Regeling vervallen per 01-01-2011

Beleidsregel Woningbouwafspraken 2005 tot 2010 Provincie Zeeland

Geldend van 15-11-2006 t/m 31-12-2010 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2005

Intitulé

Beleidsregel Woningbouwafspraken 2005 tot 2010 Provincie Zeeland

Gedeputeerde Staten van Zeeland

  • -

    Gelet op artikel 2 , tweede lid, van het Besluit locatiegebonden subsidies 2005.

  • -

    Gelet op artikel 13 van het Convenant stedennetwerk Scheldemondsteden woningbouwafspraken 2005 – 2010.

  • -

    Gelet op artikel 4:81, van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegende dat het Convenant woningbouwafspraken 2005 tot 2010 Provincie Zeeland het mogelijk maakt aan de gemeenten Vlissingen, Middelburg, Goes en Terneuzen subsidie te verstrekken voor woningbouw, en het derhalve noodzakelijk is voor de verdeling en toekenning van beschikbare subsidies een provinciale beleidsregel op te stellen.

Besluiten het navolgende vast te stellen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

  • 1.

    Rijksconvenant: het Convenant woningbouwafspraken 2005 tot 2010 provincie Zeeland, van 8 december 2004.

  • 2.

    BLS-subsidie: een subsidie aan de gemeenten voor de realisatie van de woningbouwproductie uit de middelen, die op grond van de algemene maatregel van bestuur Besluit locatiegebonden subsidies 2005 en het Rijksconvenant beschikbaar worden gesteld aan de provincie.

  • 3.

    Het Besluit: het Besluit locatiegebonden subsidies 2005

  • 4.

    De begripsomschrijvingen in het Besluit en het Rijksconvenant zijn van toepassing op deze beleidsregel.

Artikel 2 Subsidieontvangers

Voor subsidies op grond van deze beleidsregel komen uitsluitend in aanmerking:

de gemeenten Vlissingen en Middelburg en de gemeenten Goes en Terneuzen, mits het Rijk met gedeputeerde staten nadere afspraken heeft gemaakt overeenkomstig artikel 1, tiende lid, van het Rijksconvenant.

Artikel 3 Subsidieverlening

  • 1.

    Gedeputeerde staten verlenen BLS-subsidie ten behoeve van de realisatie van de woningbouwafspraken met het Rijk zoals vastgelegd in artikel 1, eerste en tiende lid, van het Rijksconvenant.

  • 2.

    In het tijdvak verlenen gedeputeerde staten voor 3000 tot maximaal 4670 toe te voegen woningen BLS-subsidie, waarbij het subsidieplafond is vastgesteld op € 5.839.983,- respectievelijk op € 8.321.603,-.

  • 3.

    Voor Vlissingen geldt een garantstelling voor een budget van ten hoogste € 3.611.250,- ten behoeve van de gemaakte afspraken met het Rijk over de verwervingskosten van het KSG-terrein, mits het Rijk daarvoor voldoende middelen beschikbaar stelt. Daaraan is voor de gemeente Vlissingen een inspanningsverplichting verbonden tot het realiseren van 1500 woningen in het tijdvak.

  • 4.

    Betaling van voorschotten geschiedt uiterlijk twee maanden na de datum waarop gedeputeerde staten de BLS-subsidie van het Rijk hebben ontvangen.

  • 5.

    Ten onrechte betaalde subsidiebedragen en voorschotten kunnen worden teruggevorderd.

Artikel 4 Subsidiebedrag

  • 1.

    De BLS-subsidie per toe te voegen woning bedraagt:

    • a.

      voor de gemeente Vlissingen € 2.407,50;

    • b.

      voor de gemeenten Middelburg, Goes en Terneuzen € 1.485,82.

  • 2.

    De BLS-subsidie voor eigenbouw bedraagt voor de gemeenten Vlissingen, Middelburg, Goes en Terneuzen € 1.600,- per in eigenbouw gebouwde woning.

  • 3.

    Rentebaten, op basis van wettelijke rente, komen ten goede aan de BLS-subsidie.

Artikel 5 Bevoorschotting en afrekening

  • 1.

    Reguliere woningbouwtaakstelling (3000 woningen)

    • a.

      Ieder kalenderjaar betalen gedeputeerde staten het ontvangen voorschot, overeenkomstig artikel 1, vijfde lid, van het Rijksconvenant, door aan de gemeenten Vlissingen en Middelburg; voor iedere gemeente 50% van het aantal woningen vermenigvuldigd met het voor de gemeenten in artikel 4 aangegeven bedrag per woning.

    • b.

      Indien in enig jaar door het Rijk overeenkomstig artikel 9, tweede lid, van het Besluit een korting wordt toegepast op het voorschot bedoeld onder a, werkt dit, naar rato van de achterblijvende woningbouwproductie per gemeente, door in de betaling aan de gemeenten Vlissingen en Middelburg.

    • c.

      Het na ieder kalender jaar ontvangen voorschot, voor het in dat jaar gerealiseerde aantal woningen overeenkomstig artikel 10, eerste en tweede lid, van het Besluit, betalen gedeputeerde staten door aan de gemeenten Vlissingen en Middelburg naar rato van het in dat jaar door die gemeenten gerealiseerde aantal woningen, tot een maximum per gemeente van 50% van het aantal woningen uit de gezamenlijke taakstelling voor dat jaar bedoeld in artikel 1, vijfde lid, van het Rijksconvenant, vermenigvuldigd met het voor die gemeenten in artikel 4 aangegeven bedrag per woning, verminderd met het voorschot bedoeld onder a of b.

    • d.

      Na afloop van het tijdvak stellen gedeputeerde staten, aan de hand van de eindrapportage bedoeld in artikel 16 van het Besluit, de volgende onderdelen vast:

      • 1.

        Het aantal woningen dat per gemeente in het tijdvak is gerealiseerd en in aanmerking komt voor BLS-subsidie.

      • 2.

        Het definitieve subsidiebudget voor de gemeente Middelburg dat door gedeputeerde staten wordt bepaald door het onder d, ten eerste, voor de gemeente Middelburg bepaalde aantal woningen te vermenigvuldigen met het bedrag per woning genoemd in artikel 4.

      • 3.

        Het definitieve subsidiebudget voor de gemeente Vlissingen dat door gedeputeerde staten wordt bepaald door het onder d, ten eerste, voor de gemeente Vlissingen bepaalde aantal woningen, tot een maximum van 1500, te vermenigvuldigen met het bedrag per woning genoemd in artikel 4.

      • 4.

        Het restbudget, dat na het tijdvak kan ontstaan door een onevenwichtige woningbouwproductie tussen Vlissingen en Middelburg en wordt, indien positief, door gedeputeerde staten verrekend met de gemeente Vlissingen; een negatief restbudget wordt verrekend met de gemeente Middelburg tot een maximum van de verleende voorschotten.

      • 5.

        Het aantal te realiseren woningen dat in 2010 nodig is om een achterblijvende taakstelling, overeenkomstig artikel 1, vijfde lid, van het Rijksconvenant, in te lopen.

    • e.

      Vaststelling van het subsidiebudget geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde budget verminderd met reeds betaalde voorschotten.

  • 2.

    Extra woningbouwtaakstelling (1670 woningen)

    • a.

      Ontvangen voorschotten voor de extra woningbouwtaakstelling, overeenkomstig artikel 1, tiende lid, van het Rijksconvenant, betalen gedeputeerde staten, na afloop van ieder kalenderjaar, door aan de gemeente Middelburg, voorzover die gemeente in een jaar meer woningen heeft gerealiseerd dan aangegeven in de bijlage, tabel 1, kolom 2.

    • b.

      Ontvangen voorschotten voor het aandeel van de gemeenten Goes en Terneuzen in de extra woningbouwtaakstelling houden gedeputeerde staten tot het einde van het tijdvak in depot.

    • c.

      Tussentijds kunnen gedeputeerde staten aan de gemeenten Goes en Terneuzen voorschotten verstrekken als op grond van de gerealiseerde woningbouw in Middelburg en een reële inschatting van de toekomstige woningbouw binnen het tijdvak in Middelburg, terugvordering van de voorschotten aan Goes en Terneuzen, na het einde van het tijdvak niet te verwachten is.

    • d.

      De provincie overlegt over het gestelde onder c met betrokken gemeenten alvorens toepassing te geven aan deze bepaling.

    • e.

      Na afloop van het tijdvak stellen gedeputeerde staten, aan de hand van de eindrapportage bedoeld in artikel 16 van het Besluit, de volgende onderdelen vast:

      • 1.

        Het aantal woningen waarvoor Middelburg in aanmerking komt in verband met de extra woningbouwtaakstelling.

      • 2.

        Het definitieve subsidiebudget voor Middelburg: gedeputeerde staten bepalen dit door het onder e, ten eerste, voor de gemeente Middelburg bepaalde aantal woningen te vermenigvuldigen met het bedrag per woning genoemd in artikel 4.

      • 3.

        Het aantal woningen waarvoor de gemeenten Goes en Terneuzen in aanmerking komen in verband met de extra woningbouwtaakstelling: gedeputeerde staten bepalen dit door 1670 woningen te verminderen met het aantal woningen bepaald onder e, ten eerste.

      • 4.

        Dit aantal verdelen gedeputeerde staten naar rato van het aantal gereed gemelde woningen in Goes en Terneuzen. Voor Goes geldt het aantal gereed gemelde woningen voorzover dit het aantal van 55 woningen per jaar overstijgt. Voor Terneuzen geldt het aantal gereed gemelde woningen voorzover dit het aantal van 111 woningen per jaar overstijgt.

      • 5.

        Het definitieve subsidiebudget voor Goes en Terneuzen: gedeputeerde staten bepalen dit door het onder ten derde bepaalde aantal woningen te vermenigvuldigen met het bedrag per woning genoemd in artikel 4.

      • 6.

        Het aantal te realiseren woningen dat in 2010 nodig is om een eventuele achterblijvende extra taakstelling, overeenkomstig artikel 1, tiende lid, van het Rijksconvenant, in te lopen.

    • f.

      Vaststelling van het subsidiebudget geeft aanspraak op betaling van het vastgestelde budget verminderd met reeds betaalde voorschotten.

  • 3.

    Rentebaten

    Rentebaten, worden na afloop van het tijdvak uitgekeerd naar rato van de vastgestelde subsidiebudgetten verminderd met de betaalde voorschotten.

  • 4.

    Boventallige woningen

    • a.

      Ontvangen voorschotten voor boventallige woningen bedoeld in artikel 10, derde lid, van het Besluit betalen gedeputeerde staten na afloop van het tijdvak door, naar rato van het aantal boventallige woningen per gemeente aan die afzonderlijke gemeenten.

    • b.

      Het aantal woningen waarvoor iedere gemeente binnen de totale taakstelling van 4670 woningen subsidie ontvangt en het werkelijk aantal gerealiseerde woningen bepaalt de aanspraken op te ontvangen BLS-subsidie per gemeente.

  • 5.

    Eigenbouw

    • a.

      Ontvangen voorschotten voor eigenbouw, overeenkomstig artikel 1, zevende lid, van het Rijksconvenant voor de gemeenten Vlissingen en Middelburg, betalen gedeputeerde staten door, naar rato van het aantal woningen in eigenbouw dat iedere gemeente boven de drempel van 14% van het totale aantal jaarlijks gereedgemelde woningen heeft gebouwd.

    • b.

      Ontvangen voorschotten voor eigenbouw, overeenkomstig artikel 6 van het Besluit, voor de gemeenten Goes en Terneuzen, betalen gedeputeerde staten door, naar rato van het aantal woningen in eigenbouw dat iedere gemeente boven de drempel van 15,7% van het totale aantal jaarlijks gereedgemelde woningen heeft gebouwd.

  • 6.

    Eindrapport

    • a.

      Na afloop van het tijdvak stellen gedeputeerde staten, aan de hand van de eindrapportage bedoeld in artikel 16 van het Besluit, het definitieve budget per gemeente vast.

    • b.

      Door het Rijk teruggevorderde subsidies en als gevolg daarvan te betalen rentevergoedingen, overeenkomstig artikel 18 van het Besluit, vorderen gedeputeerde staten terug van de gemeenten waarop de terugvordering en rentebetaling terug te voeren is.

Artikel 6 Verplichtingen voor de subsidieontvangers

  • 1.

    Elke gemeente zorgt voor een maandelijkse aanlevering van de relevante gegevens aan het CBS.

  • 2.

    Elke gemeente neemt in haar jaarrekening een overzicht op van de aan het CBS gereedgemelde nieuwbouwwoningen onderverdeeld naar opdrachtgever en de toevoegingen anderszins.

  • 3.

    De accountantscontrole op de jaarrekening dient zich mede uit te strekken over de in het tweede lid bedoelde overzicht.

Artikel 7 Inwerkingtreding en wijziging

  • 1.

    Deze beleidsregel treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het Provinciaal Blad waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2005.

  • 2.

    Als de nadere afspraken uit artikel 1, tiende lid, van het Rijksconvenant zijn gemaakt, wordt bezien of aanvulling of wijziging van deze beleidsregel noodzakelijk is.

Artikel 8 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als 'Beleidsregel Woningbouwafspraken 2005 tot 2010 provincie Zeeland'.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van gedeputeerde staten van 31 oktober 2006.
Gedeputeerde Staten voornoemd,
drs. W.T. VAN GELDER, voorzitter.
mr. drs. L.J.M. VERDULT, secretaris.
Uitgegeven, 14 november 2006
De secretaris,
mr. drs. L.J.M. VERDULT

Beleidsregel woningbouw - Toelichting en bijlage

Beleidsregel_woningbouw_-_bijlage_en_toelichting.pdf