Regeling vervallen per 01-01-2016

Bezoldigingsregeling 2007

Geldend van 01-09-2011 t/m 31-12-2015

Intitulé

Bezoldigingsregeling 2007

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder:

  • a

    CAR/UWO: de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling/ Uitwerkingsovereenkomst van de gemeente Zeist

  • b

    ambtenaar: de ambtenaar, als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder a CAR/UWO,

  • c

    salaris: het salaris als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder b, CAR/UWO

  • d

    uurloon: het uurloon, als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder o, CAR/UWO

  • e

    schaal: de schaal als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder a, CAR/UWO, opgenomen in bijlage II en IIa van die regeling.

  • f

    maximumsalaris: het hoogste bedrag van een salarisschaal dat door middel van periodieke verhogingen kan worden bereikt

  • g

    bezoldiging: de bezoldiging, als bedoeld in artikel 3:1, tweede lid, onder c, CAR/UWO

  • h

    betrekking: de betrekking, als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid, onder b, CAR/UWO

  • i

    functiewaardering: het op systematische wijze rangordenen van functies, met als criterium de relatieve zwaarte van het werk.

  • j

    conversie: de vertaling van de gevonden rangorde naar salarisschalen.

  • k

    functionele schaal: de salarisschaal, welke op basis van functiewaardering op een functie van toepassing is verklaard.

  • l

    aanloopschaal: de salarisschaal, direct voorafgaand aan de functionele schaal.

  • m

    uitloopschaal: schaal, direct volgend op de functionele schaal.

  • n

    volledige betrekking: de volledige betrekking als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder k, van de CAR/UWO;

  • o

    overwerk: het overwerk als bedoeld in artikel 1:1, eerste lid onder l, van de CAR/UWO;

  • p

    buitengewoon ambtenaar:de bezoldigd buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand, zoals bedoeld in het Reglement burgerlijke stand.

Artikel 2 Recht op salaris

Het recht op salaris vangt aan met de dag waarop de aanstelling van de ambtenaar ingaat. Indien in het aanstellingsbesluit geen datum van ingang is vermeld, vangt het recht op salaris aan met de dag waarop de ambtenaar feitelijk in dienst is getreden.

Het recht op salaris eindigt, in geval van ontslag, met ingang van de dag waarop het ontslag ingaat.

Artikel 3 Gebroken tijdvakken

Wanneer het salaris of een toelage moet worden berekend over een gedeelte van een maand, wordt het bedrag per dag vastgesteld door het maandbedrag te delen door het aantal kalenderdagen van die maand.

Artikel 4 Onvolledige betrekking

Het salaris van de ambtenaar met een onvolledige betrekking wordt vastgesteld op een evenredig deel van het salaris dat voor hem zou gelden bij een volledige betrekking.

Artikel 5 Salarisbedragen

De salarissen van de ambtenaren, wier salaris niet bij of krachtens de wet is geregeld, worden vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen, zoals opgenomen in bijlage II of bijlage IIa van de CAR/UWO.

In afwijking van het eerste lid worden de salarissen van de ambtenaren die werkzaam zijn bij de Stichting Zeister Muziekschool vastgesteld op de bedragen volgens de salarisschalen, zoals opgenomen in bijlage IVa van de CAR/UWO.

In afwijking van het eerste lid, wordt het salaris van de beiaardier, die in het bezit is van het diploma beiaard A of B, zoals bedoeld in de salarisnormen en arbeidsvoorwaarden van de Nederlandse Klokkenspelvereniging vastgesteld volgens schaal 3a of 3b van de salarisregeling voortgezet onderwijs. Het salaris van de beiaardier zonder diploma beiaard A of B wordt vastgesteld op 85% van het salaris dat hij zou hebben ontvangen wanneer hij wel in het bezit zou zijn van het diploma beiaard A of B.

Artikel 6 Inpassing

De toepassing van bijlage II dan wel bijlage IIa van de CAR/UWO, vindt plaats conform hetgeen is bepaald in artikel 3:1, derde tot en met vijfde lid, van de CAR/UWO;

Het college bepaalt met inachtneming van de resultaten van het functiewaarderingsonderzoek en aan de hand van de vastgestelde conversie, de voor de ambtenaar geldende functionele schaal, tenzij zijn wijze van functioneren zich nog daartegen verzet

Het college kan nadere regels stellen met betrekking tot de uitvoering van een functiewaarderingsonderzoek en de daarbij te hanteren methode.

Anders dan bij het aanvaarden van passende of gangbare arbeid, dan wel bij wijze van disciplinaire straf, als bedoeld in de CAR/UWO, kan zonder voorafgaand ontslag voor een ambtenaar geen salarisschaal gaan gelden met een lager maximumsalaris dan dat van de reeds voor hem geldende salarisschaal.

Artikel 7 Inpassing in aanloopschaal en functieschaal

Inpassing in de aanloopschaal vindt plaats, indien bij de selectie de verwachting bestaat, dat de functie nog niet volledig kan worden vervuld, doch de redelijke zekerheid aanwezig is, dat de functie na een aanvaardbare inwerkperiode, eventueel in combinatie met gerichte training, volledig kan worden vervuld.

Inpassing in de functieschaal vindt plaats op het moment, dat aan de functievereisten wordt voldaan en de functie volledig en naar behoren wordt uitgeoefend.

Inpassing in de functieschaal is tevens mogelijk, indien de redelijke zekerheid bestaat, dat de functie zonder meer, of met een gelet op de aard van de functie korte inwerkperiode, volledig kan worden vervuld.

Artikel 8 Inpassing in uitloopschaal

Inpassing in de uitloopschaal vindt plaats, indien aan de navolgende voorwaarden is voldaan:

  • a

    het maximum van de functieschaal is bereikt en;

  • b

    de wijze van functievervulling van de desbetreffende functie structureel (minimaal drie achtereenvolgende jaren, nadat aan hetgeen onder a is gesteld, is voldaan) als gunstig is beoordeeld; en

  • c

    aan hetgeen is gesteld met betrekking tot de hoofdgroepen, zoals bedoeld in bijlage a bij deze regeling is voldaan.

  • a

    In de nieuwe salarisstructuur gelden de inschalings-en doorloopregels in de uitloopschaal zoals vastgesteld in bijlage b bij deze regeling.

  • b

    In de oude salarisstructuur gelden de uitloopmogelijkheden zoals vastgesteld in bijlage c bij deze regeling.

Artikel 9 Periodieke verhoging van het salaris

Bij voldoende bekwaamheid, geschiktheid en dienstijver wordt het salaris van de ambtenaar binnen de voor hem geldende salarisschaal periodiek verhoogd tot het naasthogere bedrag.

De periodieke verhogingen worden aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, voor de eerste maal met ingang van de eerste dag van de maand waarin zijn aanstelling een jaar is verstreken en nadien telkens na een jaar toegekend.

Het tijdstip waarop ingevolge het vorige lid voor de eerste maal een periodieke verhoging wordt toegekend, kan worden vervroegd indien daartoe naar het oordeel van het college aanleiding bestaat.

Het salaris wordt, indien de salarisschaal dit aangeeft en wanneer het maximumsalaris is bereikt, voor de eerste maal na drie jaar en vervolgens om de twee jaar verhoogd tot het naasthogere bedrag.

Artikel 10 Extra periodieke verhoging van het salaris

Aan de ambtenaar die het maximumsalaris van de voor hem geldende salarisschaal nog niet heeft bereikt, kan, een extra periodieke salarisverhoging tot een in de salarisschaal genoemd bedrag, niet uitgaande boven het maximumsalaris, worden toegekend op grond van:

  • a

    buitengewone bekwaamheid, geschiktheid en ijver;

  • b

    andere door het college van voldoende belang geachte omstandigheden.

Bij toepassing van het vorige lid blijft het tijdstip waarop ingevolge artikel 9 een periodieke verhoging wordt toegekend onverlet, tenzij het college anders bepaalt.

Artikel 11 Geen periodieke verhoging

Indien een ambtenaar onvoldoende functioneert, kan worden bepaald dat voor hem de in artikel 9 bedoelde salarisverhoging achterwege wordt gelaten.

Nadien kan worden bepaald dat de salarisverhoging, welke met toepassing van het eerste lid achterwege is gelaten, al dan niet met terugwerkende kracht, alsnog wordt toegekend.

Van een beslissing tot toepassing van het eerste lid wordt de ambtenaar zo spoedig mogelijk, doch in elk geval voor de datum waarop anders de salarisverhoging zou ingaan, schriftelijk mededeling gedaan, onder vermelding van de redenen welke tot de beslissing hebben geleid.

Artikel 12 Salaris bij bevordering naar hogere schaal

Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een salarisschaal met een hoger maximumsalaris, wordt:

  • a

    voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder a, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het bedrag gelegen onmiddellijk boven het salaris dat de ambtenaar in de oude schaal zou hebben genoten;

  • b

    voor de ambtenaar, als bedoeld in artikel 3:1, derde lid onder b, van de CAR/UWO, het salaris in de nieuwe schaal vastgesteld op het eersthogere bedrag in die schaal, waarmee gerealiseerd wordt dat het verschil tussen het nieuwe salaris en het oude salaris van de ambtenaar tenminste 75% bedraagt van het verschil tussen het bedrag dat de ambtenaar laatstelijk genot en het naasthogere bedrag in die oude schaal, dan wel het naastlagere bedrag in die oude schaal, indien het salaris in de oude schaal reeds overeen kwam met het hoogste bedrag uit die schaal.

Voorzover nodig zal – in afwijking van het eerste lid onder a – de vooruitgang in salaris tengevolge van de indeling in de schaal met een hoger maximumsalaris nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij verhoging ingevolge artikel 9 in de schaal waarin de ambtenaar wordt ingedeeld.

Artikel 13 Gratificatie individuele ambtenaar of groep ambtenaren

Indien een ambtenaar (of een groep ambtenaren) een uitstekende prestatie heeft geleverd, kan aan hem (hen) een gratificatie als bedoeld in artikel 15:1:28 van de CAR/UWO worden toegekend.

De hoogte van de gratificatie wordt afhankelijk van de prestatie door het college vastgesteld.

Artikel 14 Persoonlijke toelage

Aan de ambtenaar kan door het college een toelage, als bedoeld in artikel 3:7:8, eerste lid, CAR/UWO worden toegekend.

De in het vorige lid bedoelde toelage is niet hoger dan 20 procent van het maandsalaris van de betrokken ambtenaar.

De persoonlijke toelage kan ofwel tijdelijk ofwel permanent worden toegekend. Indien de ambtenaar een tijdelijke toelage wordt toegekend, bepaalt het college de duur daarvan. De redenen van toekenning van de persoonlijke toelage worden in het betreffende besluit opgenomen.

De in het eerste lid bedoelde toelage wordt ingetrokken, indien de gronden waarop de toelage werd toegekend niet meer aanwezig zijn, tenzij het college van oordeel is dat er omstandigheden zijn om de toelage geheel of gedeeltelijk te handhaven.

Artikel 15 Arbeidsmarkttoelage

Aan de ambtenaar kan om redenen van werving of behoud een toelage worden toegekend.

De in het eerste lid bedoelde toelage wordt toegekend voor een tijdvak dat van tevoren is vastgesteld, met inachtneming van een maximum van drie jaar.

De hoogte van de toelage, als bedoeld in het eerste lid bedraagt ten hoogste 10% van het salaris van de betrokken ambtenaar met dien verstande, dat de som van dat salaris en die toelage het hoogste bedrag van de naasthogere salarisschaal niet overschrijdt.

De toelage, als bedoeld in het eerste lid, eindigt op de ingevolge het tweede lid vastgestelde vervaldatum. Wanneer de arbeidsmarktsituatie waarop de toelage is gebaseerd nog steeds bestaat, kan opnieuw een toelage, als bedoeld in het eerste lid, aan de ambtenaar worden toegekend.

Artikel 16 Nadere regels instrumenten flexibele beloning

Het college kan nadere regels stellen omtrent de toepassing en de hoogte van de instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 15.

Artikel 17 Geen afbouwregeling

Bij het beëindigen van instrumenten van flexibele beloning als bedoeld in de artikelen 13 tot en met 15 wordt geen afbouwregeling toegepast.

Artikel 18 Toelage onregelmatige dienst

Aan de ambtenaar voor wie een salarisschaal geldt met een lager maximumsalaris dan dat van schaal 6 van bijlage II of IIa van de CAR/UWO en voor wie werktijden zijn vastgesteld als bedoeld in artikel 3:3, van de van de CAR/UWO, wordt een toelage toegekend opgrond van artikel 3:3 van de CAR/UWO, tenzij bij de vaststelling van de bezoldiging van de ambtenaar uitdrukkelijk is bepaald dat met bedoelde werktijden (anders dan tussen 08.00 en 18.00 uur op maandag t/m vrijdag) al rekening is gehouden.

De toelage als bedoeld in het eerste lid bedraagt per gewerkt uur een percentage van het voor de ambtenaar geldende salaris per uur en wel:

  • a

    20% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 06.00 en 08.00 uur en tussen 18.00 en 22.00 uur;

  • b

    40% voor de uren op maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 06.00 uur en tussen 22.00 en 24.00 uur;

  • c

    45% voor de uren op zaterdag;

  • d

    70% voor de uren op zondag;

  • e

    100% voor de uren op feestdagen, als bedoeld in artikel 4:2:1, derde lid, van de CAR/UWO, alsmede op Goede Vrijdag, eerste Paasdag en eerste Pinksterdag.

Voor de in het vorige lid, onder a, genoemde morgen- en avonduren wordt de toelage slechts toegekend, indien de arbeid is aangevangen vóór 07.00 uur respectievelijk is beëindigd na 19.00 uur.

In bijzondere gevallen kan het college een regeling treffen, die het bepaalde in dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 19 Afbouwtoelage

Aan de ambtenaar wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 18, een blijvende verlaging ondergaat, wordt door het college een aflopende toelage toegekend, indien:

  • a

    die blijvende verlaging tenminste 3% bedraagt van de som van het salaris en de toelage, als bedoeld in artikel 18 en

  • b

    de ambtenaar de toelage, als bedoeld in artikel 18 direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 2 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten;.

In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt aan de ambtenaar van 55 jaar of ouder, wiens bezoldiging als gevolg van het buiten zijn toedoen beëindigen of verminderen van een toelage, als bedoeld in artikel 18, een blijvende verlaging ondergaat, een blijvende toelage toegekend indien de ambtenaar de toelage, als bedoeld in artikel 18, direct voorafgaande aan het tijdstip van vorenbedoelde beëindiging of vermindering ervan, gedurende tenminste 5 jaren zonder wezenlijke onderbreking heeft genoten.

De in het eerste lid bedoelde aflopende toelage gaat, wanneer de ambtenaar de leeftijd van 55 jaar bereikt en hij, onmiddellijk voor de aanvang van die toelage, gedurende tenminste 5 jaren zonder wezenlijke onderbreking een toelage, als bedoeld in artikel 18, heeft genoten, over in een blijvende toelage als bedoeld in het vorige lid.

Voor de toepassing van de voorgaande leden wordt onder wezenlijke onderbreking verstaan een onderbreking van langer dan twee maanden.

De duur van de in het eerste lid bedoelde toelage is gelijk aan een vierde deel van de periode waarin ononderbroken een toelage, als bedoeld in artikel 18, is genoten.

  • a

    de in het vijfde lid berekende duur wordt gesplitst in drie delen, waarbij het eerste van die drie delen wordt afgerond op hele maanden;

  • b

    de in het eerste lid bedoelde toelage is gelijk aan 75% van de vermindering gedurende het eerste deel, 50% van de vermindering gedurende het tweede deel, 25% van de vermindering gedurende het derde deel.

De in het tweede lid bedoelde toelage is gelijk aan het bedrag van de vermindering.

De in het derde lid bedoelde toelage is gelijk aan het bedrag van de aflopende toelage op het moment waarop genoemde leeftijd wordt bereikt.

In gevallen waarin dit artikel niet voorziet stelt het college nadere regels vast.

Artikel 20 Inconveniëntentoelage

Aan de ambtenaar aan wie het verrichten van extra bezwarende werkzaamheden wordt opgedragen, wordt naar evenredigheid van het aantal uren durende welke per kalenderjaar die arbeid is verricht een toelage toegekend.

Het college kan nader bepalen welke arbeidsomstandigheden als extra bezwarend moeten worden aangemerkt en in welke mate.

Voor de berekening van de toeslag wordt uitgegaan van het verschil tussen het salaris behorende bij schaal 2, periodiek 10 en schaal 2, periodiek 11 van bijlage IIa van de CAR/UWO.

Artikel 21 Garantietoelage

Deze toelage wordt toegekend aan de medewerker die als gevolg van een organisatorische wijziging of een herziening van de waardering van de functie waarin de medewerker werkzaam is, een lagere bezoldiging zou ontvangen dan in zijn oorspronkelijke betrekking. De garantietoelage is het verschil tussen zijn oorspronkelijke bezoldiging en de bezoldiging die hij gaat ontvangen in de nieuwe/gewijzigde of lager gewaardeerde functie.

De toelage garandeert het salarisperspectief dat gold op de dag voorafgaand aan de ingangsdatum van de toelage.

De garantietoelage wordt in administratief opzicht gelijkgesteld met salaris, als bedoeld in artikel 1 onder b. van deze regeling.

Bij bevordering naar een hogere salarisschaal wordt het bedrag van de garantietoelage geïncorporeerd in het toe te kennen salarisbedrag en vervalt gelijktijdig de garantietoelage.

Artikel 22 Vergoeding gebruik eigen voertuig voor dienstkilometers

Het college stelt regels vast met betrekking tot de toekenning van een vergoeding met wie is overeengekomen, dat hij een hem toebehorende auto, motorfiets, fiets met hulpmotor of fiets in dienst van de gemeente zal gebruiken.

Artikel 23 Consignatievergoeding

Aan de ambtenaar die op grond van de Consignatieregeling gemeente Zeist is geconsigneerd wordt een vergoeding toegekend.

  • a

    De vergoeding per uur consignatiedienst bedraagt een percentage van het 1/156e gedeelte van het maximum van salarisschaal 7 en wel:

    • -

      5% voor de uren op maandag tot en met vrijdag gelegen tussen 16.00 uur en 08.00 uur

    • -

      10% voor de uren op zaterdag en zondag gelegen tussen 00.00 uur en 24.00 uur

    • -

      10% voor de uren op feestdagen, als bedoeld in artikel 4:2:1, lid 3 jo. 4:2:1:1 van de CAR/UWO, gelegen tussen 00.00 uur en 24.00 uur.

  • b

    De consignatievergoeding voor de Officier van Dienst Bevolkingszorg bedraagt:

    • 1

      10% van het 1/156e gedeelte van het maximum van salarisschaal 11, voor elk uur, waarin de ambtenaar zich bereikbaar en beschikbaar moest houden.

    • 2

      in afwijking van het bepaalde in lid 2 sub b onder 1, 16% van het 1/156 gedeelte van het maximum van salarisschaal 11, voor elk uur, waarin de ambtenaar zich bereikbaar en beschikbaar moest houden, op feestdagen, als bedoeld in artikel 4:2:1, lid 3 jo. 4:2:1:1 van de CAR/UWO, gelegen tussen 00.00 uur en 24.00 uur.

    • 3

      Bij deze consignatievergoeding wordt geen overwerk en/of verlof toegekend.

Bij het vervallen/verminderen van de consignatievergoeding als bedoeld onder lid 2a wordt een afbouwtoelage toegekend op grond van artikel 19 van de Bezoldigingsregeling.

In bijzondere gevallen kan het college een regeling treffen, welke het bepaalde in de vorige leden van dit artikel aanvult of daarvan afwijkt.

Artikel 24 Dienstwoning

Verrekening van het genot van woning, verwarming, energie voor kookdoeleinden, elektrische energie en leidingwater geschiedt overeenkomstig het Besluit betaling emolumenten burgerlijk rijkspersoneel en het daarbij behorende uitvoeringsbesluit.

Indien de ambtenaar aantoont, dat de huurwaarde van de dienstwoning voor de heffing van de inkomsten- en loonbelasting minder bedraagt dan het op grond van het eerste lid bepaalde bedrag, wordt het verschuldigde bedrag op dat van die huurwaarde gesteld.

Aan de ambtenaar die verplicht is in de dienstwoning te gaan wonen en die als gevolg van de toepassing van de fiscale wetgeving terzake van het gebruik van de dienstwoning financieel nadeel ondervindt, kan jaarlijks door het college een tegemoetkoming worden toegekend.

Artikel 25 Overwerkvergoeding

Geen overwerkvergoeding noch in tijd noch in geld, als bedoeld in artikel 3:2 en artikel 3:2:1, van de CAR/UWO wordt toegekend aan de ambtenaar, die een salaris geniet overeenkomstig salarisschaal 11 of hoger van bijlage II of IIa, van de CAR/UWO.

Artikel 26 Toelage onregelmatige dienst beroepsbrandweer

Aan de ambtenaar in dienst bij de gemeentelijke beroepsbrandweer wordt een onregelmatigheidstoelage per maand toegekend voor het verrichten van piketdiensten, het deelnemen aan instructie- en/of oefenbijeenkomsten en het repressief optreden tijdens de consignatiedienst.

De vergoeding, als bedoeld in het eerste lid, is samengesteld uit de volgende onderdelen:

  • -

    een piketvergoeding, conform de vergoedingsregeling piketdienst beroepsbrandweer;

  • -

    een oefenvergoeding, maximaal 2,5 uur à 150% per maand; en

  • -

    een gedeeltelijke actie-urenvergoeding, berekend naar 13/12 x 6,5 uur per maand à 100%.`

Aan de ambtenaar in dienst bij de gemeentelijke beroepbrandweer wordt een onregelmatigheidstoeslag per maand toegekend voor het verrichten van kazerneringsdiensten, het deelnemen aan instructie- en/of oefenbijeenkomsten en het repressief optreden buiten zijn kazerneringsdienst.

De toelage als bedoeld in lid 3 bestaat uit 17,15% van het bruto maandsalaris;

Artikel 27a Ambtenaar van de burgerlijke stand

Het totaalbedrag dat verdeeld wordt onder ambtenaren van de burgerlijke stand die belast zijn met het voltrekken van huwelijken en die tevens een andere betrekking bij de gemeente vervullen of een ander bezoldigd ambt bij de gemeente bekleden, bestaat uit een vast bedrag en een bedrag per voltrokken huwelijk. Een gelijktijdige voltrekking van meer dan één huwelijk wordt daarbij beschouwd als één voltrokken huwelijk. Het vaste bedrag per jaar is € 1063,11 en het bedrag per voltrokken huwelijk is € 7,31. Het totaalbedrag wordt als volgt verdeeld onder de vorengenoemde ambtenaren. Iedere ambtenaar van de burgerlijke stand ontvangt een bedrag naar rato van het aantal huwelijken dat hij heeft voltrokken.Dit betekent dat hij van het totaalbedrag een bedrag ontvangt gelijk aan het aantal huwelijken dat hij heeft voltrokken gedeeld door het totaal aantal huwelijken, vermenigvuldigd met het totaalbedrag.

Artikel 27b Buitengewoon ambtenaar van de burgerlijke stand

De buitengewoon ambtenaar ontvangt een bezoldiging in de vorm van een vergoeding per voltrokken huwelijk of geregistreerd partnerschap gelijk aan driemaal het uurloon behorende bij het hoogste bedrag van schaal 8, bijlage IIa van de CAR/UWO

De vergoeding bedoeld in het eerste lid, wordt verhoogd met het percentage van:

  • a

    18% voor huwelijken gesloten op maandag tot en met vrijdag tussen 17.00 uur en 23.00 uur;

  • b

    13% voor huwelijken gesloten op de zaterdag tussen 09.00 uur en 17.00 uur;

  • c

    40% voor huwelijken gesloten op de zaterdag tussen 17.00 uur en 23.00 uur.

De vergoeding bedoeld in lid 1 juncto lid 2, wordt opgehoogd met het percentage van de vakantietoelage van artikel 6:3, tweede lid, van de CAR/UWO.

De vergoeding bedoeld in het eerste lid, wordt opgehoogd met het percentage van de eindejaarsuitkering van artikel 3:6 van de CAR/UWO.

De vergoeding bedoeld in het eerste lid, wordt opgehoogd met een percentage van 8,6% ter compensatie van het niet genieten van het vakantieverlof.

Artikel 28 Algemene salarismaatregelen

Indien in de salarissen, toelagen en vergoedingen van het gemeentepersoneel in het Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden wijzigingen worden aangebracht welke een algemeen karakter dragen, wordt door het college met ingang van de datum waarop die wijzigingen ingaan een overeenkomstige wijziging aangebracht.

Artikel 29 Hardheidsclausule

Voor gevallen waarin deze regeling niet of niet naar billijkheid voorziet, kan het College een bijzondere regeling treffen.

Artikel 30 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2007 en kan worden aangehaald als de "Bezoldigingregeling 2007".

De Bezoldigingsregeling 2005 wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van de Bezoldigingregeling 2007.

De Bezoldigingsregeling 2007 is vastgesteld door het College met het Collegebesluitnummer 06cv.01060 d.d. 12 december 2006, respectievelijk gewijzigd met het Collegebesluitnummer 08cv.00494 d.d. 29-07-2008.

In de vergadering d.d. 13 november 2006 respectievelijk 15-09-2008 is er overeenstemming bereikt over deze regeling met het Georganiseerd Overleg.

Bijlage a Schema voorwaarden voor uitloop

Schema voorwaarden voor uitloop

Bijlage b Uitloopperiodieken nieuwe salarisstructuur

Uitloopperiodieken nieuwe salarisstructuur

Bijlage c Uitloopperiodieken oude salarisstructuur

Uitloopperiodieken oude salarisstructuur