Regeling vervallen per 06-05-2016

nr 01.14 Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

Geldend van 01-01-2008 t/m 05-05-2016

Intitulé

nr 01.14 Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007

RAADSBESLUIT

De raad van de gemeente Zevenaar;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Zevenaar:

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2007 (07-110)

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

b e s l u i t :

vast te stellen de volgende verordening

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Artikel 1

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Gemeentewet;

  • b.

    Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 243;

  • c.

    Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart

1994, Stb. 244;

d.Regeling rechtspositie wethouders: de ministeriële regeling van 20 februari 2001,

Stcrt. 41 als bedoeld in artikel 23 van het Rechtspositiebesluit wethouders;

e.Verplaatsingskostenregeling 1989: het besluit van de Minister van Binnenlandse

Zaken van 20 oktober 1989, nr. AB87/74/U6DGMP/AV/FAR, Stcrt. 212;

f.Reisregeling binnenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 16

maart 1993, nr. AB93/U280, Stcrt. 56;

g.Reisregeling buitenland: het besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken van 12

september 1994, nr. AD94/U1011, Stcrt. 181;

  • h.

    raadslid: lid van de gemeenteraad, niet zijnde wethouder;

  • i.

    griffier: de griffier, bedoeld in artikel 107 van de Gemeentewet;

  • j.

    gemeentesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 102 van de Gemeentewet.

Hoofdstuk II Voorzieningen voor raadsleden

Artikel 2 Vergoeding voor de werkzaamheden

De vergoeding voor de werkzaamheden bedoeld in artikel 2, eerste lid, van het

Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden, is gelijk aan het door de minister van

Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 9 vastgestelde maximum.

Artikel 3 Onkostenvergoeding

1.De vergoeding voor aan de uitoefening van het raadslidmaatschap verbonden kosten

is gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 9, vermeld in tabel II van het

Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

2.Ten aanzien van een raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4,

aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van

die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, is in afwijking van het eerste lid de

onkostenvergoeding gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 9, vermeld in tabel

III van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden.

Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen

1.Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar raadslid is geweest ontvangt de

vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal

dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

2.De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, geschiedt in

maandelijkse termijnen.

Artikel 5 Reis- en verblijfkosten

1.Aan het raadslid worden de ten behoeve van de gemeente gemaakte kosten in

verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een

beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige

vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b.bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in

redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde

in artikel 4, onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

3.De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten

het grondgebied van de gemeente worden vergoed overeenkomstig het bepaalde in

artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

(Vervallen)

Artikel 7 Cursus, congres, seminar of symposium

1.De kosten van deelname van een raadslid aan cursussen, congressen, seminars en

symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden

aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 8 Computer en internetverbinding

1.Op aanvraag verleent het college een raadslid voor de uitoefening van het

raadslidmaatschap gedurende een raadsperiode een tegemoetkoming van 400 euro

per jaar voor de aanschaf en het gebruik van een computer, bijbehorende

apparatuur, internetverbinding en software.

2.Indien geen tegemoetkoming wordt verleend als bedoeld in lid 1 stelt het college op

aanvraag het raadslid ten laste van de gemeente voor de uitoefening van het

raadslidmaatschap gedurende een raadsperiode een computer, bijbehorende

apparatuur en software in bruikleen ter beschikking tot een bedrag van ten hoogste

750 euro en verleent het daarnaast op aanvraag een vergoeding van 25 euro per jaar

voor de aanschaf en het gebruik van een internetverbinding.

3.Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de

gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software

als bedoeld in het tweede lid ontvangt het raadslid op aanvraag per jaar een

tegemoetkoming van 20 % van de aanschafwaarde voor een periode van drie jaar.

Artikel 9 Kinderopvang

(Vervallen)

Artikel 10 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f,

van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als

dienstbetrekking wordt aangemerkt kan op aanvraag deelnemen aan de voor het

gemeentelijk personeel geldende spaarloonregeling.

2.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f,

van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als

dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de levensloopregeling als

bedoeld in artikel 19g van de Wet op de loonbelasting 1964.

3.Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien het raadslid gebruik maakt

van de wettelijke levensloopregeling.

4.Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op

enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 10a Fietsregeling

1.Het raadslid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f,

van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als

dienstbetrekking wordt aangemerkt kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld

in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van het

raadslid wordt de raadsvergoeding dan wel vaste onkostenvergoeding verminderd

met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

2.Gelet op het bepaalde in artikel 99 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op

enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

De vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, kan op verzoek van een

raadslid worden verlaagd in het geval hij een uitkering ontvangt in verband met gehele of

gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

1.In het geval een raadslid een uitkering op grond van de Werkloosheidswet ontvangt

en de na toepassing van artikel 20 van die wet ontstane korting op deze uitkering ten

gevolge van het uitoefenen van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in

artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt,

wordt deze vergoeding ten laste van de gemeente verhoogd tot het bedrag van

bedoelde korting.

2.In het geval dat een raadslid een uitkering op grond van het Besluit Werkloosheid

onderwijs- en onderzoekpersoneel ontvangt en de na toepassing van artikel 6, vierde

lid, van dat besluit ontstane korting op deze uitkering ten gevolge van het uitoefenen

van het raadslidmaatschap meer bedraagt dan de in artikel 2 bedoelde vergoeding

voor de werkzaamheden die het raadslid ontvangt, wordt deze vergoeding ten laste

van de gemeente verhoogd tot het bedrag van bedoelde korting.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

1.Een raadslid dat op grond van artikel 77 van de Gemeentewet meer dan 30 dagen

onafgebroken het voorzitterschap van de gemeenteraad waarneemt, ontvangt voor

die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de

werkzaamheden over de tijd van de waarneming.

2.Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de

onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3.

Artikel 13a Ziektekostenvoorziening

1.De tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering als bedoeld in

artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden bedraagt € 175 per

jaar.

2.In het geval een raadslid gedurende een gedeelte van het kalenderjaar lid van de

raad is geweest ontvangt hij de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar

evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar raadslid is geweest.

3.De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in

maandelijkse termijnen.

Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of ziekte

1.De artikelen 2 tot en met 4, 8, 10 tot en met 12 en 13a blijven van toepassing op het

raadslid aan wie ingevolge artikel X 10 van de Kieswet tijdelijk ontslag is verleend

wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, met dien verstande dat de

onkostenvergoeding die dit raadslid op grond van artikel 3, eerste of tweede lid,

ontvangt de helft bedraagt van het bedrag dat op grond van die bepalingen van

toepassing is.

2.De artikelen 1 tot en met 7, en 11 tot en met 13a van deze verordening zijn van

toepassing op raadsleden die tijdelijk worden benoemd ter vervanging van een

raadslid dat ingevolge artikel X10 van de Kieswet tijdelijk ontslag heeft verkregen

wegens zwangerschap en bevalling of ziekte.

Hoofdstuk III Voorzieningen voor wethouders

Artikel 14 Onkostenvergoeding

De vergoeding voor aan de uitoefening van het wethouderschapschap verbonden kosten is

gelijk aan het bedrag voor gemeenteklasse 9, vermeld in artikel 25 van het

Rechtspositiebesluit wethouders.

Artikel 15 Reiskosten woon-werkverkeer

(Vervallen)

Artikel 16 Zakelijke reis- en verblijfkosten

1.Aan de wethouder wordt een vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van reizen

ten behoeve van de gemeente gemaakt, anders dan reizen woon-werkverkeer.

De vergoeding betreft:

a.bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige

vergoeding van de reiskosten;

b.bij gebruik van een eigen personenauto: de vergoeding als bedoeld in artikel 4,

onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders;

c.een vergoeding van de noodzakelijke en redelijkerwijs gemaakte

verblijfkosten.

Artikel 17 Dienstauto

(Vervallen)

Artikel 18 Verblijfkosten

(Vervallen)

Artikel 19 Buitenlandse dienstreis

(Vervallen)

Artikel 20 Cursus, congres, seminar of symposium

1.De kosten van deelname van een wethouder aan cursussen, congressen, seminars

en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente worden

aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

2.De wethouder die wil deelnemen aan een cursus, congres, seminar of symposium

dat niet door of namens de gemeente wordt aangeboden of verzorgd, overlegt dit in

het college. De kosten komen voor rekening van de gemeente als het college

deelname van belang acht in verband met de uitoefening van het ambt van

wethouder.

Artikel 21 Computer en internetverbinding

1.Op aanvraag ontvangt de wethouder voor de uitoefening van het ambt gedurende

een collegeperiode een tegemoetkoming van 400 euro per jaar voor de aanschaf en

het gebruik van een computer, bijbehorende apparatuur, internetverbinding en

software.

2.Indien geen tegemoetkoming wordt verleend als bedoeld in lid 1 ontvangt de

wethouder op aanvraag voor de uitoefening van het ambt ten laste van de gemeente

gedurende een collegeperiode een computer, bijbehorende apparatuur en software in

bruikleen ter beschikking tot een bedrag van ten hoogste 750 euro en ontvangt hij

daarnaast op aanvraag een vergoeding van 25 euro per jaar voor de aanschaf en het

gebruik van een internetverbinding.

3.Voor zover er sprake is van een belastingheffing in verband met een ten laste van de

gemeente ter beschikking gestelde computer, bijbehorende apparatuur en software

als bedoeld in het tweede lid ontvangt de wethouder op aanvraag per jaar een

tegemoetkoming van 20 % van de aanschafwaarde voor een periode van drie jaar.

Artikel 22 Mobiele telefoon

1.Op aanvraag wordt de wethouder voor uitsluitend de uitoefening van zijn ambt een

mobiele telefoon in bruikleen ter beschikking gesteld.

2.Voor zover de in bruikleen beschikbaar gestelde mobiele telefoon voor privédoeleinden

is gebruikt, vindt maandelijks een verrekening van de gesprekskosten

plaats.

Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling

1.De wethouder kan op aanvraag deelnemen aan de voor het gemeentelijk personeel

geldende spaarloonregeling.

2.De wethouder kan deelnemen aan de levensloopregeling als bedoeld in artikel 19g

van de Wet op de loonbelasting 1964.

3.Deelname aan de spaarloonregeling is niet mogelijk indien de wethouder gebruik

maakt van de wettelijke levensloopregeling.

4.Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op

enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 23a Fietsregeling

1.De wethouder kan deelnemen aan de fietsregeling als bedoeld in artikel 37 van de

Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001. Naar keuze van de wethouder wordt de

bezoldiging dan wel vaste onkostenvergoeding dan wel eindejaarsuitkering

verminderd met de vergoeding voor de fiets als bedoeld in de Uitvoeringsregeling.

2.Gelet op het bepaalde in artikel 44 van de Gemeentewet bestaat geen aanspraak op

enige vergoeding van de gemeente.

Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

De wethouder die bij benoeming nog niet over woonruimte in de gemeente beschikt heeft

ten laste van de gemeente aanspraak op vergoeding van:

a.reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de Regeling

rechtspositie wethouders;

b.verhuiskosten in verband met de benoeming als wethouder overeenkomstig het

bepaalde in artikel 2 van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 25 Kinderopvang

(Vervallen)

Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden

Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen

1.De vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen van een commissie en haar

subcommissies bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit raads- en

commissieleden is gelijk aan het door de minister van Binnenlandse Zaken en

Koninkrijksrelaties voor gemeenteklasse 3 vastgestelde maximum.

2.Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een

commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 96

van de Gemeentewet ontvangt.

  • 3.

    Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie

    • a.

      als raadslid of wethouder;

    • b.

      uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of

bestuurlijke hoedanigheid dan wel van een functie bij een instelling die

grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd;

c.als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of

groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke

mate het gemeentelijk belang dient.

4.Het college kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid een hogere

vergoeding vaststellen ten aanzien van:

a.een lid van een commissie die op grond van zijn bijzondere beroepsmatige

deskundigheid op het taakgebied van de commissie voor deelname aan haar

werkzaamheden is aangetrokken, en

b.een lid van een commissie ten aanzien waarvan de vergoeding niet geacht

kan worden in een redelijke verhouding te staan tot de zwaarte van zijn taak

en de omvang van de door hem te verrichten arbeid

Artikel 27 Reis- en verblijfkosten

1.Aan het lid van een commissie dat geen raadslid of wethouder is en niet in zijn

hoedanigheid van ambtenaar tot lid van een commissie is benoemd worden de

kosten in verband met reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering

van een beslissing van het gemeentebestuur vergoed.

  • 2.

    De vergoeding in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft:

    • a.

      bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige

vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten;

b.bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid

gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 4,

onderdeel b, van de Regeling rechtspositie wethouders.

3.De in redelijkheid noodzakelijk gemaakte verblijfskosten ter zake van reizen buiten

het grondgebied van de gemeente worden vergoed overeenkomstig het bepaalde in

artikel 4, onderdeel c, van de Regeling rechtspositie wethouders.

Artikel 28 Buitenlandse excursie of reis

(Vervallen)

Artikel 29 Cursus, congres, seminar of symposium

1.De kosten van deelname van een commissielid aan cursussen, congressen,

seminars en symposia die in het gemeentelijk belang door of namens de gemeente

worden aangeboden of verzorgd komen voor rekening van de gemeente.

Artikel 30 Computer en internetverbinding

1.Op aanvraag verleent het college het lid geen raadslid zijnde van een

raadscommissie als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de Verordening op de

raadscommissies van de gemeente Zevenaar voor de uitoefening van het

commissielidmaatschap gedurende een raadsperiode een tegemoetkoming van 400

euro per jaar voor de aanschaf en het gebruik van een computer, bijbehorende

apparatuur, internetverbinding en software.

Hoofdstuk V De procedure van declaratie

Artikel 31 Betaling van kosten

Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door

  • a.

    betaling uit eigen middelen; of

  • b.

    rechtstreekse toezending van de factuur aan de gemeente; of

  • c.

    een gemeentelijke creditcard.

Artikel 32 Declaratie van vooruit betaalde kosten

1.Voor de vergoeding van de kosten, bedoeld in de artikelen 5, 6, 16, 19, 24 en 27

wordt gebruik gemaakt van een declaratieformulier, waarvan het model door het

college is vastgesteld, indien deze kosten uit eigen middelen vooruit zijn betaald.

2.Het declaratieformulier wordt volledig ingevuld en ondertekend. Het raadslid of het

commissielid, onderscheidenlijk de wethouder dient het declaratieformulier binnen 2

maanden bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris of een door hem

aangewezen ambtenaar in, onder bijvoeging van de originele bewijsstukken.

Artikel 33 Rechtstreekse facturering bij de gemeente

1.De vergoeding van kosten, bedoeld in de artikelen 7, 16, 19, 20 en 24 kan

plaatsvinden door rechtstreekse toezending van de door het raadslid,

onderscheidenlijk de wethouder voor akkoord ondertekende factuur aan de

gemeente.

2.Verantwoording van deze wijze van vergoeding vindt plaats door het

begeleidingsformulier, waarvan het model door het college is vastgesteld, volledig in

te vullen en te ondertekenen.

3.Het raadslid, onderscheidenlijk de wethouder dient het begeleidingsformulier en de

factuur binnen 2 maanden in bij de griffier, onderscheidenlijk de gemeentesecretaris

of de door hem aangewezen ambtenaar.

Artikel 34 Gebruik creditcard

(Vervallen)

Hoofdstuk Vl Citeertitel en inwerkingtreding

Artikel 35 Intrekking oude regeling

(Vervallen)

Artikel 36 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op 1 januari 2008.

Artikel 37 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en

commissieleden Zevenaar 2007.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zevenaar,

gehouden op 19 december 2007.

De griffier, De voorzitter,

TOELICHTING

ALGEMEEN

Wettelijke regelingen

Deze verordening is een uitwerking van en berust op de Gemeentewet, het Rechtspositiebesluit

wethouders, het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden en de Regeling rechtspositie

wethouders.

Voorbeeldverordening

Bij het opstellen van deze verordening is gebruik gemaakt van de Voorbeeldverordening van de

VNG. Die is in veel gevallen exact gevolgd. In enkele gevallen zijn bepalingen toegesneden op

de Zevenaarse situatie. Zie de toelichting bij de afzonderlijke artikelen.

De nummering van de voorbeeldverordening is aangehouden. Als gevolg daarvan staan er

artikelen in die op voorhand "Vervallen" zijn. Aansluiting bij de nummering uit de

voorbeeldverordening heeft evenwel de voorkeur. Het voorkomt vergissingen bij verwijzingen

naar andere artikelen en vergemakkelijkt het verwerken van toekomstige wijzigingen.

De voorbeeldverordening heeft uitgebreide achtergrondinformatie in de toelichting verwerkt. Zie

aldaar. De toelichting op deze verordening is beperkt tot de gebruikelijke wetstechnische

kanttekeningen.

Hoofdlijnen verordening

De verordening regelt in hoofdzaak onkostenvergoedingen en een aantal andere, secundaire

rechtspositionele voorzieningen. Sommige daarvan zijn erg technisch en detaillistisch van aard.

Dat brengt de materie met zich mee.

De verordening bevat ondere andere bepalingen inzake:

??de beloning voor de werkzaamheden van raads- en commissieleden (artikelen 2 en 26),

waarbij wordt opgemerkt dat voor wethouders niets is opgenomen omdat hun

bezoldiging uitputtend is geregeld in het Rechtspositiebesluit wethouders;

??een vaste algemene onkostenvergoeding voor wethouders en raadsleden (artikelen 3 en

14);

??reis- en verblijfkosten van wethouders, raads- en commissieleden (artikelen 5, 6, 15 t/m

19, 27 en 28);

??beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur aan wethouders, raadsen

commissieleden (artikelen 8, 21, 22 en 30) ;

??een aantal secundaire voorzieningen voor raadsleden zoals de tegemoetkoming in de

zeiktekostenverzekering (artikel 13a), en voor zowel wethouders als raadsleden zoals de

spaarloonregeling of levensloopregeling (artikelen 10 en 23).

De loon- en inkomstenbelasting

Opting in regeling

Raadsleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het raadslid kan met de gemeente

overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de “opting in regeling” genoemd.

Daarvoor is tot nu toe door elk raadslid in Zevenaar gekozen. De administratie van de

gemeente is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In

een gezamenlijke verklaring melden de gemeente en het raadslid aan de Belastingdienst dat

wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het

loonbelastingsysteem dan draagt de gemeente de ingehouden loonheffing af aan de

Belastingdienst

Fiscale standaardpositie

Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor het raadslid dat hij voor de Wet

inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het

winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als winst

en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen.

ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING

Artikel 2 vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid

In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is geregeld dat raadsleden voor hun

werkzaamheden een vergoeding ontvangen. Daarin is ook het maximale bedrag van de

vergoeding aangegeven en bepaald. De gemeenteraad kan in theorie besluiten naar beneden

af te wijken; daartoe is geen aanleiding gezien.

Raadsleden die een WAO-uitkering ontvangen kunnen sinds 1 januari 2006 verzoeken hun

raadsvergoeding te verlagen. Daardoor kan het nadeel van indeling in een lagere

arbeidsongeschiktheidsklasse worden voorkomen. Deze keuzemogelijkheid moet bij

verordening worden toegestaan en is opgenomen in artikel 11 van deze verordening.

Artikelen 3 en 14 vaste onkostenvergoeding

Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van wethouder c.q. aan het

raadslidmaatschap verbonden kosten. In de rechtspositiebesluiten voor wethouders en

raadsleden is het maximale bedrag van de onkostenvergoeding aangegeven en bepaald. Deze

vergoeding kan door de raad op een lager bedrag worden bepaald; daarvoor is hier niet

gekozen.

Artikel 5 en 27 reis- en verblijfkosten raads- en commissieleden

De Gemeentewet voorziet niet in een vergoeding voor ‘woon-werk-verkeer’ voor raadsleden.

Het is dan ook in strijd met artikel 99 van de Gemeentewet als raadsleden van de gemeente

een vergoeding ontvangen voor reizen binnen het grondgebied van de gemeente. Artikel 97 van

de Gemeentewet voorziet voor raads- en commissieleden wel in een vergoeding van de reis- en

verblijfkosten voor reizen buiten het grondgebied van de gemeente ter uitvoering van een

beslissing van het gemeentebestuur. Aan commissieleden kan krachtens artikel 96, eerste lid,

van de Gemeentewet wel een vergoeding worden gegeven de reis- en verblijfkosten in verband

met reizen binnen de gemeente. Daarvoor is (in afwijking van de voorbeeldverordening) niet

gekozen. Voor commissieleden geldt hetzelfde als voor raadsleden en voor wethouders.

Artikel 6 Verblijfkosten

Vervallen. De regeling van de verblijfkosten is opgenomen in lid 3 van artikel 5. Wetstechnisch

is dit mooier: voor commissieleden en wethouders is dit ook in één artikel geregeld, resp. artikel

27 en artikel 16.

Artikelen 7 en 20 Cursus, congres, seminar of symposium

Deze voorziening is in de bedrijfsvoering gebracht en de kosten komen rechtstreeks voor

rekening van de gemeente. Zij zijn in verband hiermee uit de vaste kostenvergoeding gehaald.

Het gaat om cursussen, congressen e.d. die door of vanwege de gemeente in het gemeentelijk

belang zijn georganiseerd. Voor andere interessante cursussen, congressen e.d. kunnen

raadsleden in overleg met de fractie desgewenst het fractiebudget aanspreken. De wethouder

pleegt hiertoe overleg met het college.

De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn

aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is

vrijgesteld.

Artikel 8, 21 en 30 Computer en internetverbinding

De wet bepaalt dat raadsleden en wethouders recht hebben op: óf een computer met

bijbehoren in bruikleen óf een vergoeding in geld. Bovendien hebben zij recht op een

vergoeding van de internetkosten, die zij zakelijk voor de gemeente maken. Zie artikel 27a van

het Rechtspositiebesluit wethouders en artikel 7a van het Rechtspositiebesluit raads- en

commissieleden. Commissieleden hoeven dit niet, maar mogen dit toegekend krijgen. Zie artikel

14, lid 1 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden. In de verordening is dit alles

nader uitgewerkt.

Voorop staat een vergoeding in geld. Dit heeft in het algemeen de voorkeur. Bijna iedereen

heeft al een computer. Bovendien vergt een goed werkend bruikleensysteem extra tijd van de

ambtelijke organisatie die daarop nu niet is berekend. De vergoeding is dan ook met opzet iets

gunstiger neergezet dan de bruikleenregeling.

Wie desondanks een computer in bruikleen wil - wettelijk bestaat daartoe een recht - kan in

overleg eenvoudige apparatuur krijgen. De gemeente zorg voor apparatuur, niet voor het

beheer.

Voor externe commissieleden van de vaste raadscommissies is geregeld dat zij recht hebben

op een vergoeding in geld.

De vergoeding is een bruto vergoeding.

Artikel 10 en 23 Spaarloon/levensloop

Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap en wethouders kunnen

deelnemen aan de spaarloonregeling dan wel aan de levensloopregeling. Een combinatie van

beide is niet toegestaan. Evenmin het mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te verstrekken. Het

gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid maar om een fiscale faciliteit voor

werknemers.

Artikel 10a en 23a Fietsregeling

Raadsleden die gekozen hebben voor het fictieve werknemerschap en wethouders kunnen

deelnemen aan de fietsregeling. Het gaat hier niet om een rechtspositionele aangelegenheid

maar om een fiscale faciliteit voor werknemers. Het is niet mogelijk een ‘werkgeversbijdrage’ te

verstrekken. Afhankelijk van de kostprijs van de fiets bedraagt de vermindering ten hoogste het

bedrag dat in artikel 37 van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2001 is vastgelegd.

Artikel 11 Verlaging vergoeding werkzaamheden bij arbeidsongeschiktheid

In de motie Slob (Kamerstukken II, 2004-2005, 29 800 VII, nr. 21) is aangegeven dat de

gemeenteraad een brede afspiegeling van de bevolking dient te vormen. Om deze reden

moeten drempels om raadslid te worden of te blijven, worden weggenomen. In WAO en WIA

geldt het algemene principe dat indien een persoon inkomen uit arbeid geniet, dit in de regel zal

leiden tot verlaging of intrekking van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering. Dit omdat

een dergelijke uitkering is bedoeld om het als gevolg van arbeidsongeschiktheid ontstane

verlies aan verdienvermogen te vergoeden. Voor raadsleden kan dit ertoe leiden dat een

geringe verhoging van het inkomen door een raadsvergoeding een grote teruggang betekent

voor de hoogte van de wettelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering als gevolg van de

anticumulatieregeling. Dit kan zich bijvoorbeeld voordoen bij aanvaarding van een raadszetel of

bij verhoging van de vergoeding voor de werkzaamheden.

Op grond van artikel 12 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden kunnen gemeenten hiervoor een voorziening treffen. Die is te vinden in artikel 11 van de verordening. Daarin is geregeld dat op aanvraag een raadslid een lagere vergoeding voor de werkzaamheden wordt gegeven om te voorkomen dat de anticumulatieregeling zal leiden tot een verlaging van de wettelijke

arbeidsongeschiktheidsuitkering van het raadslid.

Artikel 12 Compensatie korting werkloosheidsuitkering

Artikel 20 van de Werkloosheidswet (WW) komt erop neer dat op het moment dat iemand een

werkloosheidsuitkering op grond van die wet ontvangt, nieuwe werkzaamheden aanvangt, de

WW- uitkering wordt gekort met het aantal uren dat in de nieuwe functie wordt gewerkt. Het

Besluit werkloosheid onderwijs- en onderzoekpersoneel kent een soortgelijke bepaling. De

hoogte van het inkomen uit de nieuwe betrekking is daarbij niet relevant. Indien derhalve

iemand tot raadslid wordt gekozen, zal de WW-uitkering worden verlaagd met het aantal uren

dat het UWV voor het raads- lidmaatschap in aanmerking neemt. Indien deze verlaging van de

WW-uitkering groter is dan de vergoeding voor de werkzaamheden zal er een negatief

inkomenseffect optreden. Het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt gemeenten

de mogelijkheid dit nadeel te compenseren. Dat is geregeld in artikel 12 van de verordening.

Artikel 13 Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van de gemeenteraad

In artikel 77 van de Gemeentewet is geregeld dat het voorzitterschap van de gemeenteraad bij

verhindering of ontstentenis van de burgemeester wordt waargenomen door het langstzittende

raadslid. De gemeenteraad kan ook een ander raadslid met de waarneming van het

voorzitterschap belasten. In overeenstemming met het Rechtspositiebesluit raads- en

commissieleden is in artikel 13 van de verordening geregeld dat bij een onafgebroken

waarneming van meer dan 30 dagen het betreffende raadslid over de tijd van waarneming recht

heeft op een toeslag van 8% van de vergoeding voor de werkzaamheden en van de vaste

onkostenvergoeding.

Artikel 13a Ziektekostenvoorziening

Ongeacht of een raadslid gekozen heeft voor het fictieve werknemerschap of de status van

fiscaal zelfstandige moet over de raads- en onkostenvergoeding een inkomensafhankelijke

bijdrage worden betaald van 4,4%. Bij degenen die hebben gekozen voor het fictieve

werknemerschap zoals in Zevenaar wordt deze door de gemeente ingehouden.

De raad kan op grond van artikel 11 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden

besluiten dat hiervoor een tegemoetkoming wordt vastgesteld. Dit moet bij verordening worden

bepaald. Deze tegemoetkoming is door tussenkomst van de VNG tot stand gekomen op

verzoek van een groot aantal gemeenten als reactie op de inhouding van de

inkomensafhankelijke bijdrage waardoor de netto raadsvergoeding vermindert. De

tegemoetkoming kan worden gezien als een compensatie hiervoor. Met terugwerkende kracht

kan dit tot 1 januari 2006. Hiervoor is niet gekozen om de schijn te vermijden dat de raad

zichzelf achteraf voordelen toekent. De regeling gaat nu 2008 in.

Artikel 13b Voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap en bevalling of

ziekte

Raadsleden kunnen tijdelijk worden vervangen wegens zwangerschap en bevalling dan wel

wegens langdurige ziekte. Dit artikel regelt een aantal voorzieningen.

Artikelen 15 en 16 Reiskosten woon/werk en zakelijke reis- en verblijfkosten

Overeenkomstig hetgeen geldt voor raadsleden en commissieleden is voor wethouders geen

vergoeding voor het woon-werkverkeer opgenomen. Artikel 15 uit de voorbeeldverordening is

zodoende vervallen.

Artikel 16 geeft dezelfde regeling voor vergoeding van reiskosten als de artikelen 5 en 27 voor

raads- en commissieleden. In lid 1 onder c is hier de vergoeding voor verblijfkosten opgenomen,

vergelijkbaar met lid 3 van artikel 5 en 27.

Artikel 16 lid 1 onder d uit de voorbeeldverordening is niet overgenomen; het betreft een fiscale

maatregel die in hier niet wordt toegepast.

Artikel 17 Dienstauto

Vervallen. Zevenaar kent geen dienstauto.

Artikel 18 Verblijfkosten

Vervallen. Zie artikel 16 lid 1 onder c.

Artikelen 19 en 28 Buitenlandse dienstreis

Vervallen. Voor buitenlandse dienstreizen gelden dezelfde regels als voor reizen buiten de

gemeente. Een aparte regeling is overbodig.

Artikel 22 mobiele telefoon

Het artikel behoeft geen toelichting.

Artikel 23 Spaarloonregeling/levensloopregeling

Een wethouder is een werknemer en kan dientengevolge gebruik maken van de

spaarloonregeling dan wel de levensloopregeling. wanneer de wethouder gebruik maakt van de

gemeentelijke levensloopregeling is het niet toegestaan een levensloopbijdrage ten laste van de

gemeente te verstrekken. Wanneer opbouw van de levensloopvoorziening mag uitsluitend ten

laste van de wethouderswedde plaatsvinden. Aangezien wethouders geen verlof kennen, is het

slechts mogelijk dat de opgebouwde voorziening bij de beëindiging van het wethouderschap

wordt meegenomen naar een volgende werkgever of dat uitbetaling ineens plaatsvindt.

Artikel 24 Reis- en pensionkosten en verhuiskosten

Sinds de dualisering van het gemeentebestuur kunnen personen van buiten de gemeenteraad

tot wethouder worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de gemeente zelf

wonen. Die zijn op grond van de Gemeentewet verplicht om te gaan wonen in de gemeente

waar zij wethouder zijn geworden. In artikel 24 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de

gemeente in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor

vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn

onbelast.

Artikel 26 Vergoeding voor het bijwonen van commissievergaderingen

In dit artikel is het presentiegeld voor leden van gemeentelijke commissies geregeld. Deze

bepaling geldt niet voor raadsleden en wethouders die in de commissie zitten. Hun vergoeding

is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd

zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie

zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij

hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het gemeentelijk belang dient.

In artikel 26, eerste lid, is er voor gekozen de hoogte van de vergoeding te bepalen op het door

de minister vastgestelde maximum. De raad kan ook een lager bedrag vaststellen. Daarvoor is

niet gekozen.

Artikel 15 van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden biedt de mogelijkheid om in

de gemeentelijke verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan

presentiegeld wordt toegekend dan het eerder bedoelde maximumbedrag. Dat is als

mogelijkheid geregeld in artikel 26, vierde lid, van de verordening.

Er kan gekozen worden voor een procentuele verhoging, maar het is ook mogelijk om het

bedrag uit een hogere gemeenteklasse te kiezen.

Artikelen 31 t/m 34 De procedure van declaratie

In artikel 31 zijn de drie wijzen van betaling aangegeven. In de artikelen 37 t/m 39 is vervolgens

aangegeven in welke gevallen welke betalingswijze aan de orde is en welke

procedurevoorschriften in achtgenomen moeten worden.

Artikelen 35 t/m 37 Citeertitel en inwerkingtreding

Gekozen is voor inwerkingtreding met ingang van 1 januari 2008. Terugwerkende kracht is in

theorie mogelijk, maar niet toegepast om de schijn te vermijden dat bestuurders zichzelf

achteraf extra bevoordelen en omdat het tot ingewikkeldheden leidt in de uitvoering.