Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015

Geldend van 06-12-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015

De raad van de gemeente Zeist;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 23 september 2014;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet en artikel 15.33 van de Wet milieubeheer;

Verordening op de heffing en de invordering van afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015.

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1 Inleidende bepaling

Krachtens deze verordening worden geheven:

  • a

    een afvalstoffenheffing;

  • b

    reinigingsrechten.

Artikel 2 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan:

  • 1.

    onder ‘gebruik maken’ bepaald in Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing: gebruik maken in de zin van artikel 15.33 Wet milieubeheer.

  • 2.

    onder grof bedrijfsafval: afvalstoffen, met uitzondering van autowrakken, afkomstig van bedrijven en instellingen, welke door aard, omvang of hoeveelheid niet periodiek worden ingezameld.

Hoofdstuk II Afvalstoffenheffing

Artikel 3 Aard van de belasting en belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'afvalstoffenheffing' wordt een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer.

  • 2. De afvalstoffenheffing bedoeld in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel wordt naar afzonderlijke grondslagen geheven ter zake van het gebruik maken van een perceel ten aanzien waarvan krachtens de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 4 Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene die in de gemeente naar de omstandigheden beoordeeld al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht gebruik maakt van een perceel ten aanzien waarvan ingevolge de artikelen 10.21 en 10.22 van de Wet milieubeheer een verplichting tot het inzamelen van huishoudelijke afvalstoffen geldt.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1

    De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 1 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2

    Voor de bepaling van het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel wordt uitgegaan van de situatie op het tijdstip van het ontstaan van de belastingschuld.

Artikel 6 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 7 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1

    De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven..

  • 4

    Indien het aantal personen dat gebruik maakt van een perceel in de loop van het jaar wijziging ondergaat, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar na de wijziging nog volle kalendermaanden overblijven en bestaat uit het verschil, in het tarief over die periode, tussen de eerder vastgestelde belastingschuld en de belastingschuld na wijziging, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 5

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist en aldaar een ander perceel in gebruik neemt.

  • 6

    Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen afvalstoffenheffing of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 9 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan , meer is dan € 50,-, doch minder is dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het 1e en 2e lid gestelde termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding.

Bij de invordering van de afvalstoffenheffing wordt voor maximaal 100 % van het verschuldigde bedrag kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk III Reinigingsrechten

Artikel 11 Belastbaar feit

Onder de naam ‘reinigingsrechten’ worden rechten geheven zowel voor het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten als voor het gebruik van voor de openbare dienst bestemde gemeentebezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn.

Artikel 12 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 13 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1

    De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in hoofdstuk 2 van de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2

    Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 14 Belastingjaar

Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 15 Wijze van heffing

De rechten worden bij wege van aanslag geheven.

Artikel 16 Ontstaan van de belastingschuld en de heffing naar tijdsgelang

  • 1

    De rechten bedoeld in hoofdstuk 2 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt zijn de rechten verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4

    Het tweede en het derde lid zijn niet van toepassing indien de belastingplichtige binnen de gemeente verhuist.

  • 5

    Voor belastingbedragen tot € 10,00 vindt geen invordering plaats. Voor de toepassing van de vorige volzin wordt het totaal van op één aanslagbiljet verenigde verschuldigde bedragen reinigingsrechten of andere heffingen aangemerkt als één belastingbedrag.

Artikel 17 Termijnen van betaling

  • 1

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald in twee gelijke termijnen waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede twee maanden later.

  • 2

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan , meer is dan € 50,-, doch minder is dan € 5.000,-, en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het kalenderjaar waarin de aanslagen worden opgelegd overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3

    De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het 1e en 2e lid gestelde termijnen.

Artikel 18 Kwijtschelding.

Bij de invordering van dit recht wordt geen kwijtschelding verleend.

Hoofdstuk IV Aanvullende bepalingen

Artikel 19 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reinigingsheffingen.

Artikel 20 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1

    De ‘Verordening reinigingsheffingen 2014’ van 29 oktober 2013 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van bekendmaking.

  • 3

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2015.

  • 4

    Deze verordening wordt aangehaald als ‘Verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015’.

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 11 november 2014.

mr. J. Janssen, griffier drs. J.J.L.M. Janssen, voorzitter

Gemeente Zeist

Tarieventabel behorende bij de verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 2015

Algemeen

De bedragen genoemd in deze tabel zijn inclusief omzetbelasting indien deze verschuldigd is.

Hoofdstuk 1 Maatstaven en tarieven afvalstoffenheffing

1.1De belasting bedraagt per perceel per belastingjaar:

1.1.1 Bij gebruik daarvan door 1 persoon €  156,00

1.1.2 Bij gebruik daarvan door 2 personen €  181,80

1.1.3 Bij gebruik daarvan door meer dan 2 personen, maar niet

meer dan 10 personen €  229,20

1.1.4Bij gebruik daarvan door meer dan 10 personen, maar niet

meer dan 25 personen €  706,20

1.1.5Bij gebruik daarvan door meer dan 25 personen, maar niet

meer dan 50 personen €  1.770,60

1.1.6 Bij gebruik daarvan door meer dan 50 personen €  7.201,20

1.2 De belasting als bedoeld in onderdeel 1.1 wordt vermeerderd

voor het op 1 januari van het belastingjaar of, indien de belas-

tingplicht later aanvangt, bij aanvang van de belastingplicht, in

bruikleen hebben van meer minicontainers dan de twee van

gemeentewege aan het perceel verstrekte minicontainers:

1.2.1 voor elke tweede en volgende grijze minicontainer €  90,00

1.2.2 voor elke tweede en volgende GFT minicontainer €  40,00

Hoofdstuk 2 Maatstaven en tarieven reinigingsrechten

2.1Het recht voor het periodiek verwijderen van bedrijfsafval van

beperkte omvang of hoeveelheid bedraagt per belastbaar feit per belastingjaar:

2.1.1 indien éénmaal per week wordt ingezameld €  300,60

2.1.2 indien tweemaal per week wordt ingezameld €  543,00

2.1.3 indien éénmaal per twee weken wordt ingezameld €  172,80

2.2 In afwijking van het bepaalde in 2.1 bedraagt het recht per

belastingjaar voor het beschikbaar stellen, het gebruik dan

wel het ledigen van minicontainers van maximaal 240 liter

en het verwijderen van de daarin verzamelde afvalstoffen

indien:

2.2.1het betreft éénmaal alternerend per week gescheiden middels

één minicontainer €  300,60

2.2.2het betreft éénmaal per twee weken:

2.2.2.1 middels één minicontainer €  172,80

2.2.2.2 middels twee minicontainers €  300,60

2.3 De tarieven reinigingsrechten zoals weergegeven in hoofdstuk 2 van deze tarieventabel zijn inclusief 21% BTW.

Behoort bij raadsbesluit van 11 november 2014.

De griffier,