Regeling vervallen per 15-04-2015

Verordening op de raadscommissies Zeist 2008

Geldend van 13-02-2008 t/m 14-04-2015

Intitulé

Verordening op de raadscommissies Zeist 2008

Verordening op de raadscommissies Zeist 2008

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      lid: lid van een raadscommissie;

    • b.

      voorzitter: voorzitter van een raadscommissie of diens vervanger;

    • c.

      commissiegriffier: secretaris van een raadscommissie of diens vervanger;

    • d.

      griffier: griffier van de raad of diens vervanger;

    • e.

      vergadering: een vergadering van een raadscommissie

    • f.

      Ronde Tafel: een vergadering met als doel het vergaren van informatie over een raadsvoorstel of onderwerp

    • g.

      Het Debat: een vergadering met als doel meningsvorming over een raadsvoorstel of onderwerp

  • 2. Deze verordening is niet van toepassing op het Informeel Overleg tussen het college en de leden van de raad.

Hoofdstuk 2: Instelling, taken en samenstelling

Artikel 2 Instelling raadscommissies

  • 1. De raad stelt de volgende raadscommissies in:

    • a.

      Ruimte;

    • b.

      Bestuur;

    • c.

      Samenleving;

  • 2. De raadscommissie Ruimte adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: ruimtelijke ordening, stadsvernieuwing, bouw- en woningtoezicht, grondbeleid, natuur en landschap, beeldkwaliteit en monumenten, verkeer en vervoer, parkeerbeleid en –beheer, milieubeleid, stads- en wijkbeheer, volkshuisvesting en woningtoewijzing;

  • 3. De raadscommissie Bestuur adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: begrotingszaken (waaronder jaarrekening en jaarverslag; bestuursrapportages), economische zaken, publiekszaken, coördinatie van wijkgericht werken, Beukbergen (voor wat betreft de strategische ontwikkelingen), regionale samenwerking, openbare orde en veiligheid, functioneren van het bestuur, communicatie en voorlichting, promotie van Zeist en toerisme, nutsbedrijven, gemeentelijke huisvesting, ICT, personeel en organisatie.

  • 4. De raadscommissie Samenleving adviseert en overlegt over de volgende onderwerpen: onderwijs, sociale zaken, achterstandenbeleid, sociale vernieuwing, centrum voor werk en inkomen, Pluswerk / arbeidsvoorzieningenbeleid, WMO, volksgezondheid, kunst en cultuur, sport en recreatie, sociale werkvoorziening, gemeentelijke accommodaties en eigendommen.

  • 5. Wanneer een gezamenlijke vergadering van raadscommissies wordt belegd, vervult de voorzitter van de raadscommissie die het onderwerp het meest aangaat, de taken van de voorzitter.

Artikel 2A Instelling subcommissies

  • 1. Het presidium kan uit het midden van de raadscommissies, de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter inbegrepen, subcommissies instellen die met voorbereidende werkzaamheden voor de commissie, zoals bijvoorbeeld commissieplanning, werkbezoeken, formulering voorstellen voor eigen agendapunten, kunnen worden belast.

  • 2. Een subcommissie bestaat uit minimaal 3 en maximaal 5 leden, exclusief de voorzitter of plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 3 Taken

Een raadscommissie heeft de volgende taken:

  • 1.

    het uitbrengen van advies aan de raad over een voorstel of onderwerp dat betrekking heeft op de in artikel 2, tweede, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen;

  • 2.

    het uitbrengen van advies aan de raad uit eigener beweging;

  • 3.

    voeren van overleg met het college of de burgemeester over in ieder geval door het college of de burgemeester verstrekte inlichtingen en het gevoerde bestuur ten aanzien van de in artikel 2, tweede lid, derde of vierde lid, genoemde onderwerpen.

Artikel 4 Samenstelling, zittingsduur en vacatures

  • 1. De commissies bestaan uit tenminste één en ten hoogste twee leden van elke raadsfractie.

  • 2. De aanwijzing van de leden en plaatsvervangende leden van de commissies vindt door en uit het midden van de onderscheiden raadsfracties plaats. Voor aanwijzing als commissielid komen ook door de raad benoemde fractieassistenten in aanmerking.

  • 3. Het lidmaatschap van een commissie eindigt wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de raad of geen fractieassistent meer is.

  • 4. Tussentijds openvallende plaatsen in een commissie worden zo snel mogelijk opgevuld.

  • 5. Aan Het Debat kunnen ook andere raadsleden / fractieassistenten deelnemen, mits het totale aantal deelnemers van een fractie het aantal raadszetels niet overschrijdt.

Artikel 5 Voorzitter

  • 1. De voorzitters en plaatsvervangers worden door de raad uit zijn midden benoemd, voor de duur van de zittingsperiode van de raad.

  • 2. De voorzitter heeft geen stem in de vergadering die door hem geleid wordt.

  • 3. De voorzitter kan zich laten vervangen door de plaatsvervangend voorzitter, of één van de andere (plaatsvervangend) voorzitters. De plaatsvervangend voorzitter heeft geen stem in de vergadering die door hem geleid wordt.

  • 4. De voorzitter kan voor een vergadering een gespreksleider aanwijzen. Ook de raadsvoorzitter en de plaatsvervangend raadsvoorzitter kunnen als gespreksleider optreden.

  • 5. De voorzitter en hun plaatsvervangers kunnen te allen tijde ontslag nemen. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling aan de raad. Het ontslag gaat een maand na de schriftelijke mededeling in of zoveel eerder als hun opvolger is benoemd.

  • 6. Het voorzitterschap en plaatsvervangend voorzitterschap van een commissie eindigt wanneer de betrokkene geen deel meer uitmaakt van de raad.

  • 7. De raad kan de voorzitter of zijn plaatsvervanger ontslaan.

  • 8. Indien door overlijden of ontslag een vacature ontstaat, beslist de raad zo spoedig mogelijk over de vervulling daarvan met inachtneming van het bepaalde in de vorige leden.

Artikel 6 Taken van de voorzitter

De voorzitter is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde;

  • c.

    het doen naleven van deze verordening;

  • d.

    hetgeen deze verordening hem verder opdraagt.

Artikel 6a Taken van de gespreksleider

De gespreksleider is belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering

  • b.

    het handhaven van de orde.

Artikel 7 Griffier en commissiegriffier

  • 1. De griffier voorziet in de benoeming van commissiegriffiers ter ondersteuning van iedere raadscommissie.

  • 2. De commissiegriffier is in iedere vergadering aanwezig.

  • 3. Bij zijn verhindering of afwezigheid wordt hij vervangen door een daartoe door de griffier aangewezen persoon

  • 4. De griffier kan in iedere commissievergadering aanwezig zijn.

Hoofdstuk 3: Aanwezigheid college, burgemeester en secretaris

Artikel 8 Burgemeester en wethouders

  • 1. Burgemeester of wethouders zijn bij de behandeling van onderwerpen in de vergadering aanwezig voor zover het onderwerpen uit hun portefeuille betreft. Zij kunnen zich laten bijstaan door een of meerdere ambtenaren

  • 2. De raadscommissie kan bij aanvang van de vergadering beslissen dat de burgemeester en één of meer wethouders niet als deelnemer in de vergadering aanwezig mogen zijn of aan de beraadslagingen mogen deelnemen.

Artikel 9 Gemeentesecretaris en andere ambtenaren

De raadscommissie kan via de griffier verzoeken om de gemeentesecretaris en/of andere ambtenaren voor het verschaffen van informatie aanwezig te laten zijn in de vergadering en deel te laten nemen aan de beraadslagingen als bedoeld in deze verordening.

Hoofdstuk 4: Vergaderingen

Paragraaf 1 Tijdstip van vergaderen en voorbereidingen

Artikel 10 Vergaderfrequentie

  • 1. De raadscommissies vergaderen volgens een vergaderschema dat door de raad is vastgesteld.

  • 2. Een raadscommissie vergadert voorts wanneer de voorzitter het nodig oordeelt of wanneer tenminste twee fracties schriftelijk met opgaaf van redenen daarom verzoeken.

  • 3. De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag of aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover overleg met de griffier.

  • 4. De vergaderingen eindigen niet later dan om 23.00 uur. Wanneer de agenda niet om 23.00 uur is afgehandeld, wordt een vergadering op een door de raadscommissie te bepalen dag en uur voortgezet.

  • 5. In afwijking van het bepaalde in het vierde lid kan de raadscommissie besluiten dat een vergadering na 23.00 uur wordt voortgezet. Een zodanig besluit bevat een bepaling over de nog te behandelen voorstellen of over de maximale duur van de vergadering.

Artikel 11 Oproep

  • 1. De voorzitter zendt ten minste acht dagen voor een vergadering de leden een schriftelijke oproep onder vermelding van de dag, het tijdstip en de plaats van de vergadering.

  • 2. De voorlopige agenda en de daarbij behorende stukken, met uitzondering van de in artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet bedoelde (geheime) stukken, worden tegelijkertijd met de schriftelijke oproep aan de leden verzonden

  • 3. Wanneer een aanvullende agenda wordt vastgesteld als bedoeld in artikel 12, tweede lid, worden deze agenda en de daarop vermelde voorstellen of onderwerpen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de vergadering aan de leden gezonden.

  • 4. De in de vorige leden genoemde verzending geschiedt per post en/of digitaal.

Artikel 12 De agenda

  • 1. Voordat de schriftelijke oproep wordt verzonden, stelt het presidium de agenda van de vergadering voorlopig vast.

  • 2. In spoedeisende gevallen kan het presidium na het verzenden van de schriftelijke oproep tot uiterlijk 48 uur voor de aanvang van een vergadering een aanvullende agenda opstellen.

  • 3. Wanneer de raadscommissie een onderwerp of voorstel onvoldoende voor de beraadslaging voorbereid acht, kan zij aan het college of de burgemeester nadere inlichtingen of advies vragen en het onderwerp of voorstel afvoeren van de agenda. De raadscommissie bepaalt voor welke vergadering het onderwerp of voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 12A Vragen van inlichtingen

Ieder raads- en commissielid kan aan het college van burgemeester en wethouders of aan de leden van het genoemde college vragen stellen over onderwerpen die niet op een commissieagenda staan vermeld, met de bedoelding de beantwoording van die vragen te behandelen in een commissievergadering.

De vragen worden schriftelijk of per e-mail ingediend bij de griffier van de commissie.

Een afschrift van de vragen wordt door de commissiegriffier verstrekt aan het college van burgemeester en wethouders dan wel de betreffende portefeuillehouder daaruit, alsmede aan alle raads- en/of commissieleden en de gemeentesecretaris

De voorzitter van de betreffende commissie plaatst de vragen bij het agendapunt “Ingekomen stukken en mededelingen” op de agenda van de eerstvolgende commissievergadering, mits de vragen uiterlijk op de donderdag voorafgaand aan de week waarin de commissiebehandeling plaatsvindt zijn ingediend. Behandeling vindt anders eerst in de daarop volgende commissie plaats.

De vragen worden tijdens de commissievergadering door of namens het college of lid van het college aan wie de vragen zijn gesteld mondeling beantwoord. Zo mogelijk wordt de beantwoording ook op schrift verstrekt.

Wanneer het door omstandigheden niet mogelijk is om de vragen in de commissievergadering te beantwoorden, deelt het college van burgemeester en wethouders of het betreffende lid van het college dit onder opgave van redenen mede aan de commissie.

Artikel 13 Ter inzage leggen van stukken

  • 1. Stukken, die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op de agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Van de terinzagelegging wordt mededeling gedaan.

  • 2. Een origineel van een ter inzage gelegd stuk wordt niet buiten het gemeentehuis gebracht.

  • 3. Indien voor stukken op grond van artikel 86, eerste en tweede lid, van de Gemeentewet geheimhouding is opgelegd, worden deze stukken niet openbaar ter inzage gelegd, maar liggen de stukken uitsluitend voor de raads- en commissieleden op de daarvoor bestemde plaats ter inzage voor de betreffende commissie.

Artikel 14 Openbare kennisgeving

  • 1. De vergadering wordt door aankondiging in een of meer dag-, nieuws- of huis-aan-huisbladen of in een gemeentelijk informatieblad en zo mogelijk door plaatsing op de internetsite van de gemeente ter openbare kennis gebracht.

  • 2. De openbare kennisgeving vermeldt:

    • a

      de datum, aanvangstijd en plaats van de vergadering;

    • b

      de wijze waarop en de plaats waar een ieder de agenda en de daarbij behorende stukken kan inzien;

    • c

      de mogelijkheid tot het uitoefenen van het spreekrecht als bedoeld in artikel 17.

Paragraaf 2 Orde der vergadering

Artikel 15 Presentielijst

In het verslag wordt vastgelegd welke leden hebben deelgenomen aan de vergadering.

Artikel 16

vervallen

Artikel 17 Meespreken burgers

  • 1. Iemand die een Ronde Tafel bijeenkomst van een openbare commissie bijwoont mag over raadsvoorstellen en andere ter bespreking geagendeerde onderwerpen het woord voeren.

  • 2. Het woord kan niet gevoerd worden over:

    • a

      Benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen.

    • b.

      Een gedraging waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

    • c.

      Een onderwerp dat al is behandeld in een Ronde Tafel Hoorzitting als bedoeld in artikel 17a

  • 3. Degene, die wil meepraten meldt dit vóór aanvang van de vergadering aan de commissiegriffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp, waarover hij het woord wil voeren.

  • 4. De voorzitter stelt degene die het woord over een agendapunt wenst te voeren daartoe tijdens de behandeling van het betreffende punt in de gelegenheid. Wanneer er meer dan één inspreker is doet de voorzitter dit op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien hij dit in het belang acht van de orde van de vergadering.

  • 5. Elke spreker krijgt in de eerste instantie maximaal 5 minuten het woord. De voorzitter kan in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

  • 6. De spreker voert alleen het woord, nadat de voorzitter hem dit heeft verleend.

  • 7. Bij niet-nakoming van de spreekregels ontneemt de voorzitter de inspreker het woord.

  • 8. Indien blijkt dat bij een agendapunt zo veel insprekers zijn, dat een goede behandeling van het agendapunt naar het oordeel van de commissie niet mogelijk is, kan hij besluiten het agendapunt te verplaatsen en te behandelen op de wijze als is aangegeven in artikel 17a.

Artikel 17a Ronde Tafel Hoorzitting

  • 1. Indien voor een Ronde Tafel bijeenkomst zo veel insprekers worden verwacht dat daardoor een goed verloop van de vergadering in het geding komt, kan worden besloten het onderwerp te behandelen door middel van een Ronde Tafel Hoorzitting.

  • 2. Behoudens in het geval genoemd in artikel 17 lid 8 besluit het presidium over het houden van een Ronde Tafel Hoorzitting.

  • 3. Een Ronde Tafel Hoorzitting heeft tot doel het mogelijk te maken dat een groot aantal insprekers een reactie kan geven op een onderwerp dat is geagendeerd voor de Ronde Tafel. Bepalingen met betrekking tot volgorde en spreektijd zoals opgenomen in artikel 17 zijn niet van toepassing.

  • 4. Het presidium bepaalt hoeveel tijd wordt uitgetrokken voor een Ronde Tafel Hoorzitting.

  • 5. Het presidium kan een Reglement van Orde voor de Ronde Tafel Hoorzittingen vaststellen.

Artikel 18 Notulen

  • 1. De ontwerp-notulen van een commissievergadering worden, zo mogelijk, voorafgaand aan de raadsvergadering ter voorbereiding waarvan de commissievergadering diende, aan de raads- en commissieleden toegezonden.

  • 2. De notulen van Het Debat worden door de gemeenteraad vastgesteld.

  • 3. De leden, de voorzitter, de burgemeester en de wethouders, hebben het recht, een voorstel tot wijziging van de notulen aan de raad te doen, indien de notulen onjuistheden bevatten of niet duidelijk weergeven hetgeen gezegd of besloten is. Een voorstel tot verandering dient voor de vaststelling van de notulen schriftelijk of per e-mail bij de griffier te worden ingediend.

  • 4. De notulen moeten inhouden:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de commissiegriffier, de burgemeester en de wethouders, de secretaris en de ter vergadering aanwezige leden, allen voorzover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben.

    • b.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • c.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene, zo mogelijk met vermelding van de fractiestandpunten;

    • d.

      een samenvatting van het advies aan de raad onder vermelding van de fracties van de leden die mededeling hebben gedaan van hun goed- of afkeuring, en met aantekening van de namen van de fracties die een voorbehoud maken;

    • e.

      Indien van de vergadering een geluidsopname voor raadsleden en andere belanghebbenden beschikbaar wordt gesteld is lid c niet van toepassing.

  • 5. De notulen worden opgesteld onder de zorg van de griffier.

  • 6. De vastgestelde notulen worden door de raadsvoorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 19 Spreekregels

  • 1. Een deelnemer aan de beraadslagingen spreekt vanaf zijn plaats of van een spreekplaats en richt zich tot de voorzitter.

  • 2. Bij bijzondere gelegenheden kan de voorzitter bepalen dat de in het eerste lid genoemde persoon vanaf een andere plaats spreekt.

Artikel 20 Volgorde sprekers

  • 1. Een lid, de burgemeester, een wethouder, de secretaris (dan wel andere ambtelijke vertegenwoordiger) of de (commissie)griffier voeren het woord na het aan de voorzitter gevraagd en van hem verkregen te hebben.

  • 2. De volgorde van sprekers kan worden gewijzigd, wanneer het woord wordt gevraagd over de orde van de vergadering.

Artikel 21 Aantal spreektermijnen voor de behandeling van raadsvoorstellen en ter bespreking geagendeerde stukken

  • 1. De beraadslaging tijdens Het Debat over een onderwerp of voorstel geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raadscommissie anders beslist. De beraadslagingen zijn zoveel als mogelijk gericht op inhoudelijke discussie en debat tussen de fracties in de commissie onderling en met de portefeuillehouder.

  • 2. Vragen van technische en/of informatieve aard worden in de regel voor de commissievergadering per e-mail via de griffie gesteld, waarna de vragen en antwoorden door de griffie aan de vragensteller en in afschrift aan alle raads- en commissieleden worden gezonden.

  • 3. Elke spreektermijn wordt door de voorzitter afgesloten.

  • 4. Over een agendapunt wordt slechts door één lid per fractie het woord gevoerd, met dien verstande dat ieder lid mag interrumperen.

Artikel 22 Spreektijd

Een lid kan een voorstel doen over de spreektijd van de leden en overige sprekers.

Artikel 23 Voorstellen van orde

  • 1. De voorzitter en ieder lid kunnen tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen, dat kort kan worden toegelicht.

  • 2. Een voorstel van orde kan uitsluitend de orde van de vergadering betreffen.

  • 3. Over een voorstel van orde beslist de raadscommissie terstond.

Artikel 24 Handhaving orde; schorsing

  • 1. Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij:

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van deze verordening te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert.

    De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2. Indien een spreker zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de spreker hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin dit plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3. De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

  • 4. De voorzitter kan een raadscommissie voorstellen aan een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, het verdere verblijf in de vergadering te ontzeggen. Over het voorstel wordt niet beraadslaagd. Nadat het voorstel is aangenomen verlaat het lid de vergadering onmiddellijk. Zo nodig doet de voorzitter hem verwijderen. Bij herhaling van zijn gedrag kan het lid bovendien voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering worden ontzegd.

Artikel 25 Deelname aan de beraadslaging door anderen

  • 1. De raadscommissie kan bepalen dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

  • 2. Het presidium kan hiertoe anderen uitnodigen.

Artikel 26 Advies

  • 1. Wanneer de voorzitter vaststelt, dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, sluit hij de beraadslaging, tenzij de raadscommissie anders beslist.

  • 2. Nadat de beraadslaging is gesloten, beslist de raadscommissie of er een advies aan de raad wordt uitgebracht.

  • 3. Indien de raadscommissie een advies aan de raad uitbrengt beslissen de leden op voorstel van de voorzitter over de inhoud van het advies.

  • 4. In het advies worden de standpunten van alle fracties opgenomen.

Artikel 27

vervallen

Hoofdstuk 5: Besloten vergadering

Artikel 28 Algemeen

Op een besloten vergadering zijn de bepalingen van deze verordening van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 29 Notulen

  • 1. De notulen van een besloten vergadering worden niet rondgedeeld, maar liggen uitsluitend voor de leden ter inzage op de daarvoor bestemde en aan alle raads- en commissieleden kernbaar gemaakte plaats.

  • 2. Deze notulen worden zo spoedig mogelijk in een besloten vergadering aan de gemeenteraad ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de gemeenteraad een beslissing over het al dan niet openbaar maken van deze notulen. De vastgestelde notulen worden door de voorzitter en de commissiegriffier ondertekend.

Artikel 30 Geheimhouding

Voor de afloop van de besloten vergadering beslist de raadscommissie overeenkomstig artikel 86, eerste lid, van de Gemeentewet of omtrent de inhoud van de stukken en het verhandelde geheimhouding zal gelden. De raadscommissie kan besluiten de geheimhouding op te heffen.

Artikel 31 Opheffing geheimhouding

Indien de raad op grond van artikel 25, derde en vierde lid, van de Gemeentewet voornemens is de geheimhouding op te heffen wordt daarover, indien de raadscommissie die geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, in een besloten vergadering met de raadscommissie overleg gevoerd.

Hoofdstuk 6: Toehoorders en pers

Artikel 32 Toehoorders en pers

  • 1. De toehoorders en vertegenwoordigers van de pers kunnen uitsluitend op de voor hen bestemde plaatsen openbare vergaderingen bijwonen.

  • 2. Het geven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is verboden.

  • 3. De voorzitter is bevoegd, toehoorders die op enigerlei wijze de orde van de vergadering verstoren, te doen vertrekken. Toehoorders die bij herhaling de orde in de vergadering verstoren kan hij voor ten hoogste drie maanden de toegang tot de vergadering ontzeggen.

Artikel 33 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die in de vergaderzaal tijdens de vergadering geluid- dan wel beeldregistraties willen maken doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar zijn aanwijzingen.

Artikel 34 Verbod gebruik mobiele telefoons

In de vergaderzaal, met inbegrip van de publieke tribune, is tijdens de vergadering het gebruik, van mobiele telefoons of andere middelen, die inbreuk kunnen maken op de orde van de vergadering zonder toestemming van de voorzitter niet toegestaan.

Hoofdstuk 7: Slotbepalingen

Artikel 35 Uitleg verordening

In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet of bij twijfel over de toepassing van de verordening, beslist de raadscommissie op voorstel van de voorzitter.

Artikel 36 Citeerartikel

Deze verordening wordt aangehaald als: “Verordening op de raadscommissies Zeist 2008”.

Artikel 37 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 13 februari 2008.

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de Verordening op de commissies 2003, vastgesteld bij besluit van de raad van de gemeente Zeist van 26 mei 2003

Toelichting op de belangrijkste wijzigingen

Artikel 1

Opgenomen is in lid 1 dat De Ronde Tafel en Het Debat vergaderingen zijn van een raadscommissie. Bovendien is in lid 2 vastgelegd dat het Informeel Overleg met het college niet wordt aangemerkt als een commissievergadering.

Artikel 4

Lid 2

De nieuwe werkwijze houdt ook in dat de samenstelling van de commissie per vergaderblok anders kan zijn. In artikel 2 is vastgelegd dat de leden en plv. leden van een commissie door de raadsfracties plaatsvindt. Door verwijdering van de woorden vaste leden en voor de duur van de zittingsperiode van de raad is het artikel dusdanig flexibel geformuleerd, dat aanwijzing van de leden per vergadering mogelijk is.

Lid 5

Deelname aan de Ronde Tafel beperkt zich tot ten hoogste twee leden van elke fractie (lid 1). Dit om te voorkomen dat meesprekers tegenover een ‘muur” van raadsleden komen te zitten, waardoor ook de sfeer van het Ronde Tafel gesprek verdwijnt. Bij Het Debat is deze beperking er echter niet. Zeker in geval Het Debat plenair gevoerd wordt moet het mogelijk zijn voor alle raadsleden om deel te nemen. Dit is geregeld in lid 5 door te bepalen dat ook andere raadsleden / fractieassistenten deel kunnen nemen aan Het Debat. Als maximum is om praktische redenen opgenomen het aantal raadszetels van een fractie.

Artikel 5

In de nieuwe vergaderopzet is het geen automatisme meer dat een vergadering wordt voorgezeten door de betreffende commissievoorzitter. Het Debat wordt meestal voorgezeten door de burgemeester (in zijn rol van raadsvoorzitter) en/of door de plv. raadsvoorzitter. Bij een Ronde Tafel Hoorzitting kan het verstandig zijn de vergadering te laten leiden door een “onafhankelijke” buitenstaander. Op grond van de gemeentewet moet echter de voorzitter van een raadscommissie een raadslid zijn. In artikel 5 is daarom opgenomen dat de voorzitter een gespreksleider kan aanwijzen voor een vergadering. In de praktijk zal de voorzitter daartoe pas overgaan na bespreking in het presidium, waar alle voorzitters deel van uitmaken. De raadsvoorzitter en zijn plaatsvervanger worden expliciet genoemd, omdat zij in de regel Het Debat voorzitten. De taken van een gespreksleider zijn vastgelegd in artikel 6a.

Het voorzitterschap van de Ronde Tafel wordt afwisselend ingevuld door de commissievoorzitter of (een) plaatsvervangend voorzitter. O.a. op basis van beschikbaarheid wordt dit in het presidium afgesproken. Indien een vergadering wordt voorgezeten door een plaatsvervangend voorzitter of gespreksleider is er geen reden waarom de voorzitter niet deel zou mogen nemen aan de beraadslagingen. De tekst is hier op aangepast.

Artikel 8

In de oude commissiestructuur was het zo dat de portefeuillehouder via de commissieagenda werd uitgenodigd om bij behandeling van een voorstel uit zijn portefeuille aanwezig te zijn. Deze werkwijze is vervallen met de invoering van de nieuwe vergaderstructuur. In artikel 8 wordt nu geregeld dat de portefeuillehouders standaard aanwezig zijn.

Artikel 16

Dit artikel regelde dat niet vergaderd werd indien minder dan de helft van het aantal leden van de commissie aanwezig waren. Aangezien er geen vaste bezetting van de commissies meer is, en gelet op het feit dat soms drie parallelle vergaderingen worden gehouden, is dit artikel vervallen.

Artikel 17

Het meespreken van burgers tijdens de Ronde Tafel is in dit artikel geregeld. Meespreken is niet mogelijk indien het onderwerp is behandeld in de Ronde Tafel Hoorzitting.

Artikel 17a

Indien er veel insprekers zijn voor een onderwerp is een gewoon Ronde Tafel gesprek niet meer goed mogelijk. Indien dit wordt voorzien kan het presidium vooraf besluiten hier toe over te gaan. Als pas tijdens een reguliere Ronde Tafel vergadering blijkt dat het aantal insprekers te groot is kan de commissie besluiten het onderwerp te behandelen in een Ronde Tafel Hoorzitting (art 17 lid 10).

Het presidium kan een reglement van orde vaststellen voor de Ronde Tafel Hoorzitting.