Regeling vervallen per 19-10-2016

Beheersregels Grondbedrijf

Geldend van 30-06-2007 t/m 18-10-2016

Intitulé

Beheersregels Grondbedrijf

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van het Grondbedrijf d.d. 23 mei 2007;

gelet op de bepalingen van de Gemeentewet, de Algemene wet bestuursrecht en het Besluit Begroting en Verantwoording Provincies en Gemeenten;

overwegende dat het wenselijk is regels te stellen voor de organisatie van het Grondbedrijf;

Besluiten

vast te stellen de Beheersregels Grondbedrijf.

I. Doelstellingen en taken

Begrippenkader

  • 1.

    Beheersregelen: door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde spelregels met betrekking tot het beheer van een organisatieonderdeel.

  • 2.

    Grondbedrijf: afzonderlijk organisatieonderdeel belast met het grondbeleid en de grondexploitatie.

  • 3.

    Grondbeleid: visie op de wijze waarop de gemeentelijke doelstellingen met betrekking tot grondexploitatie worden gerealiseerd, waaronder begrepen beleidsuitgangspunten voor resultaatprognoses, verliesdekkingen, resultaatnemingen en vorming van reserves en voorzieningen in relatie tot de risico's van grondexploitatie.

  • 4.

    Grondexploitatie: het aankopen, bewerken, beheren en verkopen van gronden.

  • 5.

    Onderhanden werk: in exploitatie genomen grondexploitatie.

  • 6.

    Onroerend goed: grond, gebouwen en andere aard- en nagelvaste zaken.

  • 7.

    Grondexploitatiecomplex: geografisch afgebakend gebied, waarvoor grondexploitatie plaatsvindt.

  • 8.

    In bouwexploitatie genomen: grondexploitatiecomplex waarvoor een exploitatieopzet is vastgesteld.

  • 9.

    Nog niet in bouwexploitatie genomen: grondexploitatiecomplex, waarvoor (nog) geen exploitatieopzet is vastgesteld.

  • 10.

    Exploitatieopzet/exploitatiebegroting: door de gemeenteraad vastgestelde raming van lasten en baten van een grondexploitatiecomplex.

  • 11.

    Voorzieningen: verplichtingen en verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten.

  • 12.

    Algemene reserve: cumulatieve rekeningresultaten, welke geen specifieke bestemming hebben gekregen. Deze dient voor het opvangen van rekeningtekorten en als buffer voor risico's, waarvoor geen voorziening is getroffen.

  • 13.

    Bestemmingsreserve: reserve waaraan door de gemeenteraad een specifieke bestemming is gegeven.

  • 14.

    Reserve Bedrijfsrisicovoorziening Grondbedrijf:

    • -

      bestemmingsreserve ter dekking van alle relevante bedrijfsrisico's verbonden aan de grondexploitatie en het opvangen van nadelige bedrijfsresultaten op complexen. Voeding is gebaseerd op de gerealiseerde positieve bedrijfsresultaten van afgesloten complexen en de jaarlijkse rentebijschrijving.

    • -

      Beschikbaar voor het opvangen van niet voorzienbare uitvoeringsrisico's inzake grondexploitaties.

    • -

      Gedurende het jaar worden alle resultaten inzake grondexploitatie verrekend met deze Reserve Bedrijfsrisicovoorziening Grondbedrijf. Per jaar ultimo wordt deze getoetst aan het volgens de MPG benodigde weerstandsvermogen en het overschot/tekort wordt verrekend met de Algemene Reserve.

  • 15.

    Meerjarige Prognose Grondexploitatie (MPG): periodieke nota, waarin op basis van risicoanalyse een langetermijnprognose wordt gegeven van de te verwachte resultaten van grondexploitatie.

  • 16.

    Weerstandsvermogen: vermogen om niet structurele risico's op te kunnen vangen, bestaande uit de relatie tussen enerzijds de weerstandscapaciteit en anderzijds alle risico's waarvoor geen voorzieningen zijn gevormd.

  • 17.

    Weerstandscapaciteit: vrij beschikbare middelen om niet begrote kosten te kunnen dekken.

  • 18.

    Directeur Grondbedrijf: verantwoordelijk voor de grondexploitatie en voor de uitvoering van het grondbeleid. De exploitatieopzetten vormen het "managementcontract" tussen burgemeester en wethouders en de directeur Grondbedrijf.

  • 19.

    Fondsen. Fondsen zijn middelen die worden gevoed vanuit exploitatieopzetten na verkoop van grond en worden ingezet voor het realiseren van bepaalde (geoormerkte) doelen binnen of buiten de vigerende exploitatieopzet of bestemmingsplan(nen).

Artikel 1. Doelstelling

Doelstelling van het Grondbedrijf is het vormgeven, uitvoeren en het toezicht houden op de naleving van het gemeentelijk grondbeleid.

Artikel 2. Deskundigheid van de eenheid Grondbedrijf

Als deskundige instantie op financieel, economisch, juridisch en technisch gebied ten aanzien van onroerend goed, treedt het Grondbedrijf, met uitsluiting van andere onderdelen van de gemeentelijke organisatie, op als deskundige op het gebied van verwerving, beheer, exploitatie en uitgifte van onroerend goed.

Artikel 3. Taken van het Grondbedrijf

De taken van het Grondbedrijf omvatten:

  • a.

    het doen van voorstellen aan burgemeester en wethouders voor de verwerving van onroerend goed;

  • b.

    het optreden als makelaar en deskundige voor de gemeente bij alle gemeentelijke onroerendgoedtransacties;

  • c.

    het beheer en de exploitatie van de in het Grondbedrijf ingebrachte eigendommen. Ten behoeve hiervan wordt een register bijgehouden, waarin minimaal de actuele gegevens worden vastgelegd inzake: soort eigendom, bestemming, oppervlakte, verkrijgingsprijs, toegerekende vervaardigingskosten, ontvangsten wegens verkoop, subsidies en andere bijdragen;

  • d.

    het opstellen van kostenramingen en exploitatiebegrotingen alsmede het regelmatig bijhouden en bijstellen daarvan;

  • e.

    het geven van opdrachten tot uitvoering van werken in belang van de ruimtelijke ontwikkeling alsmede de bewaking van die opdrachten;

  • f.

    het voorbereiden van en het afwikkelen van aanvragen van Europese-, rijks en provinciale bijdragen of andere bijdragen in het belang van de grondexploitatie;

  • g.

    het bevorderen dat plannen van particulieren tijdig in de gewenste vorm en met inachtneming van te stellen financiële randvoorwaarden worden gerealiseerd;

  • h.

    het bevorderen dat bouwprojecten door derden worden geïnitieerd volgens het programma en in de vorm zoals deze door de gemeente worden gewenst;

  • i.

    het doen van voorstellen tot gronduitgifte;

  • j.

    alle verdere aan het Grondbedrijf opgedragen werkzaamheden die verband houden met de in artikel 1 omschreven doelstelling of die om praktische redenen wenselijk worden geacht.

II. Interne organisatie

Artikel 4. Interne organisatie

  • 1. De leiding van het Grondbedrijf berust bij de directeur Grondbedrijf.

  • 2. De afdeling Bedrijfsvoering, is zelfstandig verantwoordelijk voor de wijze waarop de financiële administratie is ingericht en wordt gevoerd en voor de wijze van verslaggeving aan burgemeester en wethouders. Dit met inachtneming van hetgeen hierover bepaald is in deze regeling en met inachtneming van de vastgestelde kaders en richtlijnen voor het concern.

  • 3. Het afdelingshoofd Bedrijfsvoering geeft aan wie van zijn medewerkers wordt belast met de uitvoering van de financiële administratie en verantwoordingsdocumenten voor het Grondbedrijf.

  • 4. Het afdelingshoofd Bedrijfsvoering en de directeur Grondbedrijf moeten in gezamenlijk overleg de financiële administratie inrichten, met inachtneming van de vigerende wet- en regelgeving.

  • 5. Burgemeester en wethouders stellen voor de interne organisatie van het Grondbedrijf zonodig nadere regels vast.

III. Eigendommen

Artikel 5. Indeling van de eigendommen

  • 1. De gronden, inclusief de zich eventueel daarop bevindende opstallen, worden gerangschikt naar de volgende hoofdgroepen:

    • a.

      (nog) niet in bouwexploitatie genomen gronden;

    • b.

      in bouwexploitatie genomen gronden;

    • c.

      in erfpacht of anderszins uitgegeven gronden.

  • 2. Binnen deze hoofdgroepen worden de desbetreffende eigendommen voor zover zij als één zelfstandig geheel kunnen worden beschouwd, gesplitst in complexen. De complexen kunnen naar behoefte verder worden onderverdeeld.

Artikel 6. Inbreng van de eigendommen

  • 1. De gronden worden ingebracht tegen de boekwaarde (verkrijgingsprijs, zijnde de inkoopprijs en bijkomende kosten).

  • 2. Indien de gronden (nog) niet zijn verworven, zullen de gemaakte kosten jaarlijks ten laste worden gebracht van de Reserve Bedrijfsrisicovoorziening Grondbedrijf.

Artikel 7. Waardering van de eigendommen

  • 1. Eigendommen, welke (nog) niet in bouwexploitatie zijn genomen, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs dan wel lagere marktwaarde. De verkrijgingsprijs omvat de inkoopprijs en de bijkomende kosten welke sedert de inbreng daaraan besteed en verminderd met de opbrengsten van uitgiften.

  • 2. De waardering van de in bouwexploitatie genomen eigendommen geschiedt tegen de vervaardigingsprijs, dan wel de lagere marktwaarde. De vervaardigingsprijs omvat de aanschaffingskosten van de gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, welke rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

  • 3a. De door de gemeente in erfpacht uitgegeven gronden worden gewaardeerd tegen de uitgifteprijs van eerste uitgifte, welke als basis voor de canonberekening in aanmerking wordt genomen.

  • 3b. Na herziening zal de dan vigerende grondwaarde als uitgangspunt van de canonberekening worden genomen.

Artikel 8. Herwaardering en schatting van gronden

  • 1. De waarde van de bouwrijpe gronden, welke maximaal drie jaar na voltooiing in exploitatie nader bepaald volgens de vigerende exploitatieopzetten. Gronden niet in exploitatie worden per collegeperiode op de actuele waarde beoordeeld.

  • 2. Eventuele waardecorrecties worden verrekend met de reserve bedrijfsrisicovoorziening.

Artikel 9. Gronduitgifte

De gemeenteraad stelt regels vast onder welke voorwaarden gronden worden uitgegeven (Uitgiftevoorwaarden).

Artikel 10. Verkoop niet in bouwexploitatie genomen gronden

Bij uitgiften van de in artikel 5, lid 1, onder a en c genoemde gronden worden de opbrengsten in mindering van de boekwaarden gebracht.

Artikel 11. Resultaatneming in bouwexploitatie genomen gronden

  • 1. Voor complexen in de in artikel 5 lid 1 onder b genoemde gronden vindt resultaatneming plaats zodra sprake is van met voldoende mate van betrouwbaarheid vastgesteld gerealiseerd positief resultaat.

  • 2. Er is sprake van gerealiseerd positief resultaat, voor zover de negatieve boekwaarde, de voor dat complex geraamde nog te maken kosten overtreft.

  • 3. De in lid 1 en 2 van dit artikel genoemde gerealiseerde positieve resultaten worden op het moment van resultaat nemen verrekend met de Reserve Bedrijfsrisicovoorziening Grondbedrijf.

Artikel 12. Uitgifte in erfpacht of huur

  • 1. Indien eigendommen in erfpacht of in huur worden uitgegeven blijven deze in het Grondbedrijf voor zover de gemeenteraad niet anders bepaalt.

  • 2. Een saldo van de exploitatie wordt verantwoord ten gunste van het resultaat.

Artikel 13. Overdracht van de voor de openbare dienst bestemde eigendommen

  • 1. De voor de aanleg van straten en wegen, met inbegrip van plantsoenen, parken en speelterreinen, bestemde gronden worden door burgemeester en wethouders, behoudens het bepaalde in lid 2 om niet overgedragen in beheer en onderhoud.

  • 2. Indien de bestemming van de in het vorige lid bedoelde gronden niet alleen dient ten behoeve van het complex waarin zij komen te liggen, doch mede voor behartiging van een algemeen plaatselijk belang, worden deze gronden uit het Grondbedrijf genomen tegen de in de exploitatieopzet opgenomen vergoeding.

  • 3. Gronden die zijn bestemd voor sportterreinen, voor gemeentelijke instellingen alsmede voor de stichting van gebouwen voor de openbare dienst of vergelijkbare doeleinden worden verrekend tegen de hiervoor door de gemeenteraad vastgestelde grondprijzen.

IV. Vermogen

Artikel 14. Financiering

  • 1. De gemeenteraad stelt financiële middelen beschikbaar aan het Grondbedrijf, voor taken genoemd in artikel 2 en 3.

  • 2. De financiering wordt jaarlijks aangepast op grond van mutaties, die zich in de boekwaarde van de eigendommen hebben voorgedaan.

  • 3. Over de liquide middelen wordt rente berekend volgens de vastgestelde jaarlijkse kaders.

  • 4. In afwijking van het bepaalde in lid 3 kan door burgemeester en wethouders voor projecten Grondbedrijf afzonderlijke liquide middelen beschikbaar worden gesteld met als tegenprestaties de bijbehorende overeengekomen voorwaarden.

Artikel 15. Vorming reserves

  • 1. De gemeenteraad stelt reserves en voorzieningen in, voor zover die noodzakelijk worden geacht voor de financiële risico's van het Grondbedrijf.

  • 2. Er is een "Reserve Bedrijfsrisicovoorziening Grondbedrijf" gevormd, welke dient voor het opvangen van niet voorzienbare of niet kwantificeerbare risico's die zijn verwoord in de Meerjaren Prognose Grondexploitaties.

Artikel 16. Vorming fondsen

De in de grondprijzen opgenomen opslagen, volgens de vigerende exploitatieopzet, voor geoormerkte fondsen worden periodiek toegevoegd aan de desbetreffend reserve.

V. Administratie

De volledige, tijdige en juiste aanlevering van gegevens ten behoeve van de in hoofdstuk VI genoemde bestuursinstrumenten dient te geschieden overeenkomstig de voor de gehele gemeentelijke organisatie geldende procedures, zoals is vastgelegd in de Financiële verordening ex. artikel 212 van de Gemeentewet en de daarop gebaseerde uitvoeringsvoorschriften. Burgemeester en wethouders stellen hiervoor zonodig nadere regels vast.

VI. Bestuursinstrumenten

Artikel 17. Exploitatieopzet

  • 1. Alvorens een complex in ontwikkeling en uitvoering wordt genomen wordt door het Grondbedrijf een exploitatieopzet gemaakt, welke aan de gemeenteraad wordt aangeboden en na vaststelling wordt opgenomen in de financiële administratie.

  • 2. De exploitatieopzet bestaat uit een raming van de investeringen en van de te verwachten opbrengsten over de looptijd en met de planning van uitvoering.

  • 3. De exploitatieopzet wordt periodiek herzien.

Artikel 18. Grondprijzen

  • 1. Op basis van de in artikel 12 genoemde exploitatieopzetten enerzijds en de waarden die aan de eigendommen in het economisch verkeer kunnen worden toegekend anderzijds, zal jaarlijks aan de gemeenteraad een voorstel tot vaststelling van de grondprijzen worden aangeboden.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van de door de gemeenteraad vastgestelde grondprijzen, voor zover die afwijking geschiedt binnen de budgettaire kaders van de door de gemeenteraad vastgestelde exploitatieopzetten.

VII. Slotbepalingen

Artikel 19

Waarin in deze regeling niet is voorzien, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen nadere regels vaststellen.

Artikel 20. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze beheersregels treden in werking 1 dag na de intrekking van de Beheersverordening Grondbedrijf.

  • 2. Deze regeling kan worden aangehaald als "Beheersregels Grondbedrijf 2007".

Ondertekening

Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde op 5 juni 2007.
de secretaris, de burgemeester,
R.C. van Nunspeet G.J. Gorter