Regeling vervallen per 06-10-2011

Algemene Subsidieverordening gemeente Zeist 2009

Geldend van 17-12-2009 t/m 05-10-2011

Intitulé

Algemene Subsidieverordening gemeente Zeist 2009

HOOFDSTUK I. ALGEMENE BEPALINGEN

Algemene Subsidieverordening gemeente Zeist 2009

vastgesteld 1 december 2009

artikel 1. Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    accountant: een accountant die is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 55 van de Wet op de Registeraccountants of een accountant – administratieconsulent, die is ingeschreven in het register als bedoeld in artikel 36 van de Wet op de Accountants – Administratieconsulenten.

  • b.

    activiteit: een handelen of nalaten gericht op het realiseren van een bepaalde doelstelling;

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    de raad: de gemeenteraad van Zeist;

  • e.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van Zeist;

  • f.

    beleidskader: een door de raad vastgesteld geheel met te volgen beleid en voorgenomen doelstellingen op een bepaald beleidsterrein, zoals een beleidsnota of -plan;

  • g.

    beleidsregel: een bij besluit vastgestelde algemene regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van het college;

  • h.

    beleidsterrein: een door de raad als zodanig aangemerkt geheel van samenhangende activiteiten;

  • i.

    niveau van activiteiten, diensten en/of producten: activiteiten, diensten en/of producten die voldoen aan vooraf gestelde kwalitatieve en kwantitatieve criteria;

  • j.

    samenstellingsverklaring: een verklaring van de accountant waarin hij aangeeft dat hij het financieel verslag heeft opgesteld op basis van de door de subsidieontvanger aangeleverde gegevens;

  • k.

    subsidie: de aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het college geleverde goederen of diensten;

  • l.

    subsidieperiode: een periode van maximaal vier aaneengesloten kalenderjaren;

  • m.

    subsidieplafond: het bedrag dat gedurende een kalenderjaar ten hoogste beschikbaar is voor de verstrekking van subsidies binnen een bepaald beleidsterrein;

artikel 2. Subsidiesoorten

In deze verordening worden de te verstrekken subsidiesoorten als volgt onderscheiden:

  • a.

    budgetsubsidie:

    • een subsidie die wordt verstrekt voor een met de subsidieontvanger overeengekomen niveau van activiteiten, producten en/of diensten;

    • waarbij het subsidiebedrag is gerelateerd aan het overeengekomen niveau van activiteiten, diensten en/of producten, en

    • die niet wordt verstrekt voor een subsidiebedrag lager dan € 75.000,00 per kalenderjaar;

    • die wordt vastgesteld op een bedrag dat afhankelijk is van de behaalde resultaten.

  • b.

    prestatiesubsidie:

    • een subsidie die wordt verstrekt voor activiteiten, waarbij de subsidieverstrekking het uit laten voeren van activiteiten en/of het aan laten bieden van diensten beoogt;

    • waarbij het subsidiebedrag is gerelateerd aan het uitvoeren, dan wel aanbieden van de activiteiten en/of diensten, en

    • die wordt verstrekt voor een subsidiebedrag van minimaal € 5.000,00 per kalenderjaar en maximaal € 150.000,00 per kalenderjaar;

    • die wordt vastgesteld op een bedrag dat afhankelijk is van de mate waarin de subsidieontvanger zich heeft ingespannen de beoogde resultaten te bereiken.

  • c.

    waarderingssubsidie;

    • een subsidie die enkel tot doel heeft activiteiten van de subsidieontvanger aan te moedigen of te ondersteunen zonder dat het subsidiebedrag rechtstreeks afhankelijk is van de het uitvoeren van deze activiteiten, en

    • die wordt verstrekt voor een subsidiebedrag van maximaal € 10.000,00 per kalenderjaar;

  • d.

    incidentele subsidie:

    • een niet-structurele subsidie die wordt verstrekt voor een incidentele activiteit, project of investering.

artikel 3. Reikwijdte

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle door het college te verstrekken subsidies.

  • 2. Het college kan subsidies vestrekken op de beleidsterreinen welzijn, zorg, educatie, kunst en cultuur, sport en recreatie, sociaal cultureel werk, onderwijs, openbare orde en veiligheid, die passen binnen de door de raad vastgestelde beleidskaders;

  • 3. Indien het college een Europese, rijks- of provinciale regeling of een regeling van een ander bestuursorgaan uitvoert, is deze verordening van toepassing voor zover dit niet in strijd is met betreffende regeling.

artikel 4. Bevoegdheden

  • 1. De raad stelt jaarlijks via de gemeentebegroting de bedragen vast die voor subsidieverstrekking beschikbaar zijn.

  • 2. Het college is bevoegd, voor de in artikel 3 lid 2 genoemde beleidsterreinen, beleidsregels vast te stellen, waarin het subsidiebeleid ten aanzien van deze beleidsterreinen wordt omschreven.

  • 3. Het college kan met de in lid 2 genoemde beleidsregels afwijken van de termijnen en data genoemd in de artikelen: 16 lid 1, 30 lid 1, 46 lid 1 en 57 lid 1.

  • 4. Het college is bevoegd besluiten te nemen tot uitvoering van deze verordening.

artikel 5. Subsidieplafond

  • 1. Het college kan, met in achtneming van de bedragen als bedoeld in artikel 4 lid 1, voor aanvang van een kalenderjaar een subsidieplafond vaststellen;

  • 2. Het college stelt, met de in artikel 4 lid 2 genoemde beleidsregels, vast hoe het subsidieplafond wordt verdeeld;

  • 3. Het college maakt voor aanvang van het kalenderjaar waarvoor het is vastgesteld de subsidieplafonds bekend en vermeld daarbij de wijze van verdeling.

artikel 6. Periodiek verslag

Artikel 4:24 Awb is niet van toepassing

artikel 7. Rechtspersoonlijkheid

  • 1. Het college kan subsidies verstrekken aan:

    • a.

      rechtspersonen met volledige of beperkte rechtsbevoegdheid, die ingeschreven staan in het handelsregister van de Kamer van Koophandel, voor zover de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt niet bijdragen aan de winst;

    • b.

      natuurlijke personen of groepen van natuurlijke personen, voor zover dit is bepaald in een beleidsregel.

  • 2. Het college kan in bijzondere gevallen vrijstelling verlenen van het in lid 1 bepaalde.

artikel 8. Bij aanvraag te overleggen stukken

Het college kan modellen, dan wel richtlijnen, vaststellen voor de stukken die bij een aanvraag tot verlening en een aanvraag tot vaststelling moeten worden ingediend.

artikel 9. Toezicht

  • 1. Met het toezicht op naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde, zijn belast de bij besluit van het college aangewezen personen.

  • 2. De toezichthouder beschikt niet over de in 5:18 en 5:19 Awb genoemde bevoegdheden.

artikel 10. Verstrekkingvoorbehoud

  • 1. Subsidies die worden verleend ten laste van een begroting die nog niet door de gemeenteraad is vastgesteld, of ten laste van middelen die nog door wijziging van de begroting door de gemeenteraad beschikbaar moeten worden gesteld, worden verleend onder de voorwaarde dat voldoende gelden ter beschikking worden gesteld.

  • 2. Indien een subsidie, op grond van artikel 88 lid 3 EG-Verdrag, aangemeld moet worden bij de Europese Commissie wordt deze subsidie verleend onder voorwaarde dat de Europese Commissie oordeelt dat de subsidie verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

artikel 11. Activiteiten

  • 1. Subsidie wordt alleen verstrekt voor activiteiten die openstaan voor alle inwoners van Zeist.

  • 2. Het college kan van het in lid 1 bepaalde afwijken indien sprake is van specifieke activiteiten gericht op, in het kader van het gemeentelijk beleid vastgestelde doelgroepen.

  • 3. Subsidie wordt niet verstrekt voor activiteiten die het vormen en/of verspreiden van partijpolitieke, godsdienstige en/of levensbeschouwelijke gedachten en beginselen tot doel hebben.

artikel 12. Weigeringsgronden

Subsidie kan, naast de in artikel 4:25 en 4:35 Awb genoemde gevallen, worden geweigerd indien er gegronde reden bestaat om aan te nemen dat:

  • a.

    de activiteiten van de aanvrager niet of niet in overwegende mate gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar ten goede komen aan inwoners van de gemeente Zeist;

  • b.

    de subsidie niet of in onvoldoende mate besteed zal worden aan de activiteiten waarvoor de subsidie is bedoeld;

  • c.

    de aanvrager doelstellingen nastreeft of activiteiten ontplooit die in strijd zijn met de wet, het algemeen belang of de openbare orde;

  • d.

    de aanvrager ook zonder subsidieverstrekking over voldoende gelden, hetzij uit eigen middelen, hetzij uit middelen van derden, kan beschikken om de activiteiten uit te voeren;

  • e.

    de subsidieverstrekking niet past binnen het beleid van de gemeente Zeist;

  • f.

    in het beoogde doel of de voorgenomen activiteiten al op andere wijze in belangrijke mate is voorzien.

artikel 13. Betaling

Het vastgestelde subsidiebedrag wordt betaald binnen zes weken na de datum van verzenden van de beschikking tot subsidievaststelling, onder verrekening van betaalde voorschotten.

HOOFDSTUK II. BUDGETSUBSIDIE

§ 1 Algemene bepalingen

artikel 14. Toepasselijkheid hoofdstuk II

Dit hoofdstuk is alleen van toepassing op door het college te verstrekken budgetsubsidies.

artikel 15. Toepasselijkheid afdeling 4.2.8 Awb

Op alle budgetsubsidies is afdeling 4.2.8 Awb van toepassing.

§ 2 De subsidieverlening

artikel 16. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1. Een aanvrager dient een aanvraag tot subsidieverlening, tussen 1 januari en 30 juni van het jaar direct voorafgaand aan subsidieperiode, in bij het college.

  • 2. Bij een aanvraag voor een budgetsubsidie overlegt de aanvrager ten minste een activiteitenplan met bijbehorende begroting, ingericht overeenkomstig het in § 4.2.8.2 Awb bepaalde.

  • 3. De in lid 2 genoemde stukken voldoen tevens aan de volgende criteria:

    • a.

      het activiteitenplan biedt zowel kwalitatief als kwantitatief inzicht in de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd en vermeld de daarmee nagestreefde doelstellingen en beoogde resultaten en/of effecten voor het betreffende subsidietijdvak;

    • b.

      de begroting bevat een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven voor het betreffende subsidietijdvak, die verbonden zijn met de activiteiten en waarbij de inkomsten en uitgaven zijn gespecificeerd per activiteit of per cluster van activiteiten.

  • 4. Indien voor het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd, geen subsidie van de gemeente Zeist is ontvangen, gaat de aanvraag voorts vergezeld van:

    • a.

      een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

    • b.

      een uittreksel uit het handelsregister van maximaal 6 maanden oud;

    • c.

      een overzicht van de financiële situatie op het moment van de aanvraag, indien mogelijk in de vorm van een jaarrekening over het voorafgaande boekjaar.

  • 5. Het college kan na ontvangst van de aanvraag overlegging van andere stukken en verstrekking van nadere informatie verlangen binnen een door het college te bepalen termijn, als zij dit ter beoordeling van de aanvraag nodig acht.

  • 6. Het college kan bepalen dat een of meer van de in dit artikel genoemde stukken niet overgelegd behoeven te worden, indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden.

artikel 17. Beslistermijn

Het college beslist uiterlijk na zes weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor het eerstvolgende kalenderjaar door de raad is vastgesteld op de aanvraag tot verlening van een budgetsubsidie.

artikel 18. Subsidieverlening

  • 1.

    De beschikking tot subsidieverlening bevat ten minste:

    • a.

      een omschrijving van de activiteiten, diensten en/of producten waarvoor subsidie wordt verleend en het tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft;

    • b.

      de hoogte van het subsidiebedrag of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, of indien van toepassing de wijze waarop het bedrag wordt bepaald;

    • c.

      indien het tijdvak meer dan één kalenderjaar bestrijkt, het subsidiebedrag per kalenderjaar, of het subsidiebedrag voor het eerste jaar en de wijze waarop dit bedrag in de navolgende jaren wordt geïndexeerd;

    • d.

      indien voorschotten worden verleend, het bedrag van het voorschot, of de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, en de wijze van betaling van deze voorschotten;

    • e.

      de verplichtingen die aan de subsidieverlening verbonden zijn;

    • f.

      de voorwaarde dat de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, waarin het overeengekomen niveau van activiteiten, producten en/of diensten en de verplichtingen die aan de subsidieverlening verbonden zijn, nader worden bepaald.

  • 2.

    Tevens kan in de beschikking tot subsidieverlening worden aangegeven welke prestaties onderhevig zijn aan accountantscontrole en op grond daarvan afzonderlijk opgenomen moeten worden in het activiteitenverslag.

§ 3 Verplichtingen voor de subsidieontvanger

artikel 19. Informatieverstrekking

  • 1. De subsidieontvanger bericht het college binnen twee weken schriftelijk over omstandigheden, feiten en ontwikkelingen die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag tot subsidieverlening, dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de verleende subsidie, en overlegt daarbij de relevante stukken.

  • 2. De subsidieontvanger werkt mee aan door of namens de gemeente Zeist ingesteld onderzoek dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

artikel 20.

  • 1. De subsidieontvanger stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar, tenzij het college hiervoor schriftelijk ontheffing verleent.

  • 2. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

artikel 21. Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1. De subsidieontvanger beheert de tot zijn beschikking staande middelen en zaken zorgvuldig en treft naar redelijkheid maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht het bij hem in dienst zijnde personeel en de voor hem werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat deze voor hem werkzaam zijn, voldoende te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

  • 3. Het college kan de subsidieontvanger verplichten zich in voorkomende gevallen te verzekeren tegen andere risico’s.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen voor het in lid 2 bepaalde, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden gevergd van de subsidieontvanger.

artikel 22. Toestemming voor rechtshandelingen

  • 1. De subsidieontvanger vraagt schriftelijk toestemming aan het college voor:

    • a.

      het oprichten van, dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

    • b.

      het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden.

  • 2. Het college beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

artikel 23. Vorming reserves en voorzieningen

  • 1. Het college kan bij subsidieverlening de subsidieontvanger verplichtingen opleggen omtrent het vormen van egalisatiereserves, bestemmingsreserves en voorzieningen.

  • 2. Het college kan bij subsidieverlening de subsidieontvanger verplichten vooraf schriftelijke toestemming te vragen voor het vormen van egalisatiereserves, bestemmingsreserves en voorzieningen.

artikel 24. Overige verplichtingen

Het college kan bij subsidieverlening verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt verleend.

artikel 25. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger verplichten tussentijds te rapporteren over de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het college bepaalt bij subsidieverlening hoe de tussentijdse rapportage plaatsvindt.

§ 4 De subsidievaststelling

artikel 26. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidievaststelling uiterlijk op 31 mei, na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, in bij het college.

  • 2. Is de subsidie verleend voor een tijdvak van meer dan één kalenderjaar, dan dient de subsidieontvanger na afloop van ieder kalenderjaar van het subsidietijdvak, uiterlijk op 31 mei, een financieel verslag en activiteitenverslag als opgenomen in lid 3 in bij het college.

  • 3. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger de volgende stukken:

    • a.

      Een activiteitenverslag:

      • ·

        waarin de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend wordt beschreven;

      • ·

        dat een overzicht bevat van de daadwerkelijk gerealiseerde prestaties in vergelijking met de prestatieafspraken met de gemeente;

      • ·

        dat, indien dit in de verleningsbeschikking is bepaald, een separaat overzicht bevat van de prestatieafspraken waarnaar de accountant onderzoek heeft gedaan.

    • b.

      Een financieel verslag:

      • ·

        dat inzicht geeft in de besteding van de ontvangen subsidie, het vermogen, het exploitatiesaldo, de solvabiliteit en liquiditeit van de subsidieontvanger;

      • ·

        dat aansluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend;

      • ·

        dat een vergelijking bevat met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar voorafgaande aan het boekjaar.

      • ·

        waarin alle door de gemeente Zeist verleende subsidies duidelijk herkenbaar zijn opgenomen.

    • c.

      Een bij het financieel verslag behorende accountantsverklaring. Deze verklaring dient te worden opgesteld overeenkomstig het bepaalde in het ‘controleprotocol subsidies gemeente Zeist’.

    • d.

      Indien de subsidieontvanger over het betreffende boekjaar € 1.000.000 of meer aan subsidies van de gemeente Zeist heeft ontvangen, een bij het activiteitenverslag behorend assurance-rapport. Dit rapport dient opgesteld te worden overeenkomstig het bepaalde in het ‘controleprotocol subsidies gemeente Zeist’.

  • 4. Indien de subsidieontvanger voor andere doeleinden een jaarrekening opstelt kan deze tevens als financieel verslag worden gebruikt. Deze jaarrekening dient dan wel te voldoen aan het gestelde in lid 3 sub b.

  • 5. Het college kan vrijstelling of ontheffing verlenen van het in lid 3 bepaalde.

  • 6. Het college kan na ontvangst van de aanvraag overlegging van andere stukken en verstrekking van nadere informatie verlangen binnen een door het college gestelde termijn, als zij dit ter beoordeling van de aanvraag nodig acht.

  • 7. Het bedrag waarop de subsidie wordt vastgesteld is onder meer afhankelijk van de mate waarin de subsidieontvanger de vooraf afgesproken resultaten heeft bereikt.

artikel 27. Beslistermijn

artikel 27. Beslistermijn

Het college beslist binnen dertien weken na ontvangst op de aanvraag tot subsidievaststelling.

artikel 28. Subsidievaststelling meerjarige subsidies

Is de subsidie verleend voor een tijdvak van meer dan één kalenderjaar, dan stelt het college met de beschikking tot subsidievaststelling het bedrag voor het betreffende kalenderjaar vast.

HOOFDSTUK III. PRESTATIESUBSIDIE

§ 1 Algemene bepalingen

artikel 29. Toepasselijkheid hoofdstuk III

Dit hoofdstuk is van toepassing op door het college te verstrekken prestatiesubsidies.

§ 2. De subsidieverlening

artikel 30. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1. Een aanvrager dient een aanvraag tot subsidieverlening, tussen 1 januari en 30 juni van het jaar direct voorafgaand aan subsidieperiode, in bij het college.

  • 2. Bij een aanvraag voor een prestatiesubsidie overlegt de aanvrager de volgende stukken:

  • a. een activiteitenplan waarin een overzicht is opgenomen van door de aanvrager voorgenomen activiteiten en/of diensten en de door de aanvrager nagestreefde doelstellingen voor het betreffende subsidietijdvak;

  • b. een begroting met een overzicht van de geraamde inkomsten en uitgaven voor het betreffende subsidietijdvak, die verbonden zijn met de activiteiten en waarbij de inkomsten en uitgaven zijn gespecificeerd per activiteit of per cluster van activiteiten;

  • 3. Indien voor het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd, geen subsidie van de gemeente Zeist is ontvangen, gaat de aanvraag voorts vergezeld van:

  • a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

  • b. een uittreksel uit het handelsregister van maximaal 6 maanden oud;

  • c. een overzicht van de financiële situatie op het moment van de aanvraag, indien mogelijk in de vorm van een jaarrekening over het voorafgaande boekjaar.

  • 4. Het college kan na ontvangst van de aanvraag overlegging van andere stukken en verstrekking van nadere informatie verlangen binnen een door het college gestelde termijn, als zij dit ter beoordeling van de aanvraag nodig acht.

  • 5. Het college kan bepalen dat een of meer van de in dit artikel genoemde stukken niet overgelegd behoeven te worden, indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden.

artikel 31. Beslistermijn

Het college beslist uiterlijk na zes weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor het eerstvolgende kalenderjaar door de raad is vastgesteld op de aanvraag tot verlening van een budgetsubsidie.

artikel 32. Subsidieverlening

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening bevat ten minste:

  • a. een omschrijving van de activiteiten, diensten en/of producten waarvoor subsidie wordt verleend en het tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft;

  • b. de hoogte van het subsidiebedrag of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, of indien van toepassing de wijze waarop het bedrag wordt bepaald;

  • c. indien het tijdvak meer dan één kalenderjaar bestrijkt, het subsidiebedrag per kalenderjaar, of het subsidiebedrag voor het eerste jaar en de wijze waarop dit bedrag in de navolgende jaren wordt geïndexeerd;

  • d. indien voorschotten worden verleend, het bedrag van het voorschot, of de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, en de wijze van betaling van deze voorschotten;

  • e. de verplichtingen die aan de subsidieverlening verbonden zijn.

  • 2. Het college kan bij subsidieverlening de voorwaarde opnemen dat de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, waarin de uitvoering van de activiteiten en de verplichtingen die aan de subsidieverlening verbonden zijn, nader worden bepaald;

  • 3. Het college kan bij de subsidieverlening de verplichting opnemen dat:

    • ·

      de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling een bij het financieel verslag behorende accountantsverklaring overlegt die is opgesteld overeenkomstig het bepaalde in het ‘controleprotocol subsidies gemeente Zeist’.

    • ·

      de subsidieontvanger bij de aanvraag tot vaststelling een bij het financieel verslag behorende samenstellingsverklaring overlegt.

  • 4. Tevens kan in de beschikking tot subsidieverlening worden aangegeven welke prestaties onderhevig zijn aan accountantscontrole en op grond daarvan afzonderlijk opgenomen moeten worden in het activiteitenverslag.

§ 3 Verplichtingen voor de subsidieontvanger

artikel 33. Informatieverstrekking

  • 1. De subsidieontvanger bericht het college binnen twee weken schriftelijk over omstandigheden, feiten en ontwikkelingen die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag om subsidie te verlenen, dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de verleende subsidie en overlegt daarbij de relevante stukken.

  • 2. De subsidieontvanger werkt mee aan, door of namens de gemeente Zeist ingesteld onderzoek, dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

artikel 34. Administratieve verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar, tenzij het college hiervoor schriftelijk ontheffing verleent.

  • 2. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

artikel 35. Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1. De subsidieontvanger beheert de tot zijn beschikking staande middelen en zaken zorgvuldig en treft naar redelijkheid maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht het bij hem in dienst zijnde personeel en de voor hem werkzame vrijwilligers gedurende de tijd dat deze voor hem werkzaam zijn, voldoende te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

  • 3. Het college kan de subsidieontvanger verplichten zich in voorkomende gevallen te verzekeren tegen andere risico’s.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen voor het in lid 2 bepaalde, indien naleving daarvan redelijkerwijs niet kan worden gevergd van de subsidieontvanger.

artikel 36. Toestemming voor rechtshandelingen

  • 1. De subsidieontvanger vraagt schriftelijk toestemming aan het college voor:

  • a. het oprichten van, dan wel deelnemen in een rechtspersoon;

  • b. het in eigendom verwerven, het vervreemden of het bezwaren van registergoederen, indien zij mede zijn verworven door middel van de subsidiegelden, dan wel de lasten daarvoor mede worden bekostigd uit de subsidiegelden.

  • 2. Het college beslist binnen vier weken omtrent de toestemming.

artikel 37. Vorming reserves en voorzieningen

  • 1. Het college kan bij subsidieverlening de subsidieontvanger verplichtingen opleggen omtrent het vormen van egalisatiereserves, bestemmingsreserves en voorzieningen.

  • 2. Het college kan bij subsidieverlening de subsidieontvanger verplichten vooraf schriftelijke toestemming te vragen voor het vormen van egalisatiereserves, bestemmingsreserves en voorzieningen.

artikel 38. Overige verplichtingen

Het college kan bij subsidieverlening verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt verleend.

artikel 39. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger verplichten tussentijds te rapporteren over de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het college bepaalt bij subsidieverlening hoe de tussentijdse rapportage plaatsvindt.

§ 4 De subsidievaststelling

artikel 40. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidievaststelling uiterlijk op 31 mei, na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, in bij het college.

  • 2. Is de subsidie verleend voor een tijdvak van meer dan één kalenderjaar, dan dient de subsidieontvanger na afloop van ieder kalenderjaar van het subsidietijdvak, uiterlijk op 31 mei, een financieel verslag en activiteitenverslag als opgenomen in lid 3 in bij het college

  • 3. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger de volgende stukken:

  • b. Een activiteitenverslag:

    • ·

      waarin de aard en omvang van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend wordt beschreven;

    • ·

      dat een overzicht bevat van de daadwerkelijk gerealiseerde prestaties in vergelijking met de prestatieafspraken met de gemeente;

    • ·

      dat, indien dit in de verleningsbeschikking is bepaald, een separaat overzicht bevat van de prestatieafspraken waarnaar de accountant onderzoek heeft gedaan.

  • c. Een financieel verslag:

    • ·

      dat inzicht geeft in de besteding van de ontvangen subsidie, het vermogen, het exploitatiesaldo, de solvabiliteit en liquiditeit van de subsidieontvanger;

    • ·

      dat aansluit aan op de begroting waarvoor subsidie is verleend;

    • ·

      dat een vergelijking bevat met de gerealiseerde inkomsten en uitgaven van het jaar voorafgaande aan het boekjaar.

    • ·

      waarin alle door de gemeente Zeist verleende subsidies duidelijk herkenbaar zijn opgenomen.

  • 4. Als het college dit bij de subsidieverlening heeft bepaald overlegt de subsidieontvanger ook:

  • a. Een bij het financieel verslag behorende samenstellingsverklaring.

  • b. Een bij het financieel verslag behorende accountantsverklaring. Deze verklaring dient te worden opgesteld overeenkomstig het bepaalde in het ‘controleprotocol subsidies gemeente Zeist’;

  • c. Indien de subsidieontvanger over het betreffende boekjaar tevens € 1.000.000 of meer aan subsidies van de gemeente Zeist heeft ontvangen, een bij het activiteitenverslag behorend assurance-rapport. Dit rapport dient opgesteld te worden overeenkomstig het bepaalde in het ‘controleprotocol subsidies gemeente Zeist’.

  • 5. Indien de subsidieontvanger voor andere doeleinden een jaarrekening opstelt kan deze tevens als financieel verslag worden gebruikt. Deze jaarrekening dient dan wel te voldoen aan het gestelde in lid 3 sub b.

  • 6. Het college kan na ontvangst van de aanvraag overlegging van andere stukken en verstrekking van nadere informatie verlangen binnen een door het college gestelde termijn, als zij dit ter beoordeling van de aanvraag nodig acht.

  • 7. Het college kan bepalen dat een of meer van de in dit artikel genoemde stukken niet overgelegd behoeven te worden, indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden.

  • 8. Het bedrag waarop de subsidie wordt vastgesteld is onder meer afhankelijk van de mate waarin de subsidieontvanger de afgesproken activiteiten, producten en/of diensten heeft geleverd en zich heeft ingespannen de vooraf afgesproken resultaten te behalen.

artikel 41. Beslistermijn

Het college beslist binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling.

artikel 42. Subsidievaststelling meerjarige subsidies

Is de subsidie verleend voor een tijdvak van meer dan één kalenderjaar, dan stelt het college met de beschikking tot subsidievaststelling het bedrag voor het betreffende kalenderjaar vast.

HOOFDSTUK IV. WAARDERINGSSUBSIDIE

§ 1 Algemene bepalingen

artikel 43. Toepasselijkheid hoofdstuk IV

Dit hoofdstuk is van toepassing op door het college te verstrekken waarderingssubsidies.

§ 2 De subsidieverlening

artikel 44. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1. Een aanvrager dient een aanvraag tot subsidieverlening, tussen 1 januari en 30 juni van het jaar direct voorafgaand aan subsidieperiode, in bij het college.

  • 2. Bij een aanvraag voor een waarderingssubsidie overlegt de aanvrager de volgende stukken:

  • a. een activiteitenplan waarin een overzicht is opgenomen van door de aanvrager voorgenomen activiteiten en de door de aanvrager nagestreefde doelstellingen voor het betreffende subsidietijdvak;

  • b. aanvullende informatie ter beoordeling van de aanvraag indien dit bij beleidsregel is bepaald.

  • 3. Indien voor het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd, geen subsidie van de gemeente Zeist is ontvangen, gaat de aanvraag door een rechtspersoon voorts vergezeld van:

  • a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

  • b. een uittreksel uit het handelsregister van maximaal 6 maanden oud;

  • c. een overzicht van de financiële situatie op het moment van de aanvraag, indien mogelijk in de vorm van een jaarrekening over het voorafgaande boekjaar.

  • 4. Het college kan na ontvangst van de aanvraag overlegging van andere stukken en verstrekking van nadere informatie verlangen binnen een door het college gestelde termijn, als zij dit ter beoordeling van de aanvraag nodig acht.

  • 5. Het college kan bepalen dat een of meer van de in dit artikel genoemde stukken niet overgelegd behoeven te worden, indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden.

artikel 45. Beslistermijn

Het college beslist uiterlijk binnen zes weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor het eerstvolgende kalenderjaar door de raad is vastgesteld op de volledige aanvraag tot verlening van een waarderingssubsidie.

artikel 46. Subsidieverlening

artikel 46. Subsidieverlening

De beschikking tot subsidieverlening bevat ten minste:

  • a.

    een omschrijving van de activiteiten, diensten en/of producten waarvoor subsidie wordt verleend en het tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft;

  • b.

    de hoogte van het subsidiebedrag of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, of indien van toepassing de wijze waarop het bedrag wordt bepaald;

  • c.

    indien het tijdvak meer dan één kalenderjaar bestrijkt, het subsidiebedrag per kalenderjaar, of het subsidiebedrag voor het eerste jaar en de wijze waarop dit bedrag in de navolgende jaren wordt geïndexeerd;

  • d.

    indien voorschotten worden verleend, het bedrag van het voorschot, of de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, en de wijze van betaling van deze voorschotten;

  • e.

    de verplichtingen die aan de subsidieverlening verbonden zijn.

artikel 47. Directe subsidievaststelling

artikel 47. Directe subsidievaststelling

  • 1. Het college kan bij subsidieverlening de subsidie direct vaststellen indien:

  • a. de hoogte van het subsidiebedrag zich daartoe leent;

  • b. met een aparte aanvraag tot subsidievaststelling geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden.

  • 2. De beschikking tot directe subsidievaststelling van een waarderingssubsidie bevat ten minste:

  • a. een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt;

  • b. het tijdvak waar de subsidie betrekking op heeft;

  • c. de hoogte van het vastgestelde subsidiebedrag;

  • d. de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

  • 3. Het college kan richtlijnen opstellen waarin zij de criteria voor toepassing van dit artikel vastlegt.

§ 3 Verplichtingen voor de subsidieontvanger

artikel 48. Informatieverstrekking

  • 1. De subsidieontvanger bericht het college binnen twee weken schriftelijk over omstandigheden, feiten en ontwikkelingen die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag om subsidie te verlenen, dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de verleende subsidie en overlegt daarbij de relevante stukken.

  • 2. De subsidieontvanger werkt mee aan, door of namens de gemeente Zeist ingesteld onderzoek, dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

artikel 49. Administratieve verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar, tenzij het college hiervoor schriftelijk ontheffing verleent.

  • 2. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie, dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

artikel 50. Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1. De subsidieontvanger beheert de tot zijn beschikking staande middelen en zaken zorgvuldig en treft naar redelijkheid maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2. Het college kan de subsidieontvanger bij subsidieverlening verplichten zich te verzekeren tegen bij subsidieverlening te bepalen risico’s.

artikel 51. Overige verplichtingen

Het college kan bij subsidieverlening verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt verleend.

artikel 52. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger verplichten tussentijds te rapporteren over de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het college bepaalt bij subsidieverlening hoe de tussentijdse rapportage plaatsvindt.

§ 4 De subsidievaststelling

artikel 53. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient een aanvraag tot subsidievaststelling uiterlijk op 31 mei, na afloop van het tijdvak waarvoor de subsidie is verleend, in bij het college, voor zover geen toepassing is gegeven aan artikel 47.

  • 2. Is de subsidie verleend voor een tijdvak van meer dan één kalenderjaar, dan dient de subsidieontvanger na afloop van ieder kalenderjaar van het subsidietijdvak, uiterlijk op 31 mei, een financieel verslag en activiteitenverslag als opgenomen in lid 3 in bij het college, voor zover geen toepassing is gegeven aan artikel 47.

  • 3. Bij de aanvraag tot subsidievaststelling overlegt de subsidieontvanger de volgende stukken:

  • a. een activiteitenverslag, dat de uitvoering van de activiteiten waarvoor subsidie is verleend beschrijft en dat een vergelijking tussen de nagestreefde en de gerealiseerde doelstellingen met een toelichting op de verschillen bevat;

  • b. een financieel verslag, dat inzicht geeft in alle inkomsten en uitgaven, de besteding van de subsidie en het vermogen van de subsidieontvanger.

  • 4. Het college kan bij subsidieverlening bepalen dat één of meer van de in dit artikel genoemde stukken niet overgelegd behoeven te worden, indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden.

  • 5. Het college kan na ontvangst van de aanvraag overlegging van andere stukken en verstrekking van nadere informatie verlangen binnen een door het college gestelde termijn, als zij dit ter beoordeling van de aanvraag nodig acht.

artikel 54. Beslistermijn

Het college beslist binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling.

artikel 55. Subsidievaststelling

Is de subsidie verleend voor een tijdvak van meer dan één kalenderjaar, dan kan het college met de beschikking tot subsidievaststelling het bedrag voor het betreffende kalenderjaar vaststellen.

HOOFDSTUK V. INCIDENTELE SUBSIDIE

§ 1 Algemene bepalingen

artikel 56. Toepasselijkheid hoofdstuk V

Dit hoofdstuk is van toepassing op door het college te verstrekken incidentele subsidies.

§ 2. De subsidieverlening

artikel 57. Aanvraag tot subsidieverlening

  • 1. Een aanvrager dient een aanvraag tot subsidieverlening, uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteiten in bij het college.

  • 2. Bij een aanvraag voor een incidentele subsidie overlegt de aanvrager de volgende stukken:

  • a. een activiteitenplan waarin een overzicht is opgenomen van door de aanvrager voorgenomen activiteiten en de door de aanvrager nagestreefde doelstellingen;

  • b. een begroting met de geraamde inkomsten en uitgaven die verbonden zijn met de voorgenomen activiteiten;

  • c. aanvullende informatie, indien dit bij beleidsregel is bepaald.

  • 3. Indien voor het jaar voorafgaand aan het tijdvak waarvoor subsidie wordt aangevraagd, geen subsidie van de gemeente Zeist is ontvangen, gaat de aanvraag door een rechtspersoon voorts vergezeld van:

  • a. een afschrift van de oprichtingsakte van de rechtspersoon dan wel van de statuten zoals deze laatstelijk zijn gewijzigd;

  • b. een uittreksel uit het handelsregister van maximaal 6 maanden oud;

  • d. een overzicht van de financiële situatie op het moment van de aanvraag, indien mogelijk in de vorm van een jaarrekening over het voorafgaande boekjaar.

  • 4. Het college kan na ontvangst van de aanvraag overlegging van andere stukken en verstrekking van nadere informatie verlangen binnen een door het college gestelde termijn, als zij dit ter beoordeling van de aanvraag nodig acht.

  • 5. Het college kan bepalen dat een of meer van de in dit artikel genoemde stukken niet overgelegd behoeven te worden, indien daarmee geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden.

  • 6. Aanvragen die na de termijn genoemd in lid 1 worden ingediend kunnen in behandeling worden genomen indien het college dit, gezien het belang van de voorgenomen activiteit, project of investering, noodzakelijk acht.

artikel 58. Beslistermijn

  • 1. Het college beslist binnen zes weken na de dag waarop de volledige aanvraag tot verlening van een incidentele subsidie is ontvangen.

  • 2. Indien de aanvraag betrekking heeft op een tijdvak waarvoor de gemeentebegroting nog niet is vastgesteld, beslist het college uiterlijk binnen zes weken na de dag waarop de gemeentebegroting voor het betreffende kalenderjaar door de raad is vastgesteld.

artikel 59. Subsidieverlening

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening bevat ten minste:

  • a. een omschrijving van de activiteiten, diensten en/of producten waarvoor subsidie wordt verleend en het tijdvak waarop de subsidie betrekking heeft;

  • b. de hoogte van het subsidiebedrag of het bedrag waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, of indien van toepassing de wijze waarop het bedrag wordt bepaald;

  • c. indien het tijdvak meer dan één kalenderjaar bestrijkt, het subsidiebedrag per kalenderjaar, of het subsidiebedrag voor het eerste jaar en de wijze waarop dit bedrag in de navolgende jaren wordt geïndexeerd;

  • d. indien voorschotten worden verleend, het bedrag van het voorschot, of de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald, en de wijze van betaling van deze voorschotten;

  • e. de verplichtingen die aan de subsidieverlening verbonden zijn.

  • f. de wijze waarop en de stukken waarmee de aanvraag tot subsidievaststelling wordt ingediend bij het college en de termijn waarbinnen dit plaatsvindt.

  • 2. Het college kan bij subsidieverlening de voorwaarde opnemen dat de subsidieontvanger meewerkt aan de totstandkoming van een overeenkomst ter uitvoering van de beschikking tot subsidieverlening, waarin de uitvoering van de activiteiten en de verplichtingen die aan de subsidieverlening verbonden zijn nader worden bepaald.

artikel 60. Directe subsidievaststelling

  • 1. Het college kan bij subsidieverlening de subsidie direct vaststellen indien:

  • a. de hoogte van het subsidiebedrag zich daartoe leent;

  • b. met een aparte aanvraag tot subsidievaststelling geen aantoonbaar belang is gediend of indien dit redelijkerwijs niet van de aanvrager verlangd kan worden;

  • 2. De beschikking tot directe subsidievaststelling van een incidentele subsidie bevat ten minste:

  • a. een omschrijving van de activiteiten waarvoor subsidie wordt verstrekt;

  • b. het tijdvak waar de subsidie betrekking op heeft;

  • c. de hoogte van het vastgestelde subsidiebedrag;

  • d. de verplichtingen die aan de subsidie verbonden zijn.

  • 3. Het college kan richtlijnen opstellen waarin zij de criteria voor toepassing van dit artikel vastlegt.

§ 3 Verplichtingen voor de subsidieontvanger

artikel 61. Informatieverstrekking

  • 1. De subsidieontvanger bericht het college binnen twee weken schriftelijk over omstandigheden, feiten en ontwikkelingen die van belang kunnen zijn voor de beslissing op de aanvraag om subsidie te verlenen, dan wel een beslissing tot wijziging, intrekking of vaststelling van de verleende subsidie en overlegt daarbij de relevante stukken.

  • 2. De subsidieontvanger werkt mee aan, door of namens de gemeente Zeist ingesteld onderzoek, dat is gericht op het verkrijgen van inlichtingen ten behoeve van de ontwikkeling van het beleid.

artikel 62. Administratieve verplichtingen

  • 1. De subsidieontvanger stelt het boekjaar gelijk aan het kalenderjaar, tenzij het college hiervoor schriftelijk ontheffing verleent.

  • 2. De subsidieontvanger voert een zodanig ingerichte administratie dat daaruit te allen tijde de voor de vaststelling van de subsidie van belang zijnde rechten en verplichtingen alsmede de betalingen en de ontvangsten kunnen worden nagegaan.

artikel 63. Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1. De subsidieontvanger beheert de tot hem beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2. Het college kan de subsidieontvanger bij subsidieverlening verplichten zich te verzekeren tegen bij subsidieverlening te bepalen risico’s.

artikel 64. Overige verplichtingen

Het college kan bij subsidieverlening verplichtingen opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel waarvoor de subsidie wordt verleend.

artikel 65. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college kan de subsidieontvanger verplichten tussentijds te rapporteren over de voortgang van de gesubsidieerde activiteiten.

  • 2. Het college bepaalt bij subsidieverlening hoe de tussentijdse rapportage plaatsvindt.

§ 4 De subsidievaststelling

artikel 66. Aanvraag tot subsidievaststelling

  • 1. De subsidieontvanger dient de aanvraag tot subsidievaststelling in bij het college op de bij subsidieverlening aangegeven wijze en binnen de bij subsidieverlening aangegeven termijn, voor zover geen toepassing is gegeven aan artikel 60.

  • 2. Het college kan na ontvangst van de aanvraag overlegging van andere stukken en verstrekking van nadere informatie verlangen binnen een door het college schriftelijk gestelde termijn, als zij dit ter beoordeling van de aanvraag nodig acht.

artikel 67. Beslistermijn

Het college beslist binnen dertien weken na ontvangst van de volledige aanvraag tot subsidievaststelling.

artikel 68. Subsidievaststelling

Is de subsidie verleend voor een tijdvak van meer dan één kalenderjaar, dan kan het college met de beschikking tot subsidievaststelling het bedrag voor het betreffende kalenderjaar vaststellen.

HOOFDSTUK VI. SLOTBEPALINGEN

artikel 69. Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen één of meer bepalingen uit deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

artikel 70. Intrekking oude verordening en overgangsbepaling

  • 1. De Algemene subsidieverordening gemeente Zeist 2008 wordt ingetrokken.

  • 2. Op subsidies die vóór inwerkingtreding van deze verordening zijn verleend blijven de bepalingen, zoals opgenomen in de Algemene subsidieverordening gemeente Zeist 2008, vastgesteld op 7 oktober 2008, van toepassing.

  • 3. Aanvragen, die zijn ingediend vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening en die niet voldoen aan het in lid 2 bepaalde, worden behandeld volgens deze verordening.

artikel 71. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na publicatie.

artikel 72. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene subsidieverordening gemeente Zeist 2009’.