Regeling vervallen per 01-01-2019

Parkeerverordening Zeist 2016

Geldend van 01-01-2016 t/m 31-12-2018

Intitulé

Parkeerverordening Zeist 2016

De raad van de gemeente Zeist;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 september 2015 (15RAAD0057);

gelet op artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

vast te stellen de ‘Parkeerverordening Zeist 2016’

Afdeling I. Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist;

    • b.

      RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens1990;

    • c.

      motor voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990 met inbegrip van brommobielen, zoals bedoeld in artikel 1 onder ia van het RVV 1990;

    • d.

      parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

    • e.

      houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een leaseovereenkomst, een verklaring van de werkgever of een verklaring van duurzaam gebruik kan aantonen dat hij/zij de bestuurder is van het motorvoertuig dat ten tijde van het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk, de werkgever of de eigenaar van het motorvoertuig van het in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt;

    • f.

      parkeerapparatuur: parkeerautomaten, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor registratie van parkeerbewegingen en hetgeen wat in het maatschappelijk en economisch verkeer geaccepteerde methoden zijn om aan de betaalplicht te kunnen voor het gebruik van parkeerapparatuurplaatsen;

    • g.

      centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Zeist (direct of indirect) een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van (mobiele) telefoon en/of internet;

    • h.

      parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats waarvoor parkeerbelasting wordt geheven door middel van parkeerapparatuur;

    • i.

      belanghebbendenplaats: een parkeerplaats gelegen binnen een aangewezen rayon waarop uitsluitend geparkeerd mag worden door vergunninghouders, voor zover deze parkeerplaats niet is uitgezonderd vanwege een parkeerverbod of anderszins;

    • j.

      parkeer vergunning: een door het college op grond van de parkeerverordening verleende vergunning waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

    • k.

      vergunninghouder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

    • l.

      rayon: een gebied waarbinnen met de verleende vergunning op aangewezen belanghebbendenplaatsen mag worden geparkeerd zoals aangegeven in het vigerende aanwijzingsbesluit betaald parkeren en de daarbij behorende bijlagen;

    • m.

      kraskaart: een vergunning waarmee aan bewoners of bedrijven of instellingen van het aangewezen rayon (waar parkeren vergunningplichtig is) de mogelijkheid wordt verleend bezoekers te doen parkeren op een daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt voor een op de kraskaart aan te merken datum en dagdeel;

    • n.

      digitale bezoekersregeling: een vergunning waarmee aan bewoners of bedrijven of instellingen van het aangewezen rayon (waar parkeren vergunningplichtig is) de mogelijkheid wordt verleend bezoekers te doen parkeren op een daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen, met dien verstande dat de vergunning slechts geldt voor de geregistreerde datum en dagdeel in de digitale bezoekersregeling;

    • o.

      zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerend zaakbelastingen in gebruik als woning;

    • p.

      parkeerplaats op eigen terrein:

    • i.

      parkeerplaats waarover de aanvrager kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins (zoals aangewezen parkeerplaatsen op kenteken voor artsen, gehandicapten, autodelen) of;

    • ii.

      parkeerplaats in een (collectieve) garage of op een perceel, die volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst voor de woning van de aanvrager bestemd is;

    • iii.

      Als parkeerplaats op eigen terrein wordt tevens aangemerkt de oprit die voldoende ruimte biedt voor het parkeren van tenminste één auto;

    • iv.

      voormalig parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen.

    • q.

      dag: een periode van 24 uur die om 00:00 aanvangt;

    • r.

      week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • s.

      maand: een kalendermaand;

    • t.

      jaar; een kalenderjaar.

Afdeling II. Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Artikel 2 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen

  • 1.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit:

  • weggedeelten aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders. Hiertoe maakt het college een onderverdeling in rayons;

  • 2.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de periodes vaststellen waarop het parkeren alleen aan vergunninghouders is toegestaan.

  • 3.

    Het college mag van de onder lid 1 genoemde bevoegdheid slechts gebruik maken als in de voorbereidingsprocedure is gebleken dat er ruim voldoende draagvlak is voor de maatregel in het betreffende gebied. Het college dient de raad over een nieuwe aanwijzing tijdig te informeren.

Artikel 3 Vergunningverlening en soorten vergunningen

  • 1.

    Het college kan op een daartoe strekkende aanvraag een parkeervergunning verlenen.

  • 2.

    Het college kan, bij openbaar te maken besluit en met inachtneming van het bepaalde in deze verordening, voorschriften en beperkingen verbinden aan de in de deze verordening genoemde vergunningen, die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de parkeerruimte.

  • Deze bevoegdheid is geborgd in het uitvoeringsbesluit ‘Besluit uitgifte parkeervergunningen’ en bevat in ieder geval het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen per rayon, de uitgiftecriteria voor de te verlenen parkeervergunningen, het opstellen van voorwaarden-, volgorde en weigeringsgronden voor vergunningverlening.

  • 3.

    Het college kan, in een gebied waar mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerplaatsen aanwezig zijn, uitsluitend de volgende soorten parkeervergunningen verlenen voor parkeren op de door het college aan te wijzen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen met dien verstande dat bij uitgifte bepaald wordt in welk rayon en op welke plaatsen de parkeervergunning geldig is:

  • a.

    Parkeervergunning bewoners aan bewoners van een zelfstandige woning op een adres gelegen in het rayon waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd;

  • b.

    Bedrijfsparkeervergunning aan bedrijven of instellingen welke staan ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel, aantoonbaar zijn gevestigd in het rayon waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd en niet beschikken over eigen parkeergelegenheid;

  • c.

    Werknemersparkeervergunning aan bedrijven of instellingen die voldoen aan de voorwaarden van een bedrijfsparkeervergunning waarvan de medewerkers aantoonbaar werkzaam zijn voor het bedrijf of de instelling;

  • d.

    Werkparkeervergunning aan bedrijven of instellingen die de noodzaak kunnen aantonen voor het belang van de beroeps- of bedrijfsuitoefening in de rayons;

  • e.

    Deelautovergunning aan deelautobedrijven voor parkeren op een specifiek aangewezen belanghebbendenplaats;

  • f.

    Overloopvergunning: aan bewoners, bedrijven of instellingen die op een wachtlijst zijn geplaatst voor een parkeervergunning omdat de aanvraag niet kon worden uitgevoerd i.v.m. het bereiken van het maximaal aantal uit te geven parkeervergunningen in het aangevraagde rayon;

  • g.

    Digitale bezoekersregeling: aan bewoners, bedrijven of instellingen die voldoen aan de voorwaarden van een parkeervergunning bewoners of een bedrijfsparkeervergunning en geen gebruik maken van een kraskaart;

  • h.

    Kraskaart: aan bewoners, bedrijven of instellingen die voldoen aan de voorwaarden van een parkeervergunning bewoners of een bedrijfsparkeervergunning en geen gebruik maken van de digitale bezoekersregeling.

Afdeling III. Verlenen, intrekken, wijzigen, gebruik en geldigheid van verguningen

Artikel 4 Aanvragen van vergunningen

  • 1. Het college beslist binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning.

  • 2. Het college kan de in het eerste lid genoemde termijn met ten hoogste acht wekenverlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 Wachtlijst

  • 1.

    Indien een aanvraag niet kan worden gehonoreerd in verband met het bereiken van het maximum aantal te verlenen vergunningen in het betreffende rayon kan de aanvrager op verzoek:

  • a.

    op een wachtlijst worden geplaatst en

  • b.

    een overloopvergunning worden verstrekt.

  • 2.

    De vergunningaanvraag wordt van de wachtlijst verwijderd indien:

  • a.

    de aanvrager daarom verzoekt;

  • b.

    de aanvrager de gevraagde vergunning in het eigen rayon wordt verleend;

  • c.

    niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de aangevraagde parkeervergunning gesteld bij of krachtens deze verordening;

  • d.

    blijkt dat bij de aanvraag om de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens niet tot mogelijkheid van plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid.

Artikel 6 Geldigheidsduur van vergunningen

  • 1. Een vergunning wordt voor een periode van maximaal één jaar verleend.

  • 2. De parkeervergunningen worden steeds verlengd voor een periode van één jaar, met inachtneming van het bepaalde in deze verordening en de voorwaarden zoals gesteld door het college in ‘Besluit uitgifte parkeervergunningen Zeist 2016’.

  • 3. Een kraskaart is geldig tot en met 31 januari volgend op het jaar waarin de kaart is aangeschaft.

Artikel 7 Inhoud van vergunningen

  • 1. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a. de periode waarvoor de vergunning geldt;

  • b. rayon(s) waarvoor de vergunning geldt;

  • c. het kenteken van het motorvoertuig en/of de naam aan wie de vergunning is verleend.

Artikel 8 Voorschriften voor gebruik van vergunningen

  • 1. Aan een parkeervergunning worden de volgende voorschriften verbonden:

  • a. Een parkeervergunning is alleen geldig voor het parkeren met een motorvoertuig waarvan het kenteken is geregistreerd als zijnde het kenteken waaronder de vergunning is verleend;

  • b. Tijdens het parkeren moet de parkeervergunning van aanvang aan in het motorvoertuig aanwezig zijn en met de zijde waarop het kenteken staat vermeld naar boven, op een van buitenaf duidelijk leesbare plaats achter de voorruit zijn geplaatst (tenzij de vergunning digitaal is verleend);

  • c. Tijdens het parkeren moet op de kraskaart de parkeertijd - conform de gebruiksaanwijzing – zijn aangegeven en moet de kaart duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorvoertuig zijn geplaatst (tenzij de kraskaart elektronisch is verleend);

  • d. Als één of meer van genoemde voorschriften niet wordt nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning.

  • 2. Een parkeervergunning geldt voor het parkeren met een motorvoertuig op één belanghebbenden- of parkeerapparatuurplaats.

Artikel 9 Intrekken, wijzigen of niet verlengen van vergunningen

  • 1. Het college kan een vergunning intrekken, wijzigen of niet verlengen:

  • a. op verzoek van de vergunninghouder;

  • b. wanneer de vergunninghouder het rayon, waarvoor de vergunning is verleend, (blijkens de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens) voor bewoning verlaat of daar geen beroep of bedrijf meer uitoefent;

  • c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d. wanneer voor het betreffende rayon het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van onjuiste gegevens niet tot verstrekking van de vergunning zou hebben geleid;

  • g. wanneer niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens het ‘Besluit uitgifte parkeervergunningen Zeist 2016’;

  • h. wanneer de vergunninghouder niet (tijdig) heeft voldaan aan zijn betalingsverplichting;

  • i. om redenen van openbaar belang.

  • 2. Indien een parkeervergunning is ingetrokken op grond van lid 1 sub a, e, f, g of sub h, wordt een aanvraag voor een parkeervergunning door dezelfde (voormalige) vergunninghouder pas behandeld na afloop van de periode waarvoor de ingetrokken vergunning was verleend.

Afdeling IV. Verbodsbepalingen

Artikel 10 Parkeren zonder vergunning

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats of een deelautoplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

  • a. zonder vergunning;

  • b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de voor dat motorvoertuig afgegeven vergunning;

  • c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 11 Verkeerd gebruik

  • 1.

    Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan:

  • a.

    op een parkeerapparatuurplaats;

  • b.

    op een belanghebbendenplaats.

  • 2.

    Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3.

    Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan die in de kennisgeving op- of in de gebruikersvoorschriften van de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen.

  • 4.

    Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling V. Strafbepaling

Artikel 12 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in afdeling IV van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Afdeling Vi. Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Toezicht

  • 1. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de ambtenaren die krachtens het Wetboek van Strafvordering zijn belast met de opsporing van strafbare feiten alsook de door het college aan te wijzen personen.

  • 2. Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn tevens belast de personen die door het college op grond van de parkeerverordening Zeist 2011 als toezichthouder zijn aangewezen.

Artikel 14 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar haar oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.

Artikel 15 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 01-01-2016 of een door het college bij openbaar besluit bekend te maken datum.

  • 2.

    Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening Zeist 2011.

  • 3.

    Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Zeist 2011 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag voor een vergunning op grond van de "Parkeerverordening Zeist 2011" is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening niet op de aanvraag is beslist, wordt daarop deze verordening toegepast.

  • 5.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Zeist 2016.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 10 november 2015.

De griffier, J. Janssen De voorzitter, drs. J.J.L.M. Janssen