Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2014

Geldend van 01-01-2014 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van reclamebelasting 2014

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder onroerende zaak: een onroerende zaak zoals afgebakend overeenkomstig artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken. Indien verschillende gebruikers gebruikmaken van een onroerende zaak die is afgebakend conform artikel 16 van de Wet waardering onroerende zaken en deze ieder hun eigen openbare aankondigingen voeren, wordt de onroerende zaak opgesplitst in evenzoveel deelobjecten als er verschillende gebruikers zijn en wordt de belasting van elk van deze gebruikers geheven.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam reclamebelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van een openbare

aankondiging die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Artikel 3 Gebiedsomschrijving

De reclamebelasting is van toepassing binnen het gebied van de gemeente Zevenaar in de volgende straten: Arnhemseweg, Didamsestraat, Grietsestraat, Haspelstraat, Dr. Honigstraat, Kampsingel, Mallemoolen, Markt, Marktstraat, Masiusplein, Muldershof, Nieuwe Doelenstraat, Oude Doesburgseweg, Raadhuisplein, Schoolstraat en Weverstraat, gelegen binnen de gebiedslijnen zoals aangegeven op de bij deze verordening behorende kaart.

Artikel 4 Belastingplicht

  • 1.

    De reclamebelasting wordt geheven van degene van wie, dan wel ten behoeve van wie de openbare aankondiging wordt aangetroffen.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het bepaalde in het eerste lid wordt de reclamebelasting ter zake van een openbare aankondiging die is aangebracht door tussenkomst van een natuurlijk persoon of rechtspersoon die zijn beroep of bedrijf maakt van het ten behoeve van derden tegen vergoeding aanbrengen van openbare

aankondigingen op daartoe beschikbaar gestelde oppervlakken, geheven van die natuurlijk persoon of rechtspersoon.

Artikel 5 Vrijstellingen

De reclamebelasting wordt niet geheven ter zake van openbare aankondigingen:

  • a.

    die kunnen worden aangemerkt als algemene bewegwijzering waarmee een algemeen belang wordt gediend;

  • b.

    die door of in opdracht van de gemeente zijn aangebracht, indien en voor zover de openbare aankondiging geschiedt ter uitvoering van een publiekrechtelijke taak;

  • c.

    die door (semi-)overheden of culturele, maatschappelijke of daarmee gelijk te stellen lichamen met ideële doelstellingen zijn aangebracht en betrekking hebben op activiteiten die een cultureel, maatschappelijk, charitatief of ideëel belang dienen;

  • d.

    op zuilen, borden, muren of andere constructies, aangewezen door het bevoegde bestuursorgaan;

  • e.

    aangebracht op een voertuig, tenzij dat kennelijk is bestemd voor het voeren van reclame;

  • f.

    aangebracht op of bij bouwterreinen, voor zover deze rechtstreeks betrekking hebben op de op dat terrein in uitvoering zijnde bouwwerkzaamheden;

  • g.

    betrekking hebbend op openbare verkoping, verkoop of verhuur van een onroerende zaak, indien deze aanwezig zijn in de onmiddellijke aanwezigheid van de te verkopen dan wel te verhuren zaak;

  • h.

    met uitsluitend naamsvermeldingen en/of openingstijden met een gezamenlijke oppervlakte van minder dan 0,20 m² ;

  • i.

    betreffende niet tot reclame dienende aanwijzingen voor het publiek op brievenbussen, postzegelautomaten en telefooncellen;

  • j.

    waarvoor op grond van een privaatrechtelijke overeenkomst betaling aan de gemeente moet geschieden of een vergoeding aan de gemeente verschuldigd is.

Artikel 6 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De reclamebelasting wordt geheven naar een vast bedrag van € 636,00 voor één of meer openbare aankondigingen die worden aangetroffen per roerende of onroerende zaak of deelobject daarvan, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De reclamebelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De reclamebelasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar aanvangt, is de belasting verschuldigd over zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 4. Het tweede en derde lid zijn niet van toepassing als de belastingplichtige binnen het gebied dat aan de reclamebelasting onderhevig is, verhuist en aldaar een andere onroerende zaak in gebruik neemt waarvoor de belastingplicht geldt.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het eerste lid geldt ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat het bedrag daarvan, minder is dan

€ 5.000,- en de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso van de betaalrekening van de belastingschuldige kunnen worden afgeschreven, dat:

a.aanslagen, waarvan de dagtekening ligt tussen 1 januari en 1 juli van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben, moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet tot en met september nog maanden in het belastingjaar overblijven:

b aanslagen, waarvan de dagtekening ligt na 1 juli van het belastingjaar waarop ze betrekking hebben,

moeten worden betaald in drie gelijke termijnen.

Bij het van toepassing zijn van het vorenstaande vervallen de incassotermijnen op de laatste werkdag van de maand, waarbij de eerste termijn ten minste tien dagen na de dagtekening van de aanslag valt.

3.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de reclamebelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de reclamebelasting.

Artikel 13 Overgangsbepaling

De "Verordening reclamebelasting 2013", vastgesteld bij raadsbesluit van 28 november 2012 wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 14, tweede lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 14 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

Artikel 15 Citeerartikel

Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening reclamebelasting 2014".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar,

gehouden op 18 december 2013.

De griffier, De voorzitter,