Regeling vervallen per 01-01-2016

Besluit Uitgifte Parkeervergunningen 2011

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2015

Intitulé

Besluit Uitgifte Parkeervergunningen 2011

Besluit Uitgifte Parkeervergunningen 2011

 

Het college van Burgemeester en Wethouders van Zeist,

gelet op artikel 3 van de ‘Parkeerverordening 2011’

besluit vast te stellen het Besluit Uitgifte Parkeervergunningen 2011

Artikel 1 Maximum aantal uit te geven vergunningen

  • 1.

    Gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Parkeerverordening 2011 wordt het maximum aantal uit te geven bewoners-, bedrijfs- en werknemersvergunningen per rayon jaarlijks voor aanvang van het nieuwe kalenderjaar berekend. Deze berekening vindt plaats aan de hand van het aantal beschikbare vergunningplaatsen en betaald parkeerplaatsen, waarvan wordt verwacht dat deze gedurende het kalenderjaar waarvoor de vergunningen zijn verleend, gehandhaafd blijven of zullen ontstaan.

  • 2.

    Als het aantal voor vergunninghouders beschikbare plaatsen in een rayon gedurende het kalenderjaar met meer dan 5% toe- of afneemt, kan door het college het maximum aantal uit te geven bewoners-, bedrijfs- en werknemersvergunningen opnieuw worden vastgesteld.

  • 3.

    Het maximum aantal uit te geven vergunningen voor de vergunningplaatsen op straat per 1 januari 2011 wordt per rayon vastgesteld op:

Rayon

Openbare vergunningplaatsen/

aantal parkeerplaatsen (pp)

Maximum aantal vergunningen

A

125

150

B

168

202

C

99

119

D

79

95

E

136

163

F

77

92

G

76

91

H

130

156

I

347 pp

260

J

29

35

K

469 pp

352

L

1

1

M

133

160

Artikel 2 Uitgiftecriteria algemeen

  • 1.

    Aanvragen dienen te worden ingediend met gebruikmaking van de daarvoor bedoelde aanvraagformulieren.

  • 2.

    Alleen volledig ingevulde vergunningaanvragen voorzien van de benodigde bijlagen worden in behandeling genomen. Als de aanvraag hieraan niet voldoet, wordt de aanvrager in de gelegenheid gesteld deze binnen een termijn van ten hoogste twee weken, nadat dit hem is medegedeeld, aan te vullen of te verbeteren.

  • 3.

    De toetsing van de aanvraag van bewonersvergunningen vindt plaats aan de hand van de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens en de inschrijving in het kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer.. De aanvrager dient bij zijn aanvraag een kopie van zijn legitimatiebewijs te overleggen. Indien het kenteken niet op naam staat van de aanvrager, dient de aanvrager zelf aannemelijk te maken dat hij/zij houder is van het motorvoertuig.

  • 4.

    De toetsing van de aanvraag van een bedrijfsvergunning vindt plaats aan de hand van de inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en de inschrijving in het kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer. De aanvrager dient bij zijn aanvraag een uittreksel uit de Kamer van Koophandel te overleggen. Het uittreksel mag niet ouder zijn dan 3 maanden. Indien het bedrijf niet staat ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel dan dient de aanvrager zelf bewijs te overleggen van het bestaan van het bedrijf en het vestigingsadres.

  • 5.

    De toetsing van de aanvraag van werknemersvergunningen vindt plaats aan de hand van de inschrijving in het kentekenregister van de Rijksdienst voor het Wegverkeer en door de aanvrager overlegd bewijs dat hij daadwerkelijk werkzaam is in het bedrijf of de instelling waarvoor de vergunning wordt aangevraagd.

  • 6.

    Per kenteken wordt maximaal één vergunning afgegeven.

  • 7.

    Op één vergunning kunnen maximaal twee kentekens worden vermeld.

Artikel 3 Uitgifte bewonersvergunning

  • 1.

    Per zelfstandige woning in het vergunningengebied kan ongeacht het in artikel 1 lid 3 gestelde maximum een bewonersvergunning voor één auto worden verstrekt, tenzij wordt beschikt of kan worden beschikt over één of meer eigen parkeerplaatsen: in dit geval wordt deze bewonersvergunning niet verstrekt.

  • 2.

    Een bewonersvergunning voor een tweede auto kan, met in achtneming van artikel 11, worden verstrekt indien het maximum aantal vergunningen als genoemd in artikel 1 lid 3 nog niet is bereikt, tenzij wordt beschikt of kan worden beschikt over twee of meer eigen parkeerplaatsen: in dit geval wordt deze vergunning niet verstrekt.

  • 3.

    Per zelfstandige woning – al dan niet met een bedrijf aan huis - kunnen maximaal twee parkeervergunningen worden afgegeven.

  • 4.

    Indien de aanvrager woont in een gebouw of gebouwencomplex waarbij private of gemeenschappelijke parkeervoorzieningen behoren of hieraan zijn toegewezen, maar niet kan beschikken over een van deze parkeervoorzieningen, kan een bewonersvergunning uitsluitend worden verleend indien de aanvrager een bewijs kan overleggen van het feit dat hij op het moment van aanvraag niet kan beschikken over een parkeerplaats in deze voorziening. Indien op een later tijdstip wel kan worden beschikt over een parkeerplaats wordt de vergunning ingetrokken.

Artikel 4 Uitgifte bedrijfsvergunning

  • 1.

    Per vestigingsadres voor een bedrijf of instelling in het vergunningengebied kan ongeacht het in artikel 1 lid 3 gestelde maximum een bedrijfsvergunning voor één auto worden verstrekt, tenzij wordt beschikt of kan worden beschikt over één of meer eigen parkeerplaatsen: in dit geval wordt deze bedrijfsvergunning niet verstrekt.

  • 2.

    Een bedrijfsvergunning voor een tweede auto kan, met in achtneming van artikel 11, worden verstrekt indien het maximum aantal vergunningen als genoemd in artikel 1 lid 3 nog niet is bereikt, tenzij wordt beschikt of kan worden beschikt over twee of meer eigen parkeerplaatsen: in dit geval wordt deze vergunning niet verstrekt.

  • 3.

    Per vestigingsadres voor een bedrijf kunnen maximaal twee parkeervergunningen worden afgegeven.

  • 4.

    Indien het bedrijf of de instelling gevestigd is in een gebouw of gebouwencomplex waarbij een gemeenschappelijke parkeervoorziening hoort of is toegewezen, maar niet kan beschikken over een van deze parkeervoorzieningen, kan een bedrijfsvergunning uitsluitend worden verleend indien de aanvrager een bewijs kan overleggen van het feit dat het bedrijf of de instelling op het moment van aanvraag niet kan beschikken over een parkeerplaats in deze voorziening. Indien op een later tijdstip wel kan worden beschikt over een parkeerplaats wordt de vergunning ingetrokken.

Artikel 5 Uitgifte parkeervergunning bij bedrijf aan huis

    • 1.

      Een parkeervergunning bij bedrijf aan huis betreft altijd een bewoners- of bedrijfsvergunning.

    • 2.

      Indien een bedrijf aan huis is gevestigd, geldt het uitgangspunt dat per zelfstandige woning ongeacht het in artikel 1 lid 3 gestelde maximum een vergunning voor één auto kan worden afgegeven, tenzij wordt beschikt of kan worden beschikt over één of meer eigen parkeerplaatsen: in dit geval wordt deze parkeervergunning niet verstrekt.

    • 3.

      Een parkeervergunning voor een tweede auto kan, met in achtneming van artikel 11, worden verstrekt indien het maximum aantal vergunningen als genoemd in artikel 1 lid 3 nog niet is bereikt, tenzij wordt beschikt of kan worden beschikt over twee of meer eigen parkeerplaatsen: in dit geval wordt deze vergunning niet verstrekt.

      3.Per zelfstandige woning met een bedrijf aan huis kunnen maximaal twee parkeervergunningen worden afgegeven.

    • 4.

      Indien de aanvrager woont in een gebouw of gebouwencomplex waarbij private of gemeenschappelijke parkeervoorzieningen behoren of hieraan zijn toegewezen, maar niet kan beschikken over een van deze parkeervoorzieningen, kan een vergunning uitsluitend worden verleend indien de aanvrager een bewijs kan overleggen van het feit dat hij op het moment van aanvraag niet kan beschikken over een parkeerplaats in deze voorziening. Indien op een later tijdstip wel kan worden beschikt over een parkeerplaats wordt de vergunning ingetrokken.

Artikel 6 Uitgifte werknemersvergunning

  • 1.

    Een werknemersvergunning kan alleen worden verleend voor de rayons I of K, tenzij het motorvoertuig waarvoor de vergunning wordt verleend vanwege zijn omvang niet in een parkeergarage kan worden geparkeerd.

  • 2.

    Bij het verlenen van werknemersvergunningen wordt onderscheid gemaakt tussen een eerste, tweede, derde, etc. te verlenen werknemersvergunning.

  • 3.

    Per bedrijf of instelling kan, indien geen bedrijfsvergunning(en) conform de parkeerverordening 2011 is (zijn) verleend, aan een werknemer van dit bedrijf/ instelling, één werknemersvergunning worden verleend op elke vijf in het bedrijf daadwerkelijk aanwezige arbeidsplaatsen, tot een maximum van 15 werknemersvergunningen.

  • 4.

    Per bedrijf of instelling kan, indien één of twee bedrijfsvergunning(en) conform de parkeerverordening 2011 zijn verleend, aan een werknemer van dit bedrijf/ instelling, ingaande vanaf 6 werknemers één werknemersvergunning worden verleend op elke vijf in het bedrijf daadwerkelijk aanwezige arbeidsplaatsen, tot een maximum van 15 werknemersvergunningen.

  • 5.

    Indien het bedrijf of de instelling gevestigd is in een gebouw of gebouwencomplex waarbijparkeergelegenheid behoort, of anderszins beschikking heeft over (eigen) parkeervoorziening(en), dient in eerste instantie gebruik gemaakt te worden van deze parkeergelegenheid. Het aantal te verstrekken vergunningen per bedrijf of instelling als berekend in artikel 3 of 4 wordt verminderd met het aantal parkeerplaatsen waarover wordt beschikt of kan worden beschikt.

  • 6.

    Indien het bedrijf of de instelling gevestigd is in een gebouw of gebouwencomplex waarbij een gemeenschappelijke parkeervoorziening behoort of is toegewezen, kan een werknemersvergunning uitsluitend worden verleend indien de aanvrager een bewijs kan overleggen van het feit dat het bedrijf of de instelling op het moment van aanvraag niet kan beschikken over een parkeerplaats in deze voorziening. Indien op een later tijdstip wel kan worden beschikt over een parkeerplaats wordt de vergunning ingetrokken.

Artikel 7 Uitgifte deelautovergunning

  • 1.

    Voor elke deelautoplaats in het vergunningengebied kan ongeacht het in artikel 1 lid 3 gestelde maximum altijd één deelautovergunning worden verstrekt.

  • 2.

    Per deelautoplaats wordt maximaal één vergunning uitgegeven

  • 3.

    Er worden alleen deelautovergunningen uitgegeven voor de daarvoor gereserveerde deelautoplaatsen.

  • 4.

    Een deelautovergunning staat op kenteken en is geldig voor één motorvoertuig (deelauto).

Artikel 8 Uitgifte overloopvergunning

  • 1.

    Indien een bewoners- of bedrijfsvergunning voor een tweede auto wordt geweigerd als gevolg van het bereiken van het maximum aantal vergunningen als genoemd in artikel 1 lid 3, kan met in achtneming van artikel 11 een overloopvergunning worden verstrekt voor een ander rayon indien in dit rayon het maximum aantal vergunningen als genoemd in artikel 1 lid 3 nog niet is bereikt en tegen het voor dat rayon geldende tarief voor een parkeervergunning.

Artikel 9 Wachtlijst

  • 1.

    Indien een aanvraag voor een bewonersvergunning of bedrijfsvergunning niet kan worden gehonoreerd als gevolg van het bereiken van het maximum aantal vergunningen als genoemd in artikel 1 lid 3 kan de aanvrager op verzoek op een wachtlijst worden geplaatst.

  • 2.

    De volgorde waarin de aanvrager op een wachtlijst wordt geplaatst, is de volgorde van ontvangst van de volledige aanvraag.

  • 3.

    Er geldt geen maximum tijdsduur aan de inschrijving op de wachtlijst.

Artikel 10 Uitgifte kraskaart

  • 1.

    Per zelfstandige woning kunnen maximaal 120 kraskaarten per jaar worden verstrekt.

  • 2.

    Een kraskaart is geldig in één van de rayons A t/m H, J en M.

Artikel 11 Volgorde van verlenen

  • 1.

    Aanvragen voor vergunningen worden behandeld op volgorde van datum van ontvangst.

  • 2.

    Bij gelijktijdige ontvangst worden de vergunningen verleend in de navolgende rangorde:

    • a.

      Een aanvraag voor een deelautovergunning heeft voorrang op een aanvraag voor de andere vergunningsoorten;

    • b.

      Een aanvraag voor een bewonersvergunning voor een eerste auto heeft voorrang op een aanvraag voor een bewonersvergunning voor een tweede auto;

    • c.

      Een aanvraag voor een bedrijfsvergunning voor een eerste auto heeft voorrang op een aanvraag voor een bedrijfsvergunning voor een tweede auto;

    • d.

      Een aanvraag voor een bewonersvergunning of een bedrijfsvergunning heeft voorrang op een toewijzing voor een overloopvergunning en een aanvraag voor een eerste werknemersvergunning;

    • e.

      Een aanvraag voor een bewonersvergunning voor een eerste auto is gelijkwaardig aan een aanvraag voor een bedrijfsvergunning voor een eerste auto;

    • f.

      Een aanvraag voor een bewonersvergunning voor een tweede auto is gelijkwaardig aan een aanvraag voor een bedrijfsvergunning voor een tweede auto;

    • g.

      Een toewijzing voor een overloopvergunning heeft voorrang op een aanvraag voor een eerste werknemersvergunning;

    • h.

      Een aanvraag voor een eerste werknemersvergunning heeft voorrang op een aanvraag voor een tweede werknemersvergunning enz.

  • 3.

    Indien twee of meer aanvragen die een gelijke plaats in de rangvolgorde hebben, gelijktijdig worden ingediend, wordt de volgorde van binnenkomst bepaald aan de hand van:

    • a.

      de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens, waarbij de aanvraag van degene die het langst staat ingeschreven op het betreffende adres, het eerst wordt beoordeeld;

    • b.

      de inschrijving in de registers van de Kamer van Koophandel indien hieruit de datum blijkt waarop het bedrijf is gevestigd op het adres waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd dan wel ander overlegd bewijs waarmee de aanvrager de datum van vestiging op het adres waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd, aantoont, waarbij de aanvraag van degene die het langst is gevestigd op het betreffende adres, het eerst wordt beoordeeld;

    • c.

      de datum van inschrijving conform het bepaalde in onderdeel a, dan wel de datum van vestiging conform onderdeel b, waarbij de aanvraag van degene die het langst staat ingeschreven of het langst gevestigd is op het betreffende adres, het eerst wordt beoordeeld.

Artikel 12 Overgangs- en slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit wordt aangehaald als “Besluit uitgifte parkeervergunningen 2011”.

  • 2.

    Dit besluit treedt in werking op 1 januari 2011.

  • 3.

    De in dit besluit genoemde criteria zijn van toepassing vanaf 1 januari 2011.

  • 4.

    Bij inwerkingtreding van dit besluit vervalt het Besluit Uitgifte Parkeervergunningen 2010 met dien verstande dat

    • a.

      alle voor de inwerkingtreding van dit besluit verleende parkeervergunningen worden geacht te zijn verleend volgens dit besluit, mits wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens de vigerende verordening;

    • b.

      bepalingen van toepassing op kraskaarten aangekocht voor 31 december 2010 geldig blijven tot het eind van de geldigheidsduur: 31 januari 2011.