Regels voor de behandeling van bezwaar- en beroepschriften, gericht aan burgemeester en wethouders en de burgemeester van Zeist 1995

2.1.1. Burgemeester en wethouders dragen de voorbereiding van de door hen te nemen beslissingen op bezwaarschriften op aan een ambtelijke commissie, die uit tenminste drie leden bestaat. Zij kunnen meerdere, op bepaalde beleidsterreinen toegesneden, commissies instellen.

2.1.2. De ambtelijke commissie hoort namens burgemeester en wethouders zo spoedig mogelijk de indieners van het bezwaarschrift en tevens zo nodig andere belanghebbenden en brengt aan hen advies uit met betrekking tot de beslissing op het bezwaarschrift.

2.1.3. Burgemeester en wethouders dragen in afwijking van de artikelen 2.1.1. en 2.1.2. indien het voor bepaalde soorten van besluiten gewenst voorkomt, het horen en adviseren op aan:

• a.

  één persoon, die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest; deze persoon kan ook een lid van het college van burgemeester en wethouders zijn;

• b.

  een adviescommissie, als bedoeld in artikel 7:13 van de AWB, bestaande uit drie personen, waarvan tenminste één als deskundige aan te merken persoon, (doch in ieder geval de voorzitter), die geen deel uitmaakt en/of niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het college van burgemeester en wethouders.

  2.1.4.Burgemeester en wethouders leggen schriftelijk vast:

• a.

  de samenstelling van de onderscheidenlijke ambtelijke commissies;

• b.

  de personen die horen als bedoeld in artikel 2.1.3. onder a;

• c.

  de samenstelling van de adviescommissie als bedoeld in artikel 7:13 van de AWB;

• d.

  het werkterrein, dan wel de wetten en/of verordeningen, ten aanzien waarvan de commissie of de persoon hoort en adviseert.

4.5.1. De voorzitter van de commissie bepaalt de plaats en het tijdstip van de hoorzitting.

4.5.2. Burgemeester en wethouders doen hiervan mededeling aan de belanghebbenden en aan het bestuursorgaan, tegen een besluit waarvan een bezwaarschrift is ingediend.

4.5.3. De voorzitter kan in bepaalde gevallen burgemeester en wethouders vragen er zorg voor te dragen dat het besluit, waartegen een bezwaarschrift is ingediend, namens hen ten overstaan van de commissie wordt toegelicht.

4.5.4.De in artikel 4.5.3. bedoelde toelichting wordt ter hoorzitting gegeven in aanwezigheid van belanghebbenden.

4.6.1. De hoorzittingen van de commissie zijn (met uitzondering van de zittingen bij bezwaarschriften op besluiten die van de sector Personeel en Organisatie zijn uitgegaan) openbaar.

4.6.2. De deuren worden gesloten, indien de voorzitter of één van de leden van de commissie dat nodig oordeelt of indien een belanghebbende of vertegenwoordiger van een bestuursorgaan daartoe een verzoek doet.

4.6.3.Indien de commissie vervolgens beslist dat er gewichtige redenen aanwezig zijn, die zich tegen openbaarheid van de hoorzitting verzetten, vindt de hoorzitting plaats met gesloten deuren.

4.8.1. De commissie draagt zorg voor een verslag van de hoorzitting.

4.8.2. Het verslag houdt een korte vermelding in van hetgeen over en weer is gezegd en overigens ter zitting is voorgevallen en wordt verzonden aan alle belanghebbenden.

4.8.3.Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter.

4.9.1. Eén van de drie leden van de ingestelde commissies fungeert als secretaris.

4.9.2. Indien het horen geschiedt door één persoon, verzorgt de sector waar het aangevochten besluit is voorbereid de secretariële ondersteuning.

4.9.3.In bijzondere gevallen kan door burgemeester en wethouders een secretaris worden toegevoegd.

5.2.1. De commissie brengt advies uit aan het bestuursorgaan dat op het bezwaarschrift dient te beslissen.

5.2.2. De commissie voegt bij het advies een ontwerpbesluit.

5.2.3.De commissie brengt het advies, gelet op de in de Algemene Wet Bestuursrecht voor de beslissing op het bezwaarschrift gestelde termijnen, zo spoedig mogelijk uit.

6.1.1. De tijdens de werking van de voorheen geldende verordening (bij besluit van 4 augustus 1994) ingestelde commissies blijven ongewijzigd.

6.1.2. Deze regels gelden ook voor bezwaarschriften, die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van de Regels, en waar het horen nog niet heeft plaatsgevonden.

6.1.3.Het gestelde in artikel 6.1.2. geldt niet indien bezwaarde door het van toepassing zijn van deze Regels klaarblijkelijk in zijn of haar belangen wordt geschaad.