Sociaal Statuut

Geldend van 03-04-2014 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-04-2013

Intitulé

Sociaal Statuut

Burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde,

gelezen het voorstel van afdeling BMO van 11 september 2013;

gelet op de Organisatieverordening van de gemeente Zeewolde;

de Wet op de ondernemingsraden (WOR), met name artikel 25;

de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling (CAR) en de Uitwerkingsovereenkomst (UWO), met name de artikelen 8:3, 8:3:1, 10d, 12:1:5, 12:2 en 15:1:10;

gezien de bereikte overeenstemming in de commissie voor Georganiseerd Overleg d.d. 11 december 2013;

Besluiten

vast te stellen het navolgende Sociaal Statuut.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Definities

In dit sociaal statuut wordt verstaan onder:

  • a.

    ambtenaar: de ambtenaar in de zin van de CAR, alsmede de werknemer met wie het college een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht heeft afgesloten;

  • b.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde;

  • c.

    organisatiewijziging: een belangrijke inkrimping of wijziging van de werkzaamheden van de gemeente (of een onderdeel daarvan) of een belangrijke wijziging van de laatst vastgestelde organisatiestructuur van de

  • d.

    gemeente (of een onderdeel daarvan), die niet van tijdelijke aard is en die personele gevolgen met zich meebrengt;

  • e.

    privatisering: organisatiewijziging die het gevolg is van de verzelfstandiging van een deel van de organisatie tot een nieuwe (privaatrechtelijke) rechtspersoon of de overdracht van een deel van de organisatie aan een derde (privaatrechtelijke) partij;

  • f.

    publiekrechtelijke taakoverheveling: organisatiewijziging die het gevolg is van de overheveling van een deel van de organisatie naar een ander

  • g.

    publiekrechtelijk orgaan;

  • h.

    personele gevolgen: gevolgen voor de functie of de rechtspositie van de betrokken ambtenaren;

  • i.

    boventalligheid: de situatie dat een ambtenaar wegens reorganisatie niet kan terugkeren in de formatie na de reorganisatie;

  • j.

    salaris: het voor de ambtenaar geldende bedrag van de aan de ambtenaar toegekende schaal als bedoeld in artikel 3:1 van de CAR;

  • k.

    salarisperspectief: de opeenvolgende salarisperiodieken tot en met het hoogste bedrag van de functieschaal van de ambtenaar en eventueel schriftelijk vastgelegde extra individuele salarisafspraken;

  • l.

    bezoldiging: het salaris, vermeerderd met het bedrag van de aan de ambtenaar toegekende emolumenten en toelagen, niet zijnde onkostenvergoedingen;

  • m.

    toelage: de toelage waarmee het salaris wordt vermeerderd ingevolge de Bezoldigingsverordening van de gemeente Zeewolde;

  • n.

    functie: het geheel van werkzaamheden dat de ambtenaar volgens zijn functiebeschrijving verricht;

  • o.

    ongewijzigde functie: een functie die gelijk of nagenoeg gelijk is aan de functie die de ambtenaar voor de organisatiewijziging vervulde;

  • p.

    passende functie: een functie van gelijkwaardig werk- en denkniveau, die de ambtenaar redelijkerwijs in verband met zijn persoonlijkheid, omstandigheden en de voor hem bestaande vooruitzichten kan worden opgedragen. Onder persoonlijke omstandigheden kunnen in ieder geval worden verstaan: interesse, capaciteiten, ervaring, leeftijd, gezondheidstoestand, gezinsomstandigheden en scholing. Een passende functie is doorgaans van hetzelfde functieniveau als de oude functie, maar kan ook van een hoger niveau of maximaal één niveau lager zijn dan de oude functie;

  • q.

    geschikte functie: een functie die niet valt onder het begrip passende functie, maar die de ambtenaar bereid is te vervullen;

  • r.

    CAR: Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling voor de sector gemeenten;

  • s.

    Georganiseerd Overleg: de commissie voor Georganiseerd Overleg zoals bedoeld in artikel 12:1 van de CAR;

  • t.

    Ondernemingsraad: de Ondernemingsraad zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet op de ondernemingsraden;

  • u.

    sociaal plan: nadere afspraken, gebaseerd op en aanvullend op dit sociaal statuut, met betrekking tot de personele gevolgen van een organisatiewijziging.

Artikel 1:2 Werkingssfeer

Dit sociaal statuut is van toepassing op alle organisatiewijzigingen in de gemeentelijke organisatie, niet zijnde een organisatiewijziging als gevolg van een gemeentelijke herindeling.

Artikel 1:3 Bevoegdheid tot het nemen van het besluit tot organisatiewijziging

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over de wijziging van de ambtelijke organisatie.

Artikel 1:4 Bevoegdheid tot het nemen van besluiten betreffende individuele ambtenaren

Het college is bevoegd tot het nemen van besluiten over wijziging van de aanstelling, overplaatsing en ontslag van ambtenaren, tenzij bij of krachtens wet anders is bepaald.

Hoofdstuk 2 Procedurele bepalingen

Artikel 2:1 Onderzoek naar organisatiewijziging

  • 1. Als het college voornemens is de mogelijkheid en wenselijkheid van een organisatiewijziging te onderzoeken, worden de Ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren hier in een vroeg stadium van op de hoogte gesteld.

  • 2. Het tijdstip van kennisgeving is dusdanig, dat de Ondernemingsraad zijn mening over het onderzoek kenbaar kan maken.

  • 3. De ambtenaren en de Ondernemingsraad worden zo veel mogelijk betrokken bij de uitvoering van het onderzoek. Bovendien worden zij, indien mogelijk, tussentijds op de hoogte gehouden van de vorderingen van het onderzoek.

  • 4. De schriftelijke eindrapportage van het onderzoek wordt ter kennisneming toegezonden aan de Ondernemingsraad en het Georganiseerd Overleg.

  • 5. Het sociaal statuut is van toepassing op alle medewerkers met een vaste aanstelling waaronder medewerkers korter dan twee jaar in dienst en/of medewerkers in dienst op proef met uitzicht op een vaste aanstelling bij normaal functioneren.

Artikel 2:2 Extern advies

Indien het college voornemens is om over de wenselijkheid van de organisatiewijziging extern advies te vragen, wordt de Ondernemingsraad om advies gevraagd over het verstrekken en formuleren van de adviesopdracht, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

Artikel 2:3 Overleg over de personele gevolgen en maatregelen

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt in het Georganiseerd Overleg overleg gevoerd over de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen maatregelen.

  • 2. Als het college en/of het Georganiseerd Overleg van mening is dat de organisatiewijziging zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door het college een sociaal plan opgesteld. Over dit sociaal plan moet in het Georganiseerd Overleg overeenstemming worden bereikt.

  • 3. De leden van het Georganiseerd Overleg kunnen tussentijds bijeen worden geroepen dan wel schriftelijk worden geraadpleegd, wanneer de omstandigheden een versnelde procedure vereisen.

Artikel 2:4 Advies Ondernemingsraad over organisatiewijziging

  • 1. Voordat een definitief besluit wordt genomen ten aanzien van de organisatiewijziging, wordt de Ondernemingsraad schriftelijk om advies gevraagd, conform artikel 25 van de Wet op de ondernemingsraden.

  • 2. De adviesaanvraag bevat een heldere omschrijving van het voorgenomen besluit, de beweegredenen van het besluit, de personele gevolgen van het besluit en de naar aanleiding daarvan te nemen personele maatregelen.

  • 3. Het advies wordt op een zodanig tijdstip gevraagd, dat het nog van wezenlijke invloed kan zijn op het te nemen besluit.

Artikel 2:5 Taakverdeling tussen Ondernemingsraad en Georganiseerd Overleg

Ten aanzien van de medezeggenschap van ambtenaren en vakcentrales geldt het algemene uitgangspunt dat onderwerpen die gedurende het proces van organisatiewijziging aan bod komen, primair door één orgaan worden behandeld. Hierbij wordt als uitgangspunt genomen de binnen de gemeente Zeewolde overeengekomen taakverdeling tussen het Georganiseerd Overleg en de Ondernemingsraad.

Artikel 2:6 Kennisgeving en uitvoering besluit

  • 1.

    Als er een definitief besluit is genomen tot wijziging van de organisatie, wordt dit besluit zo spoedig mogelijk meegedeeld aan het Georganiseerd Overleg, de Ondernemingsraad en de betrokken ambtenaren. Daarbij wordt tevens ingegaan op de personele gevolgen van het besluit.

  • 2.

    Als in het besluit wordt afgeweken van het advies van de Ondernemingsraad, zal deze afwijking duidelijk worden gemotiveerd. De uitvoering van het besluit tot organisatiewijziging wordt in dit geval uitgesteld tot op zijn vroegst een maand nadat de Ondernemingsraad van het besluit in kennis is gesteld, conform artikel 25, zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden.

Hoofdstuk 3 Algemene uitgangspunten voor sociaal beleid bij interne organisatiewijziging

Artikel 3:1 Werkingssfeer van dit hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op interne organisatiewijzigingen, niet zijnde privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 3:2 Werkgelegenheid bij interne organisatiewijziging

  • 1. Het college zal zich tot het uiterste inspannen om te voorkomen dat de bij de organisatiewijziging betrokken ambtenaren onvrijwillig werkloos raken.

  • 2. Voor wat betreft de termijn voor de re-integratie, trajecten Van Werk Naar Werk (VWNW), scholing, outplacement etc. wordt aangesloten bij de bepalingen en termijnen zoals genoemd in hoofdstuk 10d in de CAR-UWO.

  • 3. De paritaire commissie, zoals genoemd in hoofdstuk 1d, lid 24, van de CAR-UWO zal standaard om advies worden gevraagd in geval wordt overgegaan tot verlening van ontslag wegens reorganisatie.

  • 4. Samenstelling paritaire commissie

    • a.

      het college stelt een commissie in als bedoeld in artikel 10d:24 CAR-UWO.

    • b.

      de commissie bestaat uit:

      • i.

        een vaste onafhankelijk voorzitter;

      • ii.

        een lid aan te wijzen door het college;

      • iii.

        een lid, aan te wijzen door de werknemersgeleding.

    • c.

      voor elk lid wordt een plaatsvervanger benoemd.

    • d.

      De commissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris.

Artikel 3:3 Voorkeursvolgorde bij herplaatsing

  • 1. Het college hanteert, bij het nemen van besluiten ten aanzien van de ambtenaren die betrokken zijn bij de organisatiewijziging, de volgende voorkeursvolgorde:

    • a.

      de ambtenaar blijft zijn eigen, ongewijzigde functie vervullen;

    • b.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een passende functie binnen de gemeentelijke organisatie;

    • c.

      de ambtenaar wordt overgeplaatst naar een geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie. Voor de plaatsing in een geschikte functie geldt dat beide partijen moeten instemmen met de plaatsing.

  • 2. Herplaatsingsbesluiten als bedoeld in het eerste lid onder b en c worden genomen met inachtneming van de herplaatsingsprocedure, zoals beschreven in hoofdstuk 4.

Artikel 3:4 Uitgangspunten herplaatsing

  • 1. Bij het nemen van besluiten als bedoeld in artikel 3:3, eerste lid, wordt met de volgende gegevens rekening gehouden:

    • a.

      de geschiktheid van de ambtenaar voor een functie, zoals die blijkt uit opleidings- en ervaringsgegevens, beoordelingsgesprekken en eventuele geschiktheidstesten;

    • b.

      de voorkeur van de ambtenaar voor bepaalde functies;

    • c.

      de diensttijd van de ambtenaar bij de gemeente Zeewolde;

    • d.

      het type dienstverband van de ambtenaar.

  • 2. De ambtenaar is verplicht om mee te werken aan gesprekken en tests die nodig zijn voor het verzamelen van gegevens als genoemd in het eerste lid onder a. De kosten van eventuele tests zijn voor rekening van het college.

Artikel 3:5 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien binnen de organisatie voor de ambtenaar met een dienstverband van meer dan twee jaar bij de gemeente Zeewolde zijn eigen, ongewijzigde functie of een passende of geschikte functie niet meer voorhanden is, maakt het college aan de ambtenaar bekend dat het voornemens is om te besluiten om hem boventallig te verklaren.

  • 2. De ambtenaar kan binnen 14 dagen na ontvangst van het voorgenomen besluit mondeling dan wel schriftelijk gemotiveerd zijn bedenkingen daaromtrent kenbaar maken aan het college.

  • 3. Op basis van de ingediende bedenkingen neemt het college een besluit.

  • 4. Op de ambtenaar ten aanzien van wie is besloten dat hij boventallig is zijn de bepalingen van paragraaf 5 van hoofdstuk 10D van de CAR/UWO van toepassing.

  • 5. De onder punt 4 genoemde ambtenaar heeft recht op een Van werk naar werk-traject en volgt zo spoedig mogelijk een Van werk naar werk-onderzoek zoals bedoeld in artikel 10d:15 van de CAR/UWO.

Artikel 3:6 Verplichting ambtenaar

  • 1. De ambtenaar is verplicht, onverminderd het recht op bezwaar en beroep, een passende functie die hem met inachtneming van de herplaatsingsprocedure is toegewezen, te aanvaarden.

  • 2. Wanneer de ambtenaar na herhaald en zorgvuldig overleg weigerachtig is ten aanzien van aanvaarding van een passende functie of van een aangeboden functie buiten de gemeente of zich niet houdt aan de afspraken die vastgelegd zijn in het Van werk naar werk-contract, kan het college overgaan tot ontslag op grond van artikel 8:3 van de CAR/UWO. Het college kan in dat geval bij de instelling die de Werkloosheidswet uitvoert, melden dat sprake is van verwijtbare werkloosheid. De ambtenaar heeft alsdan voorts geen aanspraak op een aanvullende en een nawettelijke uitkering.

Artikel 3:7 Salarisgarantie

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op het salaris en het salarisperspectief, zoals die voor hem golden in de oude functie.

Artikel 3:8 Functie gebonden toelagen

  • 1. Voor de ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie vervallen de functiegebonden toelagen.

  • 2. Aan de ambtenaar, wiens bezoldiging als gevolg van het vervallen van de functiegebonden toelagen een blijvende verlaging ondergaat, wordt een aflopende compensatie toegekend indien:

    • a.

      de blijvende verlaging ten minste 3% bedraagt van de bezoldiging;

    • b.

      de ambtenaar deze toelagen gedurende ten minste één jaar zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

  • 3. Deze compensatie kent het volgende verloop:

    • -

      het eerste halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 100% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • -

      het tweede halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 75% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • -

      het derde halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 50% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen;

    • -

      het vierde halfjaar na de overplaatsing ontvangt de ambtenaar 25% van de daling van de bezoldiging, die het gevolg is van het vervallen van de toelagen.

Artikel 3:9 Persoonsgebonden toelagen

De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt recht op zijn persoonsgebonden toelagen onder voorwaarde dat de ambtenaar blijft voldoen aan de eisen zoals gesteld bij de toekenning.

Artikel 3:10 Ontwikkeling/loopbaan

  • 1. De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, behoudt de rechten die hem op grond van het persoonlijk ontwikkelingsplan zijn toegekend, indien hij de studie voortzet.

  • 2. De ambtenaar die wordt overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie en die in overleg met zijn nieuwe leidinggevende besluit te stoppen met zijn studie, wordt ontheven van terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit studie of het persoonlijk ontwikkelingsplan.

Artikel 3:11 Aanvullende scholing

Het college onderzoekt of het nodig is de ambtenaar, die is overgeplaatst naar een passende of geschikte functie binnen de gemeentelijke organisatie, bij of om te scholen voor het vervullen van zijn nieuwe functie. De aanvullende scholing kan verplicht worden gesteld voor de ambtenaar. . De kosten van de scholing zijn voor rekening van de gemeente.

Artikel 3:12 Functie buiten de gemeentelijke organisatie

  • 1. Indien de ambtenaar, waarvoor in de herplaatsingprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden, een functie accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, wordt hem eervol ontslag verleend.

  • 2. De ambtenaar die overeenkomstig het eerste lid ontslag wordt verleend, wordt ontheven van eventuele terugbetalingsverplichtingen die voortvloeien uit studie of het persoonlijk ontwikkelingsplan, de verhuiskostenregeling en de regeling betaald ouderschapsverlof of andere (lokale) regelingen.

  • 3. Indien de ambtenaar als bedoeld in het eerste lid een functie van ten minste een gelijke betrekkingsomvang accepteert buiten de gemeentelijke organisatie, vult het college het brutosalaris gedurende twee en een half jaar aan tot aan het niveau van het brutosalaris dat de ambtenaar genoot direct voorafgaand aan het ontslag. De ambtenaar die een functie accepteert met een kleinere betrekkingsomvang ontvangt gedurende twee en een half jaar een aanvulling van zijn brutosalaris naar rato.

Hoofdstuk 4 Herplaatsingsprocedure

Artikel 4:1 Herplaatsingsprocedure

  • 1. Het college kan een herplaatsingscommissie in het leven roepen, die als taak heeft om de benodigde gegevens te verzamelen en om het college te adviseren over de te nemen herplaatsingsbesluiten.

  • 2. Het college beslist over de samenstelling van de herplaatsingcommissie, na overleg in het Georganiseerd Overleg.

  • 3. De herplaatsingscommissie bestaat uit de volgende leden:

    • a.

      een onafhankelijk lid, aangewezen door de werkgeversdelegatie;

    • b.

      een onafhankelijk lid, aangewezen door de werknemersdelegatie;

    • c.

      een onafhankelijk voorzitter, aan te wijzen door de leden bedoeld onder a en b.

  • 4. Voor elk lid wordt een plaatsvervanger benoemd.

Artikel 4:2 Advies over herplaatsing

  • 1. De herplaatsingcommissie verzamelt alle volgens haar benodigde gegevens en adviseert op basis van deze gegevens het college over de herplaatsing van de betrokken ambtenaren.

  • 2. Het college informeert de ambtenaar, na een voorgenomen besluit, schriftelijk over het advies van de herplaatsingcommissie over zijn herplaatsing, respectievelijk over het advies van de commissie om hem boventallig te verklaren.

  • 3. De ambtenaar dient op zijn verzoek te worden gehoord door de plaatsingscommissie.

Artikel 4:3 Bedenkingen tegen voorstel

  • 1. Indien de ambtenaar bedenkingen heeft tegen het advies van de commissie over zijn herplaatsing, respectievelijk tegen het advies van de commissie om hem boventallig te verklaren, kan deze binnen 14 dagen, na het voorgenomen besluit zoals gesteld in artikel 4:2, lid 2 van dit statuut, deze schriftelijk indienen bij het college.

  • 2. De ambtenaar kan verzoeken om mondeling te worden gehoord door de plaatsingscommissie. De ambtenaar die hiertoe een verzoek indient, zal binnen 14 dagen worden gehoord. Van de hoorzitting wordt schriftelijk verslag opgemaakt.

  • 3. De ambtenaar kan zich laten bijstaan door een raadsman.

Artikel 4:4 Herplaatsingbesluiten

  • 1. Het college neemt het besluit tot herplaatsing van de betrokken ambtenaar. De ambtenaar wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 2. De ambtenaar voor wie in de herplaatsingsprocedure geen passende of geschikte functie is gevonden en boventallig wordt verklaard, wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk van dit besluit in kennis gesteld. In de motivering van het besluit wordt ingegaan op eventuele bedenkingen die door de ambtenaar zijn ingediend.

  • 3. De ambtenaar kan bezwaar en beroep aantekenen tegen de besluiten, zoals bedoeld in het eerste en tweede lid, conform de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 5 Privatisering en taakoverheveling

Artikel 5:1 Werkingssfeer hoofdstuk

Dit hoofdstuk is uitsluitend van toepassing op privatiseringen en publiekrechtelijke taakoverhevelingen.

Artikel 5.2 Werkgelegenheid

  • 1. Het college zal zich tot het uiterste inspannen om ervoor te zorgen dat de werkgelegenheid van de bij de privatisering of overheveling van taken betrokken ambtenaren behouden blijft.

  • 2. Het college treedt met de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie in overleg over de overname van de ambtenaren van het desbetreffende organisatieonderdeel. Gemaakte afspraken worden schriftelijk vastgelegd.

  • 3. Voordat het college een besluit neemt over de overgang van een ambtenaar naar de betrokken privaatrechtelijke of publiekrechtelijke instantie, biedt hij de betrokkene de gelegenheid om zijn belangstelling kenbaar te maken voor passende of geschikte functies die op dat moment vacant zijn of op korte termijn vacant worden in de gemeentelijke organisatie. De ambtenaar zal als interne kandidaat in de selectieprocedure worden betrokken.

Artikel 5:3 Geen passende of geschikte functie

  • 1. Indien het college er niet in slaagt om de ambtenaar met een dienstverband van meer dan twee jaar bij de gemeente Zeewolde onder te brengen bij de nieuwe werkgever dan wel direct een passende functie of geschikte aan te bieden binnen de gemeentelijke organisatie, maakt het college aan de ambtenaar bekend dat het voornemens is om te besluiten om hem boventallig te verklaren.

  • 2. De ambtenaar kan binnen 14 dagen na ontvangst van het voorgenomen besluit mondeling dan wel schriftelijk gemotiveerd zijn bedenkingen daaromtrent kenbaar maken aan het college.

  • 3. Op basis van de ingediende bedenkingen neemt het college een besluit.

  • 4. Op de ambtenaar ten aanzien van wie is besloten dat hij boventallig is zijn de bepalingen van paragraaf 5 van hoofdstuk 10D van de CAR/UWO van toepassing.

  • 5. De onder punt 4 genoemde ambtenaar heeft recht op een Van werk naar werk-traject en volgt zo spoedig mogelijk een Van werk naar werk-onderzoek zoals bedoeld in artikel 10d:15 van de CAR/UWO.

Artikel 5:4 Sociaal plan

  • 1. Als het Georganiseerd Overleg van mening is dat de privatisering of taakoverheveling zodanig ingrijpende personele gevolgen met zich meebrengt dat hierover aanvullende afspraken moeten worden gemaakt, wordt door het college een sociaal plan opgesteld. Dit plan regelt de overplaatsingsprocedure (inclusief de ontslag- en aanstellingsprocedure van het over te plaatsen personeel) en bevat rechtspositionele bepalingen. Over dit sociaal plan moet overeenstemming worden bereikt in het Georganiseerd Overleg.

  • 2. Er worden geen definitieve besluiten genomen ten aanzien van ambtenaren voordat er overeenstemming is over het sociaal plan.

  • 3. Indien bij een privatisering of taakoverheveling vijf of meer medewerkers herplaatst moeten worden dan wordt een plaatsingscommissie ingesteld. De plaatsingscommissie geeft adviezen over de herplaatsing van de betrokken medewerkers. Deze commissie bestaat uit drie leden, een vertegenwoordiger namens het college en een vertegenwoordiger namens de werknemers. De beide vertegenwoordigers kiezen samen een onafhankelijk voorzitter.

Artikel 5:5 Rechtspositievergelijking

  • 1. Indien de betrokken ambtenaren overgaan naar een privaatrechtelijke of een andere publiekrechtelijke werkgever waarvoor een afwijkende rechtspositieregeling of CAO geldt, maakt het college een vergelijking tussen de arbeidsvoorwaardenpakketten die van toepassing zijn op de gemeentelijke werkgever en de nieuwe werkgever.

  • 2. Indien uit de vergelijking blijkt dat het totaalpakket van arbeidsvoorwaarden (bestaande uit in ieder geval salaris, uitkeringen en toelagen, (pre)pensioen, vakantie, ziektekostenregeling en werkloosheidsuitkering) bij de nieuwe werkgever minder is dan het totaalpakket bij de gemeentelijke werkgever, worden in het sociaal plan nadere afspraken gemaakt over afbouw, behoud of compensatie van aanspraken.

  • 3. Het sociaal plan bevat in ieder geval de volgende garanties:

    • a.

      netto-netto of bruto-bruto garantie van het salaris en het salarisperspectief;

    • b.

      ambtenaren die een vaste aanstelling hebben, krijgen bij de nieuwe werkgever een vaste aanstelling dan wel een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder proeftijd.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 6:1 Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin toepassing van het sociaal statuut zou leiden tot een onbillijke situatie voor een ambtenaar, kan het college van het statuut afwijken in een voor de ambtenaar gunstige zin.

  • 2. In gevallen waarin het sociaal statuut niet voorziet, beslist het college.

Artikel 6:2 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als: "Sociaal Statuut gemeente Zeewolde 2013".

Artikel 6:3 Inwerkingtreding

Dit sociaal statuut wordt geacht in werking te zijn getreden met ingang van

1 april 2013.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeewolde op 14 januari 2014.
Burgemeester en Wethouders van Zeewolde,
de secretaris, de burgemeester,
R.C. van Nunspeet G.J. Gorter

Toelichting

Toelichting behorende bij Sociaal Statuut