1/1/2004 € 0,18 per verreden kilometer.

Ondertekening

Gegeven te Middelburg, 21 december 2004
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. W.T. VAN GELDER, voorzitter.
mr. drs. L.J.M. VERDULT, secretaris.
Uitgegeven, 2 augustus 2005.
De secretaris,
mr. drs. L.J.M. VERDULT