Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Zeewolde houdende belastingregels voor verblijf van toeristen Verordening toeristenbelasting 2017

Geldend van 31-12-2016 t/m 31-12-2017

Intitulé

Verordening op de heffing en invordering van toeristenbelasting 2017

De raad van de gemeente Zeewolde,

     

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016;

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet;

gehoord de commissie Bestuur en Middelen d.d. 29 november 2016;

 

Besluit  

vast te stellen de Verordening op de heffing en invordering van

toeristenbelasting 2017.

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    vakantieonderkomens: woningen en andere verblijven, niet zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, in hoofdzaak bestemd voor en gebezigd als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • b.

    mobiele kampeeronderkomens: tenten, vouwwagens, kampeerauto’s, toercaravans en soortgelijke onderkomens dan wel soortgelijke voertuigen welke bestemd zijn en gebezigd worden als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden;

  • c.

    verhuurde ruimten: woningen en andere verblijven, of gedeelten daarvan, niet-zijnde mobiele kampeeronderkomens of stacaravans, welke niet in hoofdzaak bestemd zijn als verblijf voor vakantie en andere recreatieve doeleinden, doch wel in bepaalde perioden van het jaar voor die doeleinden worden verhuurd dan wel te huur aangeboden;

  • d.

    jaarplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een jaar hebben van een zelfde mobiel kampeeronder-komen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • e.

    vaste seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeer-terrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen niet wordt verwijderd en waarin het gedurende de winterperiode niet toegestaan is om te overnachten, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • f.

    seizoenplaats: een terrein of terreingedeelte op een kampeerterrein, dat is gehuurd van de exploitant van het kampeerterrein, bestemd voor het gedurende een seizoen hebben van een zelfde mobiel kampeeronderkomen, stacaravan of vakantieonderkomen, dat doorgaans na afloop van het seizoen wordt verwijderd, voor het gebruik door de huurders voor toeristische of recreatieve doeleinden gedurende de totale huurperiode;

  • g.

    toeristische plaats: een terrein of terreingedeelte dat bestemd is voor het gedurende een jaar of seizoen plaatsen van steeds wisselende mobiele kampeeronderkomens;

  • h.

    verhuureenheden: vakantieonderkomens, mobiele kampeeronderkomens of verhuurde ruimten die door de eigenaar of exploitant worden verhuurd voor perioden, niet genoemd in lid d, e, f, k, l of m van dit artikel, aan steeds wisselende personen;

  • i.

    kampeerterrein: een terrein dat bestemd is om te worden gebruikt voor verblijfsrecreatie;

  • j.

    stacaravans: caravans die op een seizoens-, vaste seizoens- of jaarplaats op een kampeerterrein zijn neergezet om voor langere tijd als verblijfsplaats te dienen en die bestemd zijn voor en gebezigd worden als verblijf voor vakantie- en andere recreatieve doeleinden;

  • k.

    arrangement: een reservering op een toeristische plaats voor een gezin, echtpaar of samen reizende personen gedurende een vooraf vastgelegde periode van minimaal vier weken voor een vast huurbedrag;

  • l.

    voorseizoenplaats: een arrangement gedurende de periode van 1 april tot en met 30 juni;

  • m.

    naseizoenplaats: een arrangement gedurende de periode van 1 september tot en met 31 oktober;

  • n.

    gebroken seizoensplaats: een arrangement bestemd voor het verblijf gedurende de periode van 1 april tot en met 30 juni en van 1 september tot en met 31 oktober.

Artikel 2. Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene met een adres in de gemeente in de basisregistratie personen zijn ingeschreven.

Artikel 3. Belastingplicht

  • 1. Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 2.

  • 2. De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

  • 3. Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 2.

Artikel 4. Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die;

    • a.

      als verpleegde of verzorgde in een inrichting tot verpleging of verzorging van zieken, van gebrekkigen, van hulpbehoevenden of van ouden van dagen verblijft;

    • b.

      verblijf houdt in een gemeubileerde woning indien hij ter zake van het verblijf in of het ter beschikking houden van die woning forensenbelasting is verschuldigd en betaald;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt in een gelegenheid als bedoeld in artikel 2 van de verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers.

Artikel 5. Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 6. Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1. Het aantal personen dat heeft overnacht, wordt met betrekking tot:

    • a.

      mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen ingeval van:

      • -

        een jaarplaats bepaald op 3;

      • -

        een seizoenplaats bepaald op 3,1;

      • -

        een voorseizoenplaats op 2,5;

      • -

        een naseizoenplaats op 2,2;

      • -

        een gebroken seizoenplaats op 2,3;

    • b.

      het aantal malen dat door de in het eerste lid, onderdeel a, bedoelde personen overnacht wordt, ingeval verblijf wordt gehouden in mobiele kampeeronderkomens en stacaravans op vaste standplaatsen voor;

      • -

        een jaarplaats bepaald op 55;

      • -

        een seizoenplaats bepaald op 49;

      • -

        een voorseizoenplaats op 22;

      • -

        een naseizoenplaats op 12;

      • -

        een gebroken seizoenplaats op 34.

    Het tarief wordt als volgt berekend: (gemiddelde bezetting per standplaats) x (gemiddeld aantal overnachtingen) x (tarief per overnachting)

  • 2. In afwijking van de eerste twee leden wordt het forfait niet toegepast op verblijf in verhuureenheden, vakantieonderkomens en mobiele kampeer-onderkomens, die niet door dezelfde persoon of personen worden gehuurd voor de gehele jaar-, seizoens- of arrangementenperiode, doch steeds worden gehuurd door wisselende verblijfhoudenden voor een korte periode.

Artikel 7. Opteren voor niet-forfaitaire maatstaf van heffing

In afwijking van het bepaalde in artikel 6 wordt, op een door de belastingplichtige bij de aangifte gedane aanvraag, de maatstaf van heffing

vastgesteld op het werkelijk aantal overnachtingen.

Artikel 8. Belastingtarief

Het tarief bedraagt per persoon, per overnachting:

  • a.

    In een hotel, pension, waaronder begrepen bed & breakfast, vakantiebungalows, vakantiewoningen en vakantieappartementen, welke al dan niet zijn verbonden aan een (vakantie)park € 1,93;

  • b.

    Andere onderkomens dan genoemd onder a, waaronder begrepen campingplaatsen, chalets en (sta)caravans, al dan niet verbonden aan een camping en overige (groeps)accommodaties, waaronder begrepen jeugdherbergen en niet-beroepsmatig verhuurde ruimten € 1,02.

Artikel 9. Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 10. Wijze van heffing

  • 1. De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. Er kan een voorlopige aanslag worden opgelegd tot ten hoogste het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld.

Artikel 11. Aanslaggrens

Geen belastingaanslag wordt opgelegd indien het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, gedurende het belastingjaar, minder dan tien zal of heeft belopen.

Artikel 12. Termijnen van betaling

  • 1. De aanslag moet worden betaald binnen één maand na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. De algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 13. Kwijtschelding

Bij de invordering van toeristenbelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 14. Aanmeldingsplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden, voordat hij voor de eerste maal na het in werking treden van deze verordening gelegenheid tot overnachten verschaft, zulks schriftelijk te melden aan de door het college van burgemeester en wethouders aangewezen gemeenteambtenaren, bedoeld in artikel 231, tweede lid, onderdelen b en d, van de Gemeentewet.

  • 2. De verplichting als bedoeld in het voorgaande lid geldt niet voor de belastingplichtige die met betrekking tot het jaar voorafgaand aan het belastingjaar in de heffing van de toeristenbelasting betrokken is.

Artikel 15. Registratieplicht

  • 1. De belastingplichtige bedoeld in artikel 3, eerste lid, is gehouden verblijfhoudenden te registreren in een daarvoor bestemd en door de gemeente verstrekt nachtverblijfregister.

  • 2. Het college van burgemeesters en wethouders stelt genoemd nachtverblijf register kosteloos beschikbaar.

  • 3. Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de inrichting en gebruik van het nachtverblijfregister.

  • 4. De verplichting als bedoeld in de voorgaande leden geldt niet als de belastingplichtige alleen gebruik maakt van de forfaitaire berekeningswijze van de heffingsmaatstaf als bedoeld in artikel 6.

Artikel 16. Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders geeft nadere regels met betrekking tot de heffing en de invordering van de toeristenbelasting in de uitvoeringsregeling toeristenbelasting Zeewolde 2017.

Artikel 17. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening toeristenbelasting 2016 vastgesteld bij raadsbesluit van5 november 2015 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2017.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Verordening toeristenbelasting 2017’

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Zeewolde in zijn openbare vergadering van 15 december 2016.
de griffier,
L. van Heezik
de voorzitter,
G.J. Gorter