Regeling vervallen per 01-01-2011

Parkeerverordening 2007

Geldend van 01-01-2007 t/m 31-12-2010

Intitulé

Parkeerverordening 2007

Parkeerverordening 2007

vastgesteld 12 december 2006, gewijzigd 4 december 2007, 9 december 2008

De raad van de gemeente Zeist,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders

Gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 24 van het RVV 1990, artikel 2 van de Wegenverkeerswet 1994;

besluit

Vast te stellen de:

Parkeerverordening 2007

Afdeling I Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990, Stb.459;

  • b.

    College: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zeist;

  • c.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990;

  • d.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

  • e.

    houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het kentekenregister zoals bedoeld in de Wegenverkeerswet 1994 was ingeschreven, of krachtens een lease- of gebruiksovereenkomst feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig;

  • f.

    dagkaartautomaat: parkeerapparatuur uitsluitend ingericht voor het kopen van dagkaarten;

  • g.

    dagkaart: een parkeerkaart waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaatsen aan de openbare weg gedurende de gehele dag;

  • h.

    parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelmeters, centrale computer en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan, exclusief dagkaartautomaten;

  • i.

    centrale computer: computer van het bedrijf waarmee de gemeente Zeist een overeenkomst heeft gesloten, bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen in het kader van het verlenen van diensten op het gebied van betaald parkeren met gebruik van een telefoon.

  • j.

    parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorend bij parkeerapparatuur;

  • k.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats, aangeduid door het (zonale) bord E9 (Bijlage I RVV 1990), al dan niet voorzien van een onderbord, dan wel door een bord waarop staat vermeld dat uitsluitend geparkeerd mag worden door vergunninghouders, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd vanwege een parkeerverbod of anderszins, of parkeren door middel van betaling bij parkeermeters of parkeerautomaat is toegestaan;

  • l.

    parkeervergunning: een vergunning waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op in de vergunning aangegeven parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • m.

    rayon: een gebied binnen het gehele vergunninggebied;

  • n.

    vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

  • o.

    bewonersvergunning: een vergunning waarmee het aan een bewoner is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • p.

    bedrijfsvergunning: een vergunning waarmee het aan een bedrijf of instelling is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • q.

    werknemersvergunning: een vergunning waarmee het aan een werknemer is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • r.

    kraskaart: een vergunning waarmee aan bewoners of bedrijven of instellingen van het aangewezen rayon de mogelijkheid wordt verleend om éénmalig, voor een beperkte periode, te doen parkeren op een daartoe aangewezen belanghebbendenplaats

  • s.

    overloopvergunning: een bewoners-, bedrijfs- of werknemersvergunning waarmee het tijdelijk is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op een daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

  • t.

    eigen parkeerplaat/parkeerplaats op eigen erf: een parkeergelegenheid op een oprit of in de tuin met een afmeting van minimaal 2,40 meter breed en 5 meter lang, in een garage al dan niet ondergronds, onder een carport, of in een in enig bestemmingsplan als garage/berging aangegeven ruimte, die krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of een persoonlijk recht ter beschikking staat aan de houder van een voertuig;

  • u.

    dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

  • v.

    week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • w.

    maand: een kalendermaand;

  • x.

    jaar: een kalenderjaar.

Afdeling II Aanwijzing en nadere regels

Artikel 2 Plaats en tijdstip voor parkeren door vergunninghouders

  • 1. De raad wijst in de bij deze verordening behorende tekening met nummer W3835C blad 2 het gebied aan dat bestemd is voor het parkeren door vergunninghouders.

  • 2. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, binnen het door de raad aangewezen gebied, plaatsen aanwijzen die alleen bestemd zijn voor het parkeren door bepaalde vergunninghouders. Hiertoe maakt het college een onderverdeling in rayons.

  • 3. Het college kan, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren aan vergunninghouders en bezoekers is toegestaan.

Artikel 3 Nadere regelgeving

  • 1. Het college kan, binnen het kader van de onderhavige verordening, voorschriften en beperkingen verbinden die strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

  • 2. Het college bepaalt in nadere regels in ieder geval:

    • a.

      Het maximum aantal uit te geven parkeervergunningen;

    • b.

      de volgorde van vergunningverlening;

    • c.

      de uitgiftecriteria van vergunningen.

Afdeling III Parkeervergunningen

Artikel 4 Vergunningverlening

Indien en zolang het maximum aantal vergunningen in een rayon niet is overschreden en onverminderd hetgeen bepaald in nadere regels door het college en hetgeen bepaald in afdeling IV van deze verordening kan het college op aanvraag de volgende vergunningen verlenen:

  • a.

    een bewonersvergunning;

  • b.

    een bedrijfsvergunning;

  • c.

    een werknemersvergunning;

  • d.

    een algemene parkeervergunning;

  • e.

    een kraskaart;

  • f.

    een overloopvergunning.

Artikel 5 Bewonersvergunningen

Een bewonersvergunning kan worden verleend aan degene die

  • a.

    houder of eigenaar is van een motorvoertuig of krachtens een lease- of gebruiksovereenkomst feitelijke gebruiker is van een motorvoertuig en

  • b.

    als bewoner staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van de gemeente Zeist op een adres gelegen in het rayon waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd.

Artikel 6 Bedrijfsvergunningen

Een bedrijfsvergunning kan worden verleend aan een bedrijf of instelling welke

  • a.

    is ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Utrecht e.o. dan wel aantoonbaar als bedrijf of instelling kan worden aangemerkt;

  • b.

    aantoonbaar is gevestigd in het rayon waarvoor de parkeervergunning wordt aangevraagd.

Artikel 7 Werknemersvergunning

Een werknemersvergunning kan ten behoeve van een werknemer worden verleend aan een bedrijf of instelling die voldoet aan de vereisten in artikel 6 van deze verordening, indien de werknemer:

  • a.

    eigenaar of houder is van het motorvoertuig of krachtens een lease-overeenkomst feitelijke gebruiker is van het motorvoertuig en

  • b.

    aantoonbaar daadwerkelijk werkzaam is in het bedrijf of de instelling welke is gevestigd in het vergunninggebied.

Artikel 8 Algemene parkeervergunningen

  • 1. Een algemene parkeervergunning kan worden verleend voor alle rayons voor het parkeren op

    • a.

      belanghebbendenplaatsen of;

    • b.

      parkeerapparatuurplaatsen of;

    • c.

      belanghebbenden- en parkeerapparatuurplaatsen.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan een algemene parkeervergunning worden verleend aan:

    • a.

      een bedrijf of instelling c.q. aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die werkzaam is als ondernemer of zelfstandig beroepsbeoefenaar, dat/die aantoont dat het in het belang van de beroeps- of beroepsoefening noodzakelijk is een motorvoertuig op die plaats of plaatsen en/of vergunningengebieden te parkeren;

    • b.

      andere personen in bijzondere omstandigheden.

Artikel 9 Kraskaart

  • 1. Een kraskaart kan worden verleend aan

    • a.

      degene die als bewoner staat ingeschreven in de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens van de gemeente Zeist op een adres gelegen in het rayon waarvoor de kraskaart wordt aangevraagd.

    • b.

      een bedrijf of instelling welke is ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Utrecht e.o. dan wel aantoonbaar als bedrijf of instelling kan worden aangemerkt en is gevestigd op een adres in het rayon waarvoor de kraskaart wordt aangevraagd;

  • 2. Een kraskaart mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van het parkeren van motorvoertuigen van bezoekers aan bewoners, voor zover het bezoeken met sociaal karakter betreft en aan bedrijven, voor zover het een bedrijfsmatig karakter betreft met uitzondering van winkelend publiek.

Artikel 10 Overloopvergunningen

  • 1. Een overloopvergunning kan worden verleend aan een aanvrager van een bewoners- of bedrijfsvergunning die op de in artikel 12 bedoelde wachtlijst is geplaatst.

  • 2. De overloopvergunning is een tijdelijke bewoners- of een bedrijfsvergunning voor een rayon waarin het bedrijf/ instelling of de bewoner niet is gevestigd/ woont.

  • 3. De overloopvergunning vervalt na afloop van het kalenderjaar waarvoor deze is verleend.

Afdeling IV Verlenen, intrekken, wijzigen, geldigheid van vergunningen

Artikel 11 Verlenen van de vergunningen

  • 1. Binnen 8 weken na ontvangst van een volledig ingevulde en van de benodigde bijlagen voorziene aanvraag voor een vergunning wordt beslist op de aanvraag.

  • 2. De in het eerste lid genoemde termijn kan verlengd worden met ten hoogste met 8 weken. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

  • 3. De vergunningen moeten ieder jaar opnieuw worden aangevraagd, waarbij reeds afgegeven eerste bewonersvergunningen als bedoeld in artikel 5 en eerste bedrijfsvergunningen als bedoeld in artikel 6 zullen worden verlengd met één jaar indien

    • a.

      de omstandigheden en criteria op basis waarvan de eerste vergunningen zijn verleend, niet zijn gewijzigd.

    • b.

      de nieuwe vergunning voor 31 december van het voorgaande jaar is aangevraagd.

  • 4. De afgifte van de overige vergunningen zal plaats vinden op basis van de door het college vastgestelde nadere regels met betrekking tot de uitgifte van de vergunningen, waarbij zo veel mogelijk rekening wordt gehouden met reeds eerder afgegeven overige vergunningen.

Artikel 12 Wachtlijst

  • 1. Indien een aanvraag niet kan worden gehonoreerd in verband met het bereiken van het maximum aantal te verlenen vergunningen kan de aanvrager op verzoek:

    • a.

      op een wachtlijst worden geplaatst en

    • b.

      een overloopvergunning worden verstrekt.

  • 2. De vergunningaanvraag wordt van de wachtlijst verwijderd indien:

    • a.

      de aanvrager daarom verzoekt;

    • b.

      de aanvrager de gevraagde vergunning in het eigen rayon wordt verleend;

    • c.

      de aanvrager niet meer voldoet aan de voorwaarden voor de aangevraagde vergunning gesteld bij of krachtens deze verordening.

    • d.

      blijkt dat bij de aanvraag om de vergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens niet tot mogelijkheid van plaatsing op de wachtlijst zou hebben geleid.

Artikel 13 Weigeringsgronden

  • 1. Een vergunning wordt geweigerd indien niet voldaan wordt aan de voorwaarden, gesteld bij of krachtens deze verordening.

  • 2. Een vergunning wordt tevens geweigerd indien het maximum aantal vergunningen voor het betreffende rayon is verleend.

  • 3. In afwijking van het voorgaande lid geldt het bereiken van het maximum aantal vergunningen voor het betreffende rayon niet als weigeringsgrond indien

    • a.

      het een aanvraag betreft om een bewoners- of bedrijfsvergunning voor de eerste auto;

    • b.

      de aanvrager in het jaar voorafgaand aan de aanvraag houder was van een bewoners- of bedrijfsvergunning voor de eerste auto voor hetzelfde adres.

Artikel 14 Plaats en wijze van geldigheid van vergunningen

  • 1. Een bewoners-, bedrijfs-, of werknemersvergunning is uitsluitend geldig voor het rayon waarvoor deze is verleend;

  • 2. Een algemene parkeervergunning is geldig voor alle rayons in het vergunningengebied;

  • 3. Een kraskaart is geldig voor de door het college aangewezen rayons.

  • 4. Een in deze verordening genoemde vergunning wordt uitsluitend gevalideerd door deze met de zijde waarop het kenteken staat vermeld, duidelijk zichtbaar achter de voorruit te plaatsen;

  • 5. De kraskaart wordt gevalideerd door de parkeertijd conform de gebruiksaanwijzing aan te geven en deze duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het voertuig te plaatsen.

Artikel 15 Geldigheidsduur vergunningen

  • 1. Een bewoners-, bedrijfs-, werknemers- of overloopvergunning wordt voor de periode van maximaal één kalenderjaar verleend.

  • 2. Een algemene parkeervergunning kan worden verleend voor:

    • a.

      een dag of

    • b.

      een week of

    • c.

      een maand of

    • d.

      een jaar.

  • 3. Een kraskaart is geldig tot en met 31 januari volgend op het jaar waarin ze zijn aangeschaft.

  • 4. Eenmaal aangeschafte kraskaarten kunnen niet meer worden geretourneerd.

Artikel 16 Inhoud van een vergunning.

De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens:

  • a.

    de periode waarvoor de vergunning geldt;

  • b.

    het gebied waarvoor de vergunning geldt;

  • c.

    het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend

Artikel 17 Doorgeven wijzigingen

Een vergunninghouder is verplicht elke wijziging in de omstandigheden die relevant zijn voor het verlenen van een vergunning, onmiddellijk schriftelijk aan het college kenbaar ter kennis te brengen. Het betreft in ieder geval:

  • a.

    wijziging van het kenteken van het voertuig;

  • b.

    adreswijziging van vergunninghouder;

  • c.

    wijziging van (bedrijfs)naam;

  • d.

    wijziging van aantal werknemers.

Artikel 18 Intrekken of wijzigen vergunning

  • 1. Het college kan een vergunning intrekken of wijzigen:

    • a.

      op verzoek van de vergunninghouder;

    • b.

      wanneer de vergunninghouder het rayon, waarvoor de vergunning is verleend, verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

    • c.

      wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

    • d.

      wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt en de verstrekking van onjuiste gegevens niet tot verstrekking van de vergunning zou hebben geleid;

    • e.

      wanneer voor het betreffende rayon het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

    • f.

      wanneer niet langer wordt voldaan aan de voorwaarden gesteld bij of krachtens deze verordening;

    • g.

      om redenen van openbaar belang.

  • 2. De overloopvergunning wordt tevens ingetrokken wanneer de aangevraagde bewoners- of bedrijfsvergunning wordt verstrekt.

  • 3. Een besluit tot intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of het wijzigen van de vergunning schriftelijk op de hoogte gesteld.

Afdeling V Verbodsbepalingen

Artikel 19 Verkeerd gebruik

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig te plaatsen of te laten staan op een

    • a.

      Parkeerapparatuurplaats;

    • b.

      Belanghebbendenplaats.

  • 2. Het is verboden een fiets, een bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik ervan wordt belemmerd of verhinderd.

  • 3. Het is verboden parkeerapparatuur op andere wijze of met andere middelen, dan wel met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven in werking te stellen.

  • 4. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 20 Parkeren zonder vergunning

  • 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning;

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

  • 2. Het college kan ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling VI Strafbepaling

Artikel 21 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in afdeling V van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 22 Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Afdeling VII Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 23 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze verordening naar zijn oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken.

Artikel 24 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als: 'Parkeerverordening Zeist 2007 '.

  • 2. Deze verordening treedt na bekend making in werking met ingang van 1 januari 2007.

  • 3. De Parkeerverordening 2006 vastgesteld bij raadsbesluit van 19 december 2005 nr. 605, de hierna vastgestelde wijzigingen, en de op de parkeerverordening 2006 gebaseerde besluiten, worden ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op kraskaarten aangekocht voor 31 december 2006 met een geldigheidsduur tot 31 januari 2007.

Artikelsgewijze toelichting Parkeerverordening 2006 (ook geldend voor 2007)

Algemeen

Op 28 juni 2004 heeft de gemeenteraad het parkeerbeleid vastgesteld. De onderliggende parkeerverordening is de grondslag voor de uitvoering van dit parkeerbeleid. Dit beleid krijgt verdere uitwerking in door het college vastgelegde nadere regelgeving: Besluit verlening parkeervergunningen 2006 en in de verordening Parkeerbelastingen.

Het Besluit verlening parkeervergunningen 2006 is in sommige opzichten minder verfijnd dan het door de Raad vastgestelde parkeerbeleid vanwege de technische beperkingen in het verstrekken en verlenen van vergunningen. Ter optimalisering van de vergunningafgifte kan het college de nadere regels verfijnen tot het door de Raad vastgestelde parkeerbeleid.

In het in 2004 vastgestelde parkeerbeleid is het maximum aantal uit te geven bewoners- bedrijfs- of werknemersvergunningen bepaald op 90% van het beschikbare aantal parkeerplaatsen. Deze beperking is niet als zodanig in de verordening opgenomen. Dit omdat de 90% een aanzienlijke afname is ten opzichte van het huidige percentage maximaal uit te geven vergunningen, waardoor dit nadelig kan uitwerken voor de bewoners en bedrijven in de rayons.

Het is de bedoeling is om het parkeren voor met name de bewoners en de in de rayons gevestigde bedrijven te optimaliseren. Om dit te kunnen realiseren moet het college van Burgemeester en wethouders enige beleidsvrijheid krijgen en kunnen afwijken van dit percentage van 90%. Een eventuele wijziging van dit percentage hoeft dan niet door de raad te worden vastgesteld. Eventuele wijzingen zullen ter kennisgeving worden gebracht aan de raadscommissie.

Ten opzichte van de parkeerverordening 1991 zijn alle vergunningen voorzien van een naam: bewonersvergunning, bedrijfsvergunning, werknemersvergunning, algemene parkeervergunning, kraskaart en overloopvergunning. In de praktijk werden de termen bewoners- en bedrijfsvergunning en kraskaart reeds gehanteerd. De overige vergunningen bestonden ook in de parkeerverordening 1991 reeds maar werden in de praktijk niet afzonderlijk benoemd. Dit kon mogelijk leiden tot verwarring. Bovendien werden zowel de parkeerverordening als de parkeerbelastingverordening hierdoor minder overzichtelijk. Met de benoeming van de verschillende soorten vergunningen wordt een duidelijker overzicht gegeven.

De parkeerverordening is onderverdeeld in 7 afdelingen. Afdeling 1geeft begripsomschrijvingen om duidelijkheid te scheppen over onbekende begrippen in de verordening. Afdeling 2 geeft een afbakening van de bevoegdheid van de Raad en het college ter zake van het afbakenen van het gebied waarvoor de parkeerregulering geldt en het stellen van nadere regels als uitwerking van de Parkeerverordening. Afdeling 3 bevat alle mogelijke vergunningen die in de gemeente Zeist verstrekt kunnen worden. Afdeling 4 bevat regels omtrent de vergunningverlening die niet opgenomen kunnen worden in nadere regelgeving door het college. Afdeling 5 bevat verbodsbepalingen van gedragingen die niet door middel van fiscale boetes gehandhaafd kunnen worden.

Afdeling 6 bevat de strafbepalingen en de wijze van controle op de in afdeling 5 genoemde verbodsbepalingen. De laatste afdeling bevat een hardheidsclausule ter afwijking van de regels in de verordening en de overgangsbepaling van de oude parkeerverordening (1991) naar deze.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Dit artikel geeft de omschrijvingen van een aantal in de verordening voorkomende begrippen, om zodoende duidelijkheid te scheppen over de inhoud van de verordening.

Artikel 2 Plaats en tijdstip voor parkeren door vergunninghouders

Dit artikel bepaalt dat de Raad het totale gebied waarbinnen parkeerregulering door middel van vergunningen geldt, afbakent en dat het college binnen dit gebied de tijden en plaatsen aan kan wijzen waarvoor de vergunningen specifiek gelden.

Artikel 3 Nadere regelgeving

Dit artikel geeft de mogelijkheid aan het college om de regels in de parkeerverordening nader te verfijnen voor zover dit ten doel heeft de beschikbare parkeerruimte goed te verdelen.

Artikel 4 Vergunningverlening

Dit artikel somt de bestaande te verlenen vergunningen op met de beperking die voor al deze vergunning hetzelfde is, te weten dat deze alleen verleend kan worden binnen het vastgestelde maximum en binnen de mogelijke nadere regels en algemene regels uit de verordening met betrekking tot het verlenen van vergunningen.

Artikel 5 tot en met 10

Deze artikelen bevatten de vereisten aan de aanvragers van de betreffende vergunningen. Pas indien voldaan wordt aan deze vereisten en aan de vereisten die genoemd zijn in artikel 4 kan het college besluit tot het verlenen van de vergunning.

Artikel 11 Verlenen van de vergunningen

Dit artikel bevat algemene regels, geldend voor iedere vergunningaanvraag, met betrekking tot de wijze waarop het college omgaat met vergunningaanvragen.

Artikel 12 Wachtlijst

Dit artikel bevat regels voor vergunningaanvragen die ontvangen worden na het bereiken van het maximum aantal te verlenen vergunningen. Dit artikel geldt in de praktijk derhalve alleen voor bewoners- en eerste bedrijfsvergunningen.

Artikel 13 Weigeringsgronden

Dit artikel bevat algemene gronden voor weigering van de vergunning, geldend voor iedere aanvraag.

Artikel 14 Plaats en wijze van geldigheid van vergunningen

Dit artikel bevat gespecificeerd per vergunningtype regels voor het gebied waarbinnen de vergunning geldig is. Deze regels worden nader uitgewerkt door het college omdat het college op grond van artikel 2 van de verordening binnen het algehele vergunninggebied plaats en tijdstippen bepaalt.

Artikel 15 Geldigheidsduur vergunningen

Dit artikel bepaalt de maximale geldigheidsduur van de vergunningen. Indien dit bepaald is op maximaal een kalenderjaar betekent dit dat een vergunning die na 1 januari van het kalenderjaar wordt aangevraagd, maximaal geldig is tot 31 december van het kalenderjaar.

Artikel 16- Inhoud van een vergunning

Dit artikel geeft, zeer summier, gegevens die in ieder geval op de vergunning vermeld zullen worden. In nadere regels kunnen hieraan meer gegevens worden toegevoegd.

Artikel 17 Doorgeven wijzigingen

Dit artikel verplicht de vergunninghouder wijzigingen die verband houden met de voorwaarden waaronder de vergunning is verstrekt, door te geven.

Artikel 18 Intrekken of wijzigen van een vergunning

Dit artikel bepaalt dat het college zelf en op aangeven van de vergunninghouder op diverse gronden een vergunning kan wijzigen of intrekken.

Artikel 19 Verkeerd gebruik

Dit artikel bevat verbodsregels met betrekking tot de plaatsen voor vergunninghouders en betaald parkeren. Daarnaast bevat het regels met betrekking tot de parkeerapparatuur.

Artikel 20 Parkeren zonder vergunning

Dit artikel bevat verbodsbepalingen voor vergunningparkeren voor zover dit niet gefiscaliseerd kon worden.

Artikel 21 Strafbepaling

Dit artikel bevat de strafbepaling op de in artikel 20 en 21 genoemde verboden.

Artikel 22 Toezicht

Dit artikel geeft aan door wie de verbodsbepalingen en naleving van de vergunningvereisten worden gehandhaafd.

Artikel 23 Hardheidsclausule

Dit artikel bevat een mogelijkheid voor het college om in uitzonderlijke gevallen af te wijken van hetgeen bepaald is in de verordening of nadere regels. Het moet hierbij nadrukkelijk gaan om uitzonderlijke gevallen waarbij het toepassen van de verordening onbillijk en onredelijk wordt geacht omdat de uitwerking niet in de bedoeling van de verordening kan hebben gelegen.